Peugeot RCZ 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 131 of 292

129
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
SNELHEIDSBEGRENZER
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de wagensnelheid de door de
bestuurder ingestelde maximumsnelheid overschrijdt.
Als de ingestelde maximumsnelheid is bereikt, heeft het dieper
intrappen van het gaspedaal geen effect.
Het inschakelen van de snelheidsbegrenzer geschiedt handmatig: de
ingestelde snelheid dient minimaal 30 km/h te bedragen.
Het uitschakelen van de snelheidsbegrenzer geschiedt eveneens
handmatig met de hendel.
Door het gaspedaal tot voorbij het zware punt in te trappen, kan de
ingestelde snelheid tijdelijk worden overschreden.
Als het gaspedaal vervolgens geleidelijk weer wordt losgelaten en de
wagensnelheid onder de ingestelde maximumsnelheid komt, wordt de
snelheidsbegrenzer weer geactiveerd.
De ingestelde maximumsnelheid blijft na het afzetten van het contact
opgeslagen in het geheugen.
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer moet de bestuurder te
allen tijde de snelheidslimiet in acht nemen en zijn aandacht op
het verkeer blijven vestigen.
STUURKOLOMSCHAKELAAR
De functies van de snelheidsbegrenzer worden bediend met de
stuurkolomschakelaar.
1.
Rolknop voor het selecteren van de snelheidsbegrenzer
.
2.

T
oets voor het verlagen van de ingestelde snelheid.
3.

T
oets voor het verhogen van de ingestelde snelheid.
4.

T
oets voor het in-/uitschakelen van de snelheidsbegrenzing.
6/
RIjDEN

Page 132 of 292

130
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
WEERGAVE OP HET DISPLAy
De informatie van de snelheidsbegrenzer wordt weergegeven op het
display van het instrumentenpaneel.
5.

Snelheidsbegrenzing
AAN/UIT.
6.

Snelheidsbegrenzer geselecteerd.
7.


Ingestelde snelheid.
PROGRAMMEREN
F Draai de knop 1 in de stand "LIMIT": de
snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar nog
niet ingeschakeld (OFF/Pause).
Er kan een snelheid worden ingesteld zonder de
begrenzer in te schakelen.
F

Stel de snelheid in door op de toets 2

of 3 te
drukken (bijv.: 90
km/h).
U kunt de ingestelde snelheid vervolgens wijzigen met
de toetsen 2
en 3:
-

+/- 1
km = kort indrukken,
-

+/- 5
km = lang indrukken,
-

+/- in stappen van 5
km = ingedrukt houden.
F

Inschakelen van de snelheidsbegrenzer: druk op
de toets

4.
F

Uitschakelen van de snelheidsbegrenzer: druk
nogmaals op de toets 4

: het uitschakelen wordt
bevestigd op het display (OFF/Pause).
F

W
eer inschakelen van de snelheidsbegrenzer:
druk nogmaals op de toets 4.

Page 133 of 292

131
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
OVERSCHRIJDEN VAN DE INGESTELDE SNELHEID
Als het gaspedaal geleidelijk wordt ingetrapt, wordt de
snelheid niet verhoogd. Als het gaspedaal met kracht
wordt ingetrapt, tot voorbij het zware punt, wordt de
begrenzer tijdelijk uitgeschakeld en gaat de ingestelde
snelheid op het display knipperen.
Het knipperen van de ingestelde snelheid stopt automatisch als het gas
wordt losgelaten.
UITSCHAKELEN VAN DE FUNCTIE
F Draai de knop 1 in de stand "0": de selectie van de
snelheidsbegrenzer wordt ongedaan gemaakt. De
snelheidsbegrenzer wordt niet meer op het display weergegeven.
STORING
In het geval van een storing in de snelheidsbegrenzer wordt de
ingestelde snelheid gewist en knipperen de streepjes op het display.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij een steile afdaling of bij het krachtig intrappen van het
gaspedaal kan de snelheidsbegrenzer niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:
-

controleer of de mat goed op zijn plaats ligt,
-


gebruik nooit meer dan één mat per plaats.
6/
RIjDEN

Page 134 of 292

132
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
SNELHEIDSREGELAAR
Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een
constante ingestelde snelheid rijden zonder gas te hoeven geven.
-
de stand
D van de automatische transmissie moet zijn
geselecteerd.
Om weer terug te keren naar de ingestelde snelheid is het voldoende
het gaspedaal los te laten.
Na het afzetten van het contact worden alle ingestelde snelheden
gewist.
STUURKOLOMSCHAKELAAR
De functies van de snelheidsregelaar worden bediend met de
stuurkolomschakelaar.
1.
Rolknop voor het selecteren van de snelheidsregelaar
.
2.

T
oets voor het programmeren van een snelheid en het verlagen van
de ingestelde snelheid.
3.

T
oets voor het programmeren van een snelheid en het verhogen
van de ingestelde snelheid.
4.

T
oets voor het uitschakelen / hervatten van de snelheidsregeling.
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar moet de bestuurder te
allen tijde de snelheidslimiet in acht nemen en zijn aandacht op
het verkeer blijven vestigen.
Houd uw voeten altijd in de buurt van de pedalen.
Het inschakelen van de snelheidsregelaar geschiedt handmatig.
Om de snelheidsregelaar te kunnen inschakelen, moet de ingestelde
snelheid minimaal 40

km/h bedragen en moet aan een van de
onderstaande voorwaarden worden voldaan:
-

bij auto's met handgeschakelde versnellingsbak moet minimaal de
vierde versnelling zijn ingeschakeld,
-


bij auto's met automatische transmissie moet bij handmatig
schakelen minimaal de tweede versnelling zijn ingeschakeld,
Het

uitschakelen van de snelheidsregelaar geschiedt handmatig
met de hendel, door het rem- of koppelingspedaal in te trappen of om
veiligheidsredenen door activering van het stabiliteitscontrolesysteem.
Door het gaspedaal in te trappen, kan de ingestelde snelheid tijdelijk
worden overschreden.

Page 135 of 292

133
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
WEERGAVE OP HET DISPLAy
De informatie van de snelheidsregelaar wordt weergegeven op het
display van het instrumentenpaneel.
5.

Snelheidsregelaar uitschakelen / hervatten van de
snelheidsregeling.
6.


Snelheidsregelaar geselecteerd.
7.


Ingestelde snelheid.
PROGRAMMEREN
F Draai de knop 1 in de stand "CRUISE" : de
snelheidsregelaar is geselecteerd, maar nog niet
ingeschakeld (OFF/Pause).
F

Stel de snelheid in door de wagensnelheid op het
gewenste niveau te brengen en vervolgens op de
toets

2 of 3 te drukken (bijv.: 110 km/h).
U kunt de ingestelde snelheid vervolgens wijzigen met
de toetsen 2
en 3:
-

+/- 1
km = kort indrukken,
-

+/- 5
km = lang indrukken,
-

+/- in stappen van 5
km = ingedrukt houden.
F

Uitschakelen van de snelheidsregelaar: druk op
de toets

4: het uitschakelen wordt bevestigd op
het display (OFF/Pause).
F

W
eer inschakelen van de snelheidsregelaar: druk
nogmaals op de toets 4.
6/
RIjDEN

Page 136 of 292

134
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
OVERSCHRIJDEN VAN DE INGESTELDE
SNELHEID
Als de ingestelde snelheid wordt overschreden, gaat
de ingestelde snelheid op het display knipperen.
Het knipperen van de ingestelde snelheid stopt
automatisch als de snelheid weer is gedaald tot de
ingestelde snelheid.
UITSCHAKELEN VAN DE FUNCTIE
F Draai de knop 1 in de stand "0": de selectie van de
snelheidsregelaar wordt ongedaan gemaakt. De snelheidsregelaar
wordt niet meer op het display weergegeven.
STORING
In het geval van een storing in de snelheidsregelaar wordt de ingestelde\

snelheid gewist en knipperen de streepjes op het display.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Let tijdens het gebruik van de snelheidsregelaar op wanneer
u de snelheid met de toetsen instelt; dit kan een plotselinge
verandering van de wagensnelheid veroorzaken.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op gladde wegen of bij zeer
druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de snelheidsregelaar niet voorkomen
dat de ingestelde snelheid wordt overschreden.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:
-

controleer of de mat goed op zijn plaats ligt,
-


gebruik nooit meer dan één mat per plaats.

Page 137 of 292

135
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Deze functie is een hulpsysteem: de bestuurder dient altijd alert
te blijven.Bepaalde obstakels (paaltjes, pionnen, enz.) die aanvankelijk wel
worden gedetecteerd, worden mogelijk niet meer gedetecteerd als
ze zich in de dode hoek van het detectiebereik van de sensoren
bevinden.
PARKEERHULPPARKEERHULP ACHTER
Geluidssignalen
De bestuurder wordt via een onderbroken geluidssignaal
gewaarschuwd bij het naderen van obstakels. De frequentie van het
geluidssignaal neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.
Aan de weergave van het geluidssignaal via de luidspreker (rechts of
links) is te herkennen aan welke zijde van de auto het obstakel zich
bevindt.
Zodra de afstand tussen de auto en het obstakel kleiner wordt dan
dertig centimeter, klinkt het geluidssignaal ononderbroken.
Deze functie signaleert met behulp van sensoren in de bumper
obstakels in de nabijheid van de auto (personen, auto's, bomen,
slagbomen, enz.) die binnen het detectiebereik vallen.
De functie wordt geactiveerd zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld. Hierbij klinkt een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt uitgeschakeld, is de functie niet
meer actief.
6/
RIjDEN

Page 138 of 292

136
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Uitschakelen/activeren van de parkeerhulp vóór en achter
Grafische weergave
PARKEERHULP
V óó R
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op de parkeerhulp achter en \
wordt
geactiveerd zodra er bij een wagensnelheid van maximaal 10
km/h vóór
de auto een obstakel wordt gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra de auto langer dan d\
rie
seconden stilstaat met een ingeschakelde versnelling vooruit, als er gee\
n
obstakel meer wordt gedetecteerd of wanneer de wagensnelheid hoger
wordt dan 10
km/h.
De grafische weergave is een aanvulling op het geluidssignaal. Op het
multifunctionele display worden blokjes weergegeven die het pictogram
van de auto steeds dichter naderen. Als de auto het obstakel zeer dicht
genaderd is, verschijnt het symbool "Gevaar" op het display. De functie kan worden uitgeschakeld door deze knop in te drukken. Het
controlelampje in de knop gaat branden.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de functie weer geactiveerd.
Het controlelampje dooft. Aan de hand van het geluid dat via de luidspreker (voor of achter) wor\
dt
weergegeven, is te herkennen of het obstakel zich voor of achter de
auto bevindt.

Page 139 of 292

137
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Uitschakelen/activeren parkeerhulp achter
De parkeerhulp kan worden geactiveerd of uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
De status van de functie wordt opgeslagen bij het afzetten
van het contact.
STORING
Als er een storing optreedt, gaat bij het inschakelen
van de achteruitversnelling dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel branden en/of wordt er een bericht op het
display weergegeven, in combinatie met een geluidssignaal
(korte pieptoon).
Raadpleeg het PEUGEOT
-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Controleer bij slecht weer of in winterse omstandigheden of de
sensoren soms bedekt zijn met modder, ijs of sneeuw. Bij het
inschakelen van de achteruitversnelling geeft een geluidssignaal
(lange pieptoon) aan dat de sensoren vuil kunnen zijn.
De parkeerhulp kan geluidssignalen geven als reactie op
bepaalde omgevingsgeluiden (motoren, vrachtwagens, drilboren,
enz.).
De functie wordt automatisch uitgeschakeld zodra een aanhanger
wordt aangekoppeld of een fietsendrager wordt gemonteerd
(auto's voorzien van een door PEUGEOT aanbevolen trekhaak of
fietsendrager).
6/
RIjDEN

Page 140 of 292

138
RCZ_nl_Chap07_verifications_ed01-2015
PEUGEOT & TOTAL,
EEN SAMENWERKING IN HET
T

EKEN

VAN

PRESTATIES
!
Innovatie als sleutel voor succes
De afdelingen Research & Development van
TOTAL werken samen met de afdelingen
van PEUGEOT om smeermiddelen van hoge
kwaliteit te ontwikkelen die geschikt zijn voor
de nieuwste technologieën die in auto's van het
merk PEUGEOT worden toegepast. U bent op die
manier verzekerd van optimale prestaties en een
maximale levensduur van de motor van uw auto.
De 208
H
yb
rid FE is een uitstekend voorbeeld
van het vermogen van PEUGEOT en TOTAL om
innovatieve technologieën te ontwikkelen die blijk
geven van een nieuwe visie op de toekomst.
De 208

H
yb

rid FE is een hightech prototype dat uitzonderlijke prestaties lever t:
deze auto heeft een brandstofverbruik van 1,9

l/100

km en accelereer t in 8

s van
0

naar 100

km/h.
Vermindering van de uitstoot van
schadelijke stoffen,
een realiteit
De smeermiddelen van TOTAL zijn ontwikkeld
om het rendement van de motoren nog
verder te verbeteren en de systemen voor
uitlaatgasnabehandeling te beschermen. Voor
een correcte werking van deze systemen is het
belangrijk dat de onderhoudsvoorschriften van
PEUGEOT worden nageleefd.
ADVISEERT

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 300 next >