YAMAHA TDR 125 2000 Instructieboekje (in Dutch)

Page 41 of 104

5-4
DAU01258
Starten van een warme motor
Als de motor warm is, hoeft u de choke-
knop (choke) niet te gebruiken.
DC000046
<>
Alvorens de motorfiets voor de eerste
maal te gebruiken, is het raadzaam de
paragraaf “Inrijden” aandachtig door
te lezen.
DAU00423Schakelen
De versnellingsbak regelt de overbreng-
verhouding tussen de motor en het ach-
terwiel, m.a.w. het vermogen dat u naar
het achterwiel kunt overbrengen, bij een
gegeven snelheid. Zorg dat u de juiste
versnelling kiest voor wegrijden, accelere-
ren en het beklimmen en afdalen van
heuvels.
Om de versnelling in zijn vrij te zetten,
drukt u het versnellingspedaal meermalen
omlaag totdat het niet verder kan, en ver-
volgens laat u het pedaal iets opkomen.
DC000048
<>
8Rijd niet al te lange tijd met uitge-
schakelde motor een heuvel af en
sleep de motorfiets niet over al te
lange afstanden. Zelfs met de ver-
snelling in vrij, wordt de overbren-
ging alleen maar goed gesmeerd
als de motor draait. Een slechte
smering kan leiden tot beschadi-
ging van de overbrenging.
8Schakel nooit over of terug zon-
der de koppeling te gebruiken. De
motor, de versnelling en de aan-
drijving zijn niet ontworpen voor
het opvangen van schokken ver-
oorzaakt door schakelen zonder
koppeling, en kunnen hierdoor
beschadigd worden.
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6
5
4
3
2
1 N1
1. Versnellingspedaal
N. Vrijstand
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 39

Page 42 of 104

5-5
DAU00424
Tips voor het beperken
van het benzineverbruik
Het benzineverbruik van uw motorfiets
hangt voor een groot deel af van uw
rijstijl. Hieronder volgen enkele tips voor
het beperken van het benzineverbruik:
8Laat de motor warmdraaien voordat
u wegrijdt.
8Zet de chokeknop (choke) zo snel
mogelijk in de uit-stand terug.
8Schakel vlot door naar een hogere
versnelling en laat de motor tijdens
het accelereren niet teveel toeren
maken.
8Geef geen gas tussen het schakelen
door (dubbel-clutch) of tijdens het
terugschakelen en vermijd hoge toe-
rentallen bij onbelaste motor.
8Zet de motor af in plaats van deze
lang stationair te laten draaien tij-
dens het wachten voor een stoplicht,
een spoorwegovergang e.d..
DAU00436Inrijden
De meest belangrijke periode voor de
prestaties en de levensduur van uw
motorfiets zijn de eerste 1.000 km. Lees
de onderstaande paragraaf aandachtig
door en volg de aanwijzingen hiervan op.
Aangezien de motor nieuw is, dient u
deze de eerste
1.000 km niet al te zwaar te belasten. De
motor-onderdelen dienen zich naar elkaar
te zetten en zich harmonieus aan elkaar
aan te passen. Tijdens de inrijperiode
dient u lange tijd met vol gas rijden en
andere omstandigheden die kunnen lei-
den tot te zware belasting/verhitting van
de motor, te vermijden.
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU02937
Aanbevolen snelheden voor
op- en terugschakelen
(alleen voor Zwitserland)
In de onderstaande tabel vindt u de aan-
bevolen snelheden voor het omschakelen
tussen de verschillende versnellingen.
OPMERKING:
Voor het in één keer terugschakelen van
de 5-de naar de 3-de versnelling, dient u
uw snelheid te verlagen tot 35 km/uur.
Aanbevolen snelheid
km/h
1-ste ®2-de 20
2-de ®3-de 30
3-de ®4-de 40
4-de ®5-de 50
5-de ®6-de 60
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 40

Page 43 of 104

5-6
DAU004530 ~ 500 km
Laat het toerental nooit boven de 6.000
tpm uitkomen. Laat de motor, na een uur
gebruik, 5 à 10 minuten lang afkoelen.
Varieer de snelheid van tijd tot tijd en rijd
niet gedurende al te lange tijd met de
gashendel in dezelfde stand.
500 ~ 1000 km
Laat het toerental nooit langdurig boven
de 7.000 tpm uitkomen. Laat de motor-
fiets door alle versnellingen heen accele-
reren, maar draai de gashendel nooit vol-
ledig open.
DC000060
<>
Vergeet niet na 1.000 km rijden de ver-
snellingsbak-olie te verversen.
1000 km en verder
U kunt de gashendel helemaal open
draaien.
DC000053
<>
8Laat de wijzer van de toerenteller
nooit in de rode zone komen.
8Mochten er zich moeilijkheden
met de motor voordoen tijdens de
inrijperiode, raadpleeg dan
onmiddellijk u Yamaha dealer.
DAU00458Parkeren
Als u de motorfiets parkeert, zet de motor
dan af en verwijder de sleutel uit het kon-
taktslot. Draai de hendel van de benzine-
kraan altijd naar “OFF” als u de motor
afzet.
DW000058
X@
De uitlaatpijp en het samenstel worden
bijzonder heet. Parkeer de motorfiets
op een plek waar spelende kinderen en
voorbijgangers zich niet kunnen bran-
den aan de uitlaat. Parkeer de motor-
fiets niet op een helling of op een
zachte ondergrond, aangezien de kans
bestaat dat deze omvalt.
DC000062
<>
Parkeer de motorfiets nooit boven
gras of op een andere plaats met
brandbare materialen.
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 41

Page 44 of 104

5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 42

Page 45 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
Gereedschapsset ............................................................6-1
Periodiek onderhoud en eenvoudige reparaties..............6-3
Verwijderen en aanbrengen van
stroomlijnkappen en panelen ..........................................6-6
Stroomlijnkap A,B ............................................................6-7
Paneel A ..........................................................................6-7
Inspektie van de bougies.................................................6-8
Versnellingsbak-olie ........................................................6-9
Koelsysteem ..................................................................6-10
Koelvloeistof verversen .................................................6-11
Luchtfilter .......................................................................6-13
Afstelling van de carburateur.........................................6-15
Afstelling stationair toerental .........................................6-15
Afstelling van de gaskabel.............................................6-16
Banden ..........................................................................6-17
Wielen ...........................................................................6-19
Afstelling van de vrije slag van de
koppelingshendel ..........................................................6-19
Afstellen van de vrije slag van de voorremhendel .........6-20
Afstellen van de achterrem-pedaalhoogte.....................6-20
Afstelling van de remlicht-schakelaar ............................6-21
Kontrole van de remvoeringen voor en achter ..............6-21
Kontrole van het remvloeistofnivo .................................6-22
Verversen van de remvloeistof ......................................6-23
Kontrole van de kettingspanning ...................................6-23
Afstellen van de kettingspanning...................................6-24Smering van de ketting..................................................6-25
Inspektie en smering van de kabels ..............................6-25
Smering van de gaskabel en van de gashendel ...........6-25
Afstellen van de pomp voor de zelfsmering ..................6-26
Smeren van het rempedaal en
versnellingspedaal.........................................................6-26
Smeren van de voorremhendel en
koppelingshendel ..........................................................6-26
Smering van de zijstandaard .........................................6-27
Smeren van de achterwiel-ophanging ...........................6-27
Inspektie van de voorvork .............................................6-27
Inspektie van de stuurinrichting .....................................6-28
Wiellagers......................................................................6-29
Accu ..............................................................................6-29
Vervangen van zekeringen............................................6-30
Vervangen van de gloeilamp van de koplamp ..............6-31
Vervangen van de gloeilamp van het achterlicht...........6-32
Vervangen van de gloeilamp van de
richtingaanwijzer............................................................6-32
Demonteren van het voorwiel........................................6-33
Installeren van het voorwiel ...........................................6-34
Demonteren van het achterwiel.....................................6-34
Monteren van het achterwiel .........................................6-35
Verhelpen van storingen ...............................................6-36
Overzicht voor storingzoeken ........................................6-37
6
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 1

Page 46 of 104

6-1
DAU00464
Het tijdig uitvoeren van het periodieke
onderhoud, van de benodigde afstellin-
gen en van de smering zal uw motorfiets
in een goede en veilige staat houden.
Veiligheid is een “must” voor iedere
motorrijder! De onderhoudstabellen en de
smeringstabel zijn een ruwe leidraad voor
de intervallen waarop deze werkzaamhe-
den moeten worden uitgevoerd. VER-
GEET NIET DAT HET WEER, HET
SOORT TERREIN, DE MANIER WAAR-
OP DE MOTORFIETS WORDT
BESTUURD EN VELE ANDERE
OMSTANDIGHEDEN, AANPASSING
VAN DEZE INTERVALLEN NOODZAKE-
LIJK KUNNEN MAKEN. De meest
belangrijke punten voor onderhoud, sme-
ring en afstelling worden in de volgende
bladzijden behandeld.
DW000060
X@
Als u geen ervaring heeft met onder-
houden van een motorfiets, laat dit
werk dan over aan een erkende
Yamaha dealer.
DAU00462
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
DAU00469Gereedschapsset
De aanwijzingen in deze handleiding die-
nen om u, de eigenaar van deze motor-
fiets, de nodige informatie te verschaffen
over het periodieke onderhoud van de
motorfiets en over eenvoudige reparaties.
Het gereedschap van de bijgeleverde
gereedschapsset zal voldoende zijn voor
de meeste van deze reparaties. Het is
echter raadzaam om o.a. een moment-
sleutel aan te schaffen om bouten en
moeren met het juiste koppel aan te
draaien, opdat u het onderhoud optimaal
kunt verrichten.
1. Gereedschapsset
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 2

Page 47 of 104

6-2
OPMERKING:
Als u tijdens het uitvoeren van de onder-
houdswerkzaamheden geen moment-
sleutel tot uw beschikking heeft, ga dan
met uw motorfiets naar een Yamaha
dealer om de aantrekkoppels te laten
kontroleren.
DW000063
X@
Veranderingen aan deze motorfiets die
niet door Yamaha zijn goedgekeurd,
kunnen leiden tot slechtere prestaties
en zelfs tot vermindering van de veilig-
heid van de motorfiets. Raadpleeg
altijd eerst een Yamaha dealer, alvo-
rens enige verandering aan te bren-
gen.
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 3

Page 48 of 104

6-3
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00473
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
IEDERE
6.000 km of 12.000 km of
Nr. ONDERDEEL KONTROLE EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDENEerste maal 6 maanden 12 maanden
(na 1.000 km) (al naar gelang (al naar gelang
het eerst be- het eerst be-
reikt wordt) reikt wordt)
1 * Brandstofleiding9Brandstofslangen controleren op barsten of andere schade.
ÖÖ
9Vervangen indien nodig.
2 Bougie 9Controleren.
ÖÖÖ
9Reinigen, elektrodenafstand bijstellen, indien nodig vervangen.
3 Luchtfilter9Reinigen, indien nodig vervangen.ÖÖ
4 Koppeling9Controleren.
ÖÖÖ
9Kabel bijstellen of vervangen.
9
Werking en vloeistofpeil controleren en zonodig lekkage opsporen.
5 * Voorrem (Zie OPMERKING op blz. 6-5.)
ÖÖÖ
9Corrigeren indien nodig.
9Remvoeringen vervangen indien nodig.
9
Werking en vloeistofpeil controleren en zonodig lekkage opsporen.
6 * Achterrem (Zie OPMERKING op blz. 6-5.)
ÖÖÖ
9Corrigeren indien nodig.
9Remvoeringen vervangen indien nodig.
7 * Wielen9Controleren op balans, uitloop en schade.
ÖÖ
9Spaken spannen en herbalanceren.
9Controleren op profieldiepte en schade.
8 * Banden9Vervangen indien nodig.
ÖÖ
9Bandenspanning controleren.
9Oppompen indien nodig.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 4

Page 49 of 104

6-4
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
6
IEDERE
6.000 km of 12.000 km of
Nr. ONDERDEEL KONTROLE EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDENEerste maal 6 maanden 12 maanden
(na 1.000 km) (al naar gelang (al naar gelang
het eerst be- het eerst be-
reikt wordt) reikt wordt)
9 * Wiellagers9Controleren op loszitten of schade.
ÖÖ
9Vervangen indien nodig.
9Scharnierpunt controleren op speling.
10 * Zwaaiarm9Corrigeren indien nodig.
ÖÖ
9Smeren met vet op lithiumzeepbasis om de 24.000 km of 24
maanden (welk het eerst bereikt wordt).
9Controleren op overmatige speling.
IEDERE 1.000 km of na het wassen van de
11 Aandrijfketting9Corrigeren indien nodig. Zorgen dat achterwiel juist is uitgelijnd.
motorfiets of een rit in de regen.
9Reinigen en smeren.
9Controleren op speling en soepele stuurbeweging.
12 * Stuurlagers9Corrigeren indien nodig.
ÖÖ
9Smeren met vet op lithiumzeepbasis om de 24.000 km of 24
maanden (welk het eerst bereikt wordt).
13 *Bevestigingspunten9
Controleren of alle bouten, moeren en schroeven stevig vast zitten.ÖÖaan het frame9Aandraaien indien nodig.
14 Zijstandaard9Controleren.
ÖÖ
9Smeren en rapareren indien nodig.
15 * Zijstandaardschakelaar9Controleren.
ÖÖÖ
9Indien nodig vervangen.
16 * Voorvork9Controleren op juiste werking en op olielekkage.
ÖÖ
9Corrigeren indien nodig.
17 * Achterschokbreker9Controleren op juiste werking en op olielekkage.
ÖÖ
9Gehele schokbrekerset vervangen indien nodig.
Scharnierpunten 9Controleren.
18*achterophanging-9Smeren met vet op lithiumzeepbasis om de 24.000 km of 24 ÖÖ
verbindingsarmenmaanden (welk het eerst bereikt wordt).
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 5

Page 50 of 104

6-5
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
6
7
8
9
* Onderhoud aan deze onderdelen vereist speciaal gereedschap, technische vaardigheden en service-gegevens. Laat dit onderhoud over aan uw Yamaha
dealer.
DAU02970
OPMERKING:
8Als u veel op stoffige wegen of in regenachtige gebieden rijdt, dient u het luchtfilter vaker schoon te maken.
8Hydraulisch remsysteem
9Na het demonteren van de hoofdcilinder of de plunjer-cilinder dient u altijd de remvloeistof te verversen. Normaal kunt u vol-
staan met het controleren van het remvloeistofpeil en het bijvullen van remvloeistof.
9Vervang de oliekeringen binnenin de hoofdcilinder en de plunjer om de twee jaar.
9Vervang alle remleidingen om de vier jaar of als ze gescheurd of anderszins beschadigd zijn.
IEDERE
6.000 km of 12.000 km of
Nr. ONDERDEEL KONTROLE EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDENEerste maal 6 maanden 12 maanden
(na 1.000 km) (al naar gelang (al naar gelang
het eerst be- het eerst be-
reikt wordt) reikt wordt)
19 * Carburateur9Controleren op stationair-toerental en werking van de starter.
ÖÖÖ
9Indien nodig bijstellen.
Automatische9Controleren.
20 *
zelfsmeerpomp9Corrigeren indien nodig.ÖÖÖ
9Ontluchten indien nodig.
9Controleren op oliepeil en olielekkage.
21 Versnellingsbakolie9Corrigeren indien nodig.
ÖÖÖ
9Olie verversen na de eerste 1.000 km en daarna om de 24.000 km
of 24 maanden (welk het eerst bereikt wordt).
9Controleren op koelvloeistofpeil en koelvloeistoflekkage.
22 * Koelsysteem9Corrigeren indien nodig.
ÖÖ
9Koelvloeistof verversen om de 24.000 km of 24 maanden
(welk het eerst bereikt wordt).
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 6

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 110 next >