alarm TOYOTA RAV4 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Page 79 of 602
• Nadat de inbraaksensor en de
hellingsensor uitgeschakeld zijn,
worden deze opnieuw ingeschakeld
door op de startknop te drukken of de
portieren te ontgrendelen met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening.
• De inbraaksensor en de hellingsensor
zullen automatisch weer worden
ingeschakeld wanneer het
alarmsysteem weer wordt
ingeschakeld.
Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende
gevallen mogelijk het alarm:
• Er bevinden zich nog personen of
huisdieren in de auto.
• Een zijruit of het panoramadak (indien
aanwezig) is open.
In dit geval registreert de sensor
mogelijk het volgende:
– Wind of beweging van voorwerpen,
zoals bladeren en insecten, in de
auto
– Ultrasoongolven van apparaten,
zoals de inbraaksensoren van
andere auto's
– Het bewegen van mensen buiten de
auto• Er bevinden zich onstabiele
voorwerpen, zoals loshangende
accessoires of kleding aan
kledinghaakjes, in de auto.
• De auto is geparkeerd op een plek
waar extreme trillingen of geluiden
optreden, zoals in een parkeergarage.
1 .5 Antidiefstalsysteem
77
1
Veiligheid en beveiliging
Page 80 of 602
• Er wordt ijs of sneeuw van de auto
verwijderd, waardoor de auto
herhaaldelijk wordt blootgesteld aan
schokken of trillingen.
• De auto staat in een wasstraat of een
hogedruk-wasinstallatie.
• De auto is blootgesteld aan schokken
die het gevolg zijn van hagel, onweer
of andere van buitenaf komende
herhaalde schokken of trillingen.
Informatie over de hellingsensor
De sensor activeert in de volgende
gevallen mogelijk het alarm:
• De auto wordt vervoerd per boot,
aanhangwagen, trein, enz.
• De auto staat geparkeerd in een
parkeergarage.
• De auto bevindt zich in een wasstraat
waarin de auto verplaatst wordt.
• Een van de banden verliest zijn
spanning.
• De auto wordt opgekrikt.
• Er doet zich een aardbeving of
wegverzakking voor.
OPMERKING
Ervoor zorgen dat de inbraaksensor
goed werkt
• Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking
van de sensoren in negatieve zin
beïnvloed kan worden.
• Spuit geen luchtverfrisser of andere
producten rechtstreeks in de
openingen van de sensoren.
• Als u andere accessoires installeert
dan originele Toyota-onderdelen of
wanneer u voorwerpen achterlaat
tussen de bestuurdersstoel en de
stoel van de voorpassagier, werkt de
inbraaksensor mogelijk minder goed.
• De werking van de inbraaksensor
wordt mogelijk gestopt wanneer de
elektronische sleutel zich in de buurt
van de auto bevindt.
1 .5 Antidiefstalsysteem
78
Page 117 of 602
3.2 Openen, sluiten en
vergrendelen van de
portieren
3.2.1 Portieren
De auto kan worden vergrendeld en
ontgrendeld met behulp van de
instapfunctie, de afstandsbediening of de
schakelaar van de centrale vergrendeling.
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Gebruik van de instapfunctie (auto's met
Smart entry-systeem, startknop en
instapfunctie)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1. Pak de voorportiergreep vast om de
portieren te ontgrendelen.
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
aanraakt. De portieren en de
achterklep kunnen gedurende
3 seconden na het vergrendelen niet
worden ontgrendeld.
2. Raak de vergrendelsensor (de
inkeping aan de bovenzijde van de
portiergreep) aan om de portieren te
vergrendelen.
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.Met de afstandsbediening
1. Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Ingedrukt houden om de zijruiten en
het panoramadak (indien aanwezig)
te sluiten.
*
2. Ontgrendelen van alle portieren
Ingedrukt houden om de zijruiten en
het panoramadak (indien aanwezig)
te openen.
*
*
Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Instellen van de ontgrendelfunctie
(auto's met Smart entry-systeem,
startknop en instapfunctie)
Het is mogelijk om in te stellen welke
portieren met de instapfunctie via de
afstandsbediening worden ontgrendeld.
1. Zet het contact UIT.
2. Schakel de inbraaksensor en de
hellingsensor van het alarmsysteem
uit om tijdens het veranderen van de
instellingen het alarm niet onbedoeld
te activeren. (indien aanwezig)
(→Blz. 76)
3. Houd de toets
ofingedrukt en houd tegelijkertijd de
toetsgedurende ongeveer
5 seconden ingedrukt als het
controlelampje in de sleutel uit is.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
115
3
Voordat u gaat rijden
Page 118 of 602
De instelling verandert telkens wanneer
een handeling wordt uitgevoerd, zoals
hieronder is aangegeven. (Als u de
instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de
toetsen los, wacht u ten minste
5 seconden en herhaalt u vervolgens stap
3.)
Multi-
informatiedisplay/
piepsignaalOntgrendelfunctie
(auto's met linkse
besturing)
(auto's met rechtse
besturing)
Exterieur: drie keer
een piepsignaal In-
terieur: één belsig-
naalAls u de portier-
greep van het be-
stuurdersportier
vasthoudt, wordt
alleen het bestuur-
dersportier ont-
grendeld.
Als u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier
vasthoudt of op de
schakelaar achter-
klep openen drukt,
worden alle portie-
ren ontgrendeld.
Exterieur: twee keer
een piepsignaal In-
terieur: één belsig-
naalAls u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier of
bestuurdersportier
vasthoudt of op de
schakelaar achter-
klep openen drukt,
worden alle portie-
ren ontgrendeld.
Auto's met een alarm: om te voorkomen
dat het alarm onbedoeld wordt
geactiveerd, moet u de portieren
ontgrendelen met de afstandsbediening
en een portier openen en sluiten als de
instellingen eenmaal zijn gewijzigd. (Als
er binnen 30 seconden nadat op
is
gedrukt geen portier wordt geopend,
worden de portieren weer vergrendeld en
wordt automatisch het alarm
ingeschakeld.) Zet het alarm onmiddellijk
uit wanneer dit geactiveerd wordt.
(→Blz. 75)Systeem voor
crashportierontgrendeling
Als de auto aan een sterke schok wordt
blootgesteld, worden alle portieren
ontgrendeld. Of het systeem in werking
treedt, is afhankelijk van de kracht van de
schok of het type ongeval.
Feedbacksignalen
Portieren: De alarmknipperlichten
knipperen om aan te geven dat de
portieren zijn vergrendeld/ontgrendeld
met behulp van de instapfunctie (indien
aanwezig) of de afstandsbediening.
(Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld:
tweemaal)
Zijruiten en panoramadak (indien
aanwezig): Er klinkt een zoemer om aan
te geven dat de zijruiten en het
panoramadak worden bediend met
behulp van de afstandsbediening.
Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening een portier wordt
geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch
wordt vergrendeld. (Afhankelijk van de
locatie van de elektronische sleutel wordt
echter mogelijk vastgesteld dat de sleutel
in de auto is. In dit geval blijft de auto
mogelijk ontgrendeld.)
Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
aan de bovenzijde van de portiergreep
(auto's met Smart entry-systeem,
startknop en instapfunctie)
Als het portier niet kan worden
vergrendeld, zelfs niet wanneer het
sensorgebied bovenaan wordt
aangeraakt, kunt u proberen de
sensorgebieden bovenaan en onderaan
tegelijkertijd aan te raken.
Wanneer u handschoenen draagt, trek
deze dan uit.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
116
Page 119 of 602
Zoemer centrale vergrendeling
In de volgende situaties klinkt er
gedurende 5 seconden onafgebroken een
zoemer. Sluit alle portieren volledig en
vergrendel de portieren opnieuw.
• Als geprobeerd wordt de portieren te
vergrendelen met het Smart
entry-systeem met startknop terwijl
een ander portier dan het portier dat
u vergrendelt niet geheel gesloten is.
• Als geprobeerd wordt de portieren te
vergrendelen met de
afstandsbediening wanneer een
portier niet geheel gesloten is.
Het alarm inschakelen (indien
aanwezig)
Wanneer de portieren worden
vergrendeld, wordt het alarmsysteem
ingeschakeld. (→Blz. 74)
Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met
startknop en de afstandsbediening
beïnvloeden
→Blz. 136
Wanneer het Smart entry-systeem
met startknop of de
afstandsbediening niet goed werkt
• Gebruik de mechanische sleutel om de
portieren te vergrendelen en
ontgrendelen. (→Blz. 424)
• Vervang de sleutelbatterij door een
nieuw exemplaar als deze ontladen
raakt. (→Blz. 369)Als de 12V-accu is ontladen
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld en ontgrendeld met het
Smart entry-systeem met startknop of
de afstandsbediening. Vergrendel of
ontgrendel de portieren met de
mechanische sleutel. (→Blz. 424)
Herinneringsfunctie achterstoel
• Om u eraan te herinneren bagage e.d.
op de achterstoelen niet te vergeten,
klinkt er wanneer het contact UIT is
gezet en aan een van de volgende
voorwaarden is voldaan, een zoemer
en wordt gedurende ongeveer
6 seconden een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
– Het hybridesysteem wordt binnen
10 minuten na het openen en
sluiten van een achterportier
gestart.
– Een achterportier is geopend en
weer gesloten nadat het
hybridesysteem is gestart.
Als echter een achterportier wordt
geopend en vervolgens binnen ongeveer
2 seconden weer wordt gesloten, werkt
de herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet.
• De herinneringsfunctie voor de
achterstoel stelt op basis van het
openen en sluiten van een
achterportier vast of er bagage e.d. op
de achterstoel is geplaatst. Daardoor
werkt, afhankelijk van de situatie, de
herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet en vergeet u
mogelijk toch bagage e.d. die zich op
de achterstoel bevindt of geeft de
functie mogelijk onterecht een
melding.
• De herinneringsfunctie voor de
achterstoel kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld.
(→Blz. 446)
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
117
3
Voordat u gaat rijden
Page 124 of 602
Van buitenaf vergrendelen en
ontgrendelen van de achterklep
Gebruik van de instapfunctie (auto's met
Smart entry-systeem, startknop en
instapfunctie)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1. Ontgrendelen van alle portieren
De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
2. Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Met de afstandsbediening
→Blz. 115
Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld/ontgrendeld met behulp van
de instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening. (Vergrendeld:
eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto met de
instapfunctie of de afstandsbediening
een portier wordt geopend, zorgt de
beveiligingsfunctie ervoor dat de auto
weer automatisch wordt vergrendeld.
(Afhankelijk van de locatie van de
elektronische sleutel wordt echtermogelijk vastgesteld dat de sleutel in de
auto is. In dit geval blijft de auto mogelijk
ontgrendeld.)
Van binnenuit ontgrendelen en
vergrendelen van de achterklep
Gebruik van de schakelaar van de
centrale vergrendeling
→Blz. 118
Openen en sluiten van de achterklep
(auto's zonder elektrisch bedienbare
achterklep)
Openen
Trek de achterklep omhoog terwijl u op de
schakelaar achterklep openen drukt.
Sluiten
Laat de achterklep zakken met behulp
van de achterklepgreep
Aen druk de
achterklep van buitenaf naar beneden om
deze te sluiten.
Let op dat de achterklep bij het sluiten
ervan met de handgreep niet opzij wordt
getrokken.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
122
Page 129 of 602
Werking van de elektrisch bedienbare
achterklep
• Er klinkt een zoemer om aan te geven
dat de achterklep wordt
geopend/gesloten.
• Wanneer het systeem van de
elektrisch bedienbare achterklep is
uitgeschakeld, kan de achterklep niet
elektrisch worden bediend, maar kan
hij wel met de hand worden geopend
en gesloten.
• Wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep automatisch wordt
geopend en er iets abnormaals wordt
gesignaleerd als gevolg van menselijk
handelen of een voorwerp, wordt de
beweging gestopt.
Klembeveiliging
De elektrisch bedienbare achterklep is
aan beide zijden voorzien van sensoren.
Als iets de werking van de elektrisch
bedienbare achterklep tijdens het
sluiten hindert, beweegt de achterklep
automatisch in de tegenovergestelde
richting of stopt deze met bewegen.
Functie beveiliging tegen dichtvallen
Wanneer er tijdens het automatisch
openen van de elektrisch bedienbare
achterklep overmatige kracht op de klep
wordt uitgeoefend, stopt de beweging
van de elektrisch bedienbare achterklep
om te voorkomen dat deze dichtvalt.Bekrachtigingsfunctie sluitsysteem
achterklep
Wanneer de achterklep handmatig
omlaag wordt geduwd terwijl deze op
een open positie gestopt is, sluit de
achterklep automatisch volledig.
Uitgestelde vergrendelingsfunctie
achterklep (indien aanwezig)
Met deze functie wordt het vergrendelen
van alle portieren van tevoren uitgesteld
wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep is geopend.
Wanneer de volgende procedure is
gevolgd, worden alle portieren maar niet
de elektrisch bedienbare achterklep
vergrendeld. Vervolgens wordt de
elektrisch bedienbare achterklep
vergrendeld als deze wordt gesloten.
1. Sluit alle portieren, behalve de
achterklep.
2. Vergrendel tijdens het sluiten van de
elektrisch bedienbare achterklep de
portieren met het Smart
entry-systeem met startknop vanaf
de voorportieren (→blz. 115) of de
afstandsbediening. (→Blz. 115)
De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat alle portieren zijn
gesloten en vergrendeld.
• Als de elektronische sleutel in de
auto wordt geplaatst nadat het
sluiten is gestart via de uitgestelde
vergrendelingsfunctie van de
portieren, wordt de elektronische
sleutel mogelijk in de auto
opgesloten.
• Als de elektrisch bedienbare
achterklep niet geheel sluit door de
werking van de klembeveiliging,
terwijl de achterklep automatisch
wordt gesloten nadat een
uitgestelde vergrendeling van de
portieren is uitgevoerd, wordt de
uitgestelde vergrendelingsfunctie
van de portieren geannuleerd en
worden alle portieren ontgrendeld.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
127
3
Voordat u gaat rijden
Page 137 of 602
Bereik (gebieden waarin de
elektronische sleutel wordt
gesignaleerd)
ABij het vergrendelen of ontgrendelen
van de portieren (auto's met
instapfunctie)
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich binnen
0,7 m van de voorste
portierhandgreep of de
ontgrendelschakelaar van de
achterklep bevindt. (Alleen de
portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of
gesloten.)
BBij het starten van het
hybridesysteem of veranderen van de
standen van het contact
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
Als er een alarm klinkt of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven
Er gaat een alarm af en op het
multi-informatiedisplay wordt een
waarschuwingsmelding weergegeven om
onverwachte ongevallen of diefstal van
de auto te voorkomen als gevolg van
onjuist gebruik. Wanneer er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, neem dan de juiste
maatregelen op basis van de
weergegeven melding.
In onderstaande tabel worden de
omstandigheden en de
correctieprocedures beschreven in die
gevallen waarin alleen een alarm klinkt.• Wanneer één keer gedurende
5 seconden een buiten de auto
hoorbaar alarm klinkt (auto's met
instapfunctie)
SituatieCorrectieproce-
dure
Er is geprobeerd de
auto te vergrende-
len terwijl er nog
een portier ge-
opend was.Sluit alle portieren
en vergrendel ze
opnieuw.
• Wanneer het alarm in de auto continu
klinkt
SituatieCorrectieproce-
dure
Het contact werd in
de stand ACC gezet
terwijl het bestuur-
dersportier ge-
opend was (of het
bestuurdersportier
werd geopend ter-
wijl het contact in
de stand ACC
stond).Zet het contact UIT
en sluit het
bestuurdersportier.
Energiebesparende functie (auto's met
instapfunctie)
De energiebesparende functie wordt
geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de
12V-accu leeg raken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt.
• In de volgende situaties kan het enige
tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met
startknop ontgrendeld kunnen
worden.
– De elektronische sleutel bevindt
zich gedurende 10 minuten of
langer op een afstand van ongeveer
2 m van de auto.
– Het Smart entry-systeem met
startknop is gedurende 5 dagen of
langer niet gebruikt.
• Als het Smart entry-systeem met
startknop gedurende 14 dagen of
langer niet gebruikt is, kunnen de
portieren alleen via het
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
135
3
Voordat u gaat rijden
Page 140 of 602
vergrendeld en ontgrendeld. Volg in
dat geval de correctieprocedure
hieronder bij het wassen van de auto:
– Plaats de elektronische sleutel op
een afstand van ten minste 2 meter
van de auto. (Zorg ervoor dat de
sleutel niet gestolen wordt.)
– Schakel de energiebespaarmodus
van de elektronische sleutel in om
het Smart entry-systeem met
startknop uit te schakelen.
(→Blz. 136)
• Als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt en een portiergreep
wordt nat tijdens het wassen van de
auto, wordt er mogelijk een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te
schakelen.
• De vergrendelsensor werkt mogelijk
niet goed wanneer deze in contact
komt met ijs, sneeuw, modder, enz.
Maak de vergrendelsensor schoon en
probeer deze nogmaals te bedienen,
of gebruik de vergrendelsensor in het
onderste gedeelte van de
portiergreep.
• Bij een plotselinge nadering van het
detectiegebied of de portiergreep kan
het voorkomen dat de portieren niet
ontgrendeld worden. Laat in dat geval
de portiergreep los en controleer of
de portieren worden ontgrendeld
voordat u opnieuw aan de
portiergreep trekt.
• Als er zich een andere elektronische
sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het
ontgrendelen van de portieren nadat
een portiergreep is vastgepakt,
mogelijk langer.
Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
• Auto's met instapfunctie: Bewaar, om
diefstal van de auto te voorkomen, de
elektronische sleutel niet binnen een
afstand van 2 meter van de auto.• Het Smart entry-systeem met
startknop kan vooraf worden
uitgeschakeld. (→Blz. 449)
• De energiebespaarmodus kan het
energieverbruik van de elektronische
sleutels verlagen. (→Blz. 136)
Voor een juiste bediening van het
systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische
sleutel bij u hebt als u het systeem
bedient. Houd bij auto's met
instapfunctie de elektronische sleutel
niet te dicht bij de auto als u het systeem
van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet
correct door het systeem gesignaleerd,
waardoor het systeem wellicht niet juist
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de
portieren per ongeluk worden
vergrendeld, werkt mogelijk niet.)
Als het Smart entry-systeem met
startknop niet goed werkt
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren: Gebruik de mechanische
sleutel. (→Blz. 424)
• Starten van het hybridesysteem:
→blz. 180
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Verschillende instellingen (bijv. van het
Smart entry-systeem met startknop)
kunnen worden gewijzigd. (Systemen
met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 448)
Raadpleeg de beschrijvingen voor de
volgende handelingen als het Smart
entry-systeem met startknop is
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen.
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren: Gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel. (→Blz. 115, blz. 424)
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
138
Page 160 of 602
Bedienen van de elektrisch bedienbare
ruiten nadat het hybridesysteem is
uitgeschakeld
Ook nadat het contact in stand ACC of UIT
is gezet, kunnen de elektrisch bedienbare
ruiten nog gedurende ongeveer
45 seconden worden bediend. Ze kunnen
echter niet meer worden bediend zodra
een van de voorportieren is geopend.
Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten van de zijruit een
object bekneld raakt tussen de zijruit en
het ruitframe, stopt de beweging van de
zijruit en wordt hij weer iets geopend.
Knelbeveiligingsfunctie
Als tijdens het openen van de zijruit een
object bekneld raakt tussen het portier
en de zijruit, stopt de beweging van de
zijruit.
Als de elektrisch bedienbare ruit niet
kan worden geopend of gesloten
Wanneer de klembeveiliging of de
knelbeveiliging niet goed werkt en de
zijruit niet kan worden geopend of
gesloten, voer dan de onderstaande
handelingen uit met de schakelaar van de
ruitbediening van dat portier.
• Breng de auto tot stilstand. Zorg
ervoor dat het contact AAN staat en
bedien de schakelaar van de
ruitbediening continu in de one-touch
sluitpositie of de one-touch
openpositie binnen 4 seconden nadat
de klembeveiliging of knelbeveiliging
werd geactiveerd, zodat de zijruit kan
worden geopend en gesloten.
• Als de zijruit ook na het uitvoeren van
bovenstaande handelingen niet kan
worden geopend of gesloten, voer dan
de onderstaande procedure uit voor
initialisatie van de functie.
1. Zet het contact AAN.
2. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening omhoog getrokken in
de one-touch sluitpositie en sluit de
zijruit volledig.3. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 6 seconden in de
one-touch sluitpositie.
4. Houd de schakelaar van de
ruitbediening ingedrukt in de
one-touch openpositie. Blijf de
schakelaar, nadat de zijruit volledig is
geopend, nog eens ten minste
1 seconde in die positie vasthouden.
5. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 4 seconden in de
one-touch openpositie.
6. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening nogmaals omhoog
getrokken in de one-touch
sluitpositie. Blijf de schakelaar, nadat
de zijruit volledig is gesloten, nog
eens ten minste 1 seconde in die
positie vasthouden.
Herhaal de procedure vanaf het begin als
u de schakelaar hebt losgelaten terwijl de
zijruit nog in beweging was. Als de zijruit
in de tegengestelde richting beweegt en
niet volledig kan worden gesloten of
geopend, laat dan de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Aan portierslot gekoppelde werking
elektrisch bedienbare ruiten
• De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de mechanische
sleutel.
*(→Blz. 424)
• De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de
afstandsbediening.
*(→Blz. 115)
• Auto's met een alarm: Het alarm kan
worden geactiveerd als het alarm is
ingeschakeld en een elektrisch
bedienbare ruit wordt gesloten met de
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
158