display TOYOTA PROACE 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Page 128 of 430
128
Proace_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2019
Instelling op een waarde van ongeveer 21 biedt een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een andere waarde instellen, die gebruikelijk tussen 18 en 24 ligt.Het is raadzaam het verschil tussen de instellingen links en rechts niet meer dan 3 te laten bedragen.
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag geluidsniveau.
Voor een aangenaam comfort en een zo laag mogelijk geluidsniveau, aangezien de aanjagersnelheid beperkt wordt.
Voor een doeltreffende en dynamische luchttoevoer.
F Druk herhaaldelijk op de toets "AUTO".
Automatisch programma
"comfort"
Temperatuur
F Duw de impulstoets omlaag om de waarde te
verlagen of omhoog om de waarde te verhogen.
Om bij koude motor de toevoer van koude lucht te beperken, wordt de ventilatie geleidelijk op het optimale niveau gebracht.Bij koud weer wordt de warme lucht uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten en de beenruimte van de passagiers verdeeld.
Het geactiveerde programma wordt zoals hieronder beschreven weergegeven op het display:
Het is mogelijk één of meer functies van de airconditioning handmatig in te stellen, ter wijl de overige functies automatisch worden geregeld.Zodra u een instelling wijzigt, verdwijnt het symbool "AUTO".
Handmatige stand
De bestuurder en voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.De op het display weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op de temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
Ergonomie en comfort
Page 162 of 430
162
Proace_nl_Chap05_securite_ed01-2019
Antiblokkeersysteem
(ABS) en elektronische
remdrukregelaar (REF)
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledig in en laat het niet los.
Zorg er bij ver vanging van de wielen (banden en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd die voor uw auto zijn gehomologeerd.De normale werking van het antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door het trillen van het rempedaal.
Als dit lampje blijft branden, duidt dit op een storing in het ABS-systeem.De normale remwerking van uw auto blijft behouden. Rijd wel voorzichtig
en matig uw snelheid.
Als dit lampje gaat branden in combinatie met de verklikkerlampjes STOP en ABS, een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een storing in de elektronische remdrukregelaar.Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil.Laat in beide gevallen het systeem
zo snel mogelijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Intelligente tractiecontrole
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto uitgerust met een systeem dat zorgt voor extra tractie op besneeuwde wegen: intelligente tractiecontrole.Deze functie signaleert situaties met weinig grip, zoals wegrijden en voortbewegen van de auto in verse en diepe sneeuw of over platgereden sneeuw.In dergelijke omstandigheden regelt de intelligente tractiecontrole het doorslippen van de voor wielen om voor een optimale grip te zorgen. Zo wordt de aandrijving en de bestuurbaarheid verbeterd.
Onder gladde omstandigheden is het raadzaam te rijden op winterbanden.
Dynamische stabiliteitscontrole (ESP) en antispinregeling (ASR)
Inschakelen
Deze systemen worden automatisch ingeschakeld zodra de motor wordt gestart.Zodra deze systemen signaleren dat de wielen te weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting, grijpen ze in op de werking van de motor en het remsysteem.
Veiligheid
Page 163 of 430
163
Proace_nl_Chap05_securite_ed01-2019
In dat geval gaat dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel knipperen.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond, ...) kan het nuttig zijn het CDS-systeem uit te schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen krijgen.Het is echter aanbevolen het systeem zo snel mogelijk weer in te schakelen.
StoringOpnieuw inschakelen
F Druk op deze knop.
F Zet de draaiknop in deze stand.
Of
Als het lampje op de (draai)knop gaat branden, grijpt het CDS-systeem niet meer in op de werking van de motor.
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld als het contact opnieuw wordt aangezet of vanaf snelheden boven 50 km/h.Maar bij snelheden tot 50 km/h kunt u het systeem handmatig opnieuw inschakelen.
F Druk op deze knop.
Of
F Zet de draaiknop in deze stand.
Het lampje op de (draai)knop gaat uit.
Het CDS-systeem zorgt voor meer veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder mag zich echter nooit laten verleiden tot het nemen van meer risico's of te hard rijden.De goede werking van het systeem wordt verzekerd door de naleving van de voorschriften van de constructeur met betrekking tot de wielen (banden en velgen), onderdelen van het remsysteem, elektronische onderdelen alsmede de montageprocedure en het uitvoeren van werkzaamheden door het Toyota-netwerk.Laat na een aanrijding het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een storing in het systeem.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om het systeem te laten nakijken.
Activeer het DSC/ASR-systeem in het menu "Rijden/Auto".
Deactiveer het DSC/ASR-systeem in het menu "Rijden/Auto".
Opnieuw activeren via het touchscreen
Uitschakelen via het touchscreen
5
Veiligheid
Page 172 of 430
172
Proace_nl_Chap05_securite_ed01-2019
Uitschakelen airbag aan passagierszijde
Alleen de airbag aan passagierszijde kan worden uitgeschakeld.
Bij het aanzetten van het contact brandt dit waarschuwingslampje in het display met de waarschuwingslampjes voor de veiligheidsgordels. Het blijft branden
zolang de airbag is uitgeschakeld.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst.Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Opnieuw inschakelen airbag aan passagierszijde
Als u het kinderzitje hebt ver wijderd, zet dan met afgezet contact de schakelaar weer op "ON" om de airbag opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van uw voorpassagier(s) te garanderen.
Bij het aanzetten van het contact gaat dit waarschuwingslampje in het display met de waarschuwingslampjes voor de veiligheidsgordels gedurende ongeveer één minuut branden om aan te geven dat de airbag aan passagierszijde weer is ingeschakeld.
Storing
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om het systeem te laten nakijken als dit waarschuwingslampje in het instrumentenpaneel gaat branden.
Zijairbags
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzone opzij, loodrecht op de lengteas van de auto en vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van de auto.De zijairbag wordt opgeblazen tussen het bovenlichaam van de inzittende voorin en het desbetreffende portierpaneel.
Indien uw auto is uitgerust met zijairbags, beschermen deze de bestuurder en de voorpassagier bij een ernstige zijdelingse aanrijding om de kans op letsel aan het bovenlichaam, tussen de buik en het hoofd, te verkleinen.De zijairbags zijn aangebracht in het frame van de rugleuning, aan de portierzijde.F Zet het contact af en steek de sleutel in de schakelaar voor het uitschakelen van de airbag aan passagierszijde.F Draai deze in de stand "OFF".F Ver wijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Veiligheid
Page 203 of 430
203
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
De aanwezigheid van de afstandsbediening van het Smart entry-systeem met startknop in het detectiebereik is van essentieel belang.Verlaat de auto nooit bij draaiende motor ter wijl u de afstandsbediening op zak hebt.Als de afstandsbediening zich buiten de detectiezone bevindt, wordt een melding weergegeven.Om de motor te kunnen starten moet u er voor zorgen dat de afstandsbediening zich binnen de zone bevindt.
Als aan een van de voor waarden voor het starten niet wordt voldaan, wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. In sommige gevallen moet het stuur wiel heen en weer worden bewogen ter wijl de knop "START/STOP" wordt ingedrukt om het stuurslot te ontgrendelen; u wordt hier van via een melding op de hoogte gebracht.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet afgezet.
Afzetten
F Zet de auto stil.
F Druk op de knop "S TA R T/STOP" ter wijl de afstandsbediening zich in de detectiezone bevindt.
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt vergrendeld.
Contact aanzetten
(zonder te starten)
Als het contact aanstaat, gaat het systeem na een bepaalde tijd automatisch over op de eco-mode om de laadtoestand van de accu op peil te houden.
Druk, ter wijl de afstandsbediening van het Smart entry-systeem met startknop zich in de auto bevindt, op de startknop zonder een pedaal in te trappen om het contact A AN te zetten.U kunt dan ook de verschillende accessoires activeren (radio, verlichting, enz.).
F Druk op de knop "START/STOP": de verlichting en lampjes van het instrumentenpaneel gaan branden zonder dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:- gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen; het gebruik van deze bevestigingen is verplicht.- gebruik nooit meer dan één mat per
plaats.Bij gebruik van niet door Toyota goedgekeurde matten kan de bediening van de pedalen worden gehinderd en kan de werking van de snelheidsregelaar/-begrenzer negatief worden beïnvloed.De door Toyota goedgekeurde matten zijn voorzien van twee bevestigingen onder de stoel.
6
Rijden
Page 204 of 430
204
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Noodprocedure voor het starten
Als de auto de elektronische sleutel niet herkent in het detectiegebied doordat de batterij van de afstandsbediening leeg is, kan de noodsleutellezer links achter het stuur wiel worden gebruikt om de auto te starten.
F Druk ver volgens op de knop "START/STO P ".De motor wordt gestart.
Als de afstandsbediening zich niet meer in het detectiegebied bevindt als u een portier sluit of wanneer u (op een later moment) de motor wilt afzetten, wordt een melding weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Geforceerd afzetten van de motor
Als de afstandsbediening
niet wordt herkend
F Als u geforceerd het contact UIT wilt zetten, houd dan gedurende ongeveer 3 seconden de startknop ingedrukt en neem ver volgens contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
F Als uw auto is uitgerust met een handgeschakelde versnellingsbak, zet dan de versnellingshendel in de neutraalstand en trap vervolgens het koppelingspedaal volledig in.
F Als uw auto is uitgerust met een automatische transmissie, zet dan de selectiehendel in de stand P en trap ver volgens het rempedaal stevig in.
F Als uw auto is uitgerust met een elektronisch gestuurde versnellingsbak, zet dan de selectiehendel in de stand N en trap ver volgens het rempedaal stevig in.
Uitsluitend in noodgevallen en bij stilstaande auto kunt u de motor geforceerd afzetten.
Doe dit door de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld zodra de auto stilstaat.
F Houd de afstandsbediening tegen de noodsleutellezer.
Rijden
Page 205 of 430
205
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Parkeerrem
F Trap het rempedaal in en trek de hefboom van de parkeerrem aan om uw auto stil te zetten.
F Trap het rempedaal in en trek de hefboom van de parkeerrem iets omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw de hefboom geheel omlaag.
Stuur bij het parkeren van de auto, zeker wanneer deze zwaar is beladen, op een helling de voor wielen in de richting van het trottoir en trek vervolgens de parkeerrem aan.
Als tijdens het rijden dit verklikkerlampje brandt in combinatie met een geluidssignaal en een melding, geeft dit aan dat de parkeerrem nog (iets) is aangetrokken.
Door het rempedaal in te trappen kan de handbediende parkeerrem gemakkelijker worden aangetrokken en vrijgezet.
Schakel bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak een versnelling in en zet het contact uit.
Zet bij een auto met een automatische transmissie de selectiehendel in de stand P en zet het contact uit.
Zet bij een auto met een elektronisch gestuurde versnellingsbak de selectiehendel in de stand A en zet het contact uit.
Vrijzetten (op vlakke ondergrond)
Aantrekken
Diefstalbeveiliging
Elektronische startbeveiliging
In de sleutels is een chip aangebracht die over een geheime code beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aanzetten van het contact de code van de sleutel worden herkend door de startbeveiliging.Deze elektronische startbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak.Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door een melding op het display van het instrumentenpaneel.De auto kan dan niet gestart worden. In dit geval zal uw auto niet starten. Neem indien nodig contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Omwille van de veiligheid en ter voorkoming van diefstal: laat nooit de elektronische sleutel in de auto achter, ook niet wanneer u in de buurt bent.
Het is raadzaam de sleutel bij u te houden.
6
Rijden
Page 210 of 430
210
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Wanneer u de stand van de selectiehendel verandert of op de toets M drukt, verschijnt het desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel.P. Parking (parkeerstand)R. Reverse (achteruitversnelling)N. Neutral (neutraalstand)D. Drive (automatisch schakelen)M. Manual1 tot 6/8. Ingeschakelde versnelling- Ongeldige waarde
Weergave op het instrumentenpaneel
F Trap het rempedaal in en selecteer de stand P.Als de motor stationair draait, het rempedaal is losgelaten en de stand R, D of M is geselecteerd, zet de auto zich zelfs al in beweging als het gaspedaal niet is ingetrapt.Laat daarom geen kinderen alleen in de auto achter.Verlaat om veiligheidsredenen de auto nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder de sleutel of afstandsbediening
mee te nemen.Trek de parkeerrem aan en selecteer de stand P indien er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd bij draaiende motor.
Wanneer u met een zwaar beladen auto moet wegrijden op een steile helling, houd dan het rempedaal ingetrapt, selecteer de stand D, zet de parkeerrem vrij en laat ver volgens het rempedaal weer los.
F Start de motor.Als niet aan de bovenstaande voor waarden wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en verschijnt een melding op het display van het instrumentenpaneel.F Zet de parkeerrem vrij.F Selecteer de stand R, N of D.
F Laat het rempedaal geleidelijk los.De auto begint te rijden.
F Als op het instrumentenpaneel de melding "Trap het rempedaal in" wordt weergegeven, moet u het rempedaal volledig intrappen.
Wegrijden
Als de aanduiding P wordt weergegeven op het instrumentenpaneel ter wijl de selectiehendel in een andere stand staat, dient u de selectiehendel in de stand P te zetten om te kunnen starten.Als tijdens het rijden per ongeluk de stand N wordt geselecteerd, laat het motortoerental dan zakken tot stationair toerental, zet de selectiehendel in de stand D en trap het gaspedaal weer in.
Rijden
Page 213 of 430
213
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Bij aangezet contact wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven die duidt op een storing in de transmissie.
Storing
In dit geval werkt de transmissie met een noodprogramma en blijft de 3e versnelling ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het selecteren van R vanuit de stand P, of R vanuit de stand N. Dit is niet gevaarlijk voor de transmissie.Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van de geldende snelheidslimiet).Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De automatische transmissie kan beschadigd raken:- als u het gaspedaal en het rempedaal gelijktijdig intrapt (bedien deze pedalen uitsluitend met uw rechter voet),- als u, indien de accu geen stroom levert, de selectiehendel vanuit de stand P geforceerd naar een andere stand schakelt.
Zet, om het brandstofverbruik tijdens langdurig stilstaan met draaiende motor (file...) te beperken, de selectiehendel in de stand N en trek de parkeerrem aan.
Parkeren van de auto
U kunt bij het selecteren van de stand P een zwaar punt voelen.Als de selectiehendel niet in de stand P staat, klinkt bij het openen van het bestuurdersportier of na ongeveer 45 seconden een geluidssignaal en verschijnt een melding op het display.F Zet de selectiehendel in de stand P; het geluidssignaal stopt en de melding verdwijnt.
Selecteer voordat u de motor afzet de stand P en trek ver volgens de parkeerrem aan om de auto te blokkeren.
Controleer voordat u uitstapt altijd of de selectiehendel in de stand P staat.
Wanneer de auto zwaar beladen is en u deze op een steile helling parkeert, houd dan het rempedaal ingetrapt, selecteer de stand P, trek de parkeerrem aan en laat ver volgens het rempedaal weer los.
6
Rijden
Page 215 of 430
215
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Automatisch
schakelprogramma
F Selecteer bij draaiende motor de stand A om het automatische schakelprogramma in te schakelen.
De versnellingsbak werkt automatisch, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de volgende parameters:- rijstijl.- profiel van de weg.
Op het instrumentenpaneel worden de aanduiding AUTO en de ingeschakelde
versnelling weergegeven.
Trap voor optimale acceleratie, bijvoorbeeld bij het inhalen van een ander voertuig, het gaspedaal volledig in.
Weergave op het instrumentenpaneel
Wanneer u de stand van de selectiehendel verandert, verschijnt het desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel.
Starten van de auto
Als op het instrumentenpaneel het pictogram Voet op het rempedaal brandt in combinatie met een geluidssignaal en de melding " Voet op rempedaal", houd het rempedaal dan steviger ingetrapt.
R. Reverse (achteruitversnelling)N. Neutral (neutraalstand)AUTO of A. Automatische bedieningM. Manual (handmatige bediening)1 tot 6/8. Ingeschakelde versnelling- Ongeldige waarde
Als de motor niet kan worden gestar t:Als de aanduiding N op het display knippert in combinatie met een geluidssignaal en een melding, verplaats de selectiehendel dan naar de stand A en zet hem ver volgens in de stand N.
F Selecteer de automatische bediening (stand A), de handmatige bediening (stand M) of de achteruitversnelling (stand R).F Zet de parkeerrem vrij.F Laat het rempedaal geleidelijk los, de auto zet zich direct in beweging.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnt de aanduiding N.
F Selecteer de stand N.F Houd het rempedaal ingetrapt.F Start de motor.
6
Rijden