reset TOYOTA PROACE 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Page 263 of 360
263
In geval van pech
8
De accu losnemen
Om ervoor te zorgen dat de accu voldoende geladen blijft om de motor te kunnen starten, raden we aan de accu los te nemen als de auto langere tijd niet wordt gebruikt.Vóór het losnemen van de accu:► Sluit alle portieren, deuren en ruiten en de achterklep.► Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting, enz.).► Zet het contact UIT en wacht vier minuten.Neem bij de accu alleen de pluspool (+) los.
Accupoolklem met snelsluiting
Losnemen van de pluspool (+)
► Beweeg, afhankelijk van de uitrusting, het
kunststof kapje van de pluspool (+) omhoog.► Trek hendel A helemaal omhoog om accupoolklem B te ontgrendelen.► Beweeg accupoolklem B omhoog om hem te verwijderen.
Weer aansluiten van de pluspool (+)
► Trek hendel A helemaal omhoog.► Plaats de geopende accupoolklem B op de pluspool (+).► Druk de accupoolklem B volledig omlaag.► Beweeg hendel A omlaag om accupoolklem B te vergrendelen.► Beweeg, afhankelijk van de uitrusting, het kunststof kapje van de pluspool (+) omlaag.
WARNI NG
Forceer de hendel niet door erop te duwen, aangezien de accupoolklem niet kan worden vergrendeld als deze niet correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Nadat de accu weer is aangesloten
Na het aansluiten van de accu moet u het contact AAN zetten en vervolgens 1 minuut wachten alvorens de motor te starten, om de elektronische systemen te initialiseren.Mochten er zich na deze handeling kleine storingen blijven voordoen, neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Raadpleeg de volgende rubriek om bepaalde systemen zelf te resetten, zoals:– De sleutel met afstandsbediening of de elektronische sleutel (afhankelijk van de uitvoering),– De elektrisch bedienbare ruiten,– De elektrisch bedienbare deuren,– De datum en de tijd,– De voorkeuzezenders.
NOTIC E
Tijdens de rit die volgt op de eerste keer dat de motor weer is gestart, werkt het Stop & Start-systeem mogelijk niet.In dat geval werkt het systeem pas weer als de auto gedurende een bepaalde periode, die afhankelijk is van de omgevingstemperatuur en de ladingstoestand van de accu (maximaal 8 uur), niet is gebruikt.
Page 304 of 360
304
Een nieuw nummer bellen
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven. Voer het telefoonnummer in via het digitale toetsenbord.Druk op “Bellen” om het gesprek te starten.
Een contact bellen
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven. Of houd de
toets TELEFOON op het stuurwiel ingedrukt.Druk op “Contacten”.Selecteer het gewenste contact in de weergegeven lijst.Druk op “Bellen”.
Een recent gebruikt nummer
bellen
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven.OfHoud de
toets op het stuurwiel ingedrukt.
Druk op “Recente oproepen”.
Selecteer het gewenste contact in de weergegeven lijst.
NOTIC E
U kunt altijd direct via de telefoon bellen; breng echter wel voor de veiligheid de auto eerst tot stilstand.
Instellen van de beltoon
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven. Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Druk op “Beltoonvolume” om het staafdiagram van het volume weer te geven.Druk op de pijlen of verplaats de cursor om het volume van de beltoon in te stellen.
Instellingen
Configureren van profielen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op “Profielen”.
Selecteer “Profiel 1”, “Profiel 2”, “Profiel 3” of
“Gemeenschappelijk profiel”.Druk op deze toets om met het virtuele toetsenbord een naam voor het profiel in te voeren.Druk op “OK” om op te slaan.
Druk op de pijl “Terug” om te bevestigen.
Druk op deze toets om het profiel te activeren.Druk nogmaals op de pijl “Terug” om te bevestigen.Druk op deze toets om het geselecteerde profiel te resetten.
Aanpassen van de
lichtsterkte
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op Helderheid.
Verplaats de cursor om de lichtsterkte van het scherm en/of het instrumentenpaneel (afhankelijk van de uitvoering) in te stellen.
Page 307 of 360
307
TOYOTA Pro Touch
11
Namen van nummers en de speelduur worden niet weergegeven op het audiostreamingscherm.Het Bluetooth-profiel staat de doorgifte van deze informatie niet toe.
Telefoon
Het lukt me niet om mijn Bluetooth-telefoon te koppelen.
De Bluetooth-functie van uw telefoon kan zijn uitgeschakeld of het apparaat is niet zichtbaar.► Controleer of de Bluetooth-functie van uw telefoon is ingeschakeld.► Controleer bij de instellingen van uw telefoon of deze op “zichtbaar voor alle apparaten” staat.De Bluetooth-telefoon is niet compatibel met het systeem.► Controleer de compatibiliteit van uw telefoon op toyota.nl (Service).Android Auto en/of CarPlay werken niet.Android Auto en CarPlay werken mogelijk niet wanneer de USB-kabels van slechte kwaliteit zijn.► Gebruik originele USB-kabels om de compatibiliteit te waarborgen.Android Auto en/of CarPlay werken niet.Android Auto en CarPlay zijn niet in alle landen beschikbaar.► Ga naar de website van Google Android Auto of Apple om te zien welke landen worden ondersteund.Het geluid van de aangesloten Bluetooth-telefoon is niet hoorbaar.
Het geluidsvolume is afhankelijk van het systeem en de telefoon.► Verhoog het volume van het audiosysteem, indien nodig tot maximaal, en verhoog indien nodig het volume van de telefoon.Omgevingsgeluiden hebben invloed op de geluidskwaliteit van een telefoongesprek.► Beperk het omgevingsgeluid (ruiten sluiten, aanjager lager zetten, snelheid minderen, enz.).
De contacten worden niet in alfabetische volgorde weergegeven.Sommige telefoons hebben speciale weergave-opties. Afhankelijk van de instellingen kunnen contacten in een bepaalde volgorde worden overgenomen.► Verander de instellingen voor de weergave van contacten in de telefoon.
Instellingen
Na het instellen van de lage en hoge tonen wordt de geluidssfeer gedeselecteerd.Na het instellen van de geluidssfeer worden de instellingen voor de lage en hoge tonen gereset.Elke instelling van de geluidssfeer is gekoppeld aan een bepaalde instelling van de lage en hoge tonen en andersom.► Wijzig de instelling van de lage en hoge tonen of de geluidssfeer om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.Na het instellen van de balans worden de instellingen van de geluidsverdeling gedeselecteerd.
Na het instellen van de geluidsverdeling worden de instellingen van de balans gedeselecteerd.Elke instelling van de geluidsverdeling is gekoppeld aan een bepaalde instelling van de balans en andersom.► Wijzig de instelling van de balans of de geluidsverdeling om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende audiobronnen.Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de geluidsinstellingen voor de verschillende audiobronnen afzonderlijk worden aangepast. Dit leidt ertoe dat bij het veranderen van de audiobron verschillen hoorbaar kunnen zijn.► Controleer of de geluidsinstellingen zijn aangepast aan de audiobronnen waarnaar wordt geluisterd. Zet de geluidsinstellingen in de middelste stand.Wanneer de motor is uitgezet, wordt het systeem na enkele minuten uitgeschakeld.Als de motor is uitgezet, werkt het systeem zolang de ladingstoestand van de accu dat toestaat.Het uitschakelen is normaal: het systeem schakelt automatisch over naar de spaarstand en wordt uitgeschakeld zodat de laadtoestand van de accu voldoende blijft.► Start de motor om de accu bij te laden.
Page 332 of 360
332
NOTIC E
De instelling Sfeer (keuze uit 6 geluidssferen) en de geluidsinstellingen Lage tonen, Medium en Hoge tonen zijn voor elke audiobron verschillend.Schakel “Loudness” in of uit.De instellingen voor “Positie” (Maximaal aantal passagiers, Bestuurder en Alleen voor)
zijn voor alle audiobronnen gelijk.Schakel “Toon kiezen”, “Volume gekoppeld aan snelheid” en “Extra ingang” in of uit.
NOTIC E
Audiosysteem van de auto: het Sound Staging-systeem van Arkamys© zorgt voor een betere geluidsverdeling in het interieur.
Configureren van profielen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Instellen van de profielen”.
Selecteer “Profiel 1”, “Profiel 2”, “Profiel 3” of
“Gemeenschappelijk profiel”.Druk op deze toets om met het virtuele toetsenbord een naam voor het profiel in te voeren.
Druk op “OK” om te bevestigen.
Druk op deze toets om een profielfoto toe te voegen.Plaats een USB-stick met daarop de foto in de USB-aansluiting.Selecteer de foto.Druk op “OK” om toestemming te geven voor de overdracht van de foto.
Druk nogmaals op “OK” om de instellingen op te slaan.
NOTIC E
Het kader voor de profielfoto heeft een vierkante vorm, het systeem past de oorspronkelijke vorm van de foto aan dit vierkant aan.
Druk op deze toets om het geselecteerde profiel te resetten.
WARNI NG
Bij het resetten van het profiel wordt Engels als taal ingesteld.
Selecteer een “Profiel” (1, 2 of 3) om dit te koppelen aan “Audio-instellingen”.Selecteer “Audio-instellingen”.
Selecteer vervolgens “Sfeer”, “Positie”, “Geluid”, “Stem” of “Beltoon”.
Druk op “OK” om de geselecteerde profielinstellingen op te slaan.
Systeeminstellingen
wijzigen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.
Selecteer “Schermconfiguratie”.
Selecteer “Animatie”.Inschakelen of uitschakelen:Automatisch scrollenSelecteer “Helderheid”.Verplaats de cursor om de lichtsterkte van het scherm en/of het instrumentenpaneel in te stellen.Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Systeeminstellingen”.
Selecteer het tabblad “Eenheden” om de eenheden voor afstand, brandstofverbruik en temperatuur te wijzigen.Selecteer “Fabrieksinstellingen” om terug te keren naar de beginwaarden.
Page 333 of 360
333
TOYOTA Pro Touch met navigatiesysteem
12
WARNI NG
Wanneer het systeem wordt gereset naar “Fabrieksinstellingen”, wordt de taal teruggezet naar Engels, wordt de eenheid voor graden Fahrenheit en wordt de zomertijd uitgeschakeld.
Selecteer “Systeeminformatie” om de versies
van de verschillende modules weer te geven die op het systeem zijn geïnstalleerd.
Selecteren van de taal
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Talen” om de taal te wijzigen.
Datum instellen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Tijd-datum instellen”.
Selecteer “Datum”.Druk op deze toets om de datum in te stellen.Druk op “OK” om te bevestigen.
Selecteer het weergaveformaat voor de datum.
NOTIC E
Het instellen van de tijd en de datum is alleen mogelijk als “GPS-synchronisatie” is uitgeschakeld.
Tijd instellen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Tijd-datum instellen”.
Selecteer “Tijd”.Druk op deze toets om de tijd in te stellen via het digitale toetsenbord.Druk op “OK” om te bevestigen.
Druk op deze toets om de tijdzone in te stellen.Selecteer het weergaveformaat voor de tijd (12-uursformaat/24-uursformaat).Inschakelen of uitschakelen van de zomertijd (+ 1 uur).Inschakelen of uitschakelen van de
GPS-synchronisatie (UTC).Druk op “OK” om te bevestigen.
NOTIC E
Het systeem schakelt mogelijk niet automatisch over op wintertijd/zomertijd (afhankelijk van het land van verkoop).
Kleuren
Afhankelijk van de uitrusting/afhankelijk van de
uitvoering.
WARNI NG
Om veiligheidsredenen kan de procedure voor het wijzigen van de kleuren uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto.
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Selecteer “Kleurenschema's”.
Selecteer de kleur in de lijst en druk vervolgens op “OK” om te bevestigen.
NOTIC E
Bij elke wijziging van de kleur wordt het systeem opnieuw opgestart, waarbij het scherm tijdelijk zwart wordt.
Page 336 of 360
336
Het geluidsvolume is afhankelijk van het systeem en de telefoon.► Verhoog het volume van het audiosysteem, indien nodig tot maximaal, en verhoog indien nodig het volume van de telefoon.Omgevingsgeluiden hebben invloed op de geluidskwaliteit van een telefoongesprek.► Beperk het omgevingsgeluid (ruiten sluiten, aanjager lager zetten, snelheid minderen, enz.).
Sommige contacten komen dubbel voor in de lijst.Bij het synchroniseren van contacten zijn er drie opties: synchroniseren van de contacten op de simkaart, synchroniseren van de contacten in het telefoonboek en beide. In het laatste geval kan het voorkomen dat sommige contacten dubbel worden overgenomen.► Selecteer “Contacten van SIM-kaart weergeven” of “Contacten van telefoon weergeven”.De contacten worden niet in alfabetische volgorde weergegeven.Sommige telefoons hebben speciale weergave-opties. Afhankelijk van de instellingen kunnen contacten in een bepaalde volgorde worden overgenomen.► Verander de instellingen voor de weergave van contacten in de telefoon.Het systeem ontvangt geen sms-berichten.In de Bluetooth-modus kunnen geen sms-tekstberichten naar het systeem worden gestuurd.
Instellingen
Na het instellen van de lage en hoge tonen wordt de geluidssfeer gedeselecteerd.Na het instellen van de geluidssfeer worden de instellingen voor de lage en hoge tonen gereset.Elke instelling van de geluidssfeer is gekoppeld aan een bepaalde instelling van de lage en hoge tonen en andersom.
► Wijzig de instelling van de lage en hoge tonen of de geluidssfeer om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.Na het instellen van de balans worden de instellingen van de geluidsverdeling gedeselecteerd.Na het instellen van de geluidsverdeling worden de instellingen van de balans gedeselecteerd.Elke instelling van de geluidsverdeling is gekoppeld aan een bepaalde instelling van de balans en andersom.► Wijzig de instelling van de balans of de geluidsverdeling om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende audiobronnen.Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de geluidsinstellingen voor de verschillende audiobronnen afzonderlijk worden aangepast. Dit leidt ertoe dat bij het veranderen van de audiobron verschillen hoorbaar kunnen zijn.
► Controleer of de geluidsinstellingen zijn aangepast aan de audiobronnen waarnaar wordt geluisterd. Wij adviseren de geluidsinstellingen (Bass:, Treble:, Balans) in de middelste stand te zetten, de geluidssfeer “Geen” te selecteren en de functie Loudness in de stand “Actief” te zetten bij gebruik van de USB-aansluiting en in de stand “Inactief” te zetten bij gebruik van de radio.► Pas altijd na het instellen van het geluid
eerst het volume aan op het draagbare apparaat (hoog niveau). Pas vervolgens het geluidsvolume aan op het audiosysteem.Wanneer de motor is uitgezet, wordt het systeem na enkele minuten uitgeschakeld.Als de motor is uitgezet, werkt het systeem zolang de ladingstoestand van de accu dat toestaat.Het uitschakelen is normaal: het systeem schakelt automatisch over naar de spaarstand en wordt uitgeschakeld zodat de laadtoestand van de accu voldoende blijft.► Start de motor om de accu bij te laden.Ik kan de datum en tijd niet instellen.De datum en tijd kunnen alleen worden ingesteld als de synchronisatie met de satellieten is uitgeschakeld.► Menu Instellingen / Opties / Instellen datum en tijd. Selecteer het tabblad “Tijd” en schakel de “GPS-synchronisatie” uit (UTC).
Page 337 of 360
337
Black boxes
13
Werking black box
Uw auto is voorzien van elektronische regeleenheden. Deze regeleenheden verwerken gegevens die ze bijvoorbeeld ontvangen van de sensoren in de auto, of gegevens die ze zelf genereren of met elkaar uitwisselen. Sommige van deze regeleenheden zijn nodig voor een goede werking van uw auto, andere assisteren u tijdens
het rijden (rij- of parkeerhulpsystemen) en weer andere bieden comfort- of infotainmentfuncties.Hieronder vindt u algemene informatie over de verwerking van gegevens in de auto.Onder het trefwoord “Gegevensbescherming” vindt u aanvullende informatie over de specifieke gegevens die worden gedownload, opgeslagen en doorgegeven aan derden en waarvoor ze in uw auto worden gebruikt. Deze informatie is direct gekoppeld aan de verwijzingen voor de betreffende functies in de bijbehorende handleiding van de auto of in de algemene verkoopvoorwaarden.Deze informatie is ook online beschikbaar.
Bedieningsgegevens auto
De regeleenheden verwerken de gegevens die worden gebruikt voor de bediening van de auto. Deze gegevens omvatten bijvoorbeeld: – Informatie over de toestand van de auto (zoals weergave van de snelheid, reistijd, zijdelingse versnelling, draaisnelheid van de wielen en vastgemaakte veiligheidsgordel). – Omgevingsomstandigheden (zoals temperatuur, regensensor, afstandssensor).
Als algemene regel geldt dat deze gegevens tijdelijk zijn, niet langer dan één bedrijfscyclus worden bewaard en alleen in de auto zelf worden gebruikt. Vaak registreren de regeleenheden deze gegevens (inclusief de autosleutel). Deze functie maakt het mogelijk om informatie over de toestand van de auto, krachten op onderdelen, onderhoudsvereisten, evenals gebeurtenissen en technische fouten tijdelijk of permanent op te slaan.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau van de auto, worden de volgende gegevens opgeslagen: – Bedrijfstoestand van systeemonderdelen (zoals vulniveau, bandenspanningen en laadstatus van het batterijpakket). – Defecten en storingen in belangrijke systeemonderdelen (zoals lampen en remmen). – Systeemreacties bij bepaalde rijomstandigheden (zoals activering van een airbag en activering van stabiliteitsregeling en remsystemen). – Informatie over gebeurtenissen waardoor het voertuig beschadigd is geraakt. – Voor elektrische en oplaadbare hybrideauto's: het laadniveau van de tractiebatterij en de geschatte actieradius. Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld als de auto een storing heeft gesignaleerd), kan het nodig zijn om gegevens vast te leggen die anders gewoon niet zouden worden opgeslagen. Wanneer u uw auto langsbrengt voor onderhoud of reparaties, kunnen de opgeslagen bedrijfsgegevens samen met het voertuigidentificatienummer worden uitgelezen en indien nodig worden gebruikt. Het personeel van het servicenetwerk
(bijvoorbeeld garages of fabrikanten) of derden (bijv. wegenwachters) kunnen de gegevens van de auto uitlezen. Dit geldt ook voor werkzaamheden die onder garantie en kwaliteitsborging worden uitgevoerd. Deze gegevens worden over het algemeen uitgelezen via de OBD-aansluiting (On-Board Diagnostics) waarmee de auto wettelijk moet zijn uitgerust. Deze aansluiting wordt
gebruikt om te rapporteren over de technische staat van de auto of zijn onderdelen en vergemakkelijkt de diagnose van storingen, in overeenstemming met garantieverplichtingen en voor kwaliteitsverbetering. Deze gegevens, met name de informatie met betrekking tot krachten op onderdelen, technische gebeurtenissen, bedieningsfouten en andere storingen, worden, indien nodig, samen met het voertuigidentificatienummer naar de fabrikant gestuurd. De fabrikant kan ook aansprakelijk worden gesteld. Daarnaast kan de fabrikant de bedrijfsgegevens van de auto ook gebruiken voor terugroepacties. Deze gegevens kunnen ook worden gebruikt om de garantie van de klant en eventuele garantieclaims te controleren. In de auto opgeslagen storingen kunnen tijdens onderhouds- of reparatiewerkzaamheden of op uw verzoek door een aftersalesservicebedrijf worden gereset.
Page 344 of 360
344
Noodbediening portieren 32, 38–39Noodoproep ~ Urgence-oproep 11 4–11 5Noodprocedure starten 160, 260Noodremassistentie ~ Brake Assist System (BAS) 11 7, 194Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist System (BAS) 11 7Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten 24
O
Oliefilter 230Oliefilter (vervangen) 230Olieniveau 20, 227Oliepeilstok 20, 227Olieverbruik 227Onder de motorkap ~ Motorruimte 226Onderhoud (adviezen) 210, 236Onderhoudsadviezen 210, 236Onderhoudscontroles 19, 229, 231Onderhoudsindicator ~ Onderhoudsintervalindicator 19Ontdooien 59, 94–95Ontgrendelen 31–32, 34–35Ontgrendelen portieren ~ Portieren ontgrendelen 41Ontgrendelen van binnenuit ~ Interieur ontgrendelen 41Ontluchten brandstofsysteem ~ Brandstofsysteem ontluchten 239Ontwasemen 94–95
Ontwasemen achter ~ Achterruitverwarming 95Op afstand bedienbare functies 219Op afstand bedienbare functies (elektrische auto) 29, 100Opbergvak 78–79Opbergvakken 57, 64, 75–76, 78, 79Opbergvakken portieren 79Openbaar snellaadpunt 2 11, 218
Openen bagageruimte ~ Bagageruimte openen 31–32, 49Openen motorkap ~ Motorkap, openen 225Openen portieren ~ Portieren openen 31–32, 42–43Opladen via normaal stopcontact (elektrische auto) 218, 220, 272Opschakelindicator 167Opslaan voertuiginformatie en privacy 337Overzicht gewichten ~ Gewichten, overzicht 268Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht 272Overzicht van het verbruik 29Overzicht zekeringen ~ Zekeringentabel 257–259
P
Panoramadak 85Parkeerhulp achter 200Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen 200Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen) 177Parkeerhulp vóór 201
Parkeerlichten 103, 252–254, 256Plafonnier 101Plafonnier achter 101–102, 256Plafonniers 101–102, 256Plafonnier voor 101–102, 256Plancher cabine 256Portieren sluiten 31, 36, 48Power-modus 173
Profielen 304, 332Programmeerbare verwarming 29, 50, 96–98, 100Pyrotechnische gordelspanners 124
R
Radar (waarschuwingen) 178Radio 280–282, 296–297, 299, 324–325Radiozender 280, 296–297, 324–325RDS 297, 325Recuperatief remmen (vertragen door remmen op de motor) 171–172Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager, regeling 92–93Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling 92–93Regelmatige controles ~ Controles 229–231Regelmatig onderhoud 179, 229, 231Regeneratie roetfilter 230Reinigen (adviezen) 210, 236–238Rembekrachtigingsysteem 11 6–11 7Remblokken 230–231Remlichten 254–256
Page 345 of 360
345
Alfabetische index
Remmen 230–231Remmen 172Remschijven 231Remvloeistof 228Reservewiel 176, 231, 246–247, 250Reservoir ruitensproeiers ~ Ruitensproeierreservoir 228Resetten bandenspanningscontrolesysteem 176
Richtingaanwijzers 104, 252–254, 256Rijadviezen 8, 154–155Rijden 154–155Rijhulpcamera (waarschuwingen) 178Rijhulpsystemen (algemene adviezen) 177Rijmodi (elektrische auto) 173Rijstanden 173Rijstrookcontrolesystemen 11 6–11 7Rijverlichting 103, 106Roetfilter 229–230Ruitensproeier achter 111Ruitensproeiers vóór 109Ruitenwisser achter 111Ruitenwisserbladen (vervangen) 111–11 2Ruitenwisserbladen vervangen 111–11 2Ruitenwissers 109–11 0Ruitenwisserschakelaar 109–111Ruitenwissers vóór 109–11 0Ruit van de achterklep 49
S
Schakelaars stoelverwarming ~ Stoelverwarming, schakelaars 57Schakel sneeuwketting 222, 248Scheidingsnet 60–61, 63Schuifdeuren 44SCR (Selective Catalytic Reduction) 22, 232
SCR-systeem 22, 232Selectiehendel 167Selectiehendel automatische transmissie ~ Schakelen automatische versnellingsbak 167–170Selectiehendel (elektrische auto) 171, 230Selectiehendel handgeschakelde v ersnellingsbak ~ Schakelen elektronisch bediende versnellingsbak 166Selectieve ontgrendeling 34–35Sensoren (waarschuwingen) 178Serienummer auto 276Set voor tijdelijke bandenreparatie ~ Bandreparatieset 241–245Sfeerverlichting 108Sierdeel 250Signalering onoplettendheid 197–198Sjorogen 81Sleepoog 266Slepen 264Slepen van de auto 264Slepen van een auto 264, 266Sleutel 31–32, 34–36, 38Sleutel met afstandsbediening 36
Sleutel niet herkend 160Smart Cargo 60–61, 63Smart entry-systeem met startknop 31–32, 158–160Smartphone 29SMS 331Sneeuwkettingen 176, 222, 248Snelheidsbegrenzer 181, 183–186
Snelheidslimietherkenning 181–182, 185, 188, 191–192Snelheidsregelaar 181, 183–184, 186–189Snelheidsregeling met snelheidslimietherkenning 183–184Snelmenu's 28Spaarfase 222Sport-stand 173Starten 260Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten 206Starten van de auto 158, 161, 165, 167–170Starten van de motor 157, 160Stickers 238Stickerset 238Stilzetten van de auto 159, 161, 167–170Stoelen achter ~ Achterbank 65–72, 129Stoelen verstellen 54–56Stoelverwarming 57Stop & Start 27, 91, 173–175, 206, 225, 229, 263Streaming audio Bluetooth 285, 299, 327Stuurbekrachtigingsvloeistof 228Stuurwiel (verstellen) 58Supersnel laden (elektrische auto) 218, 220, 272Supervergrendeling 37