YAMAHA XMAX 250 2009 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 92

1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
wijzigingen aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de
onderstaande richtlijnen en die vermeld
onder het kopje “Beladen”.
●Monteer nooit accessoires en vervo-
er nooit bagage als deze een nadeli-
ge invloed hebben op de prestaties
van uw scooter. Inspecteer het
accessoire zorgvuldig alvorens het te
gebruiken om te waarborgen dat het
de grondspeling of de hellinghoek op
geen enkele manier vermindert, de
veerweg, de stuuruitslag of de bedie-
ning niet beperkt en geen lampen of
reflectors afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemonte-
erd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect
van invloed zijn op de rijstabiliteit
van de scooter. De scooter kan
door rijwind worden opgetild of bij
zijwind instabiel worden. Zulke
accessoires kunnen ook instabili-teit veroorzaken terwijl u grote
voertuigen inhaalt of door deze
wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen de
bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen.
Zo’n verkeerde zitpositie beperkt
de bewegingsvrijheid van de bes-
tuurder en kan een comfortabele
bediening hinderen, zodat we der-
gelijke accessoires sterk afraden.
●Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als
elektrische accessoires de capaciteit
van het elektrisch systeem van de
scooter te boven gaan, kan zich een
gevaarlijke elektrische storing voor-
doen waardoor de verlichting of de
motor uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en
velgen
De banden en velgen die bij uw scooter
werden geleverd zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de machine te onders-
teunen en bieden de beste combinatie
van rijprestaties, remvermogen en com-
fort. Andere banden, velgen, maten of
combinaties zijn mogelijk niet geschikt.
Zie pagina 6-16 voor bandenspecificatiesen meer informatie over het vervangen
van uw banden.
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 11

Page 12 of 92

DAU10372
Andere aandachtspunten voor
veilig rijden
●Geef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.
●Op een nat wegdek kan remmen
uiterst lastig zijn. Vermijd te hard
remmen, de scooter zou kunnen slip-
pen. Bedien de remmen rustig wan-
neer u op een nat wegdek wilt stop-
pen.
●Minder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek langza-
am op nadat u de bocht hebt geno-
men.
●Wees voorzichtig bij het passeren
van geparkeerde auto’s. Een bes-
tuurder merkt u mogelijk niet op en
kan het portier openslaan in uw rij-
richting.
●Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in natte
toestand zeer glad. Minder snelheid
en passeer ze voorzichtig. Houd de
scooter recht, anders kan hij gaan
schuiven.
●De remvoeringen kunnen nat worden
bij het wassen van de scooter. Con-
troleer de remmen na het wassen
van de scooter, voordat u gaat rijden.
●Draag steeds een helm, handschoe-
nen, een lange broek (taps toelopend
bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.
●Vervoer op uw scooter niet te veel
bagage. Een overbeladen scooter is
onstabiel. Gebruik degelijke snelbin-
ders om bagage aan de bagagedra-
ger vast te binden (indien het voer-
tuig is voorzien van een
bagagedrager). Losse bagage beïnv-
loedt de stabiliteit van de scooter en
kan uw aandacht afleiden van het
verkeer. (Zie pagina 1-1).
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-5
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 12

Page 13 of 92

DAU10410
Aanzicht linkerzijde
BESCHRIJVING
2-1
2
1. Tankdop (pagina 3-11)
2. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
3. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing (pagina 6-13)
4. Achterste opbergcompartiment (pagina 3-15)
5. Luchtfilterhuis
6. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-17)
7. Vuldop versnellingsbakolie (pagina 6-11)
8. Olieaftapplug (pagina 6-9)9. Zijstandaard (pagina 6-22)
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 13

Page 14 of 92

DAU10420
Aanzicht rechterzijde
BESCHRIJVING
2-2
2
1. Handgreep (pagina 5-2)
2. Zadel (pagina 3-14)
3. Accu (pagina 6-24)
4. Zekeringen (pagina 6-26)
5. Voorremblokken (pagina 6-19)
6. Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 6-12)
7. Voetsteun passagier
8. Middenbok (pagina 6-22)9. Olievuldop (pagina 6-9)
10. Achterremblokken (pagina 6-19)
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 14

Page 15 of 92

DAU10430
Bedieningen en instrumenten
BESCHRIJVING
2-3
2
1. Achterremhendel (pagina 3-10)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-9)
3. Snelheidsmeter (pagina 3-5)
4. Multifunctioneel display (pagina 3-6)
5. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-9)
6. Gasgreep (pagina 6-15)
7. Voorremhendel (pagina 3-10)
8. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)9. Voorste opbergcompartiment (pagina 3-16)
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 15

Page 16 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
3
DAU10974
Startblokkeersysteem
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
Dit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan wor-
den bemoeilijkt door de codering van de
standaardsleutels te wijzigen. Het syste-
em bestaat uit de volgende onderdelen:
●een codeersleutel (met een rood
bovendeel)
●twee standaardsleutels (met een
zwart bovendeel) die opnieuw kun-
nen worden gecodeerd
●een transponder (die is geïntegreerd
in de codeersleutel)
●een startblokkeereenheid
●een ECU (elektronische regeleen-
heid)
●een controlelampje van het startblok-
keersysteem (Zie pagina 3-3).
De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Het wijzigen van de codes is een
ingewikkelde procedure. Breng het voer-
tuig daarom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te laten
coderen. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te rij-
den. Deze sleutel dient uitsluitend te wor-
den gebruikt voor het opnieuw coderen
van de standaardsleutels. Gebruik altijd
een standaardsleutel om met het voertuig
te rijden.
DCA11821
LET OP
●ZORG DAT U DE CODEERSLEU-
TEL NIET VERLIEST! NEEM
DIRECT CONTACT OP MET UW
DEALER ALS U HEM VERLOREN
HEBT! Als de codeersleutel verlo-
ren is, kunnen de standaardsleu-
tels niet opnieuw gecodeerd wor-
den. U kunt het voertuig dan nog
steeds starten met de standaards-
leutels, maar als ze opnieuw geco-
deerd moeten worden (d.w.z. als er
een nieuwe standaardsleutel is
gemaakt of als alle sleutels verlo-
ren zijn), dient het gehele start-
blokkeersysteem vervangen teworden. Daarom wordt u sterk
aangeraden een van de standa-
ardsleutels te gebruiken en de
codeersleutel op een veilige plek
te bewaren.
●Dompel de sleutels nooit in water.
●Stel de sleutels nooit bloot aan
extreem hoge temperaturen.
●Leg de sleutels nooit vlakbij mag-
netische voorwerpen (zoals bijvo-
orbeeld speakers enz.).
●Plaats nooit voorwerpen die elek-
trische signalen uitzenden vlakbij
de sleutels.
●Plaats nooit zware voorwerpen op
de sleutels.
●U mag de sleutels nooit slijpen of
de vorm ervan wijzigen.
●U mag het plastic gedeelte van de
sleutels nooit demonteren.
●Hang nooit twee sleutels van een
startblokkeersysteem aan dezelf-
de sleutelring.
●Bewaar de standaardsleutels en
ook de sleutels van andere start-
blokkeersystemen altijd op een
andere plek dan de codeersleutel
van het voertuig.
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 16

Page 17 of 92

●Houd sleutels van andere start-
blokkeersystemen altijd uit de
buurt van het contactslot, want
anders kunnen ze signaalstoring
veroorzaken.DAU10471
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlich-
tingssystemen bediend en wordt het stuur
vergrendeld.
OPMERKING
Gebruik de standaardsleutel (zwart
bovendeel) voor het normale gebruik van
het voertuig. Bewaar de codeersleutel
(rood bovendeel) op een veilige plaats om
verlies te voorkomen en gebruik de sleutel
uitsluitend voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels.
DAU34121
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting,het achterlicht, de kentekenverlichting en
de parkeerlichten gaan branden en de
motor kan worden gestart. De sleutel kan
niet worden uitgenomen.
OPMERKING
De koplampen gaan automatisch branden
wanneer de motor wordt gestart en blijven
aan totdat de sleutel naar “OFF” wordt
gedraaid of de zijstandaard omlaag wordt
bewogen.
DAU10661
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DWA10061
s s
WAARSCHUWING
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU10681
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel
kan worden uitgenomen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 17

Page 18 of 92

Om het stuur te vergrendelen
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai deze dan naar “LOCK”.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.Om het stuur te ontgr
endelen
1. Drukken.
2. Draaien.
Druk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU11003
Controle- en
waarschuwingslampjes
1. Controlelampje brandstofniveau “ ”
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Controlelampje linker richtingaanwijzers “ ”
4. Controlelampje startblokkering “ ”
5. Controlelampje rechter richtingaanwijzers
“”
6. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
DAU11030
Controlelampjes richtingaanwijzers
“ ” en “ ”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is
gedrukt.
20406080
100
120
140
160km/h
0
FFUEL
EH
C
TEMP
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 18

Page 19 of 92

DAU11080
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de
koplamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11350
Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot
beneden ca. 2 L (0,53 US gal) (0,44
Imp.gal). Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang oplicht en dan dooft,
vraag dan een Yamaha dealer om het
elektrisch circuit te testen.
DAUT1932
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje begint te knip-
peren of blijft branden wanneer een elek-
trisch systeem dat de motorwerking con-
troleert, defect is. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem
te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutelnaar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU27021
Controlelampje startblokkeersysteem
“”
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het
startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
OPMERKING
Dit model is ook uitgerust met een zelf-
diagnosesysteem voor het startblokke-
ersysteem. Als het startblokkeersysteem
niet goed werkt, zal het controlelampje in
een bepaald patroon knipperen wanneer
de contactsleutel naar “ON” wordt gedra-
aid. Vraag in dat geval een Yamaha dealerhet zelfdiagnosesysteem te controleren.
Als het controlelampje eerst vijfmaal lang-
zaam knippert en dan herhaaldelijk twee-
maal snel, betreft het mogelijk een signa-
alstoring. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de
codeersleutel.
OPMERKING
Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan
dezelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden
gestart.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te star-
ten met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeers-
leutel en beide standaardsleutels
naar een Yamaha dealer en laat de
standaardsleutels opnieuw coderen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 19

Page 20 of 92

DAU11591
Snelheidsmeter
1. Snelheidsmeter
ALLEEN VOOR GROOT-BRITTANNI”
1. Snelheidsmeter
De snelheidsmeter toont de actuele rijs-
nelheid.
DAUM1471
Brandstofniveaumeter
1. Brandstofniveaumeter
2. Waarschuwingslampje brandstofniveau
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (leeg) naarmate
het brandstofniveau daalt. Wanneer de
brandstof in de tank ongeveer 2L (0,53 US
gal) (0,44 Imp.gal) bereikt, gaat het waars-
chuwingslampje brandstofniveau branden
en schakelt het multifunctionele display
automatisch naar de “Trip/fuel”-modus.
(Zie pagina 3-6). Vul in dat geval zo snel
mogelijk brandstof bij.
OPMERKING
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
DAU12172
Temperatuurmeter koelvloeistof
1. Rode zone temperatuurmeter koelvloeistof
2. Temperatuurmeter koelvloeistof
Met de contactsleutel in de stand “ON”
geeft de temperatuurmeter voor koelvlo-
eistof de temperatuur van de koelvloeistof
aan. De koelvloeistoftemperatuur is
afhankelijk van de weersomstandigheden
en de motorbelasting. Als de naald bij of
in de rode zone staat, zet de machine dan
stil en laat de motor afkoelen. (Zie pagina
6-33).
DCA10021
LET OP
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
103050
70
90
204060
80
100 0
20406080
100
120
140
160 0km/h mph
20406080
100
120
140
160
km/h
0
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 20

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 100 next >