TOYOTA C_HR HYBRID 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Page 81 of 712
811-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
1
Veiligheid en beveiliging
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
Verklaring van lettercodes in de bovenstaande tabel:
X: Zitpositie niet geschikt voor ISOfix-baby- of kinderzitjes in deze
gewichtsgroep en/of grootteklasse.
IUF: Geschikt voor een in de rijr ichting geplaatst universeel ISOfix-
baby- of kinderzitje dat is goedgekeurd voor gebruik in deze
gewichtsgroep.
IL: Geschikt voor een ISOfix-baby- of kinderzitje uit de categor ie
“specifieke voertuigen”, “beperkt ” of “semi-universeel” dat is
goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
*: Verwijder indien mogelijk de hoofdsteun indien deze de werking van het
baby- of kinderzitje hindert.
Zet anders de hoofdsteun in de hoogste stand.
Bij het vastzetten van sommige typen baby- of kinderzitjes op d e
achterstoel kunnen de veiligheidsgordels op de plaatsen naast h et
zitje mogelijk niet goed worden gebruikt en komen ze mogelijk in
aanraking met het zitje. Ook kan de werking van de veiligheidsg or-
del negatief worden beïnvloed. Draag uw veiligheidsgordel goed
aansluitend over uw schouder e n laag over uw heupen. Wanneer
dit niet het geval is of wanneer hij in aanraking komt met het zitje,
ga dan ergens anders zitten. Het niet in acht nemen van de voor -
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg hebben.
De in de tabel genoemde baby- en kinderzitjes zijn mogelijk nie t
verkrijgbaar buiten de EU.
● Verstel bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje op de ach ter-
stoelen de voorstoel zodanig dat deze niet in aanraking komt me t
het kind of het baby- of kinderzitje.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.book Page 81 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 82 of 712
821-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E■
Tabel m.b.t. geschiktheid i-Size
baby- en kinderzitjes vastgezet
met ISOfix (ECE R129)
Als uw baby- of kinderzitje een “i-Size” zitje is, kunt u het p laatsen
op de in de onderstaande tabe l aangegeven posities i-U.
De categorie van baby- of kinderzitjes staat in de handleiding van
het baby- of kinderzitje.
Verklaring van lettercodes in de bovenstaande tabel:
X: Niet geschikt voor gebruik met i-Size baby- of kinderzitjes.
i-U: Geschikt voor een in de rijrichting of tegen de rijrichting in
geplaatst “universeel” i-Si ze baby- of kinderzitje.
*: Verwijder indien mogelijk de hoofdsteun indien deze de werking van het
baby- of kinderzitje hindert.
Zet anders de hoofdsteun in de hoogste stand.
Bij het vastzetten van sommige typen baby- of kinderzitjes op d e
achterstoel kunnen de veiligheidsgordels op de plaatsen naast h et
zitje mogelijk niet goed worden gebruikt en komen ze mogelijk in
aanraking met het zitje. Ook kan de werking van de veiligheidsg or-
del negatief worden beïnvloed. Draag uw veiligheidsgordel goed
aansluitend over uw schouder e n laag over uw heupen. Wanneer
dit niet het geval is of wanneer hij in aanraking komt met het zitje,
ga dan ergens anders zitten. Het niet in acht nemen van de voor -
zorgsmaatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg hebben.
● Verstel bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje op de ach ter-
stoelen de voorstoel zodanig dat deze niet in aanraking komt me t
het kind of het baby- of kinderzitje.
Zitpositie
VoorstoelAchterstoel
PassagiersstoelBuitensteMiddelste
i-Size baby- en
kinderzitjesXi-U*X
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.book Page 82 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 83 of 712
831-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
1
Veiligheid en beveiliging
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E■
Plaatsen met ISOfix-bevestigi
ngssysteem (ISOfix-baby- of
kinderzitje)
Plaats het baby- of kinderzitje aan de hand van de bijgesloten
handleiding.
Verwijder indien mogelijk de hoof dsteun indien deze de plaatsing
van het baby- of kinderzitje hindert. Zet anders de hoofdsteun in
de hoogste stand. ( →Blz. 182)
Verwijder de klepjes van de
bevestigingspunten en plaats
het baby- of kinderzitje op de
stoel.
De stangen worden achter de
klepjes van de bevestigingspun-
ten geplaatst.
Beweeg het baby- of kinderzitje na het plaatsen naar achteren
en naar voren om te control eren of het goed vastzit. (→ Blz. 77)
1
2
3
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.book Page 83 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 84 of 712
841-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E■
Bevestigingssteunen
(bovenste gordel)
De buitenste zitplaatsen achter
zijn voorzien van bevestigings-
steunen.
Gebruik de bevestigingssteu-
nen bij het vastmaken van de
bovenste gordel.
WAARSCHUWING
■ Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
● Verstel de rugleuning niet meer nadat het baby- of kinderzitje is geplaatst.
● Controleer bij het gebruik van de onderste bevestigingspunten o f er geen
vreemde voorwerpen rond de bevestigingspunten aanwezig zijn en of de
gordel niet klem zit achter het baby- of kinderzitje.
● Volg bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje altijd de ge bruiksaanwij-
zing van de fabrikant.
Gebruik van een bevestigingssteun (bovenste gordel)
Bevestigingssteunen
Bovenste gordel
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.book Page 84 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 85 of 712
851-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
1
Veiligheid en beveiliging
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E■
Bovenste gordel vastmaken aan de bevestigingssteun
Plaats het baby- of kinderzitje
aan de hand van de bijgesloten
handleiding.
Zet de hoofdsteun in de
hoogste stand.
Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de
plaatsing van het baby- of kin-
derzitje of de bovenste gordel
hindert. ( →Blz. 182)
Maak de haak vast aan de
bevestigingssteun en maak
de bovenste riem vast.
Controleer of de bovenste gor-
del goed vastzit. ( →Blz. 77)
Wanneer u het baby- of kinder-
zitje plaatst terwijl de hoofd-
steun omhoog staat, zorg er dan
voor dat de bovenste gordel
onder de hoofdsteun door loopt.
1
Haak
Bovenste gordel
O
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.book
Page 85 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 86 of 712
861-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
● Bevestig de bovenste gordel stevig en controleer of de gordel n iet
gedraaid is.
● Bevestig de bovenste gordel uitsluitend aan de bevestigingssteu n.
● Verstel de rugleuning niet meer nadat het baby- of kinderzitje is geplaatst.
● Volg bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje altijd de ge bruiksaanwij-
zing van de fabrikant.
● Wanneer u het baby- of kinderzitje plaatst terwijl de hoofdsteu n omhoog
staat, nadat de hoofdsteun omhoog is gezet en de bevestigingsst eun ver-
volgens is vastgemaakt, zet de hoofdsteun dan niet in een lagere stand.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.book Page 86 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 87 of 712
87
1
1-3. Hybridesysteem
Veiligheid en beveiliging
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
Kenmerken hybridesysteem
De afbeelding dient slechts ter illustratie en wijkt mogelijk af van de
werkelijkheid.
Benzinemotor
Elektromotor (tractiemotor)
Uw auto is een hybridevoertuig. De eigenschappen van uw auto
zijn anders dan die van conventi onele auto's. Zorg ervoor dat u
de eigenschappen van uw auto goed leert kennen en gebruik de
functies voorzichtig.
Bij het hybridesysteem werken een benzinemotor en een elek-
tromotor (tractiemotor) samen, afhankelijk van de rijomstandig-
heden, om het brandstofverbrui k en de uitlaatgasemissie te
verlagen.
1
2
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.book Page 87 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 88 of 712
881-3. Hybridesysteem
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
◆Bij stilstand/tijdens wegrijden
Wanneer de auto stilstaat, wordt de benzinemotor uitgeschakeld* .
Bij het wegrijden wordt de auto aangedreven door de elektromoto r
(tractiemotor). Bij het rijden met lage snelheid of bij het afr ijden van
een flauwe helling wordt de benzi nemotor uitgeschakeld* en wordt
de elektromotor (tractiemotor) ingeschakeld.
Wanneer de selectiehendel in stand N staat, wordt het batterijp ak-
ket (tractiebatterij) niet opgeladen.
*: Wanneer het batterijpakket (tractiebatterij) moet worden opgel aden of
wanneer de motor aan het opwarmen is, enz., wordt de benzinemot or niet
automatisch uitgeschakeld. ( →Blz. 89)
◆Tijdens normaal rijden
De auto wordt voornamelijk aangedreven door de benzinemotor.
De elektromotor (tractiemotor) laadt zo nodig het batterijpakke t
(tractiebatterij) op.
◆Tijdens sterk accelereren
Wanneer het gaspedaal volledig wordt ingetrapt, wordt de energi e
van het batterijpakket (tractiebatterij) toegevoegd aan de ener gie
die de benzinemotor levert via de elektromotor (tractiemotor).
◆Tijdens het remmen ( regeneratief remmen)
De wielen drijven de elektromotor (tractiemotor) aan, waardoor
energie wordt opgewekt en het ba tterijpakket (tractiebatterij) wordt
opgeladen.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.book Page 88 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 89 of 712
891-3. Hybridesysteem
1
Veiligheid en beveiliging
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
■Regeneratief remmen
In de volgende situaties wordt kinetische energie omgezet in elektrische
energie en wordt er een afremmingskracht gegenereerd terwijl tegelijkertijd
het batterijpakket (tractiebatterij) wordt opgeladen.
●Het gaspedaal wordt losgelaten terwijl de selectiehendel in sta nd D of B
staat.
● Het rempedaal wordt ingetrapt terwijl de selectiehendel in stan d D of B
staat.
■ Controlelampje EV-modus
■ Omstandigheden waarin de benzinemotor mogelijk niet wordt uitge -
schakeld
De benzinemotor wordt automatisch gestart en uitgeschakeld. Hij wordt ech-
ter mogelijk niet automatisch uitgeschakeld onder de volgende omstandighe-
den
*:
● Tijdens de opwarmfase van de benzinemotor
● Tijdens het opladen van het batterijpakket (tractiebatterij)
● Als de temperatuur van het batterijpakket (tractiebatterij) hoo g of laag is
● Als de verwarming is ingeschakeld
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt de benzinemotor mogelijk ook
niet automatisch uitgeschakeld in andere dan de hiervoor genoem de situa-
ties.
Het controlelampje EV-modus gaat bran-
den wanneer de auto alleen door de elek-
tromotor (tractiemotor) wordt aangedre-
ven of de benzinemotor niet draait.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.book
Page 89 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 90 of 712
901-3. Hybridesysteem
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E■
Opladen van het batterijpakket (tractiebatterij)
Omdat het batterijpakket (tractiebatterij) indien nodig door de benzinemotor
wordt opgeladen, hoeft het niet door een externe bron te worden opgeladen.
Als de auto echter gedurende lange tijd wordt geparkeerd, wordt het batte-
rijpakket (tractiebatterij) langzaam ontladen. Daarom moet u ervoor zorgen
dat er elke paar maanden gedurende minimaal 30 minuten of 16 km met de
auto wordt gereden. Als het batterijpakket (tractiebatterij) vo lledig ontladen
raakt en u het hybridesysteem niet meer kunt starten, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Opladen van de 12V-accu
→Blz. 653
■ Als de 12V-accu leeg is, vervange n is of verwijderd is geweest.
De benzinemotor stopt mogelijk niet, ook niet als de auto door het batterijpak-
ket (tractiebatterij) wordt aangedreven. Als dit probleem enkel e dagen aan-
houdt, neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of her steller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.book Page 90 Friday, September 9, 2016 12:21 PM