YAMAHA WR 250X 2014 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
2
3
4
567
8
9
DAU21402
KlepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21645
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).

De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machinekan leiden tot een ongeval.Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
0–90 kg (0–198 lb):Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm
2, 29 psi)
Achter: 200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
90–185 kg (198–408 lb): Voor: 200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
Achter: 225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi)
Maximale belasting*:
185 kg (408 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas- sagier, bagage en accessoires
32D-9-DB.book 20 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 62 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
1
2
3
4
56
7
8
9
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
De banden aan deze motorfiets zijn voor-
zien van binnenbanden.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10462
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschillen-
de banden kunnen het weggedrag van
de machine veranderen, wat kan leidentot een ongeval.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10572

Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.

De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.

Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het niet
anders kan, moet de band zeer
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter): 1.6 mm (0.06 in)
Voorband: Maat:110/70R17M/C 54H
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/BT090F RADIAL
G
Achterband:
Maat:140/70R17M/C 66H
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/BT090R RADIAL
G
32D-9-DB.book 21 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 63 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
2
3
4
567
8
9
zorgvuldig worden geplakt en dan
zo snel mogelijk worden vervangen
door een nieuwe band van goede
kwaliteit.

Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-schappen verkrijgt.
DAU21944
Spaakwielen
WAARSCHUWING
DWA10611
De wielen van dit model zijn niet ontwor-
pen voor gebruik met tubeless banden.
Gebruik geen tubeless banden voor ditmodel.
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de en de spaken op losheid of bescha-
diging. Laat in geval van schade het
wiel door een Yamaha dealer vervan-
gen. Probeer het wiel nooit zelf te re-
pareren, hoe klein de reparatie ook is.
Vervang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.

Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
DAU48374
Vrije slag van koppelingshendel
afstellenDe vrije slag van de koppelingshendel dient
10.0–15.0 mm (0.39–0.59 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel regelmatig en stel
indien nodig als volgt af.1. Schuif de rubber afdekking terug naar
de koppelingshendel.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelbout van de koppelings-
speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelbout richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.1. Vrije slag van koppelingshendel
2. Borgmoer (koppelingshendel)
3. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
4. Rubberafdekking
3
2
1
4
(a)(b)
32D-9-DB.book 22 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 64 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
1
2
3
4
56
7
8
9
OPMERKINGAls de voorgeschreven vrije slag van de
koppelingshendel wordt gehaald, zoals
hierboven beschreven, kunt u de stappen4–7 overslaan.
4. Draai de stelbout richting (a) om de koppelingskabel losser te stellen.
5. Schuif de rubber afdekking verder te- rug over de koppelingskabel en draai
de borgmoer los.
6. Draai de stelmoer van de koppelings- speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelmoer richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel. 7. Draai de borgmoer op de koppelings-
kabel vast en schuif de rubber afdek-
king weer naar de oorspronkelijke
positie.
8. Draai de borgmoer op de koppelings-
hendel vast en schuif de rubber afdek-
king weer naar de oorspronkelijke
positie.
DAU48443
Vrije slag van remhendel
afstellenDe vrije slag van de remhendel dient
5.0–8.0 mm (0.20–0.31 in) te bedragen, zo-
als weergegeven. Controleer de vrije slag
van de remhendel regelmatig en stel deze
indien nodig als volgt af.1. Schuif de rubber afdekking terug naar
de remhendel.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelschroef voor de vrije slag
van de remhendel richting (a) voor
meer vrije slag van de remhendel.
Draai de stelschroef richting (b) voor
minder vrije slag van de remhendel.
1. Borgmoer (koppelingskabel)
2. Stelmoer voor vrije slag van de koppelingshendel (koppelingskabel)
3. Rubberafdekking
1
2
3
(a)
(b)
1. Borgmoer
2. Stelschroef vrije slag remhendel
3. Vrije slag remhendel
4. Rubberafdekking
3
1 2
4
(b)
(a)
32D-9-DB.book 23 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 65 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
2
3
4
567
8
9
4. Draai de borgmoer vast en schuif derubber afdekking weer naar de oor-
spronkelijke positie.
WAARSCHUWING
DWA10631

Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije slag
worden gecontroleerd, om zeker te
zijn dat de rem naar behoren werkt.

Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het hy-
draulisch systeem zit, moet het sy-
steem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de motor-
fiets wordt gebruikt. Lucht in het hy-
draulisch systeem heeft een
negatief effect op de remwerking,
waardoor u de macht over het stuur
zou kunnen verliezen met een onge-luk als gevolg.
DAU44821
Schakelpedaal controlerenDe werking van het schakelpedaal hoort
voorafgaand aan elke rit te worden gecon-
troleerd. Als de bediening niet soepel gaat,
vraag dan een Yamaha dealer de machine
te controleren.
DAU22274
RemlichtschakelaarsHet remlicht, dat wordt geactiveerd door het
rempedaal en de remhendel, moet oplich-
ten nét voordat de remmen aangrijpen. Stel
de remlichtschakelaar achter indien nodig
als volgt af. De remlichtschakelaar voor
dient te worden afgesteld door een Yamaha
dealer.
Verdraai de stelmoer van de achterste rem-
lichtschakelaar en houd daarbij de remlicht-
schakelaar vast. Draai de stelmoer in de
richting (a) om het remlicht eerder te laten
branden. Draai de stelmoer in de richting (b)
om het remlicht later te laten branden.1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
1
2(b)
(a)
32D-9-DB.book 24 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 66 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU22393
Controleren van voor- en
achterremblokkenDe remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22431
Remblokken voorrem
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-in-
dicatorgroeven, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
groeven om de remblokslijtage te controle-
ren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicatorgroeven
vrijwel zijn verdwenen, vraag dan eenYamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU48071
Remblokken achterrem
Elk achterremblok heeft een eigen slijta-
ge-indicatorgroef, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te de-
monteren. Let op de slijtage-indicatorgroef
om de remblokslijtage te controleren. Wan-
neer een remblok zover is afgesleten dat de
slijtage-indicatorgroef
bijna zichtbaar is,
vraag dan een Yamaha-dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
DAU22582
Controleren van
remvloeistofniveauControleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Meet het remvloeistof-
niveau en let erop dat de bovenzijde van het
reservoir horizontaal staat. Vul indien nodig
remvloeistof bij.
Voorrem
1. Slijtage-indicatorgroef remblok1 1
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1
1. Merkstreep minimumniveau1
32D-9-DB.book 25 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 67 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
2
3
4
567
8
9
Achterrem
WAARSCHUWING
DWA15991
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan resul-
teren in verlies van remvermogen. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
Bij een te laag remvloeistofniveau
kan lucht binnendringen in het rem-
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.

Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uitslui-
tend DOT 4 remvloeistof uit een on-
aangebroken verpakking.

Gebruik uitsluitend de aanbevolenremvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.

Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.

Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreser-
voir kan binnendringen. Water zal
het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat damp-belvorming kan optreden.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan ge
lakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemors-te remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
DAU22733
Remvloeistof verversenVraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Laat bovendien de
oliekeerringen van de hoofdremcilinders, de
remklauwen en de remslangen vervangen
volgens de intervalperioden of wanneer ze
lek of beschadigd zijn.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.

Remslangen: Vervang elke vier jaar.
1. Merkstreep minimumniveauAanbevolen remvloeistof: DOT 41
32D-9-DB.book 26 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 68 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU22762
Spanning aandrijfkettingDe spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU47223
Aandrijfketting controleren op spanning1. Zet de motorfiets op de zijstandaard.OPMERKINGBij het controleren en instellen van de span-
ning van de aandrijfketting mag er geen ge-wicht op de motorfiets rusten.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand.
3. Druk de aandrijfketting in het midden tussen de kettingspanner en de be-
vestigingsbout van de kettingsteun in
met een kracht van 50 N (5.0 kgf, 11
lbf).
4. Meet de kettingspeling tussen de swingarm en de bovenkant van de ket-
tingschakel het dichtst bij de swingarm
zoals weergegeven. 5. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
DAU34318
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
de spanning van de aandrijfketting afstelt.1. Draai de wielasmoer los en draai dan de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug.
2. Draai om de aandrijfketting strakker te stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a).
Stel de ketting losser door de stelbout
aan beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het achterwiel naar voren te drukken.
LET OP:
Een onjuiste kettingspan-
ning leidt tot overbelasting van de
motor en andere essentiële onder-
delen van de machine en kan resul-
teren in overslaan of breken van de
ketting. Houd om dit te voorkomen
de kettingspanning binnen de ge-
specificeerde waarden.
[DCA10572]
OPMERKINGGebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug om zeker te zijn dat beidekettingspanners dezelfde positie hebben.
Spanning aandrijfketting: 8.0–13.0 mm (0.31–0.51 in)
1. Spanning aandrijfketting
2. Bevestigingsbout kettingsteun
3. Kettingspanner
1
3
2
1. Wielasmoer
2. Borgmoer
3. Stelbout spanning aandrijfketting
4. Uitlijnmerktekens
5. Kettingspanner15
32
4
(b)
(a)
32D-9-DB.book 27 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 69 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
2
3
4
567
8
9
3. Trek de asmoer en daarna de borg-moeren aan met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
4. Zorg ervoor dat de kettingspanners in dezelfde stand staan, dat de spanning
van de aandrijfketting correct is en dat
de aandrijfketting soepel beweegt.
DAU23026
Aandrijfketting reinigen en
smerenDe aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudssch ema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP
DCA10584
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen of in vochtige ge-bieden is gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met petrole- um en een zacht borsteltje. LET OP:
Reinig de aandrijfketting niet met
stoomreinigers, hogedrukreinigers
of ongeschikte oplosmiddelen om
schade aan de O-ringen te voorko-
men.
[DCA11122]
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor o-ringkettingen.
LET OP: Breng geen motorolie of
andere smeermiddelen aan op de
aandrijfketting, deze kunnen stof-
fen bevatten die de O-ringen kun-
nen beschadigen.
[DCA11112] DAU23098
Kabels controleren en smerenDe werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt.
WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10712]
Aanhaalmomenten: Wielasmoer: 125 Nm (12.5 m·kgf, 90 ft·lbf)
Borgmoer: 16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanbevolen smeermiddel:Yamaha-kabelsmeermiddel of een
ander geschikt kabelsmeermiddel
32D-9-DB.book 28 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page 70 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU23115
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabelDe werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
De gaskabel is voorzien van een rubber af-
dekking. Zorg ervoor dat de afdekking ste-
vig is aangebracht. Zelfs als de afdekking
correct is aangebracht, is de kabel niet vol-
ledig beschermd tegen binnendringend wa-
ter. Let er daarom op dat er geen water
direct op de afdekking of kabel komt bij het
wassen van de machine. Als de kabel of de
afdekking vies wordt, wrijf deze dan schoon
met een vochtige doek.
DAU23144
Rem- en koppelingshendels
controleren en smerenDe werking van de rem- en de koppelings-
hendel moet voorafgaand aan elke rit wor-
den gecontroleerd en de
hendelscharnierpunten moeten indien no-
dig worden gesmeerd.
Remhendel Koppelingshendel
Aanbevolen smeermiddelen:
Remhendel:Siliconenvet
Koppelingshendel:
Lithiumvet
32D-9-DB.book 29 ページ 2013年7月19日 金曜日 午前11時20分

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 100 next >