YAMAHA YZF-R6 2004 Instructieboekje (in Dutch)

Page 91 of 102

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
7
Na normaal gebruikVerwijder vuil met warm water, zachte zeep
en een zachte, schone spons en spoel dan
grondig met schoon water. Gebruik een tan-
denborstel of een flessenborstel op moeilijk
bereikbare plekken. Hardnekkig vastzittend
vuil en insectenresten laten gemakkelijker
los als de bewuste plek alvorens te reinigen
een paar minuten met een vochtige doek
wordt bedekt. Gebruik de speciale spons in
de plastic zak met de gebruikershandleiding
om de uitlaatdemper te reinigen en verkleu-
ringen hierop te verwijderen.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen ’s
winters worden bestrooid hebben in combi-
natie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKING:’s Winters gestrooid wegenzout kan nog totin de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water
en zachte zeep nadat de machine is
afgekoeld.
LET OP:
DCA10790
Gebruik geen heet water, dit versterkt decorrosieve werking van het zout.
2. Laat de motorfiets drogen en breng
dan met een spuitbus een corrosiewe-
rend middel aan op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om eventueel nog
achtergebleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen bij ver-
oorzaakt door steenslag e.d.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA10930

Controleer of er geen olie of was op
de wielen of de remmen zit. Reinig
de remschijven en remvoeringen
indien nodig met een normale rem-
schijfreiniger of aceton en spoel de
banden schoon met lauw water en
een mild reinigingsmiddel.

Test voor u de motorfiets in gebruik
neemt eerst de remwerking en hetweggedrag in bochten.
LET OP:
DCA10800

Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.

Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
5SLD1.book Page 2 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM

Page 92 of 102

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7

Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lakaan.
OPMERKING:Vraag een Yamaha dealer om advies overde te gebruiken producten.
DAU26180
Stalling Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.LET OP:
DCA10810

Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afgedekt
met een hoes of een dekzeil, zal wa-
ter en vocht kunnen binnendringen
en roestvorming veroorzaken.

Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-liën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meerde-
re maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.2. Vul de brandstoftank en voeg een sta-
bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en ach-
teruitgang van de brandstof te voorko-
men.
3. Voer de volgende stappen uit om de
cilinders, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedoppen en de
bougies.
b. Giet een theelepel motorolie in elk
bougiegat.
c. Breng de bougiedoppen aan op de
bougies en leg dan de bougies zo-
danig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilin-
derwanden worden zo geolied.)
e. Haal de bougiedoppen los van de
bougies en breng dan de bougies
en de bougiedoppen weer aan.
WAARSCHUWING
DWA10950
Om schade of letsel door vonkvorming
te voorkomen, moeten de bougie-elek-
troden aan massa liggen terwijl de motorwordt rondgedraaid.
5SLD1.book Page 3 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM

Page 93 of 102

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-4
7
4. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
5. Controleer de bandspanning en corri-
geer deze indien nodig en breng dan
de motorfiets omhoog, zodat beide
wielen los van de grond zijn. Een an-
dere mogelijkheid is de wielen elke
maand iets te draaien, zodat de ban-
den niet op één gedeelte sterker ach-
teruitgaan.
6. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak om te voorkomen dat vocht kan
binnendringen.
7. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad hem eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
zeer warme of koude plek op [minder
dan 0 °C (30 °F) of meer dan 30 °C (90
°F)]. Zie pagina 6-31 voor meer infor-
matie over het opbergen van de accu.OPMERKING:Voer eventueel benodigde reparaties uitvoordat u uw motorfiets stalt.
5SLD1.book Page 4 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM

Page 94 of 102

SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
2025 mm (79.7 in)
Totale breedte:
690 mm (27.2 in)
Totale hoogte:
1090 mm (42.9 in)
Zadelhoogte:
820 mm (32.3 in)
Wielbasis:
1380 mm (54.3 in)
Grondspeling:
135 mm (5.31 in)
Kleinste draaicirkel:
3400 mm (133.9 in)Gewicht:Incl. olie en brandstof:
182.0 kg (401 lb)Motor:Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4-takt, DOHC
Cilinderopstelling:
4-cilinder, parallel vooroverhellend
Slagvolume:
600.0 cm³ (36.61 cu.in)
Boring × slag:
65.5 × 44.5 mm (2.58 × 1.75 in)
Compressieverhouding:
12.40 :1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Wet sump
Motorolie:Type:
SAE10W30 of SAE10W40 of SAE15W40
of SAE20W40 of SAE20W50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
API service type SE, SF, SG of hoger
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterpatroon:
2.40 L (2.54 US qt) (2.11 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2.60 L (2.75 US qt) (2.29 Imp.qt)Koelsysteem:Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt) (0.22 Imp.qt)
Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):
2.15 L (2.27 US qt) (1.89 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Nat element
Brandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
17.0 L (4.49 US gal) (3.74 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
3.5 L (0.92 US gal) (0.77 Imp.gal)Elektronisch geregelde
brandstofinspuiting:Fabrikant:
NIPPON INJECTOR
Model:
INP-250/4Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/CR9EK,CR10EK
Elektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)Koppeling:Type koppeling:
Nat, meervoudige plaatVersnellingsbak:Primair reductiesysteem:
Recht tandwiel
Primaire reductieverhouding:
86/44 (1.955)
Secundair reductiesysteem:
Kettingaandrijving
Secundaire reductieverhouding:
48/16 (3.000)
Type versnellingbak:
Constant mesh, 6 versnellingen
Bediening:
Bediening met linkervoet
-20 -10 0
10 20 30
40
50 ˚C
SAE 10W-30
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
SAE 10W-40
5SLD1.book Page 1 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM

Page 95 of 102

SPECIFICATIES
8-2
8
Overbrengingsverhoudingen:
1e:
37/13 (2.846)
2e:
37/19 (1.947)
3e:
28/18 (1.556)
4e:
32/24 (1.333)
5e:
25/21 (1.190)
6e:
26/24 (1.083)Chassis:Type frame:
Diamantframe
Spoorhoek:
24.0 °
Naspoor:
86.0 mm (3.39 in)Voorband:Type:
Tubeless
Maat:
120/60 ZR17M/C (55W)
Fabrikant/model:
MICHELIN/Pilot SPORT N
Fabrikant/model:
DUNLOP/D208F JAchterband:Type:
Tubeless
Maat:
180/55 ZR17M/C (73W)Fabrikant/model:
MICHELIN/Pilot SPORT B
Fabrikant/model:
DUNLOP/D208 AJ
Belading:Maximale belasting:
193 kg (425 lb)
(Totaal gewicht van motorrijder, passagier,
bagage en accessoires)Bandenspanning (gemeten aan koude
banden):Gewichtsverdeling:
0–90 kg (0–198 lb)
Voor:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Achter:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Gewichtsverdeling:
90–193 kg (198–425 lb)
Voor:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Achter:
290 kPa (42 psi) (2.90 kgf/cm²)
Rijden met hoge snelheid:
Voor:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Achter:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)Voorwiel:Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
17M/C x MT3.50
Achterwiel:Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
17M/C x MT5.50Voorrem:Type:
Dubbele schijfrem
Bediening:
Bediening met rechterhand
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4Achterrem:Type:
Enkele schijfrem
Bediening:
Bediening met rechtervoet
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4Voorwielophanging:Type:
Telescoopvork
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/oliedemper
Veerweg:
120.0 mm (4.72 in)Achterwielophanging:Type:
Achterbrug (link-ophanging)
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/gas-oliedemper
Veerweg:
120.0 mm (4.72 in)
5SLD1.book Page 2 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM

Page 96 of 102

SPECIFICATIES
8-3
8
Elektrische installatie:Ontstekingssysteem:
Gelijkstroom-CDI
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:
GT9B-4
Voltage, capaciteit:
12 V, 8.0 AhKoplamp:Type gloeilamp:
HalogeenlampGloeilampen voltage, wattage × aantal:Koplamp:
12 V, 55.0 W × 2
Achterlicht/remlicht unit:
LED
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W × 2
Kentekenverlichting:
12 V, 5.0 W × 1
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje vrijstand:
LED
Controlelampje grootlicht:
LEDWaarschuwingslampje olieniveau:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Controlelampje brandstofniveau:
LED
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LED
Controlelampje startblokkering:
LED
Controlelampje schakelmoment:
LED
Zekeringen:Hoofdzekering:
40.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Zekering signaleringssysteem:
15.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A
Zekering elektronisch gestuurde
brandstofinspuiting:
15.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
5SLD1.book Page 3 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM

Page 97 of 102

GEBRUIKERSINFORMATIE
9-1
9
DAU26351
Identificatienummers Noteer het sleutelnummer, het voertuigi-
dentificatienummer en de modelinforma-
tiesticker in onderstaande ruimtes. Deze
nummers heeft u nodig om reserveonder-
delen bij een Yamaha dealer te bestellen of
wanneer uw machine is gestolen.
SLEUTELIDENTIFICATIE NUMMER:
VOERTUIGIDENTIFICATIE NUMMER:
MODELINFORMATIESTICKER:
DAU26381
Sleutelnummer
Het sleutelnummer is ingeslagen op het
sleutelplaatje. Noteer dit nummer in het
daartoe bestemde vakje en gebruik dit als
referentie bij het bestellen van een nieuwe
sleutel.
DAU26400
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer is ingesla-
gen op de balhoofdbuis. Noteer dit nummer
in het daartoe bestemde vakje.OPMERKING:Het voertuigidentificatienummer is bedoeld
voor identificatie van uw motorfiets en kan
worden gebruikt om uw motor in uw landaan te melden voor kentekenregistratie.
1. Sleutelnummer
2. Codeersleutel (rood bovendeel)
3. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
1. Voertuigidentificatienummer
5SLD1.book Page 1 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM

Page 98 of 102

GEBRUIKERSINFORMATIE
9-2
9
DAU26470
Modelinformatiesticker
De modelinformatiesticker is onder het be-
stuurderszadel bevestigd aan het frame.
(Zie pagina 3-16.) Noteer de informatie op
deze sticker in het daartoe bestemde vakje.
Deze informatie is nodig om reserve-onder-
delen te bestellen bij een Yamaha dealer.1. Modelinformatiesticker5SLD1.book Page 2 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM

Page 99 of 102

INDEX
AAandrijfketting, smeren ......................... 6-27
Accu...................................................... 6-31
Achterlicht/remlicht unit ........................ 6-35
Afstelling remlichtschakelaar ................ 6-23
Antidiefstal-alarmsysteem (optie) ......... 3-11BBagageriembevestiging ........................ 3-22
Banden ................................................. 6-19
Bougies, controleren............................... 6-8
Brandstof .............................................. 3-15
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-3CClaxonschakelaar ................................. 3-12
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-3
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampje schakelmoment ............. 3-7
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkering ............... 3-7
Controlelijst voor gebruik ........................ 4-2DDe stand van het rempedaal,
afstellen .............................................. 6-23
Dimlichtschakelaar ............................... 3-12GGasgreep en gaskabel, controleren
en smeren .......................................... 6-28
Gereedschapsset ................................... 6-1
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen........................................... 6-35
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen........................................... 6-35
HHelmbevestiging.................................... 3-17IIdentificatienummers ............................... 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren ............. 6-28
Klepspeling, afstellen ............................ 6-19
Koelvloeistof .......................................... 6-11
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-33
Koppelingshendel.................................. 3-13
Koppelingshendel, vrije slag
afstellen............................................... 6-22LLichtsignaalschakelaar .......................... 3-12
Locaties van onderdelen ......................... 2-1
Luchtaanzuigkanaal .............................. 6-17
Luchtfilterelement, controleren .............. 6-15MModelinformatiesticker ............................ 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon ................... 6-9
Multifunctioneel display ........................... 3-8NNoodstopschakelaar ............................. 3-12OOndersteunen van de motorfiets ........... 6-37
Opbergcompartiment ............................ 3-18PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ......... 6-36
Parkeren..................................................5-4
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema .............................. 6-2
Problemen oplossen .............................6-41
RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren........................ 6-29
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren........................................... 6-28
Remhendel ........................................... 3-13
Rempedaal ........................................... 3-14
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-24
Remvloeistof, verversen ....................... 6-25
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-12SSchakelaar alarmverlichting.................. 3-12
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal ...................................... 3-13
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-20
Sleutelnummer........................................ 9-1
Spanning aandrijfketting ....................... 6-26
Specificaties............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Starten van de motor .............................. 5-1
Startknop .............................................. 3-12
Startspersysteem .................................. 3-23
Stationair motortoerental ...................... 6-18
Storingzoekschema’s............................ 6-42
Stroomlijn- en framepanelen,
verwijderen en aanbrengen .................. 6-6
Stuurschakelaars .................................. 3-12
Stuursysteem, controleren .................... 6-30TTankbeluchtingsslang ........................... 3-16
Tankdop ................................................ 3-14
Toerenteller............................................. 3-7
5SLD1.book Page 1 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM

Page 100 of 102

INDEXUUitlaatkatalysator .................................. 3-16VVeiligheidsinformatie ............................... 1-1
Verzorging............................................... 7-1
Voertuigidentificatienummer ................... 9-1
Voor- en achterremblokken
controleren.......................................... 6-24
Voorvork, afstellen ................................ 3-19
Voorvork, controleren............................ 6-30
Vrije slag gaskabel, afstellen ................ 6-18
Vrijstandcontrolelampje........................... 3-4WWaarschuwingslampje
brandstofniveau .................................... 3-4
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur ...................... 3-5
Waarschuwingslampje motorstoring ....... 3-7
Waarschuwingslampje olieniveau ........... 3-4
Wiel (achter).......................................... 6-39
Wielen ................................................... 6-22
Wiellagers controleren .......................... 6-31
Wiel (voor)............................................. 6-37ZZadels ................................................... 3-16
Zekeringen, vervangen ......................... 6-32
Zijstandaard .......................................... 3-22
Zijstandaard, controleren en smeren .... 6-29
5SLD1.book Page 2 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 next >