traction control TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Page 87 of 530
Waarschuwingslampje
ABS*1(→blz. 385)
(Rood)Waarschuwingslampje elek-
trische stuurbekrachtiging
*1
(→blz. 386)
(Geel)Waarschuwingslampje elek-
trische stuurbekrachtiging
*1
(→blz. 386)
(Knippert of
brandt)Waarschuwingslampje
PCS*1(→blz. 386)
(Oranje)Controlelampje LTA
*2
(→blz. 386)
Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF*4
(indien aanwezig)
(→blz. 386)
Controlelampje PKSB OFF*1
(indien aanwezig)
(→blz. 387)
(Knippert)Controlelampje RCTA OFF
*1
(indien aanwezig)
(→blz. 387)
(Knippert of
brandt)Controlelampje RCD OFF
*2
(indien aanwezig)
(→blz. 387)
Controlelampje Traction
Control*1(→blz. 387)
Waarschuwingslampje on-
juiste bediening pedaal*3
(→blz. 388)
(Knippert)Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking
*1
(→blz. 388)
(Knippert)Waarschuwingslampje par-
keerrem (→blz. 388)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning*1
(→blz. 389)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau*2
(→blz. 389)
Controlelampje
bestuurders- en voorpassa-
giersgordel (→blz. 389)
Controlelampjes achterpas-
sagiersgordels*2(→blz. 389)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het
brandstofcelsysteem is ingeschakeld of
na enkele seconden. Er kan een storing in
een systeem aanwezig zijn als het lampje
niet gaat branden of uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2Dit lampje brandt op het
multi-informatiedisplay.
*3Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*4Het controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF gaat branden wanneer
het contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld. Het gaat na enkele
seconden uit.
3.1 Instrumentenpaneel
85
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 88 of 530
WAARSCHUWING!
Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een
veiligheidssysteem zoals het
waarschuwingslampje ABS of SRS niet
gaat branden als u het
brandstofcelsysteem start, kan dat
betekenen dat deze systemen niet
beschikbaar zijn om u te beschermen
bij een ongeval, waardoor dodelijk of
ernstig letsel zou kunnen ontstaan.
Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Controlelampjes
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van de
verschillende systemen van de auto.
Controlelampje richtingaan-
wijzers (→blz. 160)
Controlelampje achterlicht
(→blz. 166)
Controlelampje grootlicht
(→blz. 168)
Controlelampje AHS (indien
aanwezig) (→blz. 169)
Controlelampje AHB (indien
aanwezig) (→blz. 172)
(Blauw)Controlelampje lage koel-
vloeistoftemperatuur
*1, 2
Controlelampje mistachter-
licht (→blz. 175)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop
*3(→blz. 150)
Controlelampje cruise con-
trol*2(→blz. 212)
Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control*2
(→blz. 212)
Controlelampje cruise con-
trol SET*2(→blz. 212)
(*4)Controlelampje LTA
*2
(→blz. 187, blz. 203)
Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF*5, 6
(indien aanwezig)
(→blz. 228)
Controlelampje PKSB OFF*5,
7
(indien aanwezig)
(→blz. 247)
(Knippert)Controlelampje Traction
Control
*7(→blz. 284)
Controlelampje VSC OFF*5, 7
(→blz. 285)
Waarschuwingslampje
PCS*5, 7(→blz. 189)
BSM-indicatoren in de bui-
tenspiegels*7, 8(indien aan-
wezig) (→blz. 223, blz. 237)
Controlelampje BSM OFF*5, 7
(indien aanwezig)
(→blz. 223)
Controlelampje RCTA OFF*5,
7
(indien aanwezig)
(→blz. 238)
3.1 Instrumentenpaneel
86
Page 285 of 530
Werking systeem
Druk op de schakelaar van de
SNOW-modus
Als de schakelaar wordt ingedrukt, wordt
de SNOW-modus ingeschakeld en gaat
het controlelampje SNOW-modus op het
multi-informatiedisplay branden. Als de
schakelaar nogmaals wordt ingedrukt,
gaat het controlelampje SNOW-modus
uit.
Ty p e A
Ty p e B
Automatisch uitschakelen van de
SNOW-modus
De SNOW-modus wordt automatisch
uitgeschakeld als na het rijden in deze
stand het contact UIT wordt gezet.
5.5.17 Ondersteunende
systemen
Om de veiligheid en de prestaties tijdens
het rijden te verbeteren is uw auto
uitgerust met de volgende systemen die
automatisch in werking treden als de
omstandigheden daar om vragen. Houder echter rekening mee dat dit
aanvullende systemen zijn en vertrouw
niet in al te sterke mate op deze systemen
als u de auto bedient.
Overzicht van de ondersteunende
systemen
ECB (elektronisch geregeld remsysteem)
Het elektronisch geregelde remsysteem
genereert remkracht overeenkomstig de
bediening van de remmen.
ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het
systeem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder
controle te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het nemen van bochten op een glad
wegdek.
TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de
aandrijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achteruit
rolt bij helling op wegrijden
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
283
5
Rijden
Page 286 of 530
EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te
verminderen.
VDIM (Vehicle Dynamics Integrated
Management)
Coördineert de werking van de ABS-, BA-,
TRC-, VSC-, Hill Start Assist Control- en
EPS-systemen. Zorgt ervoor dat de
voertuigstabiliteit behouden blijft bij
uitwijkmanoeuvres op een glad wegdek
door de remkracht, het vermogen van het
brandstofcelsysteem, de
stuurbekrachtiging en de
overbrengingsverhouding van de
stuurinrichting aan te passen.
Automatisch knipperende
alarmknipperlichten achter (indien
aanwezig)
De radarsensoren opzij achter signaleren
auto's achter u in dezelfde rijstrook.
Wanneer het systeem oordeelt dat er een
grote kans op een aanrijding van
achteren is, gaan de alarmknipperlichten
snel knipperen om de bestuurder van de
auto achter u te waarschuwen.
Tegelijkertijd wordt er een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay om de bestuurder te
informeren over de achteropkomende
auto.
Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de remlichten
automatisch knipperen om het
achteropkomende verkeer te
waarschuwen.Secondary Collision Brake
Als de airbagsensor een aanrijding
signaleert en het systeem in werking is,
worden de remmen en remlichten
automatisch geregeld om de rijsnelheid
te verlagen en te helpen de kans op
verdere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen.
Als het TRC-/VSC-/ABS-systeem in
werking is
Het controlelampje Traction Control
knippert wanneer het TRC/VSC/ABS-
systeem in werking is.
Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kan het TRC-systeem
het aandrijfvermogen van het
brandstofcelsysteem naar de wielen
beperken. Als u op
drukt om het
systeem uit te schakelen, kunt u de auto
waarschijnlijk gemakkelijker los krijgen
door te ‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door
snel in te drukken en weer los te laten.
“Traction Control Turned OFF” (Traction
Control uitgeschakeld) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
Druk nogmaals op
om het systeem
weer in te schakelen.
Auto's met linkse besturing
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
284
Page 287 of 530
Auto's met rechtse besturing
A“Traction Control Turned OFF”
(Traction Control uitgeschakeld)
Zowel TRC als VSC uitschakelen
Houd
meer dan 3 seconden ingedrukt
terwijl de auto stilstaat om de TRC en VSC
uit te schakelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat
branden en “Traction Control Turned
OFF” (Traction Control uitgeschakeld)
wordt op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
*
Druk nogmaals opom het systeem
weer in te schakelen.
*Het PCS wordt ook uitgeschakeld (alleen
Pre-Crash-waarschuwing is beschikbaar).
Het waarschuwingslampje PCS gaat
branden en er wordt een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 197, blz. 386)Wanneer de melding dat de TRC is
uitgeschakeld wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay, zelfs al is
niet ingedrukt
TRC is tijdelijk uitgeschakeld. Als de
melding niet verdwijnt neem dan contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Voorwaarden voor werking Hill Start
Assist Control
Als aan de volgende vijf voorwaarden
wordt voldaan, werkt de Hill Start Assist
Control:
• Er is een andere schakelstand dan P of
N geselecteerd (bij het vooruit/
achteruit bergop wegrijden)
• De auto staat stil
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt
• De parkeerrem is niet geactiveerd
• Het contact wordt AAN gezet
Automatisch uitschakelen van Hill
Start Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de
volgende situaties uitgeschakeld:
• Selecteer schakelstand P of N
• Het gaspedaal wordt ingetrapt
• De parkeerrem wordt geactiveerd
• Er zijn maximaal 2 seconden
verstreken nadat het rempedaal is
losgelaten.
• Het contact is UIT gezet
Bijgeluiden en trillingen die worden
veroorzaakt door ABS, Brake Assist,
VSC, TRC en Hill Start Assist Control
• Het is mogelijk dat u tijdens het
starten van het brandstofcelsysteem
of bij het wegrijden een geluid in de
ruimte van de brandstofcelmodule
hoort wanneer het rempedaal
herhaaldelijk wordt ingetrapt. Dit
duidt niet op een storing in een van
deze systemen.
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
285
5
Rijden
Page 291 of 530
WAARSCHUWING!(Vervolg)
De Hill Start Assist Control werkt niet
effectief wanneer
• Vertrouw niet uitsluitend op de Hill
Start Assist Control. De Hill Start
Assist Control werkt mogelijk niet
effectief op steile hellingen en op
met ijs bedekte wegen.
• In tegenstelling tot de parkeerrem is
de Hill Start Assist Control niet
bedoeld om de auto gedurende
langere tijd op zijn plaats te houden.
Gebruik de Hill Start Assist Control
niet om de auto op een helling op zijn
plaats te houden omdat dat kan
leiden tot een ongeval.
Als TRC/ABS/VSC is geactiveerd
Het controlelampje Traction Control
knippert. Rijd altijd voorzichtig.
Roekeloos rijgedrag kan leiden tot
ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig
als het controlelampje knippert.
Als TRC/VSC is uitgeschakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw
snelheid aan de conditie van het
wegdek aan. Schakel de TRC en de VSC
alleen in geval van nood uit, aangezien
deze systemen zorgdragen voor de
voertuigstabiliteit en het
aandrijfvermogen.
Secondary Collision Brake
Vertrouw niet uitsluitend op de
Secondary Collision Brake. Dit systeem
is ontworpen om te helpen de kans op
verdere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen, maar
het effect is afhankelijk van diverse
omstandigheden. Te veel vertrouwen
op het systeem kan dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg hebben.
Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde
maat hebben, van hetzelfde merk zijn
en hetzelfde profiel en draagvermogen
hebben. Controleer verder of alle
banden de aanbevolen spanning
hebben.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Het ABS-, TRC- en VSC-systeem
werken niet goed als er verschillende
banden onder de auto gemonteerd zijn.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor meer informatie over
het vervangen van de wielen of
banden.
Omgaan met banden en
wielophanging
Problemen met de banden of
wijzigingen aan de wielophanging
hebben een negatief effect op de
ondersteunende systemen en kunnen
een storing veroorzaken.
Omgaan met de radarsensor opzij
achter (auto's met automatisch
knipperende alarmknipperlichten
achter)
→Blz. 224
5.6 Rijtips
5.6.1 Rijden in de winter
Tref voor het aanbreken van de winter de
noodzakelijke voorbereidingen en voer de
benodigde controles uit. Pas uw rijgedrag
altijd aan de actuele
weersomstandigheden aan.
Voorbereiding voor de winter
• Gebruik ruitensproeiervloeistof die
geschikt is voor winterse
omstandigheden.
• Laat de toestand van de 12V-accu
controleren door een monteur.
• Laat vier winterbanden onder uw auto
monteren of schaf een set
sneeuwkettingen voor de
achterwielen aan.
Controleer of alle banden dezelfde
maat hebben en van hetzelfde merk
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
289
5
Rijden
Page 365 of 530
6. Verwijder de filterhouder.
7. Verwijder het interieurfilter uit de
filterhouder en vervang het.
Plaats het filter en de filterhouder met
de aanduiding
UP naar boven
gericht.
Controle-interval
Controleer en vervang het interieurfilter
volgens het onderhoudsschema. In
gebieden met veel stof of met veel
verkeer moet vervanging vaker
plaatsvinden. (Zie het onderhoudsboekje
of het garantieboekje voor het
onderhoudsschema.)Als er te weinig lucht uit de
ventilatieroosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer
het filter en vervang het indien nodig.
Interieurfilter met
luchtreinigingsfunctie
Als er geurstoffen in uw auto zijn
geplaatst, kan de luchtreinigingsfunctie
in korte tijd aanzienlijk achteruit gaan. Als
er constant een airconditioninglucht te
ruiken is, moet het interieurfilter worden
vervangen.
OPMERKING
Bij het gebruik van de airconditioning
Controleer of het interieurfilter
aanwezig is. Als de airconditioning
zonder filter gebruikt wordt, kan het
systeem beschadigd raken.
Voorkomen van schade aan de
afdekkap van het filter
Oefen bij het bewegen van de afdekkap
van het filter in de richting van de pijl om
de bevestiging los te nemen, geen
overmatige kracht uit op de klauwen.
Anders kunnen de klauwen beschadigd
raken.
7.3.11 Schoonmaken van de
ventilatieopeningen van de
tractiebatterij
Controleer, om een hoger
brandstofverbruik te voorkomen, de
ventilatieopeningen van de
tractiebatterij periodiek op
verontreinigingen. Als “Maintenance
Required for Traction Battery Cooling
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
363
7
Onderhoud en verzorging
Page 366 of 530
Parts See Owner’s Manual” (Onderhoud
vereist voor koelonderdelen
tractiebatterij, zie handleiding) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay, moeten de
ventilatieopeningen worden gereinigd
volgens onderstaande procedure:
Wanneer is periodiek onderhoud aan de
ventilatieopeningen nodig?
Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden van de auto,
zoals veelvuldig gebruik of bij het rijden in
druk verkeer of in stoffige gebieden,
moeten de ventilatieopeningen mogelijk
vaker worden schoongemaakt. Zie voor
details het onderhoudsboekje of het
garantieboekje.
Schoonmaken van de
ventilatieopeningen
Onjuist omgaan met de kapjes en filters
van de ventilatieopeningen kan schade
eraan tot gevolg hebben. Indien u twijfels
hebt over het schoonmaken van het filter,
neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
OPMERKING
Als “Maintenance Required for
Traction Battery Cooling Parts See
Owner’s Manual” (Onderhoud vereist
voor koelonderdelen tractiebatterij,
zie handleiding) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
Reinig de ventilatieopeningen
onmiddellijk. Als er met de auto wordt
doorgereden terwijl de
waarschuwingsmelding weergegeven
wordt, kan er een storing ontstaan in de
tractiebatterij of kan het
uitgangsvermogen worden beperkt.
Schoonmaakprocedure
1. Zet het contact UIT.
2. Verwijder het rooster.3. Verwijder het filter van het rooster
van de ventilatieopening.
Als stof zich heeft opgehoopt in het
rooster van de ventilatieopening,
verwijder het stof dan met een
stofzuiger of iets dergelijks.
4. Verwijder het stof en zand uit het
filter.
Zuig met een stofzuiger of iets
dergelijks het stof en zand uit het
filter op door met het mondstuk
lichtjes langs de vouwen te gaan.
5. Houd het filter tegen het licht en
controleer of het niet verstopt is.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
364
Page 367 of 530
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als het stof of
zand niet volledig kan worden
verwijderd.
6. Plaats het filter in het rooster.
7. Plaats het rooster.
Als “Maintenance Required for Traction
Battery Cooling Parts See Owner’s
Manual” (Onderhoud vereist voor
koelonderdelen tractiebatterij, zie
handleiding) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay8. Start het brandstofcelsysteem en
controleer of de
waarschuwingsmelding niet langer
wordt weergegeven.
(Het is wellicht nodig om ongeveer
20 minuten met de auto te rijden
voordat de waarschuwingsmelding
wordt weergegeven en vervolgens
verdwijnt.)
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet na enige
tijd verdwijnt.
Als het stof of zand in het filter niet kan
worden verwijderd
Het verdient aanbeveling om een
stofzuiger met kunststof borstels te
gebruiken.
WAARSCHUWING!
Bij het schoonmaken van de
ventilatieopeningen
• Maak de ventilatieopeningen niet
schoon met water of andere
vloeistoffen. Als er water op de
tractiebatterij of andere
componenten terechtkomt, kan dit
leiden tot een storing of brand.
• Zet het contact UIT om het
brandstofcelsysteem uit te
schakelen alvorens de
ventilatieopeningen schoon te
maken.
• Steek geen hand of been in de
ventilatieopening. Als een hand of
been vast komt te zitten in een
koelventilator of in aanraking komt
met een onderdeel dat onder
hoogspanning staat, kan dat een
elektrische schok veroorzaken, wat
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg
kan hebben.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
365
7
Onderhoud en verzorging
Page 389 of 530
Controlelampje (waarschuwingszoemer) PKSB OFF
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(indien aanwezig)Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PKSB-systeem
(Parking Support Brake)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is,
doordat een sensor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoor-
beeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 250)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) RCTA OFF
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de RCTA-functie
(Rear Crossing Traffic Alert)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Geeft aan dat de achterbumper rondom de radarsensor vuil is,
enz. (→Blz. 224)
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 238)
Controlelampje RCD OFF*(waarschuwingszoemer)
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert of brandt)
(indien aanwezig)Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de RCD-functie
(Rear Camera Detection)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Geeft aan dat de functie tijdelijk niet kan worden gebruikt
doordat de camera vuil is, enz.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 244)
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Controlelampje Traction Control
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het VSC-systeem;
■De TRC; of
■De Hill Start Assist Control
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
387
8
Bij problemen