Peugeot 508 Hybrid 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 141 of 340

5
139
Zicht
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de verlichting handmatig is ingeschakeld en een van de voorportieren wordt geopend, klinkteen geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt. Het geluidssignaal stopt zodra de verlichting wordt uitgeschakeld. Als de dimlichten bij afgezet contact blijven branden, gaat de auto over inde ECO-mode om het ontladen van de accu te voorkomen.
Onder bepaalde weersomstandigheden(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijdevan de koplampen en de achterlichtenvormen; dit verdwijnt enkele minuten nahet ontsteken van de koplampen.

Verlichting overdag is verplicht in sommige
landen: deze wordt automatisch in
geschakeld
als de motor wordt gestar t zodat de auto overdag beter zichtbaar is voor de overige
weggebruikers.
Verlichting overdag

De verlichting overdag is beschikbaar:


- in landen waar dit volgens de wetgevingverplicht is; het dimlicht brandt in combinatie met de parkeerlichten en dekentekenplaatverlichting,

- in overige landen; de speciaal voor dit doel
bestemde verlichtin
g brandt.

Deze functie kan worden ingeschakeld of uitgeschakeldvia het configuratiemenu vande auto.

Als het contact wordt afgezet, wordt de verlichting gedoofd, maar kunt u deverlichting altijd weer inschakelen met de lichtschakelaar.

Page 142 of 340

140
Zicht
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door het inschakelen van de parkeerlichten aan de kant van het verkeer.) Duw de lichtschakelaar binnen één
minuut na het afzetten van het contactomhoog of omlaag om de parkeerlichten
aan de kant van het verkeer in te schakelen (voorbeeld: rechts van de wegparkeren: lichtschakelaar omlaag duwen;
parkeerlichten links gaan branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door een geluidssignaal en het branden van
het controlelampje van de desbetreffende richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middenstand of zet het contact aan. Deze
functie zorgt er voor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten no
g even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Handbediende follow me
home-verlichtin
g
Inschakelen
)Geef binnen 30 seconden of 1 minuut na het afzetten van het contact (afhankelijk
van de in het confi
guratiemenu ingestelde
tijd van de automatische follow-me-home-
verlichting) een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.)Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de functie uit te schakelen.

Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt dehandbediende follow me home-verlichting na ongeveer 30 seconden automatisch
uitgeschakeld.

Page 143 of 340

5
141
Zicht
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de om
geving onvoldoende is of in
bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden
ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Automatische verlichting

Inschakelen
)Draai de ring in de stand "AU TO ". Het"inschakelen wordt bevestigd door een meldingop het display van het instrumentenpaneel.


Uitschakelen
)Draai de ring in een andere stand. Hetuitschakelen wordt bevestigd door een melding
op het display van het instrumentenpaneel.
Koppeling met de automatische follow me home-verlichting
De koppeling van de automatische follow
me home-verlichting aan de automatische
verlichting biedt de volgende extra
mogelijkheden:
- instellen van de duur van de follow mehome-verlichting (15, 30 of 60 seconden),
- automatische inschakeling van de follow
me home-verlichting als de automatische
verlichtin
g is ingeschakeld.

Storing

Bij een storing in de lichtsensor gaat de verlichtingbranden, wordt dit pictogram
weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt een meldingop het display van het instrumentenpaneel, incombinatie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Als de lichtsensor bij mist of sneeuwvoldoende licht waarneemt, wordt de verlichting niet automatischingeschakeld. Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsensor die zich in het midden van de voorruit achter debinnenspiegel bevindt, niet af. De aande sensor gekoppelde functies worden dan niet meer bediend.

Instellen

De tijdsduur van de follow me
home-verlichting kan via het configuratiemenu van het display
van het instrumentenpaneel in de
autoparameters worden ingesteld.

Page 144 of 340

142
Zicht
Grootlichtassistent
Inschakelen
De bestuurder kan indien nodig op elk momentzelf ingrijpen:
Dit systeem schakelt automatisch om
tussen dim- en grootlicht, afhankelijk van de aanwezigheid van overig verkeer op de weg
dat wordt geregistreerd door een sensor op de
binnenspiegel.
Het systeem wordt geactiveerd vanaf 25 km/h en wordt weer gedeactiveerd bij 15 km/h.
)zet de lichtschakelaar in de stand "AUTO"
of "Dimlicht/grootlicht",

Uitschakelen
)
of schakel om met de lichtschakelaar ter wijl
deze in de stand "AUTO" of "Dimlicht/grootlicht" staat.

Bij het geven van een lichtsignaal wordthet systeem niet uitgeschakeld. De status van het systeem blijft na het afzetten van het contact in het geheugen opgeslagen. Het automatische omschakelsysteem is een hulpsysteem bij het rijden. Debestuurder blijft zelf verantwoordelijk voor de verlichting van zijn auto en de aanpassing van de verlichting aan delichtsterkte van de omgeving, het zicht en het verkeer.


Er kunnen storingen in de werking vanhet systeem optreden:


- als het zicht slecht is (bijvoorbeeldbij sneeuwval, zware regenval of dichte mist, ...),

- als het gedeelte van de voorruit voor de sensor vuil, beslagen of bedekt is (bijvoorbeeld met een sticker),

- als de verlichting van uw auto wordt weerkaatst door spiegelende of reflecterende panelen (bijvoorbeeld verkeersborden).

Het systeem signaleert geen:


- weggebruikers die geen verlichtingvoeren, zoals voetgangers,

- weggebruikers van wie de verlichting wordt afgeschermd (bijvoorbeeld door een vangrail opde snelweg),

- weggebruikers die zich aan de top of de voet van een steile helling,in een bocht of op een zijwegbevinden.


)druk op deze toets; het
lampje gaat uit,
) druk op deze toets; het
lampje gaat branden.

Page 145 of 340

5
143
Zicht





Instapverlichting
buitenzijde
De instapverlichting wordt afhankelijk van de
door de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheid
licht geactiveerd om op donkere plaatsen het
lokaliseren van de auto en het instappen te
ver
gemakkelijken.

Inschakelen

Uitschakelen


De instapverlichting buitenzijde gaat na een
bepaalde tijd automatisch uit, of gaat uit na het
aanzetten van het contact of het vergrendelen
van de auto.

Programmeren
De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden
geselecteerd via het configuratiemenu van het display van het instrumentenpaneel.
) Druk op het geopende hangslot
van de afstandsbediening.
Het dimlicht en parkeerlichtgaan branden en uw auto wordt
ontgrendeld.








Verlichting buitenspiegels


Inschakelen

De instapverlichting wordt ingeschakeld:


- bij het ontgrendelen,

- bij het ver wijderen van de contactsleutel,

- bij het openen van een portier,

- bij het lokaliseren van de auto via de
a
fstandsbediening.

Uitschakelen

De verlichting dooft na een bepaalde tijdautomatisch.
Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken,worden de volgende delen verlicht:
- het oppervlak naast het bestuurders- enhet passagiersportier,
- het oppervlak voor de buitenspiegels en
achter de voorportieren.

Page 146 of 340

144
Zicht







Halogeen
koplampen
handmatig verstellen





Automatische koplamphoogteverstelling
bij xenonlampen
Verstel de koplampen met halogeenlampen afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen. 1 Bestuurder 2
Bestuurder + voorpassagier.3
Bestuurder + voorpassagier + achterpassagiers.4
5 personen.5
5 personen + belading in de bagageruimte.6
Bestuurder + belading in de bagageruimte.In het
geval van een storing
verschijnt dit pictogram ophet instrumentenpaneel,in combinatie met een geluidssignaalen een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Het systeem zet in dat geval de koplampen
in de lage stand.
Om verblinding van andere weggebruikers
te voorkomen corrigeert dit systeem bij
stilstaande auto automatisch de hoogte van de lichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk
van de belading van de auto.

Raak in het geval van een storing dexenonlampen niet aan. Raadpleeghet PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.

Stand "0": basisinstelling.

Page 147 of 340

5
145
Zicht
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld,
zorgt deze functie ervoor dat de lichtbundels de
wegberm beter verlichten in bochten.
Deze functie, die uitsluitend in combinatiemet xenonlampen wordt geleverd, zorgt voor een aanzienlijke verbetering van het zicht in bochten.








Dynamische bochtverlichting
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting


Configuratie

Storin
g

Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van het display van het instrumentenpaneel.
Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt of in de achteruitversnelling staat, is deze functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na het afzettenvan het contact in het geheugen opgeslagen.
In het geval van een storing knippert dit pictogram op hetinstrumentenpaneel in combinatie
met een melding op het display van
het instrumenten
paneel.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 148 of 340

146
Zicht





Statische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om debinnenkant van de bocht extra te verlichten bijsnelheden tot 40 km/h. Het gebruik van de statische bochtverlichtingis vooral handig in de stad, op kruispunten,
op bijzonder bochtige wegen, bijparkeermanoeuvres, ...
met statische bochtverlichting
zonder statische bochtverlichting

Statische bochtverlichting ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de volgende
gevallen ingeschakeld:


- bij het inschakelen van eenrichtingaanwijzer (de mistlamp aan de
desbetreffende zijde gaat branden),
of

- als het stuur wiel ver genoeg wordt
verdraaid.

Statische bochtverlichting
werkt niet
De verlichting werkt in de volgende gevallen niet:


- bij een geringe stuuruitslag,

- als de richtingaanwijzer wordt
uitgeschakeld.

Programmeren

U kunt de statische bochtverlichtingdesgewenst uitschakelen via het configuratiemenu van het display van
het instrumentenpaneel.
Standaard is de statische bochtverlichting ingeschakeld.

Page 149 of 340

5
147
Zicht








Ruitenwisserschakelaar


Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende automatische functies van de ruitenwissers mogelijk:


- automatische werking van de ruitenwissers
vóór,

- automatisch inschakelen van de ruitenwisser achter bij het inschakelen van
de achteruitversnelling.

Handmatige functies
De bestuurder schakelt de ruitenwissers handmatig in. De ruitenwissers voor en achter zor
gen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
on
geacht de weersomstandigheden.

Ruitenwissers vóór

Wissnelheid:
Uitvoering met handbediende ruitenwissers (interval)


Uitvoerin
g met automatische ruitenwissers
hoge snelheid (hevige neerslag),
normale snelheid
(matige regenval),
interval
(wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid),
uit
,
één keer wissen (duw de hendel even
omlaag),
automatisch
(omlaag duwen
en loslaten),
één keer (de hendel evennaar u toe trekken).

Page 150 of 340

148
Zicht
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking van de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval of strenge vorst en bij montage vaneen fietsendrager op de achterklep. Dit kan worden uitgevoerd via hetconfiguratiemenu van het display vanhet instrumentenpaneel.
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter: u
it,
interval,
wissen en sproeien
(gedurende enige tijd).

Achteruitversnelling

Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter in
geschakeld.
D
eze functie kan wordengeactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van het display van
het instrumentenpaneel.
D
eze functie is standaardgeactiveerd.


Instellen
)Trek de ruitenwisserschakelaar naar u
toe. De ruitensproeiers treden in werking,
waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen
geactiveerd als de dimlichten branden.
Ruitensproeiers vóór en
ko
plampsproeiers
Te laag niveau ruiten-/koplampsproeier vloeistof
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers en het
niv
eau van het reservoir
te laag is, verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het displayvan het instrumentenpaneel.
Het pictogram verschijnt als het contact wordt
aangezet of als de schakelaar wordt bediend,
zolang het reser voir niet gevuld is.
Vul het ruiten-/koplampsproeierreser voir bij of
laat het bijvullen.

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 340 next >