TOYOTA PROACE CITY VERSO 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Page 221 of 269
221
TOYOTA Connect Radio
11
Media (kort indrukken): wijzigen van de multimediabron.Telefoon (kort indrukken): telefoongesprek starten.Tijdens telefoongesprek (kort indrukken): toegang tot het telefoonmenu.Telefoon (lang indrukken): een binnenkomende oproep weigeren, een gesprek beëindigen; toegang tot het telefoonmenu wanneer de telefoon niet wordt gebruikt.Radio (draaien): automatisch zoeken naar de vorige/volgende radiozender.Media (draaien): vorige/volgende nummer, door een lijst scrollen.Kort indrukken: een selectie bevestigen; indien niets is geselecteerd, toegang tot voorkeuzezenders.Radio: weergeven van de zenderlijst.Media: weergeven van de lijst met nummers.Radio (ingedrukt houden): bijwerken van de lijst met beschikbare radiozenders.
Menu's
Applicaties
Toegang tot te configureren apparaten.
Radio Media
Selecteer een audiobron of radiozender.
Telefoon
Verbinding maken met een mobiele telefoon via Bluetooth®.Gebruiken van bepaalde apps op een smartphone die is aangesloten via MirrorLinkTM, CarPlay® of Android Auto.
Instellingen
Configureren van een persoonlijk profiel en/of configureren van het geluid (balans,
Page 222 of 269
222
sfeer, enz.) en de weergave (taal, eenheden, datum, tijd, enz.).
Rijden
Activeren, deactiveren en configureren van bepaalde functies van de auto.
Navigatie
Configureer de navigatie en selecteer uw bestemming via MirrorLinkTM, CarPlay® of Android Auto.
Airconditioning
21,518,5
Instellen van de temperatuur en de luchtstroom.
Applicaties
Weergeven van foto's
Plaats een USB-stick in de USB-aansluiting.
WARNI NG
Gebruik om beschadiging van het systeem te voorkomen geen USB-verdeelstekker.
Het systeem kan mappen en beeldbestanden lezen in de formaten: .tiff, .gif, .jpg/jpeg, .bmp en .png.Druk op Connect-App om de hoofdpagina weer te geven.Druk op “Beheer foto's”.
Selecteer een map.
Selecteer een afbeelding die u wilt bekijken.
Druk op deze toets voor informatie over de foto.Druk op de pijl “Terug” om een niveau terug te gaan.
Berichten beheren
Druk op Connect-App om de hoofdpagina weer te geven.Druk op “SMS”.
Selecteer het tabblad “SMS”.
Druk op deze toets om de scherminstellingen voor berichten te selecteren.Druk op deze toets om een ontvanger te zoeken en te selecteren.Selecteer het tabblad “SMS-berichten”.
Druk op deze toets om de scherminstellingen voor berichten te selecteren.Druk op deze toets om een nieuw bericht te schrijven.Druk op de prullenbak naast het geselecteerde bericht om het bericht te verwijderen.
Page 223 of 269
223
TOYOTA Connect Radio
11
Druk op de toets naast het geselecteerde bericht om de secundaire pagina weer te geven.Druk op deze toets om de bestaande tekst te bewerken en aan te passen.Druk op deze toets om een nieuw bericht te schrijven.Druk op de prullenbak om het bericht te verwijderen.
Radio
Een radiozender selecteren
Druk op RAD MEDIA om de hoofdpagina weer te geven.Druk op een van de toetsen voor automatisch zoeken naar een radiozender.OfVerplaats de cursor om handmatig omhoog en omlaag te scrollen door de frequenties.OfDruk op de frequentie.
Voer de waarden van de FM- en AM-band in met het virtuele toetsenbord.Druk op “OK” om te bevestigen.
WARNI NG
De radio-ontvangst kan worden verstoord door het gebruik van elektrische apparatuur die niet
door Toyota is goedgekeurd, zoals een op de 12V-aansluiting aangesloten USB-lader.Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door obstakels in de omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.), ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel en duidt niet op een storing in het audiosysteem.
Veranderen van
frequentieband
Druk op RAD MEDIA om de hoofdpagina weer te geven. Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Druk op “Band” om de frequentieband te wijzigen.Druk op het gearceerde gedeelte om te bevestigen.
Opslaan van een radiozender
Selecteer een radiozender of een frequentie.
Druk kort op de lege ster. Als de ster is gevuld, is de radiozender al opgeslagen.OfSelecteer een radiozender of een frequentie.Druk op “Favorieten”.Houd de toets waaronder u de zender wilt opslaan enige tijd ingedrukt.
Inschakelen/uitschakelen
RDS
Wanneer RDS is ingeschakeld, kunt u naar dezelfde zender blijven luisteren doordat de radio automatisch afstemt op alternatieve frequenties.Druk op RAD MEDIA om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Schakel “RDS” in/uit.
Druk op het gearceerde gedeelte om te bevestigen.
NOTIC E
Onder bepaalde omstandigheden zijn sommige RDS-zenders echter niet in het hele land te ontvangen doordat niet alle zenders volledige dekking hebben in het land. Dit verklaart dat de zender tijdens het rijden kan wegvallen.
Weergeven van
tekstinformatie
Met de functie “Radiotekst” worden door de radiozender meegestuurde tekstberichten weergegeven die betrekking hebben op de radiozender of de muziek waarnaar wordt geluisterd.Druk op RAD MEDIA om de hoofdpagina weer te geven.
Page 224 of 269
224
Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Schakel “INFO” in/uit.
Druk op het gearceerde gedeelte om te bevestigen.
TA-meldingen beluisteren
De TA-functie (Traffic Announcement, verkeersmelding) geeft voorrang aan het luisteren naar de TA-meldingen. Voor deze functie is een goede ontvangst nodig van een radiozender die dergelijke meldingen uitzendt. Wanneer een verkeersinformatiebericht wordt uitgezonden, wordt de geluidsbron die op dat moment wordt weergegeven automatisch onderbroken voor de weergave van de TA-melding. Zodra dit bericht is afgelopen, wordt de weergave van de oorspronkelijke geluidsbron hervat.Druk op RAD MEDIA om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.
Schakel “TA” in/uit.
Druk op het gearceerde gedeelte om te bevestigen.
Audio-instellingen
Druk op RAD MEDIA om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire
pagina weer te geven.
Druk op “Audio-instellingen”.
Selecteer het tabblad “Klank”, “Verdeling”, “Geluid”, “Spraak” of “Beltonen” om de geluidsinstellingen te configureren.Druk op de pijl “Terug” om te bevestigen.
NOTIC E
In het tabblad “Klank” zijn de geluidsinstellingen Equalizer, Bass, Medium en Treble voor elke audiobron verschillend en apart in te stellen.In het tabblad “Verdeling” zijn de instellingen Alle passagiers, Bestuurder en Alleen vóór voor alle audiobronnen gelijk.Schakel in het tabblad “Geluid” de opties “Snelheidsafhankelijke volumeregeling”, “Extra ingang” en “Geluiden touchscreen” in of uit.
WARNI NG
De verdeling van het geluid (of de ruimtelijke verdeling bij het Arkamys©-systeem) in de auto gebeurt op basis van een geluidbewerkingssysteem om ervoor te zorgen dat alle inzittenden kunnen profiteren van een optimale geluidskwaliteit.
NOTIC E
Audiosysteem van de auto: het Sound Staging-systeem van Arkamys© zorgt voor een betere geluidsverdeling in het interieur.
DAB-radio (Digital Audio
Broadcasting)
DAB-radio
Digitale radio zorgt voor een hogere geluidskwaliteit.Via verschillende “multiplexen/bundels” kunt u kiezen uit radiozenders die op alfabetische volgorde zijn gerangschikt.Druk op RAD MEDIA om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Druk op “Band” om “DAB-band” te
selecteren.Druk op het gearceerde gedeelte om te bevestigen.
FM-DAB
“DAB” is niet overal beschikbaar.Als het digitale signaal niet goed is, kunt u met “FM-DAB” dezelfde zender blijven beluisteren doordat het systeem automatisch overschakelt op
Page 225 of 269
225
TOYOTA Connect Radio
11
de overeenkomstige analoge “FM”-zender (indien beschikbaar).Druk op RAD MEDIA om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Schakel “FM-DAB” in/uit.
Druk op het gearceerde gedeelte om te bevestigen.
NOTIC E
Als “FM-DAB” is geactiveerd, kan er sprake zijn van een vertraging van enkele seconden als het systeem overschakelt op de analoge “FM”-radiozender en kan het geluidsvolume soms veranderen.Als het digitale signaal weer beschikbaar is, schakelt het systeem automatisch weer over op “DAB”.
WARNI NG
Als de “DAB”-zender waarnaar u luistert niet beschikbaar is als “FM”-zender of als “FM-DAB” niet is geactiveerd, wordt het geluid onderbroken als het digitale signaal te zwak wordt.
Media
USB-aansluiting
Steek de USB-stick in de USB-aansluiting of sluit het USB-apparaat via een geschikte kabel (niet meegeleverd) op de USB-aansluiting aan.
WARNI NG
Gebruik om beschadiging van het systeem te voorkomen geen USB-verdeelstekker.
Het systeem maakt gebruik van afspeellijsten (in het tijdelijke geheugen). Het maken van deze lijsten kan enkele seconden of soms enkele minuten duren als het apparaat voor de eerste keer wordt aangesloten.Het verminderen van het aantal andere dan muziekbestanden en van het aantal mappen zal de wachttijd bekorten.De afspeellijsten worden telkens wanneer het contact UIT wordt gezet of een USB-stick wordt aangesloten bijgewerkt. Het audiosysteem onthoudt deze lijsten, die vervolgens sneller worden geladen als ze niet zijn gewijzigd.
Selecteren van de bron
Druk op RAD MEDIA om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “BRONNEN”.Selecteer de bron.
BluetoothStreaming®
Met Streaming kunt u muziekbestanden op de smartphone via het audiosysteem in de auto afspelen.Het profiel Bluetooth moet zijn geactiveerd.Stel eerst het volume van het draagbare apparaat af (hoog geluidsniveau). Stel vervolgens het volume van het systeem in.Als de weergave niet automatisch begint, kan het zijn dat u de audioweergave moet starten via de smartphone.Bediening verloopt via het draagbare apparaat of via de aanraaktoetsen van het systeem.
NOTIC E
Als de Streaming eenmaal is gestart, wordt uw smartphone als een mediabron beschouwd.
Aansluiten van een
Apple®-speler
Sluit de Apple®-speler met een geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.Het afspelen begint automatisch.De bediening gebeurt via het audiosysteem van de auto.
NOTIC E
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten/albums/genres/afspeellijsten/audioboeken/podcasts). U kunt
Page 226 of 269
226
ook een gestructureerde indeling in bibliotheekvorm gebruiken.De standaardindeling is de indeling per artiest. Ga om de indeling te wijzigen terug naar het eerste niveau van het menu, selecteer de gewenste indeling (bijvoorbeeld afspeellijsten) en bevestig om in het menu naar het gewenste nummer te scrollen.
De softwareversie van het audiosysteem kan incompatibel zijn met de generatie van de Apple®-speler.
Informatie en tips
Het systeem is geschikt voor USB-geheugens, BlackBerry®-apparaten of spelers van Apple® die op de USB-aansluiting kunnen worden aangesloten. De adapterkabel is niet meegeleverd.Het apparaatbeheer vindt plaats met de bedieningsorganen van het audiosysteem.Andere randapparatuur, die bij het aansluiten niet door het systeem wordt herkend, moet met een kabel (niet meegeleverd) op de AUX-aansluiting
worden aangesloten of via Bluetooth-streaming worden gekoppeld (indien compatibel).
WARNI NG
Gebruik om beschadiging van het systeem te voorkomen geen USB-verdeelstekker.
Het audiosysteem speelt alleen audiobestanden af met de extensie “.wav”, “.wma”, “.aac”, “.ogg”\
en “.mp3” met een bitrate tussen 32 Kbps en 320 Kbps.Ook bestanden met een VBR (Variable Bit Rate) kunnen worden afgespeeld.Andere typen bestanden (“.mp4” enz.) kunnen niet worden afgespeeld.Bestanden met de extensie “.wma” moeten voldoen aan de WMA 9-standaard.De ondersteunde sampling rates zijn 11, 22, 44 en 48 kHz.Geadviseerd wordt om voor bestandsnamen maximaal 20 karakters te gebruiken; vermijd daarbij speciale tekens (bijv.: “ ? . ; ù) om problemen met het afspelen of de weergave te voorkomen.Gebruik uitsluitend USB-sticks die geformatteerd zijn naar FAT32 (File Allocation Table).
NOTIC E
We raden aan de originele USB-kabel te gebruiken voor het draagbare apparaat.
Telefoon
USB-aansluitingen
Afhankelijk van de uitrusting. Zie voor meer informatie over de USB-aansluitingen die compatibel zijn met de CarPlay®-, MirrorLinkTM- of Android Auto-applicaties het gedeelte “Ergonomie en comfort”.
NOTIC E
Door uw eigen smartphone te synchroniseren kunt u de met CarPlay®, MirrorLinkTM of Android Auto compatibele apps van uw smartphone weergeven op het scherm van uw auto. Bij de CarPlay®-technologie moet de CarPlay®-functie vooraf op de smartphone zijn geactiveerd.Voor een goede communicatie tussen de smartphone en het systeem is het van essentieel belang dat de smartphone is ontgrendeld.Aangezien werkingsprincipes en normen permanent aan verandering onderhevig zijn, is het raadzaam om het besturingssysteem van uw smartphone en de datum en tijd op zowel de smartphone als het systeem up-to-date te houden.Ga naar toyota.nl om te zien welke smartphones compatibel zijn.
MirrorLinkTM-verbinding voor
smartphones
NOTIC E
De functie “MirrorLinkTM” werkt alleen in combinatie met een compatibele smartphone en compatibele apps.
Page 227 of 269
227
TOYOTA Connect Radio
11
Niet via Bluetooth® verbonden telefoon
Bij het aansluiten van de smartphone op het systeem is het raadzaam de Bluetooth®-functie van de smartphone te activeren.Sluit een USB-kabel aan. De smartphone wordt opgeladen als deze via een USB-kabel is aangesloten.Druk op “Telefoon” op het scherm van het systeem om de hoofdpagina weer te geven.Druk op “MirrorLinkTM” om de applicatie in het systeem te activeren.Bij bepaalde smartphones is het noodzakelijk om de functie “MirrorLinkTM” te activeren.Tijdens de procedure verschijnen verschillende schermen gerelateerd aan bepaalde functies.Accepteer deze om de verbinding tot stand te brengen en te voltooien.
Via Bluetooth® verbonden telefoon
Sluit een USB-kabel aan. De smartphone wordt opgeladen als deze via een USB-kabel is aangesloten.
Druk op “Telefoon” op het scherm van het systeem om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “TEL” om de secundaire pagina weer te geven.Druk op “MirrorLinkTM” om de applicatie in het systeem te activeren.Nadat de verbinding tot stand is gebracht, wordt een scherm weergegeven met daarop de eerder op uw smartphone gedownloade apps die compatibel
zijn met de MirrorLinkTM-technologie.
Tijdens de MirrorLinkTM-weergave blijft het selecteren van de audiobron mogelijk via de schermtoetsen in de bovenste balk van het scherm.De menu's van het systeem kunnen op elk moment worden geopend via de menutoetsen.
NOTIC E
Afhankelijk van de kwaliteit van het netwerk kan het even duren voordat de apps beschikbaar
zijn.
CarPlay®-verbinding voor
smartphones
Sluit een USB-kabel aan. De smartphone wordt opgeladen als deze via een USB-kabel is aangesloten.Druk op Telefoon op het scherm van het systeem om de CarPlay®-interface weer te geven.OfAls de smartphone al via Bluetooth® is verbonden.Sluit een USB-kabel aan. De smartphone wordt opgeladen als deze via een USB-kabel is aangesloten.Druk op “Telefoon” op het scherm van het systeem om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “TEL” om de secundaire pagina weer te geven.Druk op “CarPlay” om de CarPlay®-interface weer te geven.
NOTIC E
Bij het aansluiten van de USB-kabel verbreekt de CarPlay®-functie de Bluetooth®-verbinding van het systeem.
NOTIC E
Als de USB-kabel wordt losgenomen en het
contact UIT en weer AAN wordt gezet, schakelt het systeem niet automatisch over op de RAD MEDIA-modus; de bron moet handmatig worden gewijzigd.
U kunt op elk gewenst moment de navigatie via CarPlay® starten door op de toets Navigation van het systeem te drukken.
Android Auto-verbinding voor
smartphones
Download de Android Auto-app op uw smartphone.
NOTIC E
De functie “Android Auto” werkt alleen in combinatie met een compatibele smartphone en compatibele apps.
Page 228 of 269
228
Niet via Bluetooth® verbonden telefoon
Sluit een USB-kabel aan. De smartphone wordt opgeladen als deze via een USB-kabel is aangesloten.Druk op “Telefoon” op het scherm van het systeem om de hoofdpagina weer te geven.Druk op “Android Auto” om de applicatie in het systeem te activeren.Bij bepaalde smartphones is het noodzakelijk om de functie “Android Auto” te activeren.Tijdens de procedure verschijnen verschillende schermen gerelateerd aan bepaalde functies.Accepteer deze om de verbinding tot stand te brengen en te voltooien.Bij het aansluiten van de smartphone op het systeem is het raadzaam de Bluetooth®-functie van de smartphone te activeren.
Via Bluetooth® verbonden telefoon
Druk op “Telefoon” op het scherm van het systeem om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “TEL” om de secundaire pagina
weer te geven.Druk op “Android Auto” om de applicatie in het systeem te activeren.Tijdens de Android Auto-weergave blijft het selecteren van de audiobron mogelijk via de schermtoetsen in de bovenste balk van het scherm.De menu's van het systeem kunnen op elk moment worden geopend via de menutoetsen.
NOTIC E
Afhankelijk van de kwaliteit van het netwerk kan het even duren voordat de apps beschikbaar zijn.
Een Bluetooth®-telefoon
koppelen
WARNI NG
Welke diensten beschikbaar zijn, is afhankelijk van het netwerk, de simkaart en de compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth-apparaten. Raadpleeg de handleiding van de telefoon en uw provider voor informatie over welke diensten beschikbaar zijn.
NOTIC E
De Bluetooth-functie moet zijn geactiveerd en de telefoon moet zijn geconfigureerd als “zichtbaar voor alle apparaten” (in de telefooninstellingen).
Controleer bij het voltooien van de koppeling, ongeacht of dit vanaf de telefoon of het systeem wordt gedaan, of de code in het systeem gelijk is
aan die in de telefoon.
NOTIC E
Als de koppelingsprocedure mislukt, raden we aan de Bluetooth-functie op de telefoon te deactiveren en vervolgens opnieuw te activeren.
Procedure via de telefoon
Selecteer de naam van het systeem in de lijst van gedetecteerde apparaten.Accepteer in het systeem het verbindingsverzoek van de telefoon.
Procedure via het systeem
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven.Druk op “Bluetooth zoeken”.Het overzicht van gedetecteerde telefoons wordt weergegeven.Selecteer de naam van de gewenste telefoon in de lijst.
Verbinding delen
Het systeem stelt 3 verbindingsprofielen voor de telefoon voor:– “Telefoon” (handsfree-set, uitsluitend telefoon);– “Streaming” (streaming: draadloos afspelen van audiobestanden op de telefoon);– "Gegevens mobiel internet".Selecteer één of meer profielen.
Druk op “OK” om te bevestigen.
Page 229 of 269
229
TOYOTA Connect Radio
11
Afhankelijk van het type telefoon wordt u mogelijk gevraagd om het overbrengen van contacten en berichten te accepteren.
NOTIC E
De mogelijkheid van het systeem om via één profiel verbinding te maken, hangt af van de telefoon.Het is mogelijk dat standaard alle drie de
profielen worden gebruikt voor de verbinding.
NOTIC E
De profielen die compatibel zijn met het systeem zijn: HFP, OPP, PBAP, A2DP, AVRCP, MAP en PAN.
Ga naar toyota.nl voor meer informatie (compatibiliteit, hulp, enz.).
Automatisch opnieuw verbinding
maken
Wanneer u terugkomt in uw auto met de telefoon waarmee het laatst verbinding is gemaakt, wordt deze automatisch herkend en wordt binnen ongeveer 30 seconden na het AAN zetten van het contact de telefoon automatisch gekoppeld (Bluetooth ingeschakeld).
Wijzigen van het verbindingsprofiel:Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets “TEL” om de secundaire pagina weer te geven.Druk op “Bluetooth-verbinding” om de lijst met gekoppelde apparaten weer te geven.Druk op de toets “Details”.
Selecteer één of meer profielen.
Druk op “OK” om te bevestigen.
Beheren van gekoppelde telefoons
Met deze functie kunt u een apparaat verbinden of loskoppelen of een gekoppelde telefoon verwijderen.Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “TEL” om de secundaire pagina weer te geven.Druk op “Bluetooth-verbinding” om de lijst met gekoppelde apparaten weer te geven.
Druk op de naam van de in de lijst geselecteerde telefoon om deze los te koppelen.Druk er nogmaals op om de telefoon weer te koppelen.
Verwijderen van een telefoon
Druk op de prullenbak rechts boven op het scherm om een prullenbak naast de
geselecteerde telefoon weer te geven.
Druk op de prullenbak naast de geselecteerde telefoon om deze telefoon te verwijderen.
Ontvangen van een oproep
Wanneer een oproep wordt ontvangen, is dit te herkennen aan een beltoon en een pop-upvenster op het scherm.Druk kort op de toets TEL op het stuurwiel om een binnenkomende oproep te beantwoorden.EnDruk lang
op de toets TEL op het stuurwiel om de oproep te weigeren.OfDruk op “Ophangen”.
Een gesprek tot stand
brengen
WARNI NG
Het gebruik van de telefoon tijdens het rijden wordt afgeraden.Breng de auto tot stilstand.Gebruik de toetsen op het stuurwiel om te bellen.
Page 230 of 269
230
Een nieuw nummer bellen
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven. Voer het telefoonnummer in via het digitale toetsenbord.Druk op “Bellen” om het gesprek te starten.
Een contact bellen
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven. Of houd de
toets TEL op het stuurwiel ingedrukt.
Druk op “Contacten”.Selecteer het gewenste contact in de weergegeven lijst.Druk op “Bellen”.
Een recent gebruikt nummer
bellen
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven.OfHoud de
toets op het stuurwiel ingedrukt.
Druk op “Gesprekkenlijst”.
Selecteer het gewenste contact in de weergegeven lijst.
NOTIC E
U kunt altijd direct via de telefoon bellen; breng echter wel voor de veiligheid de auto eerst tot stilstand.
Instellen van de beltoon
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven. Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Druk op “Volume beltoon:” om het staafdiagram van het volume weer te geven.Druk op de pijlen of verplaats de cursor om het volume van de beltoon in te stellen.
Instellingen
Configureren van profielen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op “Profielen”.
Selecteer “Profiel 1”, “Profiel 2”, “Profiel 3” of “Gemeensch.prof.”.Druk op deze toets om met het virtuele toetsenbord een naam voor het profiel in te voeren.
Druk op “OK” om op te slaan.
Druk op de pijl “Terug” om te bevestigen.
Druk op deze toets om het profiel te activeren.Druk nogmaals op de pijl “Terug” om te bevestigen.Druk op deze toets om het geselecteerde profiel te resetten.
Aanpassen van de
lichtsterkte
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op Lichtsterkte.
Verplaats de cursor om de lichtsterkte van het scherm en/of het instrumentenpaneel (afhankelijk van de uitvoering) in te stellen.Druk op het gearceerde gedeelte om te bevestigen.
Systeeminstellingen wijzigen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op “Configuratie” om de secundaire pagina weer te geven.Druk op “Systeemconfiguratie”.