TOYOTA COROLLA 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 161 of 606

159
4
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
Controleer het maximaal toelaatbare
aanhangwagengewicht, het maximaal
toelaatbare voertuiggew
icht (GVW), de
maximale asbelasting (MPAC), en de
maximaal toelaatbare kogeldruk voor-
dat u met een aanhangwagen gaat rij-
den. ( →Blz. 504)
Toyota adviseert gebruik te maken van
een originele Toyota trekhaak/afneem-
bare trekhaak voor uw auto. Ook
andere geschikte en kwalitatief verge-
lijkbare trekhaken mogen worden
gebruikt.
Voor auto's waarbij de trekhaak de ver-
lichting of kentekenp laat blokkeert,
moet het volgende in acht worden
genomen:
 Monteer geen trekhaak die niet een-
voudig kan worden verwijderd of
weggeklapt.
 Als een trekhaak niet gebruikt wordt
moet deze worden verwijderd of
weggeklapt.
Rijden met een
aanhangwagen
Uw auto is in eerste instantie ont-
worpen voor het vervoer van per-
sonen en hun bagage. Het rijden
met een aanhangwagen zal een
negatief effect hebben op de rij-
eigenschappen, prestaties, rem-
vermogen, duurzaamheid en het
brandstofverbruik. Met name bij
het rijden met een aanhangwagen
hangen uw veiligheid en comfort
af van de juiste uitrusting en een
voorzichtig rijgedrag. Voor uw vei-
ligheid en die van anderen, mag de
aanhangwagen niet te zwaar wor-
den beladen.
Rijd voorzichtig tijdens het rijden
met een aanhangwagen en houd u
aan de voorschriften die gelden
voor de aanhangwagen.
De Toyota-garantie dekt geen
schade die ontstaat bij het
bedrijfsmatig rijden met een aan-
hangwagen.
Raadpleeg voordat u met een aan-
hangwagen gaat rijden eerst een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige voor meer infor-
matie. In sommige landen zijn er
namelijk wettelijk e voorschriften
voor het rijden met aanhangwa-
gens.
Maximale gewichten
Trekhaak/trekhaak met
afneembare kogel
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 159 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 162 of 606

1604-1. Voordat u gaat rijden
QTotaal aanhangwagengewicht en
maximaal toegestane kogeldrukTotaal aanhangwagengewicht
Het gewicht van de aanhangwagen plus het
gewicht van de lading mag het maximale
aanhangwagengewicht niet overschrijden.
Het is gevaarlijk om di t gewicht te overschrij-
den. ( →Blz. 504)
Als u met een aanhangwagen rijdt, raden wij
u aan een stabilisator te gebruiken (om slin-
geren te voorkomen).
Maximaal toegestane kogeldruk
Belaad de aanhangwagen zo dat de kogel-
druk hoger is dan 25 kg of 4% van het maxi-
male aanhangwagengewicht. Laat de kogel-
druk de aangegeven waarde niet overschrij-
den. ( →Blz. 504)
QInformatielabel (typeplaatje)
Maximaal toelaatbaar voertuigge-
wicht
Het totale gewicht van de bestuurder, passa-
giers, bagage, trekhaak, auto en kogeldruk
mag het maximaal toelaatbare voertuigge-
wicht niet met meer dan 100 kg overschrij-
den. Het is gevaarlijk om dit gewicht te over-
schrijden.
Maximaal toelaatbare achterasbe-
lasting
De achterasbelasting mag de maximale
asbelasting niet met meer dan 15% over-
schrijden. Het is gevaarlijk om dit gewicht te
overschrijden. Het maximale aanhangwa-
gengewicht is bepaald bij tests op zeeni-
veau. Houd er rekening mee dat het motor-
vermogen en het maximale aanhangwagen-
gewicht op grotere hoogten lager zijn.
Belangrijke punten met
betrekking tot het beladen van
een aanhangwagen
WAARSCHUWING
QAls het maximaal toelaatbare voer-
tuiggewicht of de maximale asbelas-
ting wordt overschreden
Het niet opvolgen van deze voorzorgs-
maatregel kan leiden tot een ongeval, met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
OVerhoog de aanbevolen bandenspan-
ning met 20,0 kPa (0,2 kg/cm2 of bar, 3
psi). ( →Blz. 510)
ORijd niet harder dan de wettelijke limiet
voor auto's met een aanhangwagen of
100 km/h, waarbij de laagste limiet moet
worden aangehouden.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 160 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 163 of 606

161
4
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
1
516 mm (20,31 in.)
2 516 mm (20,31 in.) 3
1.080 mm (42,51 in.)
4 583 mm (22,95 in.)
5 300 mm (11,81 in.)
6 18 mm (0,70 in.)
*1
17 mm (0,66 in.)*2
714 mm (0,55 in.)*1
13 mm (0,51 in.)*2
8365 mm (14,37 in.)*1
392 mm (15,43 in.)*2
*1: Auto's zonder verzwaarde vering
*2: Auto's met verzwaarde vering
QInformatie over banden
OVerhoog de bandenspanning met 20,0 kPa
(0,2 kg/cm2 of bar, 3 psi) als er een aan-
hangwagen getrokken wordt. ( →Blz. 504)
OVerhoog de bandenspanning van de aan-
hangwagen tot de waarde die de fabrikant
van de aanhangwagen opgeeft voor de
combinatie van aanhangwagengewicht en
belading.
QVerlichting
Neem voor het plaatsen van aanhangwagen-
verlichting contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige, aangezien onjuiste
plaatsing de verlichting van de auto kan
beschadigen. Houd u bij het plaatsen van
aanhangwagenverlichting aan de wettelijke
voorschriften in uw land.
QInrijden
Toyota raadt het rijden met een aanhangwa-
gen af gedurende de eerste 800 km als er
onderdelen van de aandrijflijn van de auto
vervangen zijn.
QVeiligheidscontroles voor het rijden met
een aanhangwagen
OControleer of de maximale kogeldruk voor
de trekhaak/trekhaak met afneembare
kogel niet overschreden wordt. Houd er
rekening mee dat het gewicht van de aan-
hangwagen moet worden opgeteld bij het
gewicht van de auto. Controleer verder of
door het rijden met de aanhangwagen de
maximale asbelasting niet overschreden
wordt.
Montagepositie voor de
trekhaak/afneembare trekhaak
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 161 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 164 of 606

1624-1. Voordat u gaat rijden
OControleer of de lading op de aanhangwa-
gen goed vastgezet is.
OMaak, indien u het achteropkomend ver-
keer niet goed kunt zien met de standaard
buitenspiegels, gebruik van extra buiten-
spiegels. Stel de armen van deze extra
spiegels aan beide zijden zo af dat ze altijd
maximaal zicht bieden op de weg achter u.
QOnderhoud
OAls met de auto regelmatig met een aan-
hangwagen wordt gereden, moet er vaker
onderhoud worden uitgevoerd omdat de
auto zwaarder belast wordt dan bij het rij-
den zonder aanhangwagen.
ODraai nadat er ongeveer 1.000 km met een
aanhangwagen is gereden alle bouten van
de trekhaak nogmaals vast.
De auto zal anders aanvoelen als u met
een aanhangwagen rijdt. Neem de
onderstaande voorzorgsmaatregelen in
acht om een ongeval en ernstig letsel te
voorkomen:
QControleer de elektrische aanslui-
ting tussen de aanhangwagen en
de auto
Breng de auto tot stilstand na een korte
afstand gereden te hebben en contro-
leer, net als voor het wegrijden, of de
verlichting van de aanhangwagen
werkt.
QOefen het rijden met een aan-
hangwagen
 Oefen het rijden met een aanhang-
wagen in een omgeving zonder of
met weinig verkeer, zodat u leert hoe
de combinatie aanvoelt bij het keren,
stoppen en achteruitrijden.
 Houd tijdens het achteruitrijden het
stuurwiel stevig vast en draai het
stuurwiel rechtsom om de aanhang-
wagen naar links te sturen en
linksom om de aanhangwagen naar
rechts te sturen. Verdraai het stuur-
wiel altijd geleidelijk om stuurfouten
te voorkomen. Laat iemand u bij het
achteruitrijden begeleiden om de
kans op een ongeval te beperken.
QVergroten van de tussenafstand
Bij een snelheid van 10 km/h moet de
afstand tot uw voorligger minimaal
gelijk zijn aan de totale lengte van uw
auto en de aanhangwagen. Voorkom
plotselinge remmanoeuvres die tot een
slip zouden kunnen leiden. Als de auto
in een slip raakt, zou u de controle over
de auto kunnen verliezen. De kans
hierop is vooral aanwezig tijdens het rij-
den op een nat of glad wegdek.
QAcceleratie/stuurcommando's/
bochtengedrag
In te krappe bochten kan de aanhang-
wagen de auto raken. Reduceer uw
snelheid voordat u een bocht nadert en
neem bochten met een zodanige snel-
heid dat plotseling remmen niet nodig
is.
OPMERKING
QAls de achterbumperversterking van
aluminium is
Controleer of het stalen deel van de trek-
haak niet direct in contact komt met het
aluminium.
Als staal en aluminium met elkaar in con-
tact komen, ontstaat er een reactie die te
vergelijken is met corrosie, waardoor het
desbetreffende gedeelte verzwakt wordt
en er schade kan ontstaan. Breng daarom
op het contactvlak een roestwerend mid-
del aan.
Advies
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 162 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 165 of 606

163
4
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
QBelangrijke punten met betrek-
king tot het aans
nijden van boch-
ten
De wielen van de aanhangwagen
maken een krappere bocht dan de wie-
len van de auto. Snijd bochten daarom
ruimer aan dan u zou doen als u niet
met een aanhangwagen rijdt.
QBelangrijke punten met betrek-
king tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind
zullen de wegligging en het rijgedrag
beïnvloeden. Ook bij het inhalen van
bussen of grote vrachtwagens of het
ingehaald worden door dergelijke voer-
tuigen, kunnen de aanhangwagen en
de auto gaan slingeren. Kijk bij het rij-
den langs dergelijke voertuigen veelvul-
dig in uw spiegels. Verminder vaart
door voorzichtig het rempedaal in te
trappen zodra u ziet dat de aanhang-
wagen gaat slingeren. Houd tijdens het
remmen het stuurwiel altijd in de recht-
uitstand.
QPasseren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van
uw auto en de aanhangwagen en zorg
ervoor dat er voldoende tussenafstand
is voordat u van rijstrook verandert.
QInformatie over de transmissie
Om maximaal te kunnen profiteren van
de motorremwerking en de laadstroom
tijdens het afremmen op de motor, mag
de transmissie niet in stand D staan.
(→Blz. 171)
QAls de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op
een lange, steile helling bij buitentem-
peraturen hoger dan 30°C kan ertoe lei-
den dat de motor oververhit raakt. Als
de koelvloeistoftemperatuurmeter aan-
geeft dat de motor oververhit raakt,
schakel dan direct de airconditioning uit
en breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand. ( →Blz. 497)
QBij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wie-
len van de auto en de aanhangwagen.
Activeer de parkeerrem goed en zet de
selectiehendel in stand P.
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen
die tot dodelijk of ernstig letsel kunnen lei-
den.
QVoorzorgsmaatregelen bij het rijden
met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhang-
wagen of de maximaal toegestane gewich-
ten niet worden overschreden.
( → Blz. 160)
QRijsnelheid bij het rijden met een
aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het
rijden met een aanhangwagen niet.
QVoor het afrijden van een lange hel-
ling
Minder snelheid en schak el terug. Schakel
bij het afdalen van een lange of steile hel-
ling echter niet plotseling terug.
QWerking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of
gedurende een langere periode achtereen
in. Anders kan het remsysteem oververhit
raken of kan de remwerking teruglopen.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 163 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 166 of 606

1644-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
QVoorkomen van een ongeval of letsel
OAuto's met compact reservewiel: Rijd
niet met een aanhangwagen wanneer
het compacte reservewiel onder uw
auto is gemonteerd.
OAuto's met bandenreparatieset: Rijd niet
met een aanhangwagen wanneer een
band is gemonteerd die is gerepareerd
met de bandenreparatieset.
OGebruik de volgende systemen niet bij
het rijden met een aanhangwagen.
• Cruise control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik (indien aanwezig)
OPMERKING
QSluit de aanhangwagenverlichting op
de juiste wijze aan
Onjuiste aansluiting van de aanhangwa-
genverlichting kan schade toebrengen aan
het elektrische systeem van uw auto en
een storing veroorzaken.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 164 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 167 of 606

165
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
4-2.Rijprocedures
1
Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd. ( →Blz. 175)
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Trap het rempedaal stevig in.
en een melding worden op het multi-
informatiedisplay weergegeven. Als dit niet
wordt weergegeven, kan het hybridesys-
teem niet worden gestart.
4 Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken van de
startknop is voldoende om deze te bedie-
nen. U hoeft de startknop niet ingedrukt te
houden.
Als het controlelampje READY gaat bran-
den, werkt het hybridesysteem normaal.
Houd het rempedaal ingetrapt tot het contro-
lelampje READY brandt.
Het hybridesysteem kan vanuit iedere stand
van het contact worden gestart.
5Controleer of het controlelampje
READY brandt.
Als het controlelampje READY uit is, kan er
niet met de auto worden gereden.
QAls het hybridesysteem niet kan wor-
den ingeschakeld
ODe startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. ( →Blz. 81)
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
OLees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
QAls de buitentemperatuur laag is, bij-
voorbeeld bij rijden in de winter
OAls het hybridesysteem gestart wordt, knip-
pert het controlelampje READY mogelijk
lang. Bedien de auto niet totdat het contro-
lelampje READY continu brandt. Continu
branden betekent dat de auto in beweging
kan komen.
OZWE213-uitvoeringen*: Als het batterijpak-
ket (tractiebatterij) extreem koud is (tempe-
ratuur lager dan ongeveer -30°C) als
gevolg van de buitentemperatuur, kan het
hybridesysteem mogelijk niet gestart wor-
den. Probeer in dat geval het hybridesys-
teem nogmaals te starten nadat de tempe-
ratuur van het batterijpakket is opgelopen
omdat bijvoorbeeld de buitentemperatuur
is gestegen.
*: De modelcode staat vermeld op het type-
plaatje. ( →Blz. 504)
QGeluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een hybrideauto
→ Blz. 75
QAls de 12V-accu is ontladen
Het hybridesysteem kan niet worden gestart
met het Smart entry-systeem met startknop.
Raadpleeg Blz. 493om het hybridesysteem
opnieuw te starten.
QLeegraken batterij elektronische sleutel
→ Blz. 430
QOmstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
→ Blz. 131
Startknop
Als u de volgende handelingen uit-
voert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt het hybri-
desysteem gestart of de stand van
het contact veranderd.
Starten van het
hybridesysteem
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 165 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 168 of 606

1664-2. Rijprocedures
QAanwijzingen voor de instapfunctie
→ Blz. 131
QStuurslotfunctie
ONadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel vergrendeld met de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
OAls het stuurslot niet kan worden ontgren-
deld, wordt “Push POWER Switch while
Turning the Steering Wheel in Either Direc-
tion” (druk de startknop in en draai daarbij
het stuurwiel in een willekeurige richting)
weergegeven op het multi-informatiedis-
play.
Druk kort en krachtig op de startknop ter-
wijl u het stuurwiel naar links en rechts
draait.
OOm te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan de wer-
king worden onderbroken als het hybride-
systeem in korte tijd herhaaldelijk wordt in-
en uitgeschakeld. Wacht in dat geval met
het bedienen van de startknop. Na onge-
veer 10 seconden zal de elektromotor van
het stuurslot weer functioneren.
QAls het controlelampje READY niet gaat
branden
Neem, als het controlelampje READY niet
gaat branden nadat de juiste procedure voor
het starten van de auto is gevolgd, direct con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
QWanneer er een storing in het hybride-
systeem aanwezig is
→ Blz. 80
QBatterij elektronische sleutel
→ Blz. 430
QBedienen van de startknop
OAls de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt het hybridesysteem
niet gestart.
OAls u probeert het hybridesysteem
opnieuw te starten direct nadat het contact
UIT is gezet, dan start het hybridesysteem
in sommige gevallen mogelijk niet. Wacht
nadat u het contact UIT hebt gezet een
paar seconden voordat u het hybridesys-
teem opnieuw start.
QPersoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg Blz. 491 als het Smart entry-sys-
teem met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voork eursinstellingen.
WAARSCHUWING
QStarten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten
alvorens het hybridesysteem te starten.
Trap onder geen enkele voorwaarde het
gaspedaal in bij het starten van het hybri-
desysteem.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
QWees voorzichtig tijdens het rijden
Als een storing aan het hybridesysteem
zich voordoet terwijl de auto rijdt, vergren-
del of open de portieren dan niet totdat de
auto veilig en volledig tot stilstand is geko-
men. Als onder deze omstandigheden het
stuurslot wordt geactiveerd, kan dit leiden
tot een ongeval met dodelijk of ernstig let-
sel tot gevolg.
OPMERKING
QStarten van het hybridesysteem
Indien het hybridesysteem moeilijk start,
laat uw auto dan onmiddellijk controleren
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 166 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 169 of 606

167
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
1
Breng de auto volledig tot stilstand.
2 Activeer de parkeerrem ( →Blz. 175)
en zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3 Druk op de startknop.
Het hybridesysteem stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
4Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
OPMERKING
QSymptomen die kunnen duiden op
een defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken dan
normaal, bijvoorbeeld al s de knop iets blijft
hangen, kan de startknop defect zijn.
Neem onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Uitschakelen van het
hybridesysteem
WAARSCHUWING
QUitschakelen van het hybridesysteem
in noodgevallen
OAls u in een noodgeval het hybridesys-
teem tijdens het rijden wilt stoppen,
houdt u de startknop langer dan 2
seconden ingedrukt of drukt u deze min-
stens 3 keer kort achter elkaar in.
( → Blz. 442)
Raak de startknop echter tijdens het rij-
den niet aan, behalve in geval van
nood. Door het uitschakelen van het
hybridesysteem tijd ens het rijden ver-
liest u niet de controle over het stuurwiel
of de remmen. De stuurbekrachtiging
werkt echter niet meer. Hierdoor zal het
sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
OAls de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
OZet om het hybridesysteem opnieuw te
starten nadat dit ten gevolge van een
noodsituatie tijdens het rijden is uitge-
schakeld de selectiehendel in stand N
en druk de startknop in.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 167 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 170 of 606

1684-2. Rijprocedures
De standen kunnen worden gewijzigd
door op de startknop te drukken als het
rempedaal niet wordt ingetrapt. (De
stand verandert iedere keer dat op de
knop wordt gedrukt.)
1UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
2ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
3AAN
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
IGNITION ON (contact AAN) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
*: Als de selectiehendel niet in stand P staat
en het hybridesysteem wordt uitgezet,
wordt in plaats van de stand UIT de stand
ACC van het contact geselecteerd.
QAuto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in
stand ACC of langer dan een uur AAN staat
(hybridesysteem niet in werking) terwijl de
selectiehendel in stand P staat, wordt het
contact automatisch UIT gezet. Deze functie
kan echter niet geheel uitsluiten dat de 12V-
accu ontladen raakt. Laat de auto niet gedu-
rende langere tijd in stand ACC of AAN staan
terwijl het hybridesysteem niet in werking is.
Als het hybridesyst eem wordt uitge-
schakeld met de selectiehendel in een
andere stand dan P, dan wordt het con-
tact niet UIT maar in stand ACC gezet.
Voer de volgende procedure uit om het
contact UIT te zetten:
1 Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2 Zet de selectiehendel in stand P.
3 Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven en druk de
startknop kort en stevig in.
Wijzigen van de standen van
het contact
OPMERKING
QVoorkomen van ontlading van de
12V-accu
OZet het contact niet gedurende een lan-
gere periode in stand ACC of AAN zon-
der het hybridesysteem in te schakelen.
OAls ACCESSORY (stand ACC) of IGNI-
TION ON (contact AAN) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven, is
het contact niet UIT. Verlaat de auto
nadat u het contact UIT hebt gezet.
Uitschakelen van het
hybridesysteem met de
selectiehendel in een andere
stand dan P
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 168 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 610 next >