PEUGEOT 5008 2016 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 364

9
5008_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Versie 2
Buitenzijde
Midden
A. ASR/CDS OFF.
B.

Inbraakalarm.
C.
I

ntelligente parkeerhulp.
D.
S

top & Start-systeem.
E.
H

ead-up display.
F.


Alarmknipperlichten.
G.
Zo

nnescherm.
H.
P

arkeerhulp met grafische
weergave en geluidssignalen.
I.
C

entrale vergrendeling.
Het branden van het verklikkerlampje geeft informatie
over de status van de desbetreffende functie.
136-13851-52
188-189
180-182
158-159 135
106-107
185-186
56-57
.
Overzicht

Page 12 of 364

10
5008_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Versie 3
Buitenzijde
Midden
A. Parkeerhulp met grafische weergave en geluidssignalen.
B.
AS

R/CDS OFF.
C.


Inbraakalarm.
D.
I

ntelligente parkeerhulp.
E.
S

top & Start-systeem.
F.
H

ead-up display.
G.
A

larmknipperlichten.
H.
"

Distance Alert".
I.
C

entrale vergrendeling.
Het branden van het verklikkerlampje geeft informatie
over de status van de desbetreffende functie.
185-186
136-13851-52
188-189
180-182
158-159
135
160-162 56-57
Overzicht

Page 13 of 364

11
5008_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Onderhoud - Technische gegevens
Controle van onderdelen 202-203
- luchtfilter
-


interieurfilter
-
oliefilter
-


remblokken/-schijven
AdBlue
® en SCR-systeem 2
04-211
Brandstoftank leeg (diesel) 1 95
Niveaus controleren
1

99-201
-

olie
-


remvloeistof
-


stuurbekrachtigingsvloeistof
-


koelvloeistof
-


ruitensproeier-/
koplampsproeiervloeistof
Lampen vervangen
2

31-236
-

voor
-

achter Gewichten (benzine)

2
59
Gewichten bedrijfswagenuitvoering (benzine) 260
Gewichten (diesel) 26 3-265
Gewichten bedrijfswagenuitvoering (diesel) 266
A
ccu 12

V

2

44-246
Spaar fase accu, eco-mode

2

47
Zekeringen motorruimte

2

37, 241-243
Motorkapontgrendeling
1

96
Onder de motorkap (benzine)

1

97
Onder de motorkap (diesel)

1

98
Benzinemotoren


258
Dieselmotoren


261-262 Identificatie


268
Afmetingen
2

67
.
Overzicht

Page 14 of 364

12
5008_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2015
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak,
rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in
en schakel bij het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een
hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie wordt de opschakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
CO
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40
km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50
km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Eco-rijden

Page 15 of 364

13
5008_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2015
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b

ij de wisseling van de seizoenen,
-

a
ls de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter,
luchtfilter en interieurfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het
aan uw situatie aangepaste onderhoudsschema van de fabrikant.
Uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor: bij een storing in het SCR-
systeem stoot de auto schadelijke stoffen uit. Ga zo spoedig mogelijk
naar het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om
de uitstoot van stikstofoxiden terug te brengen tot onder de wettelijke
normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000
km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
.
Eco-rijden

Page 16 of 364

14
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
Instrumentenpanelen
De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto.
Klokken
1. Toerenteller G
eeft het motortoerental aan (x 1000 t /min).
2.
K

oelvloeistoftemperatuurmeter.
G

eeft de koelvloeistoftemperatuur aan
(°Celsius).
3.
Br

andstofniveaumeter.
G

eeft de resterende hoeveelheid brandstof
in de tank aan.
4.
Sn

elheidsmeter.
G

eeft de wagensnelheid aan (km/h of
m p h).
5.
Di

splay.
6.
K

nop.
T

ijdelijk weergeven van de
onderhoudsindicator en de actieradius
van het additief voor de emissieregeling
(AdBlue
®). W
eergeven en resetten van de
geselecteerde functie (dagteller of
onderhoudsindicator).
7.
D

immer dashboardverlichting.
K

nop voor de instelling van de lichtsterkte
van de dashboardverlichting, bij
ingeschakelde verlichting.
Raadpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een
bepaalde functie de desbetreffende
rubriek.
Controle tijdens het rijden

Page 17 of 364

15
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
Display(s)
A. Snelheidsbegrenzer
of
S

nelheidsregelaar.
(

km/h of mph)
B.
Dag

teller.
(

km of miles)
C.
O

nderhoudsindicator.
(

km of miles) of,
M

otorolieniveaumeter (volgens
uitvoering).


of
Ki

lometerteller.
(

km of miles)
D.
S

chakelindicator


I
ngeschakelde versnelling van de
elektronisch gestuurde versnellingsbak
of automatische transmissie.
E.
W

aarschuwings- en statusmeldingen
van functies, boordcomputer,
navigatieberichten (GPS).
1
Controle tijdens het rijden

Page 18 of 364

16
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
Richtingaanwijzer
linksknippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Verklikkerlampjes
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden
branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele display.
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem
(ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing
(waarschuwingslampje).
Verklikkerlampjes kunnen constant
branden of knipperen.
Een aantal verklikkerlampjes heeft
beide mogelijkheden. Of het constant
branden of knipperen van een
verklikkerlampje duidt op een storing,
is afhankelijk van de werkingsfase van
de auto.
Controle tijdens het rijden

Page 19 of 364

17
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
Voorgloeien
dieselmotorpermanent.
Het contactslot staat in de tweede
stand (Contact). Wacht met starten tot het controlelampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden.
Dimlicht
permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
" D imlic ht ".
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar twee standen
naar achteren om de mistlampen vóór uit te
schakelen.
Mistachterlichten permanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten
uit te schakelen.
Elektrisch
bediende
handrem permanent.
De elektrisch bediende handrem is
aangetrokken. Zet de elektrisch bediende handrem vrij zodat het
controlelampje uitgaat: trap het rempedaal in en trek
aan de hendel van de elektrisch bediende handrem.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de elektrisch bediende handrem.
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
1
Controle tijdens het rijden

Page 20 of 364

18
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Uitschakeling
van de
automatische
werking van
de elektrische
parkeerrem permanent.
De functies "automatisch aantrekken"
(bij het afzetten van de motor)
en "automatisch vrijzetten" zijn
uitgeschakeld of werken niet. Activeer de functie (volgens land van bestemming)
via het configuratiemenu van de auto of raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
als de parkeerrem niet meer automatisch wordt
aangetrokken of vrijgezet.
Raadpleeg voor meer informatie over de elektrische
parkeerrem de desbetreffende rubriek.
Voet op het
rempedaal permanent.
Het rempedaal is niet ingetrapt. U moet het rempedaal helemaal intrappen om:
-

d
e motor te starten (bij auto's met de elektronisch
gestuurde versnellingsbak, met de selectiehendel
in stand N ),
-

d
e parkeerrem handmatig vrij te zetten.
knippert. Als u, bij een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak, op een
helling de auto te lang probeert tegen
te houden door het gaspedaal in te
trappen, raakt de koppeling oververhit. Gebruik het rempedaal en/of de elektrische
parkeerrem.
Parkeerplaatsassistentpermanent.
De parkeerplaatsassistent is
geactiveerd. Druk op de desbetreffende toets om de functie uit te
schakelen.
knippert. Het systeem meet de beschikbare
ruimte. Als de meting is gedaan, gaat het lampje constant
branden.
Stop & Star t permanent.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de STOP-stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.).Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
dan uit. De STOP-stand is nu niet beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Stop & Start-systeem.
Controle tijdens het rijden

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 370 next >