TESLA MODEL 3 2020 Handleiding (in Dutch)
Page 141 of 256
Touchscreen gebruiken
Bediening
Overzicht
Tik op Bediening in de onderhoek van het touchscreen om functies van de Model 3
te bedienen en aan te passen volgens uw persoonlijke voorkeuren. Het venster
Bediening verschijnt boven de kaart. Tik op een optie aan de linkerkant van het venster om de bijbehorende bedieningselementen en instellingen weer te geven. Standaard wordt Snelbediening weergegeven voor snellere toegang tot gangbare
instellingen.
Om het venster Bediening te sluiten, tikt u op de X in de linkerbovenhoek of
opnieuw op Bediening, of veegt u het venster omlaag.Als er een informatiepictogram naast een speci
Page 142 of 256
2.Hele scherm. De beschikbare opties voor de door u gekozen categorie bedieningselementen
worden hier weergegeven.
Opmerking: Afhankelijk van de voertuigcon
Page 143 of 256
Vergrendelingen
Page 144 of 256
Rijden
Page 145 of 256
Autopilot Beheer functies die zorgen voor een veiligere en comfortabelere rijervaring.
Sommige Autopilot-functies worden niet aangestuurd door Bediening. Zie Over Autopilot op
pagina 103 voor meer informatie.
Page 146 of 256
Wijzig de werking van het navigatiesysteem door deze instellingen aan te passen:
Page 147 of 256
Veiligheid en beveiliging
Page 148 of 256
Service
Page 149 of 256
Uw auto een naam geven
U kunt de Model 3 verder personaliseren door de auto een naam te geven. De naam van uw Model
3 wordt in de mobiele app weergegeven. Als u uw auto een naam wilt geven, tikt u op de Tesla
Page 150 of 256
Climate control
Overzicht Climate control De bedieningselementen van de climate control worden permanent weergegeven aan de
onderzijde van het touchscreen. Om de climate control in te schakelen, tikt u op het
aanjagerpictogram of past u de temperatuur in het interieur aan. Om de climate control uit te
schakelen, tikt u eerst op het aanjagerpictogram en daarna op de uitschakelknop dicht bij het midden van het pop-upvenster.
Standaard is de climate control ingesteld op Auto; dat zorgt voor een optimaal comfort onder alle
normale weersomstandigheden. Als u de temperatuur in het interieur in de instelling Auto aanpast,
past het systeem automatisch de verwarming, de airconditioning, de luchtverdeling en de
aanjagersnelheid aan om de door u gekozen temperatuur in het interieur te handhaven. Om de
instelling Auto uit te schakelen, tikt u op het aanjagerpictogram, schakelt u de instelling Auto uit
en past u de instellingen handmatig aan (zie De climate control-instellingen aanpassen op pagina
151). Als u de individuele instellingen handmatig hebt aangepast, kunt u ook te allen tijde
teruggaan naar Auto door op AUTO op het pop-upvenster van de climate control te tikken.
Opmerking: De onderstaande afbeelding is uitsluitend bedoeld ter verduidelijking. Afhankelijk van
de voertuigopties, de softwareversie, het land van bestemming en de instellingen kan de
informatie op het touchscreen enigszins afwijken.
1. De stoelverwarming heeft drie instellingsniveaus, van 3 (hoogste) tot 1 (laagste). Wanneer de
stoelverwarming is ingeschakeld, toont het bijbehorende stoelpictogram draaiende lijnen die
rood worden om het instellingsniveau aan te geven. Als het premiumpakket aanwezig is, zijn
de achterstoelen ook voorzien van stoelverwarming (zie Stoelverwarming bedienen op pagina
152).
2. Tik op de pijl omhoog of omlaag om de temperatuur in het interieur te wijzigen. Tik op SYNC
in het pop-upvenster dat verschijnt als u op het pijltje tikt. Op deze manier kunt u de
temperatuur voor bestuurder en passagier instellen. Als u dezelfde temperatuur aan beide
zijden toepast, wordt er slechts