TOYOTA CAMRY 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Page 101 of 514
Scherm “Brandstofverbruik”
Ritinformatie
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.
Als het scherm “Energy monitor”
(energiemonitor) of “History”
(geschiedenis) wordt weergegeven,
selecteer dan “Trip information”
(ritinformatie).
1Resetten van de verbruiksgegevens
2Weergave van de gemiddelde
rijsnelheid sinds het starten van het
hybridesysteem
3Weergave van de verstreken tijd sinds
het starten van het hybridesysteem
4Het brandstofverbruik gedurende de
laatste 15 minuten
5Actieradius
6De geregenereerde energie gedurende
de laatste 15 minuten
Eén symbool staat voor 30 Wh. Er
worden maximaal 5 symbolen
getoond.
De afbeelding is slechts een
voorbeeld en kan afwijken van de
werkelijke situatie.
7Actueel brandstofverbruik
Geschiedenis
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.Als het scherm “Energy monitor”
(energiemonitor) of “Trip information”
(ritinformatie) wordt weergegeven,
selecteer dan “History” (geschiedenis).
1De eerdere gegevens resetten
2Laagste brandstofverbruik in het
verleden
3Actueel brandstofverbruik
4Vorige gemeten brandstofverbruik
Geeft het gemiddelde dagelijkse
brandstofverbruik weer.
5Het gemiddelde brandstofverbruik
bijwerken
Toont een maximumaantal van vijf
vorige metingen van het gemiddelde
brandstofverbruik.
De afbeelding is slechts een
voorbeeld en kan afwijken van de
werkelijke situatie.
Resetten van de verbruiksgegevens
Als u “Clear” (wissen) kiest op het scherm
“Trip information” (ritinformatie), worden
het brandstofverbruik en de
geregenereerde energie van de laatste
15 minuten gereset. Door “Clear”
(wissen) te selecteren op het scherm
“History” (geschiedenis), worden de
vorige data en het beste opgeslagen
brandstofverbruik gereset. Als u “Yes”
( ja) kiest op het volgende scherm,
worden alle gegevens gereset.
2.1 Instrumentenpaneel
99
2
Instrumentenpaneel
Page 102 of 514
2.1 Instrumentenpaneel
100
Page 103 of 514
3.1 Gebruik van de sleutel..........102
3.1.1 Sleutels..............102
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren................104
3.2.1 Portieren.............104
3.2.2 Achterklep.............109
3.2.3 Smart entry-systeem met
startknop.............112
3.3 Verstellen van de stoelen........117
3.3.1 Voorstoelen............117
3.3.2 Achterstoelen...........118
3.3.3 Ergonomisch geheugen
*......120
3.3.4 Hoofdsteunen...........122
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de
buitenspiegels..............124
3.4.1 Stuurwiel.............124
3.4.2 Binnenspiegel...........125
3.4.3 Buitenspiegels...........126
3.5 Openen en sluiten van de ruiten.....128
3.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten. . . .128
Bediening van elk onderdeel3
101
Page 104 of 514
3.1 Gebruik van de sleutel
3.1.1 Sleutels
De sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels
geleverd.
1Elektronische sleutels
• Bedienen van het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 112)
• Gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
(→blz. 102)
2Mechanische sleutels
3Plaatje met sleutelnummer
Afstandsbediening
1Vergrendelen van alle portieren
(→blz. 105)
2Sluiten van de ruiten*(→blz. 105)
3Ontgrendelen van alle portieren
(→blz. 105)
4Openen van de ruiten*(→blz. 105)
5Openen van de achterklep (→blz. 110)
*: Deze instelling moet aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Gebruik van de mechanische sleutel
Schuif het ontgrendelknopje opzij om de
mechanische sleutel uit de elektronische
sleutel te verwijderen.
De mechanische sleutel kan maar in één
richting ingestoken worden, aangezien
slechts één zijde van de sleutel van een
groef is voorzien. Als u de sleutel niet in
de slotcilinder kunt steken, draait u de
sleutel om en probeert u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na
gebruik in de elektronische sleutel. Zorg
dat u de mechanische sleutel en de
elektronische sleutel bij u hebt. Als de
batterij van de elektronische sleutel leeg
is of de instapfunctie niet goed werkt,
bent u op de mechanische sleutel
aangewezen. (→Blz. 364)
Wanneer u de sleutel van de auto moet
achterlaten bij een parkeerwachter
Vergrendel indien nodig het
dashboardkastje. (→Blz. 264)
Verwijder de mechanische sleutel voor
eigen gebruik en geef alleen de
elektronische sleutel aan de
parkeerwachter.
3.1 Gebruik van de sleutel
102
Page 105 of 514
Als u uw sleutels verliest
Een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige kan een nieuwe originele
sleutel maken met behulp van de andere
originele mechanische sleutel en het
sleutelnummer op uw plaatje met
sleutelnummer. Bewaar het plaatje met
het sleutelnummer op een veilige plaats
buiten de auto, bijvoorbeeld in uw
portemonnee.
Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een
vliegtuig niet op de toetsen van de
elektronische sleutel drukt. Zorg ervoor
dat de toetsen niet per ongeluk ingedrukt
kunnen worden als u de elektronische
sleutel in bijvoorbeeld een tas hebt
opgeborgen. Bij het indrukken van de
toetsen kan de elektronische sleutel
radiogolven uitzenden die de bediening
van het vliegtuig kunnen beïnvloeden.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
→Blz. 114
Leegraken batterij elektronische sleutel
• De standaard levensduur van de
batterij is1-2jaar.
• Als de batterij bijna leeg is, klinkt een
waarschuwingssignaal in de auto als
het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld.
• Omdat de elektronische sleutel altijd
radiogolven ontvangt, raakt de
batterij ook ontladen wanneer de
elektronische sleutel niet wordt
gebruikt. De volgende symptomen
geven aan dat de batterij van de
elektronische sleutel mogelijk
ontladen is. Vervang de batterij indien
nodig. (→Blz. 314)
– Het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening
werkt niet.
– Het detectiegebied wordt kleiner.– Het ledcontrolelampje in de sleutel
gaat niet branden.
• Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om te
voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel leegraakt
wanneer deze gedurende langere tijd
niet wordt gebruikt. (→Blz. 113)
• Houd, om de levensduur van de
batterij niet nodeloos te bekorten, de
elektronische sleutel op een afstand
van minimaal 1 m van de volgende
elektrische apparaten met een
magnetisch veld:
– Televisietoestellen
– Computers
– Mobiele telefoons, draadloze
telefoons en batterijladers
– Oplaadapparatuur voor draadloze
en mobiele telefoons
– Tafellampen
– Inductiekookplaten
Batterij vervangen
→Blz. 314
Bevestiging van het aantal
geregistreerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan
worden bevestigd. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als een verkeerde sleutel wordt
gebruikt
De slotcilinder zal vrij kunnen draaien.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
• Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet
bloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
• Stel de sleutels niet langdurig bloot
aan hoge temperaturen.
3.1 Gebruik van de sleutel
103
3
Bediening van elk onderdeel
Page 106 of 514
OPMERKING(Vervolg)
• Voorkom dat de sleutels nat worden
en reinig ze niet in een ultrasoon
reinigingsbad of iets dergelijks.
• Bevestig geen metaalhoudende of
magnetische voorwerpen aan de
sleutels en houd de sleutels uit de
buurt van dergelijke voorwerpen.
• Haal de sleutels niet uit elkaar.
• Plak geen stickers o.i.d. op het
oppervlak van de elektronische
sleutel.
• Houd de sleutels uit de buurt van
apparaten die magnetische velden
opwekken (bijvoorbeeld
televisietoestellen, audiosystemen,
inductiekookplaten en medische
apparatuur, zoals laagfrequente
therapeutische uitrusting).
De elektronische sleutel bij u dragen
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van
ingeschakelde elektrische apparaten.
Radiogolven die worden uitgezonden
door elektrische apparaten die zich
minder dan 10 cm van de elektronische
sleutel vandaan bevinden, kunnen de
correcte werking van de sleutel
hinderen.
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
Breng uw auto, inclusief alle
elektronische sleutels die bij uw auto zijn
geleverd, naar een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Wanneer u een elektronische sleutel
verliest
Als de elektronische sleutel zoek blijft,
wordt het risico aanzienlijk groter dat de
auto wordt gestolen. Ga onmiddellijk
met alle overgebleven elektronische
sleutels die bij uw auto zijn geleverd
naar een erkende Toyota-dealer of
OPMERKING(Vervolg)
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
3.2 Openen, sluiten en
vergrendelen van de
portieren
3.2.1 Portieren
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Smart entry-systeem met startknop
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1Pak de voorportiergreep vast om alle
portieren te ontgrendelen*.
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
*: De instellingen voor het
ontgrendelen van de portieren
kunnen worden gewijzigd.
(→Blz. 107)
2Raak de vergrendelsensor (de
uitholling aan de zijkant van de
voorportiergreep) aan om de portieren te
vergrendelen.
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
3.1 Gebruik van de sleutel
104
Page 107 of 514
Afstandsbediening
1Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te sluiten.
*
2Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te openen.*
*
: Deze instelling moet aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Feedbacksignalen
Portieren:
Er klinkt een zoemer
*en de
alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren vergrendeld/
ontgrendeld zijn. (Vergrendeld: eenmaal;
ontgrendeld: tweemaal)
Ruiten:
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat
de ruiten bediend worden.
*: Sommige uitvoeringen
Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto een
portier wordt geopend, zorgt de
beveiligingsfunctie ervoor dat de auto
weer automatisch wordt vergrendeld.Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de portiergreep
Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld, zelfs als u de
vergrendelsensor op het oppervlak van
de portiergreep met uw vinger aanraakt,
raak dan de vergrendelsensor aan met uw
handpalm.
Wanneer u handschoenen draagt, trek
deze dan uit.
Zoemer centrale vergrendeling
Als een portier niet volledig gesloten is,
klinkt er constant een zoemer als
geprobeerd wordt de portieren te
vergrendelen. Sluit het portier volledig
om de zoemer uit te schakelen en
vergrendel de portieren opnieuw.
Het alarm inschakelen (indien
aanwezig)
Wanneer de portieren worden
vergrendeld, wordt het alarmsysteem
ingeschakeld. (→Blz. 71)
Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
Gebruik de mechanische sleutel om de
portieren te vergrendelen en
ontgrendelen. (→Blz. 364)
Vervang de batterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
(→Blz. 314)
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
105
3
Bediening van elk onderdeel
Page 108 of 514
Van binnenuit ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Schakelaars centrale vergrendeling
1Vergrendelen van alle portieren
2Ontgrendelen van alle portieren
Vergrendelknoppen binnenzijde portier
1Vergrendelen van het portier
2Ontgrendelen van het portier
Zelfs als de vergrendelknop in de
stand vergrendeld staat, kan het
bestuurdersportier met de
binnenportiergreep worden geopend.
Vergrendelen van de voorportieren van
buitenaf zonder gebruik te maken van
een sleutel
1. Zet de vergrendelknop aan de
binnenzijde in de vergrendelde stand.
2. Sluit het portier met de portiergreep
uitgetrokken.Het portier kan niet worden vergrendeld
als het contact in de stand ACC of AAN
staat of als de elektronische sleutel zich
nog in de auto bevindt.
De sleutel wordt mogelijk niet juist
gesignaleerd waardoor het portier
wellicht vergrendeld wordt.
Kindersloten achterportieren
Het portier kan niet vanaf de binnenzijde
van de auto worden geopend wanneer
het kinderslot is geactiveerd.
1Ontgrendelen
2Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat kinderen
per ongeluk de achterportieren openen.
Druk de schakelaars op beide
achterportieren naar beneden om de
kindersloten te activeren.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
106
Page 109 of 514
Automatische vergrendel- en ontgrendelsystemen van de portieren
De volgende functies kunnen worden in- of uitgeschakeld:
Raadpleeg blz. 384 voor instructies voor het aanpassen aan de persoonlijke voorkeur.
Functie Bediening
Functie koppeling van rijsnelheid aan portier-
vergrendelingAlle portieren worden automatisch vergren-
deld wanneer de rijsnelheid ongeveer
20 km/h of hoger is.
Functie koppeling van stand selectiehendel
aan portiervergrendelingAlle portieren worden automatisch vergren-
deld wanneer de selectiehendel in een andere
stand dan P wordt gezet.
Functie koppeling van stand selectiehendel
aan portierontgrendelingAlle portieren worden automatisch ontgren-
deld wanneer de selectiehendel in stand P
wordt gezet.
Functie koppeling portierontgrendeling aan
bestuurdersportierAlle portieren worden automatisch ontgren-
deld wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend.
Instellen van de ontgrendelfunctie
Het is mogelijk om in te stellen welke portieren met de instapfunctie via de
afstandsbediening worden ontgrendeld.
1. Zet het contact UIT.
2. Houd de toets
ofingedrukt en houd tegelijkertijd de toetsgedurende ongeveer 5 seconden ingedrukt als het controlelampje in de sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer een handeling wordt uitgevoerd, zoals hieronder
is aangegeven. (Als u de instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de toetsen los, wacht u ten
minste 5 seconden en herhaalt u vervolgens stap
2.)
Multi-informatiedisplay Portieren ontgrendelen Piepsignaal
(auto's met linkse besturing)
(auto's met rechtse bestu-
ring)Als u de portiergreep van het
bestuurdersportier vast-
houdt, wordt alleen het
bestuurdersportier ontgren-
deld.Exterieur: 3 keer een
piepsignaal
Interieur: Eén belsignaal
Als u de portiergreep van het
voorpassagiersportier vast-
houdt, worden alle portieren
ontgrendeld.
Als u een voorportiergreep
vasthoudt, worden alle por-
tieren ontgrendeld.Exterieur: Twee piepsignalen
Interieur: Eén belsignaal
Auto's met een alarm: om te voorkomen dat het alarm onbedoeld wordt geactiveerd, moet
u de portieren ontgrendelen met de afstandsbediening en een portier eenmaal openen en
sluiten als de instellingen zijn gewijzigd. (Als er binnen 30 seconden nadat op
is
gedrukt geen portier wordt geopend, worden de portieren weer vergrendeld en wordt het
alarm automatisch ingeschakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit wordt geactiveerd. (→Blz. 71)
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
107
3
Bediening van elk onderdeel
Page 110 of 514
Systeem voor
crashportierontgrendeling
Als de auto aan een sterke schok wordt
blootgesteld, worden alle portieren
ontgrendeld. Of het systeem in werking
treedt, is afhankelijk van de kracht van de
schok of het type ongeval.
Waarschuwingszoemer open
portier/achterklep
Als de rijsnelheid 5 km/h wordt, knippert
het centrale waarschuwingslampje en
klinkt er een zoemer om aan te geven dat
een of meer portieren nog niet goed
gesloten zijn.
Het open portier wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
Gebruik van de mechanische sleutel
De portieren kunnen ook worden
vergrendeld en ontgrendeld met de
mechanische sleutel. (→Blz. 364)
Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met
startknop en de afstandsbediening
beïnvloeden
→Blz. 114
Herinneringsfunctie achterstoel
Om u eraan te herinneren bagage e.d. op
de achterstoelen niet te vergeten, klinkt
er wanneer het contact UIT is gezet en
aan een van de volgende voorwaarden is
voldaan, een zoemer en wordt gedurende
ongeveer 6 seconden een melding
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• Het hybridesysteem wordt binnen
10 minuten na het openen en sluiten
van een achterportier gestart.
• Een achterportier is geopend en weer
gesloten nadat het hybridesysteem is
gestart.
Als echter een achterportier wordt
geopend en vervolgens binnen
ongeveer 2 seconden weer wordt
gesloten, werkt de herinneringsfunctie
voor de achterstoel mogelijk niet.De herinneringsfunctie voor de
achterstoel stelt op basis van het
openen en sluiten van een achterportier
vast of er bagage e.d. op de achterstoel
is geplaatst. Daardoor werkt, afhankelijk
van de situatie, de herinneringsfunctie
voor de achterstoel mogelijk niet en
vergeet u mogelijk toch bagage e.d. die
zich op de achterstoel bevindt of geeft
de functie mogelijk onterecht een
melding.
De herinneringsfunctie voor de
achterstoel kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld. (→Blz. 86)
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 383)
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Het niet in acht nemen van deze
voorschriften kan ertoe leiden dat er
per ongeluk een portier wordt geopend
en dat er iemand uit de auto valt, met
mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Controleer of alle portieren volledig
gesloten en vergrendeld zijn.
• Trek tijdens het rijden niet aan de
binnenportiergreep.
Wees vooral voorzichtig bij het
voorportier. Dit portier kan zelfs
worden geopend als de
vergrendelknoppen in de stand
vergrendeld staan.
• Activeer de kindersloten op de
achterportieren als er kinderen
achter in de auto vervoerd worden.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
108