TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch)

Page 411 of 530

Achterportieren
1. Sluit het portier.
Achterklep
Draai de mechanische sleutel rechtsom
om de achterklep te ontgrendelen.
(→Blz. 62)
Aan de sleutel gekoppelde functies
1. Sluiten van de ruiten (draaien en
vasthouden)
2. Openen van de ruiten (draaien en
vasthouden)
Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Bij het gebruik van de mechanische
sleutel en het bedienen van de
elektrisch bedienbare ruiten
Bedien de elektrisch bedienbare ruit
nadat u hebt gecontroleerd of er geen
risico is dat een passagier met een
WAARSCHUWING!(Vervolg)
lichaamsdeel bekneld raakt tussen de
ruit. Laat tevens de mechanische
sleutel niet bedienen door kinderen.
Het kan gebeuren dat een lichaamsdeel
van een kind of een andere passagier
klem komt te zitten door het bedienen
van de elektrisch bedienbare ruit.
Starten van het brandstofcelsysteem
1. Trap het rempedaal stevig in terwijl de
selectiehendel in stand P staat.
2. Houd de zijde van de elektronische
sleutel met het Toyota-logo tegen de
startknop.
Wanneer de elektronische sleutel
wordt gesignaleerd, klinkt er een
zoemer en wordt het contact AAN
gezet.
Wanneer het Smart entry-systeem
met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen,
wordt het contact in stand ACC gezet.
3. Trap het rempedaal stevig in en
controleer of
op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven.
4. Druk op de startknop.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als het
brandstofcelsysteem nog steeds niet kan
worden gestart.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
409
8
Bij problemen

Page 412 of 530

Uitschakelen van het
brandstofcelsysteem
Activeer de parkeerrem, zet de
selectiehendel in stand P en druk op de
startknop zoals u normaal doet bij het
uitschakelen van het
brandstofcelsysteem.
Batterij elektronische sleutel
Omdat deze procedure een
noodmaatregel is, wordt geadviseerd de
batterij van de elektronische sleutel zo
snel mogelijk te laten vervangen als deze
ontladen is. (→Blz. 366)
Alarm (indien aanwezig)
Het alarmsysteem wordt niet
ingeschakeld als de mechanische sleutel
wordt gebruikt om de portieren te
vergrendelen. Het alarm kan worden
geactiveerd als een portier met de
mechanische sleutel wordt ontgrendeld
terwijl het alarmsysteem is ingeschakeld.
(→Blz. 61)
Wijzigen van de standen van het
contact
Laat het rempedaal los en druk tijdens
stap3hierboven op de startknop. Het
brandstofcelsysteem wordt niet
ingeschakeld en de standen van het
contact wijzigen iedere keer dat de knop
wordt ingedrukt. (→Blz. 155)
8.2.10 Als de 12V-accu is
ontladen
Als de 12V-accu ontladen is, kan het
brandstofcelsysteem met behulp van de
onderstaande procedures worden
gestart. U kunt contact ook opnemen met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Opnieuw starten van het
brandstofcelsysteem
Als u de beschikking hebt over een set
startkabels en een tweede voertuig met
een 12V-accu, kunt u uw auto starten met
behulp van de onderstaande
hulpstartprocedure.
1. Controleer of u de elektronische
sleutel bij u hebt.
Auto's met een alarm: Als u de
startkabels (of booster) aansluit, kan
het alarm afgaan of kunnen de
portieren worden vergrendeld,
afhankelijk van de situatie. (→Blz. 63)
2. Open de motorkap. Verwijder het
deksel van de zekeringenkast.
(→Blz. 340)
Druk de borglippen in en til de klep
eraf.
Auto's met linkse besturing
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
410

Page 413 of 530

Auto's met rechtse besturing
3. Open het deksel van de speciale
hulpstartaansluiting.
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
4. Sluit de positieve startkabelklem aan
op
Avan uw auto en sluit de klem
aan de andere zijde van de positieve
startkabel aan op
Bvan de tweede
auto. Sluit vervolgens de negatieve
kabelklem aan op
Cvan de tweede
auto en sluit de klem aan de andere
zijde van de negatieve startkabel aan
op
D.Controleer eerst de omgeving
alvorens verbinding te maken met een
ongelakt metalen punt
D. Maak ook
geen verbindingen waar onderdelen
in de buurt voor hinder kunnen
zorgen.
Gebruik startkabels waarmee u bij de
aangegeven aansluitingen en
aansluitpunten kunt.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
411
8
Bij problemen

Page 414 of 530

Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
ASpeciale hulpstartaansluiting (uw
auto)
BPluspool (+) accu (tweede auto)
CMinpool (-) accu (tweede auto)
DMetalen punt aangegeven in de
afbeelding.
5. Start de motor van de tweede auto.
Verhoog het motortoerental iets en
laat de motor gedurende ongeveer
5 minuten met het verhoogde
toerental draaien om de 12V-accu van
uw auto op te laden.
6. Open en sluit een van de portieren
terwijl het contact UIT staat.7. Laat de motor van de tweede auto
met een iets verhoogd toerental
draaien en start het
brandstofcelsysteem van uw auto
door het contact AAN te zetten.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
412

Page 415 of 530

8. Controleer of het controlelampje
READY gaat branden. Neem als het
controlelampje niet gaat branden
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
9. Wanneer het brandstofcelsysteem is
gestart, verwijder dan de
hulpstartkabels in exact de
omgekeerde volgorde van aansluiten.
10. Sluit het deksel van de speciale
hulpstartaansluiting en van de
zekeringenkast.
Laat, nadat het brandstofcelsysteem is
gestart, de auto zo snel mogelijk nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Starten van het brandstofcelsysteem
wanneer de 12V-accu ontladen is
Het brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart door de auto aan te duwen.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
• Zet de koplampen en het
audiosysteem uit als het
brandstofcelsysteem is uitgeschakeld.
• Schakel niet-noodzakelijke
elektrische verbruikers uit als er
gedurende langere tijd met lage
snelheden gereden wordt,
bijvoorbeeld in een file.
Als de 12V-accu verwijderd of
ontladen is
• De in de ECU opgeslagen informatie
wordt gewist. Laat wanneer de
12V-accu volledig is ontladen de auto
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.• Sommige systemen moeten mogelijk
worden geïnitialiseerd. (→Blz. 440)
• Als de 12V-accu ontladen raakt, is het
wellicht niet mogelijk om de
transmissie in een andere stand te
zetten.
In dat geval kan de auto alleen worden
gesleept met beide achterwielen van
de grond, aangezien de achterwielen
geblokkeerd worden.
Bij het losnemen van de
12V-accuklemmen
Wanneer de 12V-accuklemmen worden
losgenomen, wordt de in de ECU
opgeslagen informatie gewist. Neem
voordat u de 12V-accuklemmen
losneemt zo snel mogelijk contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Opladen van de 12V-accu
De 12V-accu zal geleidelijk aan
ontladen, zelfs wanneer de auto niet in
gebruik is. Dit wordt veroorzaakt door
natuurlijke ontlading en het effect van
bepaalde elektrische apparatuur. Als de
auto langere tijd niet gebruikt wordt,
kan de 12V-accu ontladen raken en kan
het brandstofcelsysteem mogelijk niet
meer worden gestart. (De 12V-accu
laadt automatisch op wanneer het
brandstofcelsysteem in werking is.)
Bij het opladen of vervangen van de
12V-accu
• Wanneer de 12V-accu is ontladen, is
het in sommige gevallen niet mogelijk
om de portieren te ontgrendelen met
het Smart entry-systeem met
startknop. Gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te
vergrendelen of te ontgrendelen.
• Mogelijk start het
brandstofcelsysteem niet bij de eerste
poging nadat de 12V-accu weer is
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
413
8
Bij problemen

Page 416 of 530

opgeladen, maar start het wel normaal
na de tweede poging. Dit duidt niet op
een storing.
• De stand van het contact wordt door
de auto geregistreerd. Wanneer de
12V-accu weer wordt aangesloten,
keert het systeem terug naar de stand
die was geselecteerd voordat de
12V-accu ontladen was. Zorg dat het
contact UIT staat voordat de
12V-accu wordt losgenomen. Wees
extra voorzichtig bij het aansluiten
van de 12V-accu wanneer u niet zeker
weet in welke stand het contact stond
voordat de 12V-accu werd opgeladen.
• Als de 12V-accu weer is aangesloten:
start het brandstofcelsysteem, trap
het rempedaal in en controleer of de
selectiehendel in alle schakelstanden
kan worden gezet.
• Als de accu is verwijderd of de
aansluitingen zijn losgenomen zonder
dat de functie voor afvoer van water
bij koud weer niet is bediend, kan de
auto mogelijk niet worden gestart
doordat het brandstofcelsysteem is
bevroren. Bedien, om dit te
voorkomen, de functie voor afvoer van
water alvorens de accu te verwijderen
of de aansluitingen los te nemen.
(→Blz. 166)
Vervangen van de 12V-accu
• Gebruik een 12V-accu van het type
met centrale ontgassing (Europese
wetgeving).
• Gebruik een 12V-accu van hetzelfde
formaat als van de 12V-accu die wordt
vervangen en met een gelijkwaardige
capaciteit van 20 uur (20HR) of meer.
– Als het formaat verschilt, kan de
12V-accu niet goed worden
bevestigd.
– Als de capaciteit laag is, zelfs als de
auto korte tijd niet gebruikt is, kan
de 12V-accu ontladen raken en kan
het brandstofcelsysteem mogelijk
niet meer worden gestart.• Gebruik een 12V-accu met een
handgreep. Als u een 12V-accu zonder
handgreep gebruikt, zal het
verwijderen moeilijker gaan.
• Bevestig, na vervanging, de volgende
onderdelen stevig aan de
uitlaatopening van de 12V-accu.
– Gebruik de uitlaatslang die vóór
vervanging aan de 12V-accu was
bevestigd en controleer of deze
goed in de opening van de auto is
bevestigd.
– Gebruik de plug van de
uitlaatopening die bij de
vervangende 12V-accu hoort of die
van de vervangen 12V-accu.
(Afhankelijk van de te vervangen
12V-accu is de uitlaatopening
mogelijk afgesloten.)
APlug uitlaatopening
BUitlaatopening
CUitlaatslang
Neem voor meer informatie contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING!
Bij het losnemen van de
12V-accuklemmen
Verwijder altijd eerst de minkabel (-).
Als de pluspool (+) wordt verwijderd en
daarbij contact maakt met metaal in de
omgeving, kan er een vonk ontstaan die
tot brand, een elektrische schok en
dodelijk of ernstig letsel kan leiden.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
414

Page 417 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Voorkomen van brand en explosie van
de 12V-accu
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om te
voorkomen dat het licht ontvlambare
gas dat uit de 12V-accu kan komen, per
ongeluk tot ontbranding komt:
• Zorg ervoor dat de startkabel
aangesloten wordt op de juiste
accupool en niet per ongeluk in
aanraking komt met een ander
onderdeel dan de bedoelde accupool.
• Zorg ervoor dat de op de “+”-pool
aangesloten startkabel niet in
contact komt met andere onderdelen
of metalen oppervlakken, zoals
metalen steunen en ongelakt metaal.
• Laat de “+” en “-” klemmen van de
startkabels niet in contact komen
met elkaar.
• Rook niet en gebruik geen lucifers,
aanstekers en open vuur in de buurt
van de 12V-accu.
Voorzorgsmaatregelen 12V-accu
De 12V-accu bevat giftige en
corrosieve elektrolyt en de onderdelen
van de accu bevatten lood en
loodhoudende samenstellingen. Neem
bij het omgaan met de 12V-accu de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
• Draag bij het werken met de
12V-accu altijd een veiligheidsbril en
zorg ervoor dat de accuvloeistof niet
in contact komt met de huid, kleding
of de carrosserie van de auto.
• Leun niet over de 12V-accu heen.
• Was accuvloeistof, die op de huid of
in de ogen terecht is gekomen, direct
weg met water en raadpleeg een arts.
Bedek de plaats waar de
accuvloeistof op terechtgekomen is
met een natte spons of doek totdat
er medische hulp kan worden
verkregen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Was altijd uw handen nadat u de
accudrager, de accupolen en andere
accu-gerelateerde onderdelen hebt
aangeraakt.
• Houd kinderen uit de buurt van de
12V-accu.
Na het laden van de 12V-accu
Laat de 12V-accu zo snel mogelijk
controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Als de 12V-accu verouderd
raakt en nog wordt gebruikt, kan een
onwelriekend gas worden uitgestoten.
Dit kan schadelijk zijn voor de
gezondheid van de passagiers.
Vervangen van de 12V-accu
• Wanneer de vuldop en indicator zich
in de buurt van de klembeugel
bevinden, kan er accuvloeistof
(accuzuur) lekken.
• Neem voor meer informatie over het
vervangen van de 12V-accu contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Bevestig, na vervanging, de
uitlaatslang en de plug van de
uitlaatopening stevig in de
uitlaatopening van de vervangende
12V-accu. Wanneer deze niet goed
worden geplaatst, kunnen gassen
(waterstof ) in het interieur van de
auto terechtkomen en kan het gas
ontbranden en ontploffen.
OPMERKING
Omgaan met startkabels
Zorg er bij het aansluiten van de
startkabels voor dat deze niet verstrikt
raken in de koelventilator.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
415
8
Bij problemen

Page 418 of 530

OPMERKING(Vervolg)
Bij aansluiten van startkabels
Gebruik altijd startkabels waarmee u bij
de aangegeven aansluitingen en
aansluitpunten kunt. Anders kan de
werking van elektronische apparaten
negatief beïnvloed worden of kunnen
deze beschadigd raken.
OPMERKING(Vervolg)
Voorkomen van beschadiging van de
auto
De speciale hulpstartaansluiting moet
worden gebruikt als de 12V-accu in een
noodgeval vanuit een andere auto wordt
geladen. Deze kan niet worden gebruikt
als hulpstart voor een andere auto.
8.2.11 Als uw auto oververhit raakt
Het volgende kan erop duiden dat de auto oververhit raakt.
• Het waarschuwingslampje voor een hoge koelvloeistoftemperatuur (→blz. 384) gaat
branden of knipperen of het brandstofcelsysteem levert merkbaar minder vermogen.
(De auto accelereert bijvoorbeeld niet als het gaspedaal wordt ingetrapt.)
• Het waarschuwingslampje oververhitting brandstofcelsysteem (→blz. 385) gaat
branden
• Er komt stoom onder de motorkap uit.
Namen van de onderdelen van het koelsysteem
ALabel
BKoelvloeistofreservoir
brandstofcelpakket
CKoelvloeistofreservoir inverter
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
416

Page 419 of 530

OPMERKING
Koelvloeistof brandstofcelpakket
Voor het brandstofcelpakket wordt een
unieke koelvloeistof gebruikt. Er kan
schade ontstaan wanneer er water of
een ander soort koelvloeistof wordt
gebruikt. Gebruik dus nooit andere
soorten vloeistof. Neem, als het
koelvloeistofniveau van het
brandstofcelpakket laag is, direct
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Correctieprocedures
Als het waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur gaat branden of
knipperen
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand, schakel de airconditioning
uit en schakel vervolgens het
brandstofcelsysteem uit.
2. Als er stoom te zien is: Open, nadat de
stoom is verdwenen, voorzichtig de
motorkap.
Als er geen stoom te zien is: Open
voorzichtig de motorkap.
3. Controleer nadat het
brandstofcelsysteem voldoende is
afgekoeld de slangen en het
radiateurblok (radiateur) op sporen
van lekkage.
AElektrische koelventilator
BRadiateur koelsysteem
brandstofcelpakket
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof
onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
4. Het koelvloeistofniveau van het
brandstofcelpakket is correct als het
zich tussen de streepjes MAX en MIN
bevindt.
AKoelvloeistofreservoir
brandstofcelpakket
BBovenste streepje (MAX)
COnderste streepje (MIN)
Als het koelvloeistofniveau van het
brandstofcelpakket laag is: Neem
direct contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
417
8
Bij problemen

Page 420 of 530

Als het koelvloeistofniveau van het
brandstofcelpakket niet lage is: Laat de
auto nakijken door de dichtstbijzijnde
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Vul zelfs wanneer het
koelvloeistofniveau in het
brandstofcelpakket laag is geen
koelvloeistof bij.
Als het waarschuwingslampje
oververhitting brandstofcelsysteem gaat
branden
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand, schakel de airconditioning
uit en schakel vervolgens het
brandstofcelsysteem uit.
2. Als er stoom te zien is of als er
koelvloeistof lekt: Open, nadat de
stoom is verdwenen, voorzichtig de
motorkap.
Als er geen stoom te zien is of als er
geen koelvloeistof lekt: Open
voorzichtig de motorkap.
3. Controleer nadat het
brandstofcelsysteem is afgekoeld de
slangen en het radiateurblok
(radiateur) op sporen van lekkage.
AElektrische koelventilator
BRadiateur koelsysteem inverter
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof
onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
4. Het inverterkoelvloeistofniveau is
correct als het zich tussen de
streepjes MAX en MIN bevindt.
AKoelvloeistofreservoir inverter
BBovenste streepje (MAX)
COnderste streepje (MIN)
5. Vul indien nodig inverterkoelvloeistof
bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen
inverterkoelvloeistof bij de hand hebt.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
418

Page:   < prev 1-10 ... 371-380 381-390 391-400 401-410 411-420 421-430 431-440 441-450 451-460 ... 530 next >