Peugeot 307 SW 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 141 of 193

Veiligheid128 -
28-02-2005
129Veiligheid-
28-02-2005
VEILIGHEIDSGORDELS
Veiligheidsgordels voor en
buitenste veiligheidsgordels
2
e zitrij
De voorstoelen zijn voorzien van vei-
ligheidsgordels met pyrotechnische
gordelspanners en gordelkrachtbe-
grenzers, terwijl de achterzitplaatsen
voorzien zijn van gordels met uitslui-
tend gordelkrachtbegrenzers.Verklikkerlampje veiligheidsgordel
Hoogteverstelling veiligheidsgor-
dels voorstoelen:
F Knijp de knop 1 in en schuif het
bovenste bevestigingspunt om-
laag.
F Schuif de knop 1 omhoog om het
bovenste bevestigingspunt om-
hoog te schuiven. Omdoen: F
Trek aan de gordel en steek de
gesp in de gordelsluiting.
Plaatsen van de veiligheidsgordels
van de buitenste zitplaatsen op de
2
e zitrij:
F Leid de gordel voor kinderen of
kleine personen door de gordel-
geleider 2.
F Leid de gordel voor andere perso-
nen over de gordelgeleider heen.
Deze gordelgeleider voorkomt bij de
eerstgenoemde categorie personen
dat de gordel letsel aan de hals kan
veroorzaken.
Dit verklikkerlampje gaat
branden zodra het contact
wordt aangezet.
Het lampje blijft branden
zolang de bestuurder zijn
veiligheidsgordel niet heeft vastge-
maakt.
Vanaf ongeveer 20 km/h en geduren-
de 2 minuten knippert dit verklikker-
lampje in combinatie met een steeds
sterker wordend geluidssignaal. Als
deze twee minuten zijn verlopen,
blijft het verklikkerlampje branden
zolang de bestuurder zijn veiligheids-
gordel niet heeft vastgemaakt.

Page 142 of 193

Veiligheid128 -
28-02-2005
129Veiligheid-
28-02-2005
- Sticker links: Gebruik de gordelge-leider bij een opstelling met 3 stoe-
len op de 2
e zitrij alleen voor kleine
personen.
- Sticker rechts: Gebruik bij een opstelling waarbij de 2 buitenste
stoelen in het midden zijn geplaatst
geen gordelgeleider.
Veiligheidsgordels met
pyrotechnische gordelspanners
en gordelkrachtbegrenzers
Dankzij de toepassing van veilig-
heidsgordels met gordelspanners en
gordelkrachtbegrenzers is de veilig-
heid van de inzittenden bij frontale
aanrijdingen nog verder verbeterd.
De gordelspanners dienen om, af-
hankelijk van de kracht van de aan-
rijding, de veiligheidsgordels stevig
tegen de lichamen van de inzitten-
den te trekken.
De veiligheidsgordels met gordel-
spanners werken alleen als het con-
tact is aangezet.
De gordelkrachtbegrenzer beperkt de
kracht waarmee de gordel tegen het li-
chaam van de inzittende getrokken wordt.
Middelste veiligheidsgordel
2e zitrij
De middelste zitplaats van de 2e
zitrij is voorzien van een in het mid-
den van de hemelbekleding geïn-
tegreerde driepuntsgordel met een
oprolautomaat.
Steek de gesp A en vervolgens de
gesp B van binnen naar buiten door
de riemgeleider van de stoel.
Bevestig de gesp A in de desbetreffende
gordelsluiting (rechts) en vervolgens de
gesp B in de desbetreffende gordelslui-
ting (links).
Voer dit in omgekeerde volgorde uit
om de gordel op te rollen en plaats
de gesp B vervolgens op de mag-
neet van het bevestigingspunt op het
achterste gedeelte van het dak.
Veiligheidsgordels 3e zitrij
De zitplaatsen op de 3e zitrij zijn
voorzien van twee driepuntsgordels
met oprolautomaat.
Steek om de gordel om te doen de
gesp C en vervolgens de gesp D in
de desbetreffende gordelsluitingen.
Voer dit in omgekeerde volgorde uit
om de gordel op te rolllen en plaats
de gesp D in de daarvoor bedoelde
ruimte E.

Page 143 of 193

Veiligheid130 -
28-02-2005
131Veiligheid-
28-02-2005
Zorg ervoor dat alle inzit-
tenden tijdens het rijden
hun veiligheidsgordel dra-
gen, ook al betreft het een
korte rit.Controleer na het neerklappen of
verstellen van een stoel of de ach-
terbank of de gordel zich op de juiste
plaats bevindt en goed is opgerold.
Voorschriften voor het gebruik van
kinderzitjes:
- Maak voor kinderen tot 12 jaar of
kleiner dan 1,50 m gebruik van een
geschikt kinderzitje,
- Gebruik geen gordelgeleider* wan- neer een kinderzitje is geïnstal-
leerd.
De gordelspanners kunnen, afhan-
kelijk van de aard en de kracht van
de aanrijding , vóór en onafhankelijk
van de airbags afgaan.
Het verklikkerlampje van de airbag
gaat in ieder geval branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen
door een PEUGEOT-servicepunt.
* Volgens uitvoering.
Draai de gespen van de veiligheids-
gordels niet om; de gordels zijn dan
niet voldoende effectief.
Als de zitplaatsen zijn voorzien van
armsteunen*, moet de heupgordel
altijd onder de armsteun door wor-
den geleid.
Controleer zowel voor en na het ge-
bruik van de gordel of deze goed is
opgerold.
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
- dient deze strak om het lichaam te
worden gedragen,
- mag deze door niet meer dan één volwassen persoon worden gedra-
gen,
- mag deze geen beschadigingen of rafels vertonen,
- mag deze niet gedraaid zitten,
- mag er niets aan worden gewij- zigd.
Reinig de veiligheidsgordels met
zeepsop of een reinigingsmiddel
voor textiel, verkrijgbaar bij een
PEUGEOT-servicepunt.

Page 144 of 193

Veiligheid130 -
28-02-2005
131Veiligheid-
28-02-2005
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen:
ze vormen een aanvulling op de wer-
king van de veiligheidsgordels met
gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensors re-
gistreren een plotselinge vertraging
van de auto: als de drempelwaarde
voor het in werking treden wordt
overschreden, worden de airbags
onmiddellijk opgeblazen en bescher-
men ze de inzittenden van de auto.
Direct na de aanrijding ontsnapt het
gas zodat noch het zicht, noch het
eventueel verlaten van de auto door
de inzittenden wordt belemmerd.
De airbags treden niet in werking
bij lichte aanrijdingen waarbij de
veiligheidsgordels zorgen voor een
afdoende bescherming; de kracht
van de aanrijding is afhankelijk van
het soort obstakel en de snelheid van
de auto op dat moment.
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
Opmerking: Het uit de airbags
ontsnappende gas kan enigszins ir-
riteren.
AIRBAGS VOOR
Deze zijn voor de bestuurder in het
midden van het stuurwiel en voor de
passagier in het dashboard aange-
bracht. Ze worden tegelijkertijd ge-
activeerd, behalve als de airbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde*
Schakel voor de veiligheid van uw
kind de airbag aan passagiers-
zijde altijd uit als u een kinderzitje
met de rug in de rijrichting op de
voorstoel plaatst. Anders kan een
kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
F Zet het contact uit , steek de
sleutel in de schakelaar voor
uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde 1, draai deze in
de stand "OFF" en verwijder de
sleutel zonder de stand van de
schakelaar te veranderen.
Als dit pictogram verschijnt
op het instrumentenpa-
neel in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding
op het multifuncti-
onele display, laat het systeem dan
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt.
Storing airbag voor
* Volgens land van bestemming.

Page 145 of 193

Veiligheid132 -
28-02-2005
133Veiligheid-
28-02-2005
In de stand "OFF" werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventu-
ele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd,
zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-
len en zo de veiligheid van uw pas-
sagier te garanderen.ZIJ-AIRBAGS*
EN WINDOW-AIRBAGS*
De zij-airbags zijn aan de zijde van
de portieren in de rugleuningen van
de voorstoelen aangebracht.
De window-airbags zijn aangebracht
in de stijlen en in de hemelbekleding.
Ze worden aan de zijde waar de aan-
rijding plaatsvindt opgeblazen.
Als het verklikkerlampje
uitschakeling airbag aan
passagierszijde knip-
pert, raadpleeg dan een
PEUGEOT-servicepunt.
Plaats geen kinderzitje met de rug in
de rijrichting als de twee pictogrammen
van de airbags worden weergegeven
op het instrumentenpaneel. Raad-
pleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat bran-
den op het instrumenten-
paneel, betekent dit dat de
airbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld (stand "OFF").
Het verklikkerlampje blijft branden
zolang de airbag aan passagiers-
zijde is uitgeschakeld. Als dit pictogram verschijnt
in combinatie met een
geluidssignaal en een
melding op het multifunc-
tionele display, raadpleeg
dan een PEUGEOT-servicepunt om
het systeem te laten controleren.
* Volgens land van bestemming.
Storing airbag
Controle uitschakeling

Page 146 of 193

Veiligheid132 -
28-02-2005
133Veiligheid-
28-02-2005
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften
voor een maximale effec-
tiviteit van de airbags:
• Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
• Maak er een gewoonte van om nor- maal rechtop in de voorstoelen te
zitten.
• Zorg dat er zich niets bevindt tus- sen de airbag en de inzittenden
(kinderen, huisdieren, objecten...).
Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzit-
tende bij het opblazen van de air-
bag verwonden.
• Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren
aan airbagsystemen, alleen een
PEUGEOT-servicepunt heeft hier-
voor gekwaliiceerd personeel.
• Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen
controleren. Airbags voor
• Houd het stuurwiel niet aan de spa-
ken vast en laat uw handen niet op
het stuurwielkussen rusten.
• Laat aan passagierszijde uw voe- ten niet op het dashboard rusten.
• Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de air-
bag wordt opgeblazen, kunnen
brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel ver-
oorzaken.
• Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekle-
ding en sla er niet op.
Window-airbags*
• Bevestig nooit iets op de stijlen of op de hemelbekleding, dit zou bij
het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
• Schroef nooit de handgrepen van het dak los; deze maken deel uit
van de bevestiging van de window-
airbags.
* Volgens land van bestemming.
Zij-airbags*
• Bedek de stoelen alleen met goed-
gekeurde stoelhoezen. Raadpleeg
uw PEUGEOT-servicepunt.
• Bevestig nooit iets aan de rugleu- ning van de stoelen, dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen lei-
den tot verwondingen aan armen of
middel.
• Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.

Page 147 of 193

Veiligheid132 -
28-02-2005
133Veiligheid-
28-02-2005
In de stand "OFF" werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventu-
ele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd,
zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-
len en zo de veiligheid van uw pas-
sagier te garanderen.ZIJ-AIRBAGS*
EN WINDOW-AIRBAGS*
De zij-airbags zijn aan de zijde van
de portieren in de rugleuningen van
de voorstoelen aangebracht.
De window-airbags zijn aangebracht
in de stijlen en in de hemelbekleding.
Ze worden aan de zijde waar de aan-
rijding plaatsvindt opgeblazen.
Als het verklikkerlampje
uitschakeling airbag aan
passagierszijde knip-
pert, raadpleeg dan een
PEUGEOT-servicepunt.
Plaats geen kinderzitje met de rug in
de rijrichting als de twee pictogrammen
van de airbags worden weergegeven
op het instrumentenpaneel. Raad-
pleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat bran-
den op het instrumenten-
paneel, betekent dit dat de
airbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld (stand "OFF").
Het verklikkerlampje blijft branden
zolang de airbag aan passagiers-
zijde is uitgeschakeld. Als dit pictogram verschijnt
in combinatie met een
geluidssignaal en een
melding op het multifunc-
tionele display, raadpleeg
dan een PEUGEOT-servicepunt om
het systeem te laten controleren.
* Volgens land van bestemming.
Storing airbag
Controle uitschakeling

Page 148 of 193

Veiligheid132 -
28-02-2005
133Veiligheid-
28-02-2005
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften
voor een maximale effec-
tiviteit van de airbags:
• Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
• Maak er een gewoonte van om nor- maal rechtop in de voorstoelen te
zitten.
• Zorg dat er zich niets bevindt tus- sen de airbag en de inzittenden
(kinderen, huisdieren, objecten...).
Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzit-
tende bij het opblazen van de air-
bag verwonden.
• Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren
aan airbagsystemen, alleen een
PEUGEOT-servicepunt heeft hier-
voor gekwaliiceerd personeel.
• Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen
controleren. Airbags voor
• Houd het stuurwiel niet aan de spa-
ken vast en laat uw handen niet op
het stuurwielkussen rusten.
• Laat aan passagierszijde uw voe- ten niet op het dashboard rusten.
• Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de air-
bag wordt opgeblazen, kunnen
brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel ver-
oorzaken.
• Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekle-
ding en sla er niet op.
Window-airbags*
• Bevestig nooit iets op de stijlen of op de hemelbekleding, dit zou bij
het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
• Schroef nooit de handgrepen van het dak los; deze maken deel uit
van de bevestiging van de window-
airbags.
* Volgens land van bestemming.
Zij-airbags*
• Bedek de stoelen alleen met goed-
gekeurde stoelhoezen. Raadpleeg
uw PEUGEOT-servicepunt.
• Bevestig nooit iets aan de rugleu- ning van de stoelen, dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen lei-
den tot verwondingen aan armen of
middel.
• Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.

Page 149 of 193

134 -
28-02-2005
135
-
28-02-2005
HANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Als tijdens het rijden dit
verklikkerlampje en het ver-
klikkerlampje STOP bran-
den in combinatie met een
geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele
display, geeft dit aan dat de handrem
nog (iets) is aangetrokken.
Draai bij het parkeren van
de auto op een helling de
wielen richting trottoir en
trek de handrem aan.
De handrem mag niet wor-
den gebruikt om een rijdende auto af
te remmen of te laten stoppen.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in
en duw de handrem geheel omlaag.
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE MET
"TIPTRONIC-SYSTEM
PORSCHE"
Bij de
automatische transmissie met
vier versnellingen kunt u kiezen uit
automatische bediening , aange-
vuld met de programma's sport en
sneeuw , of handmatig schakelen .P
ark (parkeerstand): om de auto stil
te zetten en te starten , met of zon-
der gebruik van de handrem.
R everse (achteruitversnelling): om
achteruit te rijden (schakel deze
stand alleen in als de auto stilstaat
en de motor stationair draait).
N eutral (neutraalstand): om de motor
te starten en de auto te parkeren,
met gebruik van de handrem.
Opmerking: Laat, als bij het wegrij-
den per ongeluk de selectiehendel in
de stand N staat, het motortoerental
terugvallen tot stationair voordat de
stand D wordt geselecteerd om ver-
volgens weer gas te geven.
D rive (rijstand): om automatisch te
schakelen tijdens het rijden.
M anual (sequentiële stand): om zelf
de versnellingen te selecteren.
S : programma sport.T: programma sneeuw.
Schakelpatroon
F Kies de gewenste stand door de
selectiehendel in het schakelpa-
troon te verplaatsen.
De gekozen stand wordt met een pictogram in het display van in-
strumentenpaneel aangegeven.
Starten van de motor
F Trek de handrem aan en selec-
teer de stand P of N van de selec-
tiehendel,
F Draai de sleutel in het contact in
de stand Starten.
Als deze procedure niet wordt ge-
volgd, klinkt een geluidssignaal in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
Rijden

Page 150 of 193

134 -
28-02-2005
135
-
28-02-2005
HANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Als tijdens het rijden dit
verklikkerlampje en het ver-
klikkerlampje STOP bran-
den in combinatie met een
geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele
display, geeft dit aan dat de handrem
nog (iets) is aangetrokken.
Draai bij het parkeren van
de auto op een helling de
wielen richting trottoir en
trek de handrem aan.
De handrem mag niet wor-
den gebruikt om een rijdende auto af
te remmen of te laten stoppen.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in
en duw de handrem geheel omlaag.
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE MET
"TIPTRONIC-SYSTEM
PORSCHE"
Bij de
automatische transmissie met
vier versnellingen kunt u kiezen uit
automatische bediening , aange-
vuld met de programma's sport en
sneeuw , of handmatig schakelen .P
ark (parkeerstand): om de auto stil
te zetten en te starten , met of zon-
der gebruik van de handrem.
R everse (achteruitversnelling): om
achteruit te rijden (schakel deze
stand alleen in als de auto stilstaat
en de motor stationair draait).
N eutral (neutraalstand): om de motor
te starten en de auto te parkeren,
met gebruik van de handrem.
Opmerking: Laat, als bij het wegrij-
den per ongeluk de selectiehendel in
de stand N staat, het motortoerental
terugvallen tot stationair voordat de
stand D wordt geselecteerd om ver-
volgens weer gas te geven.
D rive (rijstand): om automatisch te
schakelen tijdens het rijden.
M anual (sequentiële stand): om zelf
de versnellingen te selecteren.
S : programma sport.T: programma sneeuw.
Schakelpatroon
F Kies de gewenste stand door de
selectiehendel in het schakelpa-
troon te verplaatsen.
De gekozen stand wordt met een pictogram in het display van in-
strumentenpaneel aangegeven.
Starten van de motor
F Trek de handrem aan en selec-
teer de stand P of N van de selec-
tiehendel,
F Draai de sleutel in het contact in
de stand Starten.
Als deze procedure niet wordt ge-
volgd, klinkt een geluidssignaal in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
Rijden

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 200 next >