YAMAHA XMAX 250 2007 Instructieboekje (in Dutch)

Page 31 of 88

1. Voorste opbergcompartiment
Om het opbergcompartiment te
sluiten
Duw het deksel van het opbergcom-
partiment in de originele positie, en
verwijder dan de sleutel.
DWA10960
s s
WAARSCHUWING
Overschrijd het maximumlaad-
gewicht van 1 kg (2,205 lb),
voor het opbergcompartiment
niet.
Overschrijd het maximumlaad-
gewicht van 180 kg (396,9 lb),
voor de machine niet.
DAUT1060
Achterste
Opbergcompartiment
1. Achterste opbergcompartiment
Onder het zadel is een opbergcom-
partiment aanwezig.
DWA10960
s s
WAARSCHUWING
Overschrijd het maximumlaad-
gewicht van 5 kg (11,02 lb),
voor het opbergcompartiment
niet.
Overschrijd het maximumlaad-
gewicht van 180 kg (396,9 lb),
voor de machine niet.
DCA10080
LET OP:
Let op het volgende bij het gebruik
van het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment
wordt snel warmer als het is
blootgesteld aan direct zon-
licht, bewaar hierin dus geen
goederen die slecht tegen
warmte kunnen.
Wikkel natte voorwerpen in
een plastic zak, om zo vochtig
worden van het opbergcom-
partiment te voorkomen.
Het opbergcompartiment kan
nat worden als de scooter
wordt gewassen, omwikkel te
bewaren voorwerpen dus in
een plastic zak.
Bewaar geen waardevolle of
breekbare voorwerpen in het
opbergcompartiment.
1
1
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 19

Page 32 of 88

Om twee helmen in het opbergcom-
partiment op te bergen, plaatst u ze
zoals getoond.
OPMERKING:
Sommige helmen kunnen vanwe-
ge hun grootte of vorm niet wor-
den weggeborgen in het opberg-
compartiment.
Laat uw scooter niet onbeheerd
achter met het zadel open.
DAU14880
Afstellen van de
schokdemperunits
Elke schokdemperunit is uitgerust
met een stelring voor veervoorspan-
ning.
DCA10100
LET OP:
Probeer nooit een stelmechanisme
voorbij de maximum- of minimu-
minstelwaarden te verdraaien.
DWA10210
s s
WAARSCHUWING
Geef beide vorkpoten steeds
dezelfde afstelling, anders kan
slecht weggedrag en verminderde
rijstabiliteit het gevolg zijn.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te ver-
hogen en zo de vering stugger te
maken de stelring op beide schok-
demperunits in de richting (a). Draai
om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de
stelring op beide schokdemperunits
in de richting (b).
1. Regelaar veervoorspanning
2. Standindicator
OPMERKING:
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
1
Maximum (hard):
4
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 20

Page 33 of 88

DAU15301
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de
linkerzijde van het frame. Trek of druk
de zijstandaard met uw voet omhoog
of omlaag terwijl u de machine rech-
top houdt.
1. Schakelaar zijbok
2. Zijbok
OPMERKING:
De ingebouwde sperschakelaar voor
de zijstandaard maakt deel uit van het
startspersysteem, dat in bepaalde
situaties de werking van het ontste-
kingssysteem blokkeert. (Zie hierna
voor een nadere uitleg over het starts-
persysteem.)
DWA10240
s s
WAARSCHUWING
Met de machine mag nooit worden
gereden terwijl de zijstandaard
omlaag staat of niet behoorlijk kan
worden opgetrokken (of niet omho-
og blijft), anders kan de zijstanda-
ard de grond raken en zo de bes-
tuurder afleiden, waardoor de
machine mogelijk onbestuurbaar
wordt. Het Yamaha startspersyste-
em is ontworpen om de bestuurder
te helpen bij zijn verantwoordelijk-
heid de zijstandaard op te trekken
alvorens weg te rijden. Controleer
dit systeem daarom regelmatig
zoals hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer
als de werking niet naar behoren is.
DAU15371
Startspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de
zijstandaardschakelaar en de rem-
lichtschakelaars deel uitmaken) heeft
de volgende functies:
Het verhindert starten wanneer
de zijstandaard is opgetrokken,
terwijl geen der remmen is
bekrachtigd.
Het verhindert starten wanneer
een der remmen is bekrachtigd,
terwijl de zijstandaard nog omla-
ag staat.
Het schakelt een draaiende
motor af zodra de zijstandaard
omlaag bewogen wordt.
Controleer de werking van het starts-
persysteem regelmatig, ga daarbij als
volgt te werk.
DWA10250
s s
WAARSCHUWING
Als zich een storing voordoet, vra-
ag dan alvorens te gaan rijden een
Yamaha dealer het systeem te con-
troleren.
12
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 21

Page 34 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar aanstaat.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog uit:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
8. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De scooter mag worden gebruikt.
Deze controle is vooral betrouwbaar als hij
wordt uitgevoerd met een warme motor.
De sperschakelaar van de zijstandaard is
mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
De remschakelaar is mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de zijstandaard is
mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE NEE JAOPMERKING:
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 22

Page 35 of 88

DAU15592
De eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van zijn voertuig. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootste-
lling aan weer en wind vrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele scha-
de, vloeistoflekkage of het wegvallen van de bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang
om voorafgaand aan elke rit een visuele inspectie uit te voeren en bovendien de volgende punten te controleren.
OPMERKING:
Voordat de machine wordt gebruikt moet telkens een korte algemene controle worden uitgevoerd. Zo’n inspectie neemt
maar weinig tijd in beslag en de hiermee gegarandeerde veiligheid is die tijd alleszins waard.
DWA11150
s s
WAARSCHUWING
Als een onderdeel uit de Controlelijst voor gebruik niet naar behoren werkt, laat het dan controleren en repare-
ren alvorens de machine te gebruiken.
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-1
4
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 1

Page 36 of 88

DAU15605
Controlelijst voor gebruik
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-2
4
ITEM CONTROLES PAGINA
• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Brandstof• Vul indien nodig brandstof bij.3-5, 3-12
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer het olieniveau in de motor.
Motorolie• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau. 6-8
• Controleer de machine op olielekkage.
Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage. 6-10
• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
Koelvloeistof• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
6-11
niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.
• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een
Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
Voorrem• Vervang indien nodig. 3-10, 6-18 ~ 6-21
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.
• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een
Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
Achterrem• Vervang indien nodig. 3-11, 6-18 ~ 6-21
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 2

Page 37 of 88

ITEM CONTROLES PAGINA
• Controleer of de werking soepel is.
Gasgreep• Controleer de vrije slag van de kabel.
5-2, 6-15, 6-21
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te
stellen, en de kabel en het kabelhuis te smeren.
• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte. 6-15 ~ 6-17, 6-23
Wielen en banden
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
• Controleer of de werking soepel is.
Remhendels
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.3-10 ~ 3-11, 6-21
Middenbok, zijstandaard• Controleer of de werking soepel is.
6-21
• Smeer indien nodig de scharnierpunten.
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
• Controleer de werking.
signaleringssysteem en —
schakelaars• Corrigeer indien nodig.
Sperschakelaar voor • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te 3-18
de zijstandaard
kijken.
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-3
4
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 3

Page 38 of 88

DAU15980
DWA10870
s s
WAARSCHUWING
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfunc-
ties en hun werking voordat u
gaat rijden. Informeer bij een
Yamaha dealer als u de wer-
king van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
Start de motor nooit in een
afgesloten ruimte en laat deze
hierin ook niet lange tijd aane-
en draaien. Uitlaatgassen zijn
giftig en het inademen ervan
kan al binnen korte tijd leiden
tot bewusteloosheid en dode-
lijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
Start de motor om veiligheids-
redenen te allen tijde met de
middenbok naar beneden.
DAUM1210
Starten van een koude motorDCA10250
LET OP:
Zie pagina 5-4 voor instructies over
het inrijden van de motor alvorens
de machine in gebruik wordt geno-
men.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Sluit de gasklep volledig.
3. Start de motor door de startknop
in te drukken terwijl de voor- of
achterrem wordt bekrachtigd.
OPMERKING:
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar
seconden en probeer het dan
opnieuw. Iedere startpoging moet zokort mogelijk duren om de accu te
sparen. Laat de startmotor nooit lan-
ger dan 10 seconden aaneen draaien.
DCA11040
LET OP:
Trek nooit snel op terwijl de motor
nog koud is, dit verkort de levens-
duur van de motor!
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 4

Page 39 of 88

DAU16760
Wegrijden
OPMERKING:
Laat de motor warmdraaien voordat u
wegrijdt.
1. Handgreep
1. Houd met uw linkerhand de ach-
terremhendel ingedrukt, houd
met uw rechterhand de rechter-
handgreep vast en duw de scoo-
ter van de middenbok af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten
en stel de achteruitkijkspiegels
af.
3. Zet de richtingaanwijzer aan.
4. Controleer op tegemoetkomend
verkeer en draai voorzichtig aande gasgreep (rechts) om weg te
rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzer uit.
DAU16780
Sneller en langzamer rijden
De rijsnelheid wordt geregeld door de
gasgreep open of dicht te draaien.
Draai de gasgreep richting (a) om
sneller te gaan rijden. Draai de gas-
greep richting (b) om langzamer te
gaan rijden.
(b)
(a)
ZAUM01991
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 5

Page 40 of 88

DAU16792
Remmen
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Knijp de voor- en achterremmen
gelijktijdig in en oefen geleidelijk
meer druk uit.
DWA10300
s s
WAARSCHUWING
Vermijd hard en abrupt rem-
men (met name wanneer u
naar één kant overhelt). De
scooter zou namelijk kunnen
slippen of omvallen.
Spoorwegovergangen, tram-
rails, ijzeren platen gebruikt in
de wegenbouw en putdeksels
worden in natte toestand zeer
glad. U dient deze obstakels
daarom met aangepaste snel-heid te naderen en voorzichtig
te passeren.
Onthoud dat remmen op een
nat wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.
DAU16820
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhan-
kelijk van uw rijstijl. Hierna volgen
enkele tips om het brandstofverbruik
te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens
accelereren niet te hoog op.
Voer het toerental niet te hoog op
terwijl de motor onbelast draait.
Laat de motor niet langdurig sta-
tionair draaien maar zet hem af
(bijvoorbeeld in files, bij stoplich-
ten of bij spoorwegovergangen).
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 6

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 90 next >