Peugeot 308 SW BL 2009.5 Handleiding (in Dutch)

Page 81 of 310

93
ZICHT
SCHAKELAAR VERLICHTING EXTERIEUR
Met de lichtschakelaar kunt u de ver-
lichting van de auto selecteren en in-
schakelen.
Hoofdverlichting
De verlichting van de auto voor en ach-
ter is ontwikkeld om de zichtbaarheid
van de auto en het zicht van de bestuur-
der aan te passen aan de omgeving en
de weersomstandigheden:
- parkeerlicht: om gezien te worden,
- dimlicht: voor een optimaal zicht zon-der medeweggebruikers te verblinden,
- grootlicht: voor een optimaal zicht op wegen zonder tegenliggers.
Aanvullende verlichting
Uw auto is voorzien van aanvullende ver-
lichting voor specifi eke rijomstandigheden:
- mistachterlicht: voor een optimale zichtbaarheid van achteren,
- mistlampen vóór: voor extra zicht bij slecht weer,
- bochtverlichting: voor een optimaal zicht in bochten,
- appèllichten: voor een betere zicht- baarheid van uw auto overdag.
Instellingen
Het verlichtingssysteem van uw auto heeft
verschillende extra automatische functies
die afzonderlijk kunnen worden ingesteld:
- follow me home-verlichting,
- automatische verlichting,
- bochtverlichting. Uitvoering zonder automatische
inschakeling
Uitvoering met automatische inschakeling Automatische verlichting.
Handbediende functies
De lichtschakelaar bestaat uit de ring
A
en de hendel B .

A. Ring voor de selectie van de stand
van de hoofdverlichting: draai aan de
ring om het symbool van de gewens-
te stand tegenover het merkteken te
zetten.
Lichten uit.
Alleen parkeerlicht.

B. Trek de hendel naar u toe om over
te schakelen van dim- naar grootlicht
en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of
alleen de parkeerlichten zijn ingescha-
keld, kunt u een lichtsignaal geven door
de hendel naar u toe te trekken. Dimlicht of grootlicht.
Verklikkerlampjes
Een verklikkerlampje op het instrumen-
tenpaneel geeft aan dat de geselecteer-
de verlichting is ingeschakeld.

Page 82 of 310

!
i
94
ZICHT Uitvoering met alleen mistachterlicht
mistachterlicht

 Draai de ring C naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch
wordt uitgeschakeld (uitvoeringen met
de stand AUTO), blijven het mistachter-
licht en het dimlicht branden.

 Draai de ring C naar achteren om de
verlichting volledig uit te schakelen. Bij helder of regenachtig weer, zo-
wel overdag als 's nachts, zijn de
mistlampen vóór en het mistachter-
licht verblindend voor medewegge-
bruikers en daarom niet toegestaan.
Gebruik de mistlampen vóór en het
mistachterlicht uitsluitend bij mist of
sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden
dient u de mistlampen vóór en het
dimlicht handmatig in te schakelen,
omdat de lichtsensor voldoende
licht kan waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen uit te
zetten zodra ze niet meer nodig zijn.
Uitschakelen van de verlichting
bij het afzetten van het contact
Bij het afzetten van het contact gaat
alle verlichting onmiddellijk uit, behalve
het dimlicht als de automatische follow
me home-verlichting is geactiveerd.
Uitvoering met mistlampen vóór en mistachterlicht Mistlampen vóór en mistach-
terlicht
Verdraai ring C :

 één stand naar voren om de mist-
lampen vóór in te schakelen,

 twee standen naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen,

 één stand naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen,

 twee standen naar achteren om de
mistlampen voor uit te schakelen.
Als de verlichting automatisch wordt uitge-
schakeld (uitvoeringen met automatische
verlichting) of als het dimlicht handmatig
wordt uitgeschakeld, blijven de mistver-
lichting en het parkeerlicht branden.

 Draai de ring naar achteren om de mist-
verlichting uit te schakelen. Het par-
keerlicht wordt dan ook uitgeschakeld.

C. Ring voor de selectie van de mist-
verlichting.
De mistverlichting werkt in combinatie
met dimlicht en grootlicht.
Inschakelen van de verlichting na
het afzetten van het contact
Draai om de lichtschakelaar weer te ac-
tiveren terwijl de verlichting uit is, de ring

A in de stand "0" en vervolgens in de
stand van uw keuze.
Als het bestuurdersportier wordt ge-
opend, klinkt een geluidssignaal om aan
te geven dat de verlichting nog brandt.
De verlichting, met uitzondering van
het parkeerlicht, wordt na maximaal
30 minuten automatisch uitgeschakeld
om het ontladen van de accu te voor-
komen.

Page 83 of 310

i
95
ZICHT
Handbediende follow me home-
verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen

 Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de lichtschakelaar.

 Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt
de handbediende follow me home-ver-
lichting na een bepaalde tijd automa-
tisch uitgeschakeld.
Verlichting overdag
Specifi eke verlichting overdag, verplicht
in sommige landen, die automatisch
wordt ingeschakeld zodra de motor wordt
gestart zodat de auto goed zichtbaar is.
Deze functie wordt geregeld door speci-
fi ek daarvoor bestemde verlichting.
De verlichting van de cockpit (instru-
mentenpaneel, multifunctioneel display,
bedieningspaneel airconditioning, ...)
gaat niet branden, behalve wanneer de
automatische stand van de verlichting
wordt ingeschakeld of wanneer de ver-
lichting handmatig wordt ingeschakeld.
Programmeren
In landen waar verlichting
overdag niet verplicht is,
kan de functie worden inge-
schakeld of uitgeschakeld
via het confi guratiemenu
van het multifunctionele
display.
Onder bepaalde weersomstandig-
heden (lage temperatuur, vochtig-
heid) kan zich een laagje condens
aan de binnenzijde van de koplam-
pen en de achterlichten vormen;
dit verdwijnt enkele minuten na het
ontsteken van de koplampen.
In landen waar verlichting overdag ver-
plicht is:
- is deze functie standaard ingeschakeld,
- gaan de parkeerlichten en de kente- kenplaatverlichting gelijktijdig bran-
den. Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is of in bepaalde gevallen dat de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of nadat het wissen is ge-
stopt.
Inschakelen

 Draai de ring A in de stand "AUTO" .
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display.
Uitschakelen

 Draai de ring A in een andere stand
dan de stand "AUTO" . Het uitscha-
kelen wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display.

Page 84 of 310

i
95
ZICHT
Handbediende follow me home-
verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen

 Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de lichtschakelaar.

 Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt
de handbediende follow me home-ver-
lichting na een bepaalde tijd automa-
tisch uitgeschakeld.
Verlichting overdag
Specifi eke verlichting overdag, verplicht
in sommige landen, die automatisch
wordt ingeschakeld zodra de motor wordt
gestart zodat de auto goed zichtbaar is.
Deze functie wordt geregeld door speci-
fi ek daarvoor bestemde verlichting.
De verlichting van de cockpit (instru-
mentenpaneel, multifunctioneel display,
bedieningspaneel airconditioning, ...)
gaat niet branden, behalve wanneer de
automatische stand van de verlichting
wordt ingeschakeld of wanneer de ver-
lichting handmatig wordt ingeschakeld.
Programmeren
In landen waar verlichting
overdag niet verplicht is,
kan de functie worden inge-
schakeld of uitgeschakeld
via het confi guratiemenu
van het multifunctionele
display.
Onder bepaalde weersomstandig-
heden (lage temperatuur, vochtig-
heid) kan zich een laagje condens
aan de binnenzijde van de koplam-
pen en de achterlichten vormen;
dit verdwijnt enkele minuten na het
ontsteken van de koplampen.
In landen waar verlichting overdag ver-
plicht is:
- is deze functie standaard ingeschakeld,
- gaan de parkeerlichten en de kente- kenplaatverlichting gelijktijdig bran-
den. Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is of in bepaalde gevallen dat de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of nadat het wissen is ge-
stopt.
Inschakelen

 Draai de ring A in de stand "AUTO" .
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display.
Uitschakelen

 Draai de ring A in een andere stand
dan de stand "AUTO" . Het uitscha-
kelen wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display.

Page 85 of 310

i
!
i
96
ZICHT
INSTAPVERLICHTING BUITENZIJDE
De instapverlichting wordt afhankelijk
van de door de lichtsensor gesignaleer-
de hoeveelheid licht geactiveerd om op
donkere plaatsen het lokaliseren van de
auto en het instappen te vergemakke-
lijken.
Inschakelen

 Druk op het geopende hangslot van
de afstandsbediening.
Het dimlicht en parkeerlicht gaan branden en uw auto wordt gelijktij-
dig ontgrendeld.
Programmeren De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
De duur van het branden van de
instapverlichting is gekoppeld en
gelijk aan die van de automatische
follow me home-verlichting.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor gecom-
bineerde lichtsensor die zich in het
midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De
aan de sensor gekoppelde functies
worden dan niet meer bediend.
Koppeling met de automatische
follow me home-verlichting
De koppeling van de automatische fol-
low me home-verlichting aan de auto-
matische verlichting biedt de volgende
extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de fol-
low me home-verlichting (15, 30 of
60 seconden) via het confi guratie-
menu van de auto op het multifunc-
tionele display (uitgezonderd mono-
chroom display A waarbij de duur
onveranderlijk is: 60 s),
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Storing Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden,
wordt dit pictogram weergege-
ven op het instrumentenpaneel
en/of verschijnt een melding op
het multifunctionele display, in combi-
natie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
HANDMATIG VERSTELLEN
Stand "0" : basisinstelling.
Verstel de koplampen met halogeen-
lampen afhankelijk van de belading van
uw auto om verblinding van medeweg-
gebruikers te voorkomen.

0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.

-. 3 personen.

1. 5 personen.

-. Tussenstand.

2. 5 personen + maximaal toegestane
belading.

-. Tussenstand.

3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit of
gaat uit na het afzetten van het contact
of het vergrendelen van de auto.

Page 86 of 310

i
!
i
96
ZICHT
INSTAPVERLICHTING BUITENZIJDE
De instapverlichting wordt afhankelijk
van de door de lichtsensor gesignaleer-
de hoeveelheid licht geactiveerd om op
donkere plaatsen het lokaliseren van de
auto en het instappen te vergemakke-
lijken.
Inschakelen

 Druk op het geopende hangslot van
de afstandsbediening.
Het dimlicht en parkeerlicht gaan branden en uw auto wordt gelijktij-
dig ontgrendeld.
Programmeren De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
De duur van het branden van de
instapverlichting is gekoppeld en
gelijk aan die van de automatische
follow me home-verlichting.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor gecom-
bineerde lichtsensor die zich in het
midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De
aan de sensor gekoppelde functies
worden dan niet meer bediend.
Koppeling met de automatische
follow me home-verlichting
De koppeling van de automatische fol-
low me home-verlichting aan de auto-
matische verlichting biedt de volgende
extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de fol-
low me home-verlichting (15, 30 of
60 seconden) via het confi guratie-
menu van de auto op het multifunc-
tionele display (uitgezonderd mono-
chroom display A waarbij de duur
onveranderlijk is: 60 s),
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Storing Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden,
wordt dit pictogram weergege-
ven op het instrumentenpaneel
en/of verschijnt een melding op
het multifunctionele display, in combi-
natie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
HANDMATIG VERSTELLEN
Stand "0" : basisinstelling.
Verstel de koplampen met halogeen-
lampen afhankelijk van de belading van
uw auto om verblinding van medeweg-
gebruikers te voorkomen.

0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.

-. 3 personen.

1. 5 personen.

-. Tussenstand.

2. 5 personen + maximaal toegestane
belading.

-. Tussenstand.

3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit of
gaat uit na het afzetten van het contact
of het vergrendelen van de auto.

Page 87 of 310

i
!
i
96
ZICHT
INSTAPVERLICHTING BUITENZIJDE
De instapverlichting wordt afhankelijk
van de door de lichtsensor gesignaleer-
de hoeveelheid licht geactiveerd om op
donkere plaatsen het lokaliseren van de
auto en het instappen te vergemakke-
lijken.
Inschakelen

 Druk op het geopende hangslot van
de afstandsbediening.
Het dimlicht en parkeerlicht gaan branden en uw auto wordt gelijktij-
dig ontgrendeld.
Programmeren De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
De duur van het branden van de
instapverlichting is gekoppeld en
gelijk aan die van de automatische
follow me home-verlichting.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor gecom-
bineerde lichtsensor die zich in het
midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De
aan de sensor gekoppelde functies
worden dan niet meer bediend.
Koppeling met de automatische
follow me home-verlichting
De koppeling van de automatische fol-
low me home-verlichting aan de auto-
matische verlichting biedt de volgende
extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de fol-
low me home-verlichting (15, 30 of
60 seconden) via het confi guratie-
menu van de auto op het multifunc-
tionele display (uitgezonderd mono-
chroom display A waarbij de duur
onveranderlijk is: 60 s),
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Storing Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden,
wordt dit pictogram weergege-
ven op het instrumentenpaneel
en/of verschijnt een melding op
het multifunctionele display, in combi-
natie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
HANDMATIG VERSTELLEN
Stand "0" : basisinstelling.
Verstel de koplampen met halogeen-
lampen afhankelijk van de belading van
uw auto om verblinding van medeweg-
gebruikers te voorkomen.

0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.

-. 3 personen.

1. 5 personen.

-. Tussenstand.

2. 5 personen + maximaal toegestane
belading.

-. Tussenstand.

3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit of
gaat uit na het afzetten van het contact
of het vergrendelen van de auto.

Page 88 of 310

!
i
97
ZICHT
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is inge-
schakeld, zorgt deze functie ervoor dat
de lichtbundels de wegberm beter ver-
lichten in bochten.
Deze functie, die uitsluitend in combinatie
met xenonlampen wordt geleverd, wordt
ingeschakeld bij een snelheid vanaf onge-
veer 20 km/h en zorgt voor een aanzien-
lijke verbetering van het zicht in bochten.
met bochtverlichting

zonder bochtverlichting Configuratie
Storing
Deze functie kan worden
geactiveerd of gedeacti-
veerd via het confi guratie-
menu van het multifunctio-
nele display.
In het geval van een storing
knippert dit pictogram op het
display in combinatie met een
melding op het multifunctionele
display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
AUTOMATISCHE VERSTELLING VAN DE KOPLAMPEN MET XENONVERLICHTING
Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het PEUGEOT-net-
werk.
Om verblinding van andere weggebrui-
kers te voorkomen corrigeert dit sy-
steem bij stilstaande auto automatisch
de hoogte van de lichtbundel van de
xenonlampen, afhankelijk van de bela-
ding van de auto.
In het geval van een storing ver-
schijnt dit pictogram en/of het
pictogram service op het instru-
mentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Het systeem zet in dat geval de koplam-
pen in de lage stand. Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt
of in de achteruitversnelling staat,
is deze functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na
het afzetten van het contact in het
geheugen opgeslagen.

Page 89 of 310

!
i
97
ZICHT
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is inge-
schakeld, zorgt deze functie ervoor dat
de lichtbundels de wegberm beter ver-
lichten in bochten.
Deze functie, die uitsluitend in combinatie
met xenonlampen wordt geleverd, wordt
ingeschakeld bij een snelheid vanaf onge-
veer 20 km/h en zorgt voor een aanzien-
lijke verbetering van het zicht in bochten.
met bochtverlichting

zonder bochtverlichting Configuratie
Storing
Deze functie kan worden
geactiveerd of gedeacti-
veerd via het confi guratie-
menu van het multifunctio-
nele display.
In het geval van een storing
knippert dit pictogram op het
display in combinatie met een
melding op het multifunctionele
display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
AUTOMATISCHE VERSTELLING VAN DE KOPLAMPEN MET XENONVERLICHTING
Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het PEUGEOT-net-
werk.
Om verblinding van andere weggebrui-
kers te voorkomen corrigeert dit sy-
steem bij stilstaande auto automatisch
de hoogte van de lichtbundel van de
xenonlampen, afhankelijk van de bela-
ding van de auto.
In het geval van een storing ver-
schijnt dit pictogram en/of het
pictogram service op het instru-
mentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Het systeem zet in dat geval de koplam-
pen in de lage stand. Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt
of in de achteruitversnelling staat,
is deze functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na
het afzetten van het contact in het
geheugen opgeslagen.

Page 90 of 310

98
ZICHT
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserscha-
kelaar kunt u de ruitenwissers voor en
achter inschakelen om regen en vuil
van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zor-
gen voor een optimaal zicht voor de
bestuurder, ongeacht de weersomstan-
digheden. Handmatige functies
De ruitenwisserschakelaar bestaat uit
de hendel
A en de ring B .
Uitvoering met intervalstand
Uitvoering met automatische ruitenwissers hoge snelheid (hevige
neerslag),
normale snelheid (matige
regenval),
interval (wissnelheid aangepast
aan de wagensnelheid),
automatisch, vervolgens
één keer wissen (zie vol-
gende bladzijde).
uit,
één keer wissen (duw de
hendel omlaag),
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de
volgende automatische functies van de
ruitenwissers mogelijk:
- automatische werking van de ruiten-
wissers vóór,
- automatisch inschakelen van de rui- tenwisser achter bij het inschakelen
van de achteruitversnelling. Ruitenwissers vóór

A. selecteer de wissnelheid met de
hendel:
of

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 310 next >