TOYOTA RAV4 HYBRID 2019 Instructieboekje (in Dutch)
Page 371 of 622
3704-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 370 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 372 of 622
371
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
In Oekraïne verkochte auto's
In Israël verkochte auto's
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE)
.book Page 371 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 373 of 622
3724-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
■Omgaan met de radarsensor
Er zijn Blind Spot Monitor-sensoren
geplaatst aan de binnenzijde links en
rechts van de achterbumper. Houd u
aan het volgende om ervoor te zorgen
dat de Blind Spot Monitor goed werkt.
●Houd de sensoren en de omgeving
ervan op de achterbumper te allen
tijde schoon.
Als een sensor of de omgeving ervan
op de achterbumper vuil is of bedekt
is met sneeuw, werkt de Blind Spot
Monitor mogelijk niet en wordt er een
waarschuwingsmelding ( →Blz. 364)
weergegeven. Veeg in dat geval het
vuil of de sneeuw weg en rijd gedu-
rende ongeveer 10 minuten met de
auto terwijl aan de bedrijfscondities
voor de BSM-functie ( →Blz. 374)
wordt voldaan. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet verdwijnt.
●Stel de sensor en de omgeving ervan
op de achterbumper niet bloot aan
krachtige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt
verplaatst, werkt het systeem moge-
lijk niet goed meer en worden auto's
mogelijk niet meer correct gesigna-
leerd.
Laat in de volgende gevallen uw auto
nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schokken.
• Als er krassen op of deuken in de omgeving van de sensor aanwezig
zijn of als een deel van de sensoren
is losgekomen.
●Neem de sensor niet uit elkaar.
●Bevestig geen accessoires, (door-
zichtige) stickers, aluminium tape,
enz. op een sensor of het omliggende
gebied op de achterbumper.
●Breng geen wijzigingen aan de sen-
sor of de omgeving ervan op de ach-
terbumper aan.
●Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige als een sensor of de achterbum-
per moet worden verwijderd/geplaatst
of vervangen.
●Breng geen andere kleur lak dan een
officiële Toyota-kleur aan op de ach-
terbumper.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 372 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 374 of 622
373
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Auto's die kunnen worden gesignaleerd door de Blind Spot Monito
r
De BSM-functie maakt gebruik va n radarsensoren om de volgende soorten
auto's te signaleren die op een aangrenzende rijstrook rijden e n brengt de
bestuurder hiervan op de hoogte via de indicatoren in de buiten spiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat niet in de buitenspiegels t e zien in (de
dode hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het gebied dat niet in de buitenspie-
gels te zien in (de dode hoek)
■Detectiegebieden BSM-functie
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen wor den gesig-
naleerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vanaf de zijkanten van de auto
Het gebied tussen de zijkanten van de auto en 0,5 m vanaf de zi jkant van de auto kan
niet worden gesignaleerd.
Ongeveer 1 m vóór de achterbumper
Ongeveer 3 m achter de achterbumper
De Blind Spot Monitor-functie
A
B
A
B
C
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 373 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 375 of 622
3744-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Ongeveer 3 m - 60 m achter de achterbumper
Hoe groter het snelheidsverschil is tussen uw auto en de gesign aleerde auto, hoe verder
weg de auto wordt gesignaleerd, waardoor de indicator in de bui tenspiegel gaat branden
of knipperen.
■De BSM-functie werkt wanneer
De BSM-functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
●De BSM-functie is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in een andere
stand dan R.
●De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 16
km/h.
■De BSM-functie signaleert een auto
wanneer
De BSM-functie signaleert in de volgende
situaties een auto in het detectiegebied:
●Een auto in een aangrenzende rijstrook
uw auto inhaalt.
●U haalt een auto in een aangrenzende
rijstrook langzaam in.
●Een andere auto binnen het detectiege-
bied komt wanneer deze van rijstrook
wisselt.
■Omstandigheden waaronder de BSM-
functie een auto niet signaleert
De BSM-functie is niet ontworpen om de
volgende typen voertuigen en/of objecten
te signaleren:
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgan-
gers, enz.*
●Tegemoetkomende auto's
●Vangrails, muren, bebording, gepar-
keerde auto's en vergelijkbare stil-
staande objecten
*
●Auto's achter u die op dezelfde rijstrook
rijden*
●Auto's die 2 rijstroken van uw auto ver-
wijderd zijn*
●Auto's die snel door uw auto worden
ingehaald
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object
gesignaleerd.
■Omstandigheden waaronder de BSM-
functie mogelijk niet goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden
signaleert de BSM-functie auto's moge-
lijk niet correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving ervan
is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is bedekt
door modder, sneeuw of ijs of wanneer
er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware
regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus- sen uw auto en een auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tus-
sen uw auto en de auto die binnen het
detectiegebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen
uw auto en een andere auto verandert
• Wanneer een auto het detectiegebied binnenkomt met ongeveer dezelfde
snelheid als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand weg- rijdt, blijft een auto in het detectiegebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvol- gende steile hellingen, zoals heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende bochten of
oneffenheden
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt
gereden en de auto op een aangren-
zende rijstrook ver van uw auto vandaan
is
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet-
sendrager) op de achterzijde van de
auto is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tus- sen uw auto en de auto die binnen het
detectiegebied komt
• Direct nadat de BSM-functie/RCTA is ingeschakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
D
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 374 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 376 of 622
375
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Onder de volgende omstandigheden is
de kans dat de BSM-functie onnodig
een auto en/of object signaleert groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd
doordat de sensor of de omgeving ervan
is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en
een vangrail, muur, enz. die het detec-
tiegebied binnenkomt kort is
• Bij het op- en afrijden van opeenvol-
gende steile hellingen, zoals heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wan-
neer op de rand van een rijstrook wordt
gereden en een auto die op een andere
dan de aangrenzende rijstroken rijdt het
detectiegebied binnenkomt
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende bochten of
oneffenheden
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus-
sen uw auto en een auto achter u
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de
auto is gemonteerd
• Als achter de auto water of sneeuw opgeworpen wordt
■Werking van de RCTA
De RCTA maakt gebruik van radar-
sensoren om auto's die van rechts of
links achter naderen te signaleren en
waarschuwt de bestuurder voor de
aanwezigheid van dergelijke auto's
door de indicatoren in de buitenspie-
gels te laten knipperen en een zoe-
mer te laten klinken. Naderende auto's
Detectiegebieden
■Weergave RCTA-icoon (indien
aanwezig)
Wanneer een auto wordt gesigna-
leerd die van rechts of links achter
nadert, wordt het volgende weerge-
geven op het scherm van het naviga-
tiesysteem (indien aanwezig) of het
scherm van het multimediasysteem
(indien aanwezig).
Wanneer de Toyota Parking
Assist-monitor (indien aanwezig)
wordt weergegeven
Wanneer de Panoramic View
Monitor-monitor (indien aanwezig)
wordt weergegeven
De Rear Crossing Traffic
Alert-functie (indien
aanwezig)
A
B
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 375 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 377 of 622
3764-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
: Er is een storing aanwezig in de
RCTA ( →Blz. 364)
■Detectiegebieden RCTA
Hieronder staan de gebieden aange-
geven waarin auto's kunnen worden
gesignaleerd.
De zoemer kan de bestuurder waarschu-
wen voor snellere auto's die van verder
weg naderen.
Bijvoorbeeld:
■De RCTA werkt wanneer:
De RCTA-functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan:
●De RCTA is ingeschakeld.
●De selectiehendel in stand R staat.
●De rijsnelheid is lager dan ongeveer 8
km/h.
●De rijsnelheid van de naderende auto
ligt tussen ongeveer 8 km/h en 28 km/h.
■Instellen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast
op het multi-informatiedisplay. ( →Blz. 149)
■Omstandigheden waaronder de
RCTA een auto niet signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de vol-
gende typen voertuigen en/of objecten te
signaleren.
●Voertuigen die van direct achter de auto
naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in
een parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden
gesignaleerd door de sensoren als
gevolg van obstakels
●Vangrails, muren, bebording, gepar-
keerde auto's en vergelijkbare stil-
staande objecten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgan-
gers, enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object
gesignaleerd.
■Omstandigheden waaronder de
RCTA mogelijk niet goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden
signaleert de RCTA auto's mogelijk niet
correct:
Naderende autoSnelheid
Afstand
waarschu- wing
(bij benade- ring)
Snel28 km/h20 m
Langzaam8 km/h5,5 m
A
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 376 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 378 of 622
377
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd
doordat de sensor of de omgeving ervan
is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving
ervan op de achterbumper is bedekt
door modder, sneeuw of ijs of wanneer
er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware
regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer een auto met hoge snelheid
nadert
• Bij het parkeren op een steile helling, zoals op een heuvel, een daling in de
weg, enz.
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de
auto is gemonteerd
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verandering in het hellingsper-
centage
• Bij het onder een kleine hoek achteruit uitrijden van een parkeerplaats
• Direct nadat de RCTA is ingeschakeld
• Direct nadat het hybridesysteem is gestart terwijl de RCTA-functie is inge-
schakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
• Als de sensoren een voertuig niet kun-
nen signaleren als gevolg van obstakels
●Onder de volgende omstandigheden is
de kans dat de RCTA onnodig een voer-
tuig en/of object signaleert groter:
• Wanneer een voertuig uw auto van opzij passeert
• Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op
een straat en er auto's over die straat rij-
den
• Wanneer de afstand tussen uw auto en metalen objecten, zoals een vangrail,
muur, verkeersbord of geparkeerd voer-
tuig, die mogelijk elektrische golven rich-
ting de achterzijde van de auto
reflecteren, kort is
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet-
sendrager) op de achterzijde van de
auto is gemonteerd
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 377 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 379 of 622
3784-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■Locatie en soorten sensoren
Hoeksensoren voor (indien aan-
wezig)
Binnenste sensoren voor (indien
aanwezig)
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
■Display (multi-informatiedis-
play)
Wanneer de sensoren een object, zoals een muur, signaleren, wordt er
een afbeelding weergegeven op het
multi-informatiedisplay overeenkom-
stig de positie van en de afstand tot
het object.
Signalering hoeksensor voor
(indien aanwezig)
Signaleren binnenste sensor voor
(indien aanwezig)
*1
Signaleren hoeksensor achter*2
Signaleren binnenste sensor ach-
ter
*2
*1: Weergegeven als de selectiehendel in een rijpositie staat
*2: Weergegeven als de selectiehendel in stand R staat
■Display (scherm audiosysteem)
Wanneer de sensoren een object,
zoals een muur, signaleren, wordt er
een afbeelding weergegeven op het
scherm van het navigatiesysteem
(indien aanwezig) of het scherm van
het multimediasysteem (indien aan-
wezig) overeenkomstig de positie van
en de afstand tot het object.
Wanneer de Toyota Parking
Assist-monitor (indien aanwezig)
wordt weergegeven
Toyota Parking Assist-
sensor*
De afstand van uw auto tot
objecten, zoals een muur, bij het
fileparkeren en inparkeren in een
garage wordt gemeten door sen-
soren en wordt doorgegeven via
het scherm van het navigatie-
systeem of het scherm van het
multimediasysteem en een zoe-
mer. Controleer bij gebruik van
dit systeem ook altijd zelf de
omgeving.
Systeemonderdelen
A
B
C
D
A
B
C
D
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 378 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
Page 380 of 622
379
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Bij detectie van een obstakel verschijnt er
in de bovenhoek van het scherm een ver-
eenvoudigde weergave.
Wanneer de Panoramic View
Monitor-monitor (indien aanwezig)
wordt weergegeven
Panoramabeeld*
Er wordt een afbeelding weergegeven
wanneer de Panoramic View Monitor
wordt weergegeven.
*: Bij detectie van een obstakel verschijnt
er in de bovenhoek van het scherm een
vereenvoudigde weergave terwijl de
vergrote weergave wordt getoond.
Behalve panoramabeeld
Bij detectie van een obstakel verschijnt er
in de bovenhoek van het scherm een ver-
eenvoudigde weergave.
De Toyota Parking Assist-sensor kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld
via het scherm van het multi-
informatiedisplay. ( →Blz. 149)
Wanneer de Toyota Parking Assist-sen-
sor wordt uitgeschakeld, gaat het contro-
lelampje Toyota Parking Assist-sensor
OFF (→Blz. 129) op het multi-informatie-
display branden.
Als u het systeem weer wilt inschakelen,
selecteer dan op het multi-informatie-
display, selecteer en zet het ver-
volgens aan.
Wanneer het systeem is uitgeschakeld,
blijft het uitgeschakeld, zelfs als het con-
tact AAN wordt gezet nadat dit UIT was
gezet.
Toyota Parking Assist-
sensor in-/uitschakelen
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 379 Friday, March 22, 2019 11:40 AM