Peugeot 407 2004 Handleiding (in Dutch)

Page 71 of 173

64 -
17-05-2004
65
-
17-05-2004
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact
wordt de onderhoudsintervalindicator
enkele seconden weergegeven en
vervolgens gedurende 5 seconden
het motorolieniveau.
Oliepeilstok
2 merktekens op de peilstok: het oliepeil mag nooit boven
het merkteken A uitkomen.
Als het oliepeil niet boven
het merkteken B uitkomt,
moet het voor de motor
van uw auto voorgeschre-
ven type motorolie worden
bijgevuld via de vuldop.
A = maxi.
B = mini.
Nulstelling dagteller
Druk, als de dagteller wordt weerge-
geven, enkele seconden op de knop.
Motorolieniveau correct
Te veel of te weinig olie
Als dit lampje knippert, is het motoro-
lieniveau te hoog of te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld.
Als blijkt dat het olieniveau te hoog
is, raadpleeg dan zo snel mogelijk
een PEUGEOT-servicepunt. Storing
motorolieniveaumeter
(streepjes knipperen)
Controleer het olieniveau met de
peilstok.
Als het olieniveau correct is, duidt het
knipperen van de streepjes op een
storing in de motorolieniveaumeter.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Zet om het olieniveau met de peilstok
te controleren de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond en laat de mo-
tor ten minste 10 minuten afkoelen.
Op het display wordt in het gedeelte A
de totale kilometerstand en in het ge-
deelte B de dagteller weergegeven.
Kilometerteller Comfort

Page 72 of 173

66 -
17-05-2004
67
-
17-05-2004
ELEKTRISCH
BEDIENBARE RUITEN
1 - Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde.
2 - Schakelaar ruitbediening passagierszijde.
3 - Schakelaar ruitbediening rechts achter.
4 - Schakelaar ruitbediening links achter.
5 - Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter
(kinderslot).
Handbediening:
Duw of trek de schakelaar tot het
zware punt om de ruit te openen of
sluiten. De ruit stopt zodra de scha-
kelaar wordt losgelaten. Automatische bediening:
Duw of trek de schakelaar
voorbij het
zware punt om de ruit te openen of
sluiten. Als u de schakelaar heeft los-
gelaten, opent of sluit de ruit volledig.
Druk opnieuw op de schakelaar om
het openen of sluiten te stoppen.
Ongeveer 1 minuut nadat de sleutel
uit het contact is genomen, kunnen de
ruiten niet meer worden bediend.
Zet het contact aan om de ruiten weer
te kunnen bedienen.
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel
stuit, stopt de ruit en gaat deze direct
gedeeltelijk weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op
de schakelaar om de ruit helemaal te
openen en trek vervolgens de scha-
kelaar omhoog tot de ruit volledig is
gesloten. Houd de schakelaar na het
sluiten nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de bevei-
liging tegen beknellen uitgeschakeld.
Blokkering van de
ruitbediening achter
Druk, voor de veiligheid van uw kinde-
ren, op de schakelaar 5 om de ruitbe-
diening achter, ongeacht de stand van
de ruiten, te blokkeren.
Als de schakelaar is ingedrukt, is de
ruitbediening geblokkeerd. Als de
schakelaar niet is ingedrukt, is de ruit-
bediening niet geblokkeerd. Neem bij het verlaten van de
auto, zelfs voor een korte pe-
riode, altijd de sleutel uit het
contact.
Wanneer tijdens het bedienen van
de ruit iets tussen de ruit en de spon-
ning bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op
de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet deze
ervan verzekerd zijn dat niets het cor-
recte sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de elek-
trische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
RESETTEN VAN DE
RUITBEDIENING
Nadat de accukabels los zijn geweest,
moet de ruitbediening opnieuw gere-
set worden. Tijdens deze handelingen
is de beveiliging tegen beknellen uit-
geschakeld.
- open de ruit volledig en sluit de ruit. Telkens als de schakelaar omhoog
wordt getrokken, sluit de ruit enkele
centimeters. Laat de schakelaar
los en trek hem opnieuw omhoog
totdat de ruit volledig is gesloten.
- houd de schakelaar na het sluiten nog minimaal 1 seconde vast.
Comfort

Page 73 of 173

66 -
17-05-2004
67
-
17-05-2004
ALARMSYSTEEM
Het alarmsysteem bestaat uit twee soorten
beveiliging:
- de
omtrekbeveiliging treedt in werking als
een portier, de bagageruimte of de motor-
kap wordt geopend.
- de interieurbeveiliging treedt in werking
als er beweging in het interieur wordt
waargenomen (breken van een ruit, iets of
iemand in het interieur).
Inschakelen
F Zet het contact uit en verlaat de auto.
F Schakel het alarmsysteem in door de auto
te vergrendelen of de supervergrendeling
in te schakelen met behulp van de af-
standsbediening (het lampje van de knop
A zal één keer per seconde knipperen).
Als u de auto wilt vergrendelen of de superver-
grendeling wilt inschakelen zonder het alarmsy-
steem in te schakelen, maak dan gebruik van de
sleutel in het slot en draai de sleutel om te ver-
grendelen (1 keer) of de supervergrendeling in
te schakelen (nogmaals, binnen 5 seconden). Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
ongeveer dertig seconden.
Nadat het alarm is gestopt, wordt het achter-
eenvolgend 10 keer opnieuw ingeschakeld.
Het alarm wordt bij de elfde keer uitgescha-
keld. Als het alarmsysteem daarna op de
voorgeschreven wijze wordt gedeactiveerd
en weer wordt geactiveerd, kan het alarm
weer worden ingeschakeld.
Waarschuwing:
Als het lampje van de knop
A snel knippert, betekent dit dat het alarm
tijdens uw afwezigheid is afgegaan.
Opmerking: Als het alarm tijdens uw afwezig-
heid is afgegaan, zal het lampje na het inscha-
kelen van het contact niet meer knipperen.
Uitschakelen
Ontgrendel de auto met behulp van de af-
standsbediening.
Als het alarm is uitgeschakeld, gaat het verklikker -
lampje A uit zodra het contact wordt aangezet.
Alleen de omtrekbeveiliging
inschakelen
Schakel alleen de omtrekbeveiliging in als
u tijdens uw afwezigheid een ruit een stukje
open wilt laten of als er een huisdier in de
auto achterblijft.
F Zet het contact af.
F Druk binnen tien seconden op de knop A
totdat het lampje continu blijft branden.
F Verlaat de auto.
F Schakel het alarmsysteem in door de auto
te vergrendelen of de supervergrendeling
in te schakelen met behulp van de af-
standsbediening (het lampje van de knop
A zal één keer per seconde knipperen).
Storing afstandsbediening,
alarmsysteem geactiveerd
F Ontgrendel de portieren met de
sleutel en open het portier. Het
alarm zal afgaan.
F Zet het contact aan. Het alarm stopt.
Storing
Als, bij het aanzetten van het contact, het
lampje van de knop A gedurende tien se-
conden gaat branden, duidt dit op een sto-
ring in de verbinding met de sirene.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt om
het systeem te controleren.
Automatisch inschakelen*
Het alarmsysteem wordt twee minuten
nadat het laatste portier of de achterklep is
gesloten, automatisch ingeschakeld.
Om het laten afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep te
voorkomen, moet nogmaals op de ontgren-
delknop op de afstandsbediening worden
gedrukt.
* Volgens land van bestemming.
Comfort

Page 74 of 173

68 -
17-05-2004
69
-
17-05-2004
De RD4 is een autoradio met CD-
frontlader, waarin 1 CD kan worden
geplaatst.
De RD4 is voorzien van:
- een speciale aansluiting voor een
CD-wisselaar,
- twee extra analoge aansluitingen (Aux 1 en Aux 2) voor een MP3-
speler, een handsfreeset of een
navigatiesysteem. Deze kunnen
worden geactiveerd door een
PEUGEOT-servicepunt. - 6 luidsprekers (2 tweeters, 2 woo-
fers en 2 breedband luidsprekers),
- een digitale geluidsweergave door de DSP "DIGITAL SOUND
PROCESSOR".
Het uitgangsvermogen bedraagt
4x15 W.
RADIO
Deze kan Radio text weergeven. CD-SPELER
Met CD text
฀-functie. Onderbreking
door verkeersinformatie.
CD-WISSELAAR VOOR 6 CD'S
Met de functies willekeurig afspelen
en Introscan. Onderbreking door ver-
keersinformatie.
JBL HIFI-SYSTEEM
De RD4 is leverbaar in combinatie
met het JBL-audiosysteem, een hii-
installatie die in uw auto voor een
perfecte geluidsweergave zorgt.
BEDIENINGSPANEEL EN FUNCTIES RD4 Comfort

Page 75 of 173

68 -
17-05-2004
69
-
17-05-2004
Stuurkolomschakelaars
autoradio
De functies worden op de volgende
bladzijden uitvoerig beschreven.
Regeling geluidsvolume
1
- Indrukken (achterzijde): volume
verhogen
2 - Indrukken (achterzijde): volume
verlagen
1 + 2 - Gelijktijdig indrukken: geluid
onderbreken (mute)
Zoeken/selecteren door indrukken
3 - Hogere frequentie radio - CD-
speler/-wisselaar: volgende
4 - Lagere frequentie radio - CD-
speler/-wisselaar: vorige
Geluidsbron
5 - Wijzigen geluidsbron
Selecteren
6 - Volgende opgeslagen zender -
volgende CD
7 - Vorige opgeslagen zender -
vorige CD 1
e toetsenbord
AUDIO: toegang tot weergave auto-
radio RD4.
SOURCE: wijzigen geluidsbron: au-
toradio, CD, CD-wisselaar, Aux 1 en
Aux 2 (indien in gebruik).
TRIP: weergave van de boordcomputer.BAND: selecteren van het golfbereik FM1,
FM2, FMast (functie Autostore) en AM.
CLIM: toegang tot de informatie van
de airconditioning.
DARK: 1 keer indrukken: display
onder de menubalk zwart maken -
2 keer indrukken: display volledig uit-
schakelen - 3 keer indrukken: terug-
keren naar de normale weergave.
2
e toetsenbord
ESC (Escape): annuleren van de
bewerking.
MENU: weergave van het algemene menu.
¯ : toegang tot de audioinstellingen mu-
ziekstijl, automatische volumeregeling,
balans links/rechts, geluidsverdeling voor/
achter, loudness, hoge tonen en bassen.
3e toetsenbord
Navigatiepaneel.
4
e toetsenbord
TA: inschakelen/uitschakelen van de
functie TA - voorrang aan verkeers-
informatie.
LIST: weergave van een lijst met be-
schikbare zenders of tracks (CD).
PTY: toegang tot de PTY-functie
(zoeken naar zenders met een spe-
ciieke programmering, indien deze
door de zender is gecodeerd).
5
e toetsenbord
Selecteren van een voorkeuzezen-
der of een CD in de CD-wisselaar.
Comfort

Page 76 of 173

70 -
17-05-2004
71
-
17-05-2004
Navigatiepaneel
Het navigatiepaneel bevindt zich op
het bedieningspaneel van de auto-
radio RD4. Met dit paneel kunnen
functies, bedieningen en parameters
worden geselecteerd en bevestigd.
Het paneel bevat:
- de pijltoetsen
5 (omhoog), 6
(omlaag), naar links ( 7) en naar
rechts ( 8), waarmee de cursor op
het display kan worden verplaatst,
- de toets in het midden, waarmee kan worden bevestigd.
Opmerking: Als een functie is gese-
lecteerd, maar nog niet is bevestigd,
kan dit ongedaan worden gemaakt
door op de toets "ESC" (escape) te
drukken.
De toetsen op het bedieningspaneel
worden op de volgende bladzijden
beschreven. Diefstalbeveiliging
De autoradio is zodanig gecodeerd
dat deze uitsluitend in uw auto func-
tioneert. Raadpleeg uw PEUGEOT-
servicepunt om het systeem te laten
conigureren als u het systeem in
een andere auto wilt installeren.
De diefstalbeveiliging is volledig au-
tomatisch en behoeft daarom niet te
worden ingeschakeld of ingesteld.
Comfort

Page 77 of 173

70 -
17-05-2004
71
-
17-05-2004
Aan/uit
Deze functie wordt uit-
geschakeld door op de
toets "ESC" te drukken
of automatisch weer uit-
geschakeld als er geen
instellingen gewijzigd
worden.
De instellingen voor de bassen, hoge
tonen, loudness en muziekweergave
zijn gekoppeld aan de op dat mo-
ment ingeschakelde geluidsbron. Zo
kan de toonhoogte voor de radio (AM
en FM), CD, CD-wisselaar of externe
geluidsbronnen verschillend worden
ingesteld.
Muziekstijl
Met behulp van deze functie kan een
muziekstijl worden geselecteerd:
"Geen", "Klassiek", "Jazz-Blues",
"Pop-Rock", "Vocaal" of "Techno".
Druk op de navigatietoetsen om een
muziekstijl te selecteren.
Door een muziekstijl te selecteren
worden automatisch de bassen en
hoge tonen ingesteld. Bassen
Druk, als er "Bassen" op het display
wordt weergegeven, op de navigatie-
toetsen om de bassen in te stellen.
- "-9": minimum instelling bassen.
- in het midden: normale stand.
- "+9":
maximum instelling bassen.
Toonregeling
Druk, als er "Hoge tonen" op het
display wordt weergegeven, op de
navigatietoetsen om de hoge tonen
in te stellen.
- "-9": minimum instelling hoge
tonen.
- in het midden: normale stand.
- "+9": maximum instelling hoge tonen.
Loudness-functie
Druk op de navigatietoetsen om de
functie in of uit te schakelen.
Met de loudness-functie kunnen de
bassen en hoge tonen automatisch
versterkt worden.
Druk op de knop om
de radio aan of uit te
schakelen.
Regeling van het volume
Draai de knop rechtsom om het vo-
lume te verhogen en linksom om het
te verlagen.
Audio-instellingen
Druk herhaalde-
lijk op de toets ¯ om achter-
eenvolgens de
muziekstijl, de
a u t o m a t i s c h e
volumeregeling, de geluidsverdeling
voor/achter, de loudness, de hoge
tonen en de bassen te kiezen.
Comfort

Page 78 of 173

72 -
17-05-2004
73
-
17-05-2004
Geluidsverdeling voor/achter
Druk, als er "Balans V - A"
op het
display wordt weergegeven, op de
navigatietoetsen.
Met de toets 8 wordt het volume
vóór versterkt.
Met de toets 7 wordt het volume
achter versterkt.
Geluidsverdeling links/rechts
Druk, als er "Balans L - R" op het
display wordt weergegeven, op de
navigatietoetsen.
Met de toets 8 wordt het volume
rechts versterkt.
Met de toets 7 wordt het volume
links versterkt.
Automatische volumeregeling
Met deze functie wordt het volume
automatisch aangepast aan het ge-
luidsniveau ten gevolge van de snel-
heid van de auto.
Druk op de navigatietoetsen 7 en 8
om de functie in- of uit te schakelen. Radiofunctie
Opmerkingen over de
radio-ontvangst
De kwaliteit van de radio-ontvangst
is afhankelijk van de omgeving, de
opbouw van de radiosignalen en de
wijze van verzenden. De ontvangst
van AM- (middengolf) en FM-zen-
ders (frequentiemodulatie) kan door
diverse oorzaken worden gestoord.
Dit ligt niet aan de kwaliteit van het
apparaat.
Bij AM-zenders kunnen er storingen
optreden als er onder hoogspan-
ningskabels, in tunnels of onder via-
ducten wordt gereden.
Bij FM-zenders kunnen de afstand
van de zender, de relectie van het
signaal door grote obstakels (ber-
gen, gebouwen, enz.) en het zender-
bereik oorzaak zijn van een mindere
ontvangst.
Selecteren van de radiofunctie
Druk herhaaldelijk op
de toets "SOURCE".
Selecteren van het golfbereik Druk kort op de toets
"BAND", om de golf-
lengte FM1, FM2,
FMast of AM te kie-
zen.
Vervolgens worden op
het display de voor de desbetref-
fende gollengte opgeslagen zenders
weergegeven.
Automatisch afstemmen
Druk kort op
één van de toet-
sen 8 of 7 om
r e s p e c t i e v e l i j k
de volgende of
vorige zender te
selecteren.
De radio stopt bij de eerste zender
die wordt gevonden.
Eerst worden de sterkste zenders
afgezocht in de stand "LO". Daarna
wordt in de stand "DX" ook naar
zwakkere zenders gezocht.
Comfort

Page 79 of 173

72 -
17-05-2004
73
-
17-05-2004
Geluidsverdeling voor/achter
Druk, als er "Balans V - A"
op het
display wordt weergegeven, op de
navigatietoetsen.
Met de toets 8 wordt het volume
vóór versterkt.
Met de toets 7 wordt het volume
achter versterkt.
Geluidsverdeling links/rechts
Druk, als er "Balans L - R" op het
display wordt weergegeven, op de
navigatietoetsen.
Met de toets 8 wordt het volume
rechts versterkt.
Met de toets 7 wordt het volume
links versterkt.
Automatische volumeregeling
Met deze functie wordt het volume
automatisch aangepast aan het ge-
luidsniveau ten gevolge van de snel-
heid van de auto.
Druk op de navigatietoetsen 7 en 8
om de functie in- of uit te schakelen. Radiofunctie
Opmerkingen over de
radio-ontvangst
De kwaliteit van de radio-ontvangst
is afhankelijk van de omgeving, de
opbouw van de radiosignalen en de
wijze van verzenden. De ontvangst
van AM- (middengolf) en FM-zen-
ders (frequentiemodulatie) kan door
diverse oorzaken worden gestoord.
Dit ligt niet aan de kwaliteit van het
apparaat.
Bij AM-zenders kunnen er storingen
optreden als er onder hoogspan-
ningskabels, in tunnels of onder via-
ducten wordt gereden.
Bij FM-zenders kunnen de afstand
van de zender, de relectie van het
signaal door grote obstakels (ber-
gen, gebouwen, enz.) en het zender-
bereik oorzaak zijn van een mindere
ontvangst.
Selecteren van de radiofunctie
Druk herhaaldelijk op
de toets "SOURCE".
Selecteren van het golfbereik Druk kort op de toets
"BAND", om de golf-
lengte FM1, FM2,
FMast of AM te kie-
zen.
Vervolgens worden op
het display de voor de desbetref-
fende gollengte opgeslagen zenders
weergegeven.
Automatisch afstemmen
Druk kort op
één van de toet-
sen 8 of 7 om
r e s p e c t i e v e l i j k
de volgende of
vorige zender te
selecteren.
De radio stopt bij de eerste zender
die wordt gevonden.
Eerst worden de sterkste zenders
afgezocht in de stand "LO". Daarna
wordt in de stand "DX" ook naar
zwakkere zenders gezocht.
Comfort

Page 80 of 173

72 -
17-05-2004
73
-
17-05-2004
Handmatig afstemmen
Druk kort op de toets
5
of 6 om respectievelijk
de vorige of volgende
zender te selecteren.
Als deze toets wordt vast-
gehouden, blijft de radio
in de gekozen volgorde
frequenties afzoeken.
Het zoeken stopt zodra
de toets wordt losgelaten.
Handmatig opslaan van zenders
Kies het gewenste
station.
Houd één van de
voorkeuzetoetsen "1"
t/m "6" langer dan één
seconde ingedrukt.
Het geluid valt weg en
keert weer terug: de
desbetreffende zen-
der is nu opgeslagen. Automatisch opslaan van
FM-zenders (autostore)
Schakel voor een be-
ter luistercomfort de
RDS-functie in.
Houd de toets "BAND"
meer dan één secon-
de ingedrukt.
De autoradio slaat automatisch de 6
FM-zenders op. Deze zenders wor-
den op de Fmast-band opgeslagen.
Als er minder dan 6 zenders worden
gevonden, blijven de resterende ge-
heugens ongewijzigd.
Oproepen van opgeslagen
zenders
Telkens als een van de toetsen "1"
t/m "6" wordt ingedrukt, wordt de des-
betreffende zender weergegeven.
Er verschijnt een bovenliggend ven-
ster met een lijst van de opgeslagen
zenders. Weergave van de beschikbare
zenders
Druk op de toets
"LIST" voor een lijst
van de beschikbare
zenders in het gebied
waar u zich bevindt.
Deze lijst bevat maxi-
maal 30 zenders.
Druk langer dan één seconde op de
toets "LIST" om de lijst tijdens uw
reis bij te werken.
Om naar een van de beschikbare
zenders te luisteren:
- Druk op de toets "LIST".
- Druk, als de lijst met beschikbare zenders wordt weergegeven, op
een van de toetsen 5 of 6 om
een zender te selecteren en be-
vestig door op de toets "OK" te
drukken.
Comfort

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 180 next >