TOYOTA RAV4 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 161 of 602

aan het portierslot gekoppelde
werking van de elektrisch bedienbare
ruit. (→Blz. 74)
*Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden
aangepast door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsfunctie elektrisch
bedienbare ruit open
De zoemer klinkt en er verschijnt een
melding op het multi-informatiedisplay
wanneer het contact UIT wordt gezet en
het bestuurdersportier wordt geopend
terwijl de elektrisch bedienbare ruiten
geopend zijn.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde instellingen (bijvoorbeeld de
koppeling aan de portiervergrendeling)
kunnen worden gewijzigd. (Systemen
met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 451)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kan er ernstig letsel ontstaan.
Sluiten van de elektrisch bedienbare
ruiten
• De bestuurder is verantwoordelijk
voor de bediening van de elektrisch
bedienbare ruiten, ook voor die van
de passagiers. Laat, om onbedoelde
bediening, met name door kinderen,
te voorkomen, de elektrisch
bedienbare ruiten niet door kinderen
bedienen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen de elektrisch bedienbare ruit.
Wanneer er een kind in de auto zit,
verdient het aanbeveling om de
blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening te gebruiken.
(→Blz. 160)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Controleer of geen van de
inzittenden een lichaamsdeel naar
buiten steekt dat bekneld zou
kunnen raken als de elektrisch
bedienbare ruiten worden bediend.
• Wanneer de elektrisch bedienbare
ruiten worden bediend met de
afstandsbediening of mechanische
sleutel, bedien dan de elektrisch
bedienbare ruit nadat u hebt
gecontroleerd of er geen risico is dat
een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen de zijruit.
Laat kinderen de elektrisch
bedienbare ruiten niet bedienen met
de afstandsbediening of
mechanische sleutel. Het kan
gebeuren dat een lichaamsdeel van
een kind of een andere passagier
klem komt te zitten door het
bedienen van de elektrisch
bedienbare ruit.
• Wanneer u uit de auto stapt, zet dan
het contact UIT en neem de sleutel
en het kind met u mee. Anders kan
het kind de auto mogelijk onbedoeld,
uit kattenkwaad, enz. bedienen, wat
tot een ongeval kan leiden.
Klembeveiliging
• Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
• De klembeveiliging werkt mogelijk
niet als iets klem komt te zitten als
de zijruit bijna volledig gesloten is.
Zorg ervoor dat er geen
lichaamsdelen klem komen te zitten
tussen de zijruit en de sponning.
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
159
3
Voordat u gaat rijden

Page 162 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Knelbeveiligingsfunctie
• Steek geen lichaamsdelen of
kledingstukken in de opening om te
proberen of de knelbeveiliging
werkt.
• De knelbeveiliging werkt mogelijk
niet als iets bekneld raakt op het
moment dat de zijruit bijna volledig
geopend is. Zorg ervoor dat er geen
lichaamsdelen of kledingstukken
klem komen te zitten tussen de
zijruit en de sponning.
Voorkomen van onbedoelde bediening
(blokkeerschakelaar ruitbediening)
Deze functie kan worden gebruikt om te
voorkomen dat kinderen per ongeluk een
passagiersruit openen of sluiten.
Druk op de schakelaar.
Het controlelampje
Azal gaan branden
en de ruit van het passagiersportier
wordt geblokkeerd.
De ruiten van de passagiersportieren
kunnen nog wel met de schakelaar van
het bestuurdersportier worden geopend
en gesloten wanneer de
vergrendelschakelaar is ingeschakeld.
De blokkeerschakelaar ruitbediening
kan worden gebruikt als
Het contact staat AAN.Als de 12V-accu wordt losgekoppeld
De blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening wordt uitgeschakeld. Druk
indien nodig na het aansluiten van de
12V-accu op de blokkeerschakelaar voor
de ruitbediening.
3.5.2 Panoramadak*
*Indien aanwezig
Gebruik de schakelaars in de dakconsole
voor het bedienen van het panoramadak
en het elektrisch bedienbare
zonnescherm.
Bedienen van het elektrisch bedienbare
zonnescherm en panoramadak
Openen en sluiten van het elektrisch
bedienbare zonnescherm
1. Openen van het elektrisch bedienbare
zonnescherm
*
Schuif de schakelaarnaar achter
en houd de schakelaar vast. Het
elektrisch bedienbare zonnescherm
opent automatisch volledig.
2. Sluiten van het elektrisch bedienbare
zonnescherm
*
Schuif de schakelaarnaar voren
en houd de schakelaar vast. Het
elektrisch bedienbare zonnescherm
sluit automatisch volledig.
Als het panoramadak niet volledig is
gesloten, wordt dit alsnog volledig
gesloten voordat het elektrisch
bedienbare zonnescherm sluit.
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
160

Page 163 of 602

*Door de schakelaarsnel in één van
beide richtingen te schuiven en los te
laten, stopt het elektrisch bedienbare
zonnescherm in een tussenstand.
Omhoog en omlaag kantelen van het
panoramadak
Druk op de schakelaar
om het
panoramadak omhoog te kantelen.*
Bij het omhoog kantelen van het
panoramadak opent het elektrisch
bedienbare zonnescherm voor de helft.
*Druk nogmaals licht op de schakelaarom het panoramadak in een
tussenstand te stoppen.
Houd de schakelaar
ingedrukt om het
panoramadak omlaag te kantelen.
Het panoramadak kan alleen omlaag
gekanteld worden als het omhoog
gekanteld is.
Openen en sluiten van het panoramadak
Opent het panoramadak
*
Schuif de schakelaarnaar achter en
houd de schakelaar vast. Het
panoramadak en het elektrisch
bedienbare zonnescherm openen
automatisch.
Het panoramadak kan worden geopend
vanuit de omhoog gekantelde positie.
*Door de schakelaarsnel in één van
beide richtingen te schuiven en los te
laten, stopt het panoramadak in een
tussenstand.Sluit het panoramadak*
Schuif de schakelaar
naar voren en
houd de schakelaar vast. Het
panoramadak sluit automatisch volledig.
Het panoramadak kan worden bediend
als
Het contact staat AAN.
Bedienen van het panoramadak nadat
het hybridesysteem is uitgeschakeld
Het panoramadak en het elektrisch
bedienbare zonnescherm kunnen nadat
het contact in stand ACC of UIT is gezet
nog ongeveer 45 seconden worden
bediend. Ze kunnen echter niet meer
worden bediend zodra een van de
voorportieren is geopend.
Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten een object bekneld
raakt tussen het panoramadak en het
frame, stopt de beweging van het
panoramadak en wordt het weer iets
geopend:
• Het panoramadak is aan het sluiten of
naar beneden aan het kantelen.
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
161
3
Voordat u gaat rijden

Page 164 of 602

• Het elektrisch bedienbare
zonnescherm is aan het sluiten.
Sluiten van zowel het panoramadak als
het elektrisch bedienbare
zonnescherm
Schuif de schakelaar
naar voren.
Het elektrisch bedienbare zonnescherm
sluit tot halverwege en stopt dan. Het
panoramadak sluit vervolgens volledig.
Daarna sluit het elektrisch bedienbare
zonnescherm volledig.
Aan portierslot gekoppelde werking
panoramadak
• Het panoramadak kan worden
geopend en gesloten met behulp van
de mechanische sleutel.
*(→Blz. 424)
• Het panoramadak kan worden
geopend en gesloten met behulp van
de afstandsbediening.
*(→Blz. 115)
• Auto's met een alarm: Het alarm kan
worden geactiveerd als het alarm is
ingeschakeld en het panoramadak
wordt gesloten met de aan het
portierslot gekoppelde werking van
het panoramadak. (→Blz. 74)
*Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden
aangepast door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als het panoramadak of het elektrisch
bedienbare zonnescherm niet normaal
sluit
Ga als volgt te werk:
1. Breng de auto tot stilstand.
2. Zet het contact AAN.
3. Schuif de schakelaar
ofnaar
voren en houd de schakelaar vast. Blijf
dit gedurende ongeveer 10 seconden
doen nadat het panoramadak of het
elektrisch bedienbare zonnescherm
sluit en weer opent. Het panoramadak
en het elektrisch bedienbare
zonnescherm sluiten.
*
4. Controleer of het panoramadak en het
elektrisch bedienbare zonnescherm
volledig gesloten zijn en laat de
schakelaar los.
*Als de schakelaar niet op het juiste
moment wordt losgelaten, moet de
procedure helemaal opnieuw worden
uitgevoerd.
Als het panoramadak of elektrisch
bedienbare zonnescherm ook na het op
de juiste wijze uitvoeren van
bovenstaande procedure niet volledig
sluit, laat dan uw auto controleren door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsfunctie panoramadak
open
Een zoemer klinkt en er verschijnt een
melding op het multi-informatiedisplay
wanneer het contact UIT wordt gezet en
het bestuurdersportier wordt geopend
terwijl het panoramadak geopend is.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde instellingen (bijvoorbeeld de
koppeling aan de portiervergrendeling)
kunnen worden gewijzigd. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 451)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Openen en sluiten van het elektrisch
bedienbare zonnescherm
• Controleer of geen van de
inzittenden een lichaamsdeel naar
buiten steekt dat bekneld zou
kunnen raken als het zonnescherm
bediend wordt.
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
162

Page 165 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Laat het elektrisch bedienbare
zonnescherm niet bedienen door
kinderen. Pas bij het sluiten van het
elektrisch bedienbare zonnescherm
op dat er zich geen lichaamsdelen in
de buurt van het zonnescherm
bevinden, anders kan er dodelijk of
ernstig letsel ontstaan.
Openen van het panoramadak
• Laat geen van de inzittenden tijdens
het rijden zijn/haar hand of hoofd
buiten de auto uit steken.
• Ga niet op het panoramadak zitten.
Openen en sluiten van het
panoramadak
• De bestuurder is verantwoordelijk
voor het openen en sluiten van het
panoramadak. Laat, om onbedoeld
in beweging komen, met name door
kinderen, te voorkomen, het
panoramadak niet door kinderen
bedienen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen het panoramadak.
• Controleer of geen van de
inzittenden een lichaamsdeel naar
buiten steekt dat bekneld zou
kunnen raken als het panoramadak
bediend wordt.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Wanneer het panoramadak wordt
bediend met de afstandsbediening
of mechanische sleutel, bedien dan
het panoramadak nadat u hebt
gecontroleerd of er geen risico is dat
een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen het
panoramadak. Laat kinderen het
panoramadak niet bedienen met de
afstandsbediening of mechanische
sleutel. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen het panoramadak.
• Wanneer u uit de auto stapt, zet dan
het contact UIT en neem de sleutel
en het kind met u mee. Anders kan
het kind de auto mogelijk onbedoeld,
uit kattenkwaad, enz. bedienen, wat
tot een ongeval kan leiden.
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
163
3
Voordat u gaat rijden

Page 166 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Klembeveiliging
• Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
• De klembeveiliging werkt mogelijk
niet als iets klem komt te zitten net
voordat het panoramadak of
elektrisch bedienbare zonnescherm
volledig gesloten is. Ook is de
klembeveiliging niet ontworpen om
te werken terwijl de schakelaar
wordt ingedrukt. Let erop dat uw
vingers, enz. niet bekneld raken.
Voorkomen van brandwonden en
letsel
Raak het gedeelte tussen de onderzijde
van het panoramadak en het elektrisch
bedienbare zonnescherm niet aan.
Anders kan uw hand bekneld raken en
kunt u letsel oplopen. Ook kan de
onderzijde van het panoramadak heet
worden en brandwonden veroorzaken
als de auto gedurende langere tijd
wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan
het panoramadak
• Controleer voordat het panoramadak
wordt geopend of er zich geen
vreemde voorwerpen rond de
opening bevinden, zoals stenen of ijs.
• Zorg dat het oppervlak en de rand van
het panoramadak niet in aanraking
komen met harde voorwerpen.
Nadat de auto gewassen is of in de
regen heeft gestaan
Veeg voor het openen van het
panoramadak het eventueel aanwezige
water van het panoramadak. Anders kan
het water in het interieur terechtkomen
als het panoramadak wordt geopend.
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
164

Page 167 of 602

4.1 Voordat u gaat rijden..........166
4.1.1 Rijden met de auto.........166
4.1.2 Lading en bagage.........172
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen
(Azerbeidzjan en Georgië).....173
4.1.4 Rijden met een aanhangwagen
(behalve Azerbeidzjan en
Georgië)..............173
4.2 Rijprocedures..............180
4.2.1 Startknop.............180
4.2.2 EV-modus.............184
4.2.3 Hybridetransmissie........186
4.2.4 Richtingaanwijzerschakelaar. . . .190
4.2.5 Parkeerrem............190
4.2.6 Brake Hold.............194
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers..............196
4.3.1 Lichtschakelaar..........196
4.3.2 AHB (Automatic High Beam)
*. . .198
4.3.3 Schakelaar mistlampen......201
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers. . . .202
4.3.5 Achterruitenwisser en -sproeier . .205
4.4Tanken..................206
4.4.1 Openen van de tankdop......206
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen................208
4.5.1 Toyota Safety Sense
*.......208
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*.212
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist)*.....220
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*......230
4.5.5 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
*.....2344.5.6 Cruise control
*...........245
4.5.7 Snelheidsbegrenzer*........247
4.5.8 BSM (Blind Spot Monitor)*.....249
4.5.9 Toyota Parking Assist-sensor*. . .268
4.5.10 PKSB (Parking Support Brake)*. .277
4.5.11 Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
*......282
4.5.12 Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs
rijden)
*..............285
4.5.13 Rijmodusselectieschakelaar . . .286
4.5.14 Trail-modus (AWD-uitvoeringen) .288
4.5.15 GPF-systeem (benzineroetfilter)
*.................289
4.5.16 Ondersteunende systemen. . . .290
4.6 Rijtips..................296
4.6.1 Tips voor rijden met een
hybrideauto............296
4.6.2 Rijden in de winter.........297
4.6.3 Voorzorgsmaatregelen bij
terreinauto's............300
Rijden4
165

Page 168 of 602

4.1 Voordat u gaat rijden
4.1.1 Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de
onderstaande procedures:
Rijprocedure
Starten van het hybridesysteem
→Blz. 180
Rijden
1. Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D. (→Blz. 186)
2. Deactiveer de parkeerrem.
(→Blz. 190)
Als de parkeerrem in de automatische
modus staat, wordt de parkeerrem
automatisch gedeactiveerd wanneer
de selectiehendel in een andere stand
dan P wordt gezet. (→Blz. 191)
3. Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het
gaspedaal in om de auto in beweging
te brengen.
Stilstaan
1. Trap, terwijl de selectiehendel in stand
D staat, het rempedaal in.
2. Activeer indien nodig de parkeerrem.
(→Blz. 190)
Zet de selectiehendel in stand P als er
gedurende langere tijd wordt gestopt.
(→Blz. 186)
Parkeren van de auto
1. Trap, terwijl de selectiehendel in stand
D staat, het rempedaal in.
2. Activeer de parkeerrem (→blz. 190)
en zet de selectiehendel in stand P.
(→Blz. 186)
3. Zet het contact UIT om het
hybridesysteem uit te schakelen.
4. Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel bij
u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling
indien nodig wielblokken.Wegrijden op een helling
1. Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D. (→Blz. 186)
2. Trek de parkeerremschakelaar
omhoog om de parkeerrem
handmatig te activeren. (→Blz. 190)
3. Laat het rempedaal opkomen en trap
langzaam het gaspedaal in om de auto
in beweging te brengen.
Functie automatisch deactiveren
parkeerrem (→blz. 192)
Als u wegrijdt op een helling omhoog
De Hill Start Assist Control wordt
geactiveerd. (→Blz. 291)
Rijden met een gunstig
brandstofverbruik
Houd er rekening mee dat hybrideauto's
vergelijkbaar zijn met conventionele
auto's en dat het belangrijk is dat u niet
plotseling accelereert, enz. (→Blz. 296)
Rijden in de regen
• Rijd voorzichtig als het regent, omdat
het zicht dan minder is, de ruiten
beslagen kunnen zijn en de weg glad
kan zijn.
• Rijd extra voorzichtig wanneer het
begint te regenen, de weg kan dan
immers bijzonder glad zijn.
• Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er
zich dan immers een waterfilm
vormen die het sturen en remmen kan
bemoeilijken.
Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal (→blz. 98)
Het is gemakkelijker om
milieuvriendelijk te rijden door te rijden
overeenkomstig het display voor
begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal. Ook kunt u door het gebruik
van de begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal uw “Eco Score”
eenvoudig verhogen.
• Bij het wegrijden: Trap, terwijl u
binnen het bereik voor begeleiding
4.1 Voordat u gaat rijden
166

Page 169 of 602

milieubewust bedienen gaspedaal
blijft, het gaspedaal geleidelijk in en
accelereer tot aan de gewenste
snelheid. Wanneer wordt voorkomen
dat er overmatig wordt geaccelereerd,
neemt de score van “Start” toe.
• Tijdens het rijden: Laat, nadat u de
gewenste snelheid hebt bereikt, het
gaspedaal los en rijd met een
constante snelheid binnen het bereik
voor begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal. Door de auto
binnen het bereik voor begeleiding
milieubewust bedienen gaspedaal te
houden, neemt de score van “Cruise”
(constant) toe.
• Bij het tot stilstand brengen van de
auto: Wanneer u bij het tot stilstand
brengen van de auto het gaspedaal
eerder loslaat, neemt de score voor
“Stop” toe.
Beperken van het vermogen van het
hybridesysteem (Brake
Override-systeem)
• Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt
het vermogen van het
hybridesysteem mogelijk beperkt.
• Er wordt een waarschuwingsmelding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay terwijl het systeem
in werking is.
Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de
auto adviseren wij rekening te houden
met onderstaande aanwijzingen:
• De eerste 300 km: Voorkom plotseling
sterk afremmen.
• De eerste 800 km: Rijd niet met een
aanhangwagen.
• De eerste 1.000 km:
– Rijd niet met extreem hoge
snelheden.
– Vermijd plotseling sterk
accelereren.
– Rijd niet langdurig in een lage
versnelling.– Rijd niet langdurig met een
constante snelheid.
Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de
in het desbetreffende land geldende
wettelijke voorschriften en controleer of
de juiste brandstof verkrijgbaar is.
(→Blz. 438)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bij het starten van de auto
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als
de auto stilstaat en het controlelampje
READY brandt. Dit voorkomt kruipen
van de auto.
Tijdens het rijden
• Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt,
blindelings het gas- en rempedaal
kunt vinden.
– Als u per ongeluk in plaats van het
rempedaal het gaspedaal intrapt,
zal de auto onverwacht
accelereren, wat een ongeval tot
gevolg kan hebben.
– Bij het achteruitrijden draait u
wellicht uw lichaam, waardoor het
bedienen van de pedalen moeilijk
wordt. Zorg dat u de pedalen altijd
goed kunt bedienen.
– Zorg dat u altijd in de juiste houding
achter het stuur zit, ook als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u
het rem- en gaspedaal goed
bedienen.
– Trap het rempedaal met uw
rechtervoet in. Wanneer u het
rempedaal met uw linkervoet
intrapt, kan in een noodgeval uw
reactie vertraagd worden, waardoor
een ongeval kan ontstaan.
4.1 Voordat u gaat rijden
167
4
Rijden

Page 170 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• De bestuurder moet extra goed letten
op voetgangers als de auto alleen
wordt aangedreven door de
elektromotor (tractiemotor).
Aangezien er geen motorgeluiden zijn,
kunnen voetgangers de beweging van
de auto misschien onjuist inschatten.
Hoewel uw auto is voorzien van een
akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem,
dient u voorzichtig te rijden,
aangezien voetgangers in de buurt de
auto mogelijk nog steeds niet
opmerken als er veel omgevingsgeluid
is.
• Rijd niet met de auto over licht
ontvlambare materialen zoals
bladeren, papier of doeken en parkeer
de auto ook niet in de buurt van
dergelijke materialen. Het
uitlaatsysteem en de uitlaatgassen
kunnen zeer heet worden. Deze hete
onderdelen kunnen brand
veroorzaken als er licht ontvlambaar
materiaal aanwezig is.
• Schakel het hybridesysteem tijdens
normaal rijden niet uit. Door het
uitschakelen van het hybridesysteem
tijdens het rijden verliest u niet de
controle over het stuurwiel of de
remmen. De stuurbekrachtiging werkt
echter niet meer. Hierdoor zal het
sturen veel zwaarder gaan dan
normaal. Zet in dat geval de auto aan
de kant zodra dit veilig kan. In geval
van nood echter, bijvoorbeeld als de
auto onmogelijk op de normale
manier tot stilstand kan worden
gebracht:→blz. 384
• Rem bij het afdalen van een steile
helling af op de motor
(terugschakelen) om een veilige
snelheid aan te kunnen houden. Het
continu gebruiken van de remmen kan
leiden tot oververhitting en een
verminderde remwerking. (→Blz. 186)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Verstel het stuurwiel, de stoel en de
binnen- of buitenspiegel niet tijdens
het rijden. Als u dat wel doet, kunt u
de macht over het stuur verliezen.
• Controleer altijd of alle passagiers hun
armen, hoofd en andere
lichaamsdelen binnen de auto
houden.
Tijdens het rijden op een glad wegdek
• Door plotseling remmen, accelereren
en sturen kunnen de banden hun grip
verliezen, met controleverlies tot
gevolg.
• Door plotseling accelereren,
afremmen op de motor als gevolg van
schakelen, of wijzigingen in het
motortoerental kan de auto in een slip
raken.
• Trap, nadat u door een plas bent
gereden, het rempedaal lichtjes in om
ervoor te zorgen dat de remmen goed
werken. Door natte remblokken kan
de remwerking afnemen. Remmen die
aan één kant van de auto nat zijn en
niet goed werken, kunnen de
besturing bemoeilijken.
Bedienen van de selectiehendel
• Laat de auto niet achteruit rollen als
een vooruitversnelling is ingeschakeld
of vooruit rollen terwijl de
selectiehendel in stand R staat. Als dat
wel gebeurt, kan een ongeval
ontstaan of de auto beschadigd raken.
• Zet de selectiehendel tijdens het
rijden niet in stand P. Als u dat wel
doet, kan er schade aan de transmissie
ontstaan waardoor u de controle over
de auto kunt verliezen.
• Zet de selectiehendel tijdens het
vooruitrijden niet in stand R. Als u dat
wel doet, kan er schade aan de
transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
4.1 Voordat u gaat rijden
168

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 610 next >