dashboard Peugeot RCZ 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 120 of 336

11 8













Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor
een maximale effectiviteit van de airbags:
Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen
te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde autogordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden
(kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van
de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de
airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen
controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen uitsluitend door
het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats
worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden nageleefd,
blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd.
De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij de
warme gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen.


Airbags vóór

Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet
op het stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten
rusten.
Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden
of ander letsel veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de
stuurwielbekleding en sla er niet op.




Zij-airbags

Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen, dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen
of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.

Page 154 of 336

152






NIVEAUS CONTROLEREN



















MOTOROLIENIVEAU


Het motorolieniveau kan bij aangezet contact worden
gecontroleerd via de motorolieniveaumeter op het
instrumentenpaneel, of met de oliepeilstok.

De controle van het motorolieniveau is alleen betrouwbaar als de auto
op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens
30 minuten niet heeft gedraaid.
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).

Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.

Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voorwaarden zoals vermeld in het garantie- en onderhoudsboekje. Vul deze niveaus indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.


Olie verversen

Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het
verversingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid van de motor en de emissieregeling
te voorkomen, is het gebruik van additieven in de motorolie niet toegestaan. Het is normaal dat u tussen twee onderhoudsbeurten door olie
moet bijvullen. PEUGEOT adviseert u om elke 5000 km het
olieniveau te controleren en, indien nodig, olie bij te vullen.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op het dashboard bij het
aanzetten van het contact na 30 minuten de juiste waarde aangeven.


Type motorolie

Gebruik de door de fabrikant aanbevolen motorolie voor uw auto en
motoruitvoering.












REMVLOEISTOFNIVEAU

Het remvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MAXI" te bevinden. Controleer indien dit niet het
geval is of de remblokken van uw auto zijn versleten.

Remvloeistof verversen

Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het voorgeschreven
verversingsinterval.


Type remvloeistof

Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven remvloeistof die voldoet
aan de DOT3 of DOT4-norm.












STUURBEKRACHTIGINGSVLOEISTOFNIVEAU

Het stuurbekrachtigingsvloeistofniveau dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken "MAXI" te bevinden. Draai bij
koude motor de dop open om het niveau te controleren.

Page 165 of 336

8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
WIEL VERWISSELEN


Stilzetten van de auto

Zet de auto op een plaats waar het verkeer niet gehinderd wordt
en zorg ervoor dat de auto op een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond staat.
Trek de handrem aan, zet het contact af en schakel de eerste
versnelling (stand P
bij automatische transmissie) in om de wielen
te blokkeren.
Controleer of de inzittenden de auto hebben verlaten en zich op
een veilige plaats bevinden.
Plaats indien nodig een wielblok onder het wiel kruislings
tegenover het te verwisselen wiel.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt;
gebruik een bok.
Dop voor slotbout: hiermee past de
wielsleutel op de speciale slotbouten. Deze
dop is specifi ek voor uw auto en bevindt zich
in het dashboardkastje.
Wielsleutel: hiermee kunnen de wielbouten
worden losgedraaid.
Krik met geïntegreerde slinger: hiermee kan
de auto worden opgekrikt.

NOODZAKELIJK GEREEDSCHAP *

Gereedschap voor het verwijderen van
sierdoppen: hiermee kunnen bij lichtmetalen
velgen de sierdoppen van de wielbouten
worden verwijderd.

*

Afhankelijk van het land van bestemming is uw auto voorzien van het
gereedschap dat nodig is voor het verwisselen van een wiel en kan
uw auto tevens zijn voorzien van een reservewiel (zie de volgende
bladzijden).

Page 182 of 336

180
ZEKERINGEN VERVANGEN

TOEGANG TOT HET GEREEDSCHAP

De tang voor het verwijderen van zekeringen is zich aan de binnenzijde
van het deksel van de zekeringkast dashboard bevestigd:




)
draai de schroef een kwart omwenteling naar links,

)
trek het deksel rechts boven los,

)
maak het deksel helemaal los en draai het om,

)
haal de houder met de tang uit de binnenzijde van het deksel.



VERVANGEN VAN EEN ZEKERING

Voordat u een zekering vervangt, dient u:


)
de oorzaak van de storing op te sporen en te (laten) verhelpen,

)
alle stroomverbruikers uit te schakelen,

)
de auto stil te zetten en het contact af te zetten,

)
de defecte zekering op te sporen met behulp van de op de
volgende pagina's vermelde tabellen en overzichten.
Bij het vervangen van een zekering moet u:


- de speciale tang gebruiken om de zekering uit de zekeringkast te
verwijderen en de staat van de draad controleren,

- een defecte zekering altijd vervangen door een zekering met
dezelfde stroomsterkte (dezelfde kleur); het gebruik van een
zekering met een andere stroomsterkte kan tot storingen (of zelfs
brand) leiden.

Goed

Defect


Tang
Wanneer de storing kort na het vervangen van de zekering weer
optreedt, moet u de elektrische uitrusting laten controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.

Page 184 of 336

182

ZEKERINGEN DASHBOARD

De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde van het dashboard
(linkerzijde) en bevat twee houders.

Toegang tot de zekeringen



)
Zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap".



Overzicht zekeringen



Zekering



Ampère


Functies



F1



-

Niet gebruikt.


F2



30 A



Massa vergrendeling en supervergrendeling



F3



5 A


Elektronische eenheid airbags, actieve
motorkap en pyrotechnische gordelspanners.


F4



10 A

Schakelaar koppelingspedaal,
elektrochromatische binnenspiegel,
automatische transmissie, eenheid
veiligheidsschakeling.


F5



30 A

Eentraps elektrische ruitbediening,
voeding inklapbare buitenspiegels.


F6


- Niet gebruikt.


F7



5 A

Plafonniers voor en achter,
kaartleeslampjes, verlichting zonneklep,
verlichting dashboardkastje.


F8



20 A

Autoradio, autoradio/telefoon,
multifunctioneel display, detectie te lage
bandenspanning, klokje.


F9



30 A

12V-aansluiting.


F10



15 A

Stuurkolomschakelaars.


F11



15 A

Contactslot met circuit lage stroomsterkte.


F12



15 A

Instrumentenpaneel, airconditioning,
geheugeneenheid bestuurdersstoel,
regen-/lichtsensor, airbags.

Houder 1

Page 234 of 336

232
07
MEDIA
2ABC3DEF5JKL4GHI6MNO8TUV7PQRS9WXYZ0*#
1RADIO MEDIANAV ESC TRAFFIC
SETUPADDR
BOOK
MEDIA
2ABC3DEF5JKL4GHI6MNO8TUV7PQRS9WXYZ0*#
1RADIO MEDIANAV TRAFFIC
SETUPADDR
BOOK
2ABC3DEF5JKL4GHI6MNO8TUV7PQRS9WXYZ0*#
1RADIO MEDIANAV TRAFFIC
SETUPADDR
BOOK
2ABC3DEF5JKL4GHI6MNO8TUV7PQRS9WXYZ0*#
1RADIO MEDIANAV TRAFFIC
SETUPADDR
BOOK
RADIONAV TRAFFICMEDIA
RADIONAV TRAFFICMEDIA

Sluit het externe apparaat (MP3-speler/camcorder, fototoestel…)
met een JACK/RCA-audiokabel aan op de RCA-aansluitingen (wit en rood (audio-aansluiting), geel (video-aansluiting)) in hetdashboardkastje.

Druk op de toets MEDIA en druk
nogmaals op de toets of selecteer defunctie Menu "Media" en druk op OK
om te bevestigen.

Selecteer de geluidsbron AUXen druk op OK om te bevestigen,
waarna het afspelen automatisch
begint.
Selecteer "Selecteer media" en
vervolgens "Extern toestel (AV)" en
druk op OK om deze te activeren.
Extern toestel

De weer
gave- en bedieningsfuncties verlopen via de externe
apparatuur zelf.
AUX-INGANG (AUX) GEBRUIKEN

Als de AUX-aansluiting niet is geactiveerd, selecteer dan "Beheer extern toestel (Aux)" om deze te activeren.
EEN VIDEO-DVD AFSPELEN


Selecteer de gewenste videobron (Extern toestel (AV), DVD-video). Druk op OK om te bevestigen. De DVD wordt afgespeeld.
Druk op de toets MEDIA om toegang
te kri
jgen tot het Menu Media of defuncties van het DVD-menu voor debeeldinstellingen (helderheid/contrast,
beeldformaat...).
Als de DVD niet op het display wordt
weergegeven, druk dan op de toets MODE om toegang te krijgen tot hetMEDIA-scherm waarop het
DVD-scherm wordt weergegeven.
Plaats de DVD in de speler. De DVD wordt
automatisch af
gespeeld.

Met de 4-weg navigatietoets en de verchroomde draaiknop kan
de cursor van de DVD-selectie worden verplaatst. Door op de toetsof 
te drukken kan een hoofdstuk worden gekozen.

MULTIMEDIASPELERS


AUDIO-/VIDEO-/RCA-KABEL NIET BIJGELEVERD

Page 324 of 336

322
INDEX
Dagrijverlichting ................................. 93
Dagteller ............................................ 37
Dashboardkastje................................ 83
Dashboardverlichting ......................... 38
Datum (instellen) ......................... 46, 48
Derde remlicht ................................. 176
Detectie te lage bandenspanning .... 103
Diagnose auto ................................... 42
Diensten PEUGEOT ........................ 203
Dieselmotor ............. 147, 150, 151, 197
Dimlicht .............................. 90, 174, 175
Dimmer dashboardverlichting ............ 38
Display instrumentenpaneel ...... 22, 131D/
Geheugen instellingen bestuurder..... 68
Gereedschap ........................... 163, 166
Gesproken commando's .................. 208
Gewichten................................ 195, 197
GPS ......................................... 216, 258
Grootlicht ........................... 90, 174, 175G/
Halogeenlampen ............................. 173
Handgeschakelde
versnellingsbak ............. 130, 131, 155
Handrem .................................. 128, 155
Handsfree set .......................... 272, 313
Handsfree telefoon ................... 233-235
Hill-Holder ........................................ 129
Hoofdsteun achter ............................. 73
Hoogte- en diepteverstelling
stuurwiel .......................................... 69
Hulpoproep .............................. 103, 202 Eco-mode ........................................ 170
Eco-rijden (adviezen)......................... 20
Electronic Stability Program (ESP) ..... 106
Elektrisch verstelbare stoelen...... 66, 68
Elektronische remdrukregelaar
(REF) ............................................ 105
Elektronische startblokkering..... 55, 127
ESP/ASR ......................................... 106
Extra ingang ...... 86, 232, 289, 310, 312
E/
Follow-me-home verlichting............... 94F/
H/Identifi catie (stickers) ....................... 200
Identifi catie auto .............................. 200
Identifi catiegegevens ....................... 200
Identifi catieplaatjes constructeur ..... 200
Indeling bagageruimte ....................... 88
Indeling interieur ................................ 82
Inhoud brandstoftank ....................... 146
Instapverlichting........................... 80, 81
Instellen van de
uitrustingen ................... 24, 42, 46, 48
Instellingen bestuurder (opslaan) ...... 68
Instrumentenpaneel ........................... 22
Instrumentenpanelen ............. 22, 24, 37
Intelligente tractiecontrole................ 106
Interieurbekleding ............................ 191
Interieurfi lter..................................... 154
Interieurfi lter (vervangen) ................ 154
Interieurverlichting ....................... 79, 80
ISOFIX ............................................. 125
ISOFIX bevestigingen...................... 124
ISOFIX kinderzitjes ................... 124-126I/
JACK-aansluiting ....... 86, 289, 310, 312
Jukebox (beluisteren) ...................... 231
Jukebox (kopie) ............................... 230J/

Page 327 of 336

INDEX
INDEX
Xenonlampen .................................. 174X/
Waarschuwingssignaal sleutel
in contact ...................................... 127
Waarschuwing vergeten
verlichting ........................................ 92
Wassen (adviezen) .......................... 191
Wegklapbaar
kleurendisplay ..................... 46, 48, 50
Wiel demonteren ............................. 163
Wiel monteren ................................. 163
Wiel verwisselen .............................. 163
Window-airbags ................................118W/
Technische gegevens .............. 195, 197
Te laag brandstofniveau .................. 146
Telefoon ............ 203, 233-235, 272, 276
Teller .................................................. 22
Tijdelijke bandenspanning
(met set) ........................................ 156
Tijd instellen ....................................... 38
TMC (verkeersinformatie) ........ 225, 269
Toegang tot de achterbank ................ 73
Toerenteller ........................................ 22
Trekhaak .......................................... 189T/Verkeersinformatie
(TA) ....................... 226, 270, 283, 308
Verkeersinformatie
(TMC) .................... 225, 226, 269, 270
Verklikkerlampjes............. 26, 30, 32, 37
Verlichting bagageruimte ................... 89
Verlichting overdag ............ 93, 174, 175
Versnellingshendel ............................ 20
Verwarming........................................ 20
Voorstoelen.................................. 65, 66V/
Uitschakelen airbag passagier .........115
Updaten risicozones ................ 223, 260
Update van de POI's ....................... 223
USB-aansluiting ......................... 86, 310
USB Box ............................................ 86U/
Z/Zekeringen....................................... 180
Zekeringen vervangen ..................... 180
Zekeringkast dashboard .................. 180
Zekeringkast motorruimte ................ 180
Zij-airbags ................................. 116, 118
Zijknipperlicht................................... 175
Zonneklep .......................................... 83
Zuinig rijden ....................................... 20
Veiligheidsgordels............... 29, 111, 113
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen .................. 115, 119, 122-126
Ventilatie ................................ 20, 74, 75
Ventilatieroosters ............................... 74
Verbindingstoets PEUGEOT ........... 203
Vergrendeling kofferdeksel ................ 64
Vergrendeling van binnenuit .............. 62V/

Page 329 of 336

VISUELE INDEX

Indeling bagageruimte 88-89


- sjorogen

- bagagenet

- opbergbak

- verlichting


Conventionele kinderzitjes 119-123
ISOFIX-kinderzitjes 124-126

Veiligheidsgordels 111-113
Airbags 114-118
Diefstalbeveiliging / Starten / Contactslot 127
Voorstoelen 65-68
Achterzitplaatsen 73

Uitschakeling airbag aan
passagierszijde 115-116
Indeling interieur 82-87


- zonneklep

- dashboardkastje

- 12V-aansluiting

- asbak

- armleuning vóór

- Peugeot Connect USB- USB-Box

- matten

INTERIEUR

Page 330 of 336

328

Instrumentenpaneel 22-25
Verklikkerlampjes 26-32
Meters 33-36
Knoppen 37-38


- check/onderhoudsindicator/dagteller

- dimmer dashboardverlichting


Lichtschakelaar 90-95
Koplampverstelling 96

Stuurwiel verstellen 69
Claxon 103

Buitenspiegels 70-71
Ruitbediening 59-60

Zekeringen dashboard 180-183
Motorkapontgrendeling 148

Snelheidsbegrenzer 136-138
Snelheidsregelaar 139-141
Plafonniers 79
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels/
airbag aan passagierszijde 111-112
Binnenspiegel 72
Zonneklep 83

Multifunctionele displays 42-51
Klokje 38
Alarmknipperlichten 102
Rij drukschakelaars 15
Ruitenwisserschakelaar 98-101
Boordcomputer 39-41

Peugeot Connect 3D Nav 205-248
Peugeot Connect Nav 249-302
Peugeot Connect Sound 303-320
Noodoproep of pechhulpoproep 103, 201

Ventilatie 74-75
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling 76-78

Automatische transmissie 132-135
Handgeschakelde versnellingsbak 130
Schakelindicator 131
Hill Holder 129
COCKPIT


Handrem 128
Schakelaar beweegbare spoiler 109-110

Page:   < prev 1-10 11-20