BMW MOTORRAD G 650 XCHALLENGE 2007 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: BMW MOTORRAD, Model Year: 2007, Model line: G 650 XCHALLENGE, Model: BMW MOTORRAD G 650 XCHALLENGE 2007Pages: 136, PDF Size: 2.21 MB
Page 31 of 136
Multifunctioneel
displayWeergave selecterenContact inschakelen.
Voor een langer verblijf in
het buitenland kan de weer-
gave op het display indien ge-
wenst van miles naar kilometers
en omgekeerd worden omge-
schakeld. Indien dit wenselijk is,
contact opnemen met een speci-
alist, bij voorkeur een BMW Mo-
torrad dealer.
Toets1bedienen.Met iedere toetsbediening wor-
den uitgaande van de actuele
waarde in de onderstaande volg-
orde weergegeven:
Kilometerstand (
ODO
)
Dagteller 1 (
Trip I
)
Dagteller 2 (
Trip II
)
Klok
Accuspanning
Resterende actieradius met
brandstofreserve (na het berei-
ken van de reservehoeveelheid)
Dagteller terugzettenContact inschakelen.Gewenste dagteller selecteren.
Toets1ingedrukt houden.
De dagteller wordt op terugge-
zet.
Klok instellenContact inschakelen.
Deze instelling kan alleen
worden uitgevoerd als de
motorfiets stilstaat.
Tijd selecteren.
429zBediening
Page 32 of 136
Toets1ingedrukt houden.
De uren3worden weergege-
ven.
Toets1bedienen.
Met elke toetsbediening wor-
den de uren één uur doorge-
teld.
Toets2bedienen.
Met elke toetsbediening wor-
den de uren één uur terugge-
teld.Wanneer het gewenste uur is
ingesteld, kort wachten.
De minuten4worden weerge-
geven.
Toets1bedienen.
Met elke toetsbediening wor-
den de minuten één minuut
doorgeteld.
Toets2bedienen.
Met elke toetsbediening wor-
den de minuten één minuut
teruggeteld.
Wanneer de gewenste minuut
is ingesteld, kort wachten.
Instelling afgerond, de ingestel-
de tijd wordt weergegeven.De instelling wordt bovendien
beëindigd, wanneer de snelheid
groter dan nul is.
AccuspanningDe accuspanning1wordt samen
met het accusymbool2weerge-
geven.
430zBediening
Page 33 of 136
Resterende actieradius
met brandstofreserveWeergegeven wordt de afstand1
die na het bereiken van de reser-
vehoeveelheid is afgelegd.VerlichtingStadslichtHet parkeerlicht wordt automa-
tisch tegelijk met het contact in-
geschakeld.
Het stadslicht belast de
accu. Het contact slechts
voor een beperkte tijdsduur
inschakelen.
DimlichtHet dimlicht wordt automatisch
tegelijk met het contact inge-
schakeld.
Het dimlicht belast de
accu. Het contact slechts
voor een beperkte tijdsduur
inschakelen.GrootlichtGrootlichtschakelaar1naar bo-
ven schuiven.
Grootlicht ingeschakeld.
Grootlichtschakelaar1naar be-
neden schuiven.
Grootlicht uitgeschakeld.
LichtsignaalLichtsignaaltoets1bedienen.
Zolang de schakelaar wordt
bediend, is het grootlicht inge-
schakeld.
431zBediening
Page 34 of 136
RichtingaanwijzersRichtingaanwijzer
bedienenRichtingaanwijzerschakelaar1
naar links drukken.
Richtingaanwijzers links inge-
schakeld.
Controlelamp richtingaanwijzers
links knippert.
Richtingaanwijzerschakelaar
naar rechts drukken.
Richtingaanwijzers rechts inge-
schakeld.
Controlelamp richtingaanwijzers
rechts knippert.Richtingaanwijzerschakelaar
naar voren drukken.
Richtingaanwijzers uitgescha-
keld
Controlelampen richtingaanwij-
zers uit.
Noodstopschakelaar1Noodstopschakelaar
Bediening van de nood-
stopschakelaar tijdens het
rijden kan een blokkerend ach-
terwiel en daardoor een val tot
gevolg hebben.De noodstopschakelaar nooit tij-
dens het rijden bedienen.
Met behulp van de noodstop-
schakelaar kan de motor op een-
voudige wijze snel worden afge-
zet.
-Schakelaar onbediend: mo-
tor bedrijfsklaar.
-Schakelaar bediend: motor
uitgeschakeld.
De motor kan alleen in
de bedrijfsstand worden
gestart.
432zBediening
Page 35 of 136
BMW Motorrad ABS
SU
ABS-functie uitschakelenContact inschakelen resp. mo-
torfiets stoppen.
Toets ABS1ingedrukt hou-
den.
Waarschuwingslamp ABS
gaat branden.
ABS-toets binnen vijf seconden
loslaten.
ABS-functie uitgeschakeld.
Waarschuwingslamp ABS
blijft branden
ABS-functie inschakelenToets ABS1ingedrukt hou-
den.
Waarschuwingslamp ABS
dooft, bij een niet afgeslo-
ten zelfdiagnose gaat deze knip-
peren.
ABS-toets binnen vijf seconden
loslaten.
ABS-controlelamp blijft uit resp.
blijft knipperen.
ABS-functie ingeschakeld.
Als alternatief voor het bedie-
nen van de ABS-toets kan ook
het contact uit- en weer inge-
schakeld worden.Als de ABS-lamp na het
uitschakelen en weer in-
schakelen van het contact blijft
branden, is een ABS-storing
aanwezig.
SpiegelsSpiegel verstellenSpiegel door verdraaien in de
gewenste positie brengen.
433zBediening
Page 36 of 136
Spiegelarm verstellenMoer1losdraaien.
Spiegelarm in de gewenste
stand draaien.
Moer met het juiste aantrek-
koppel aandraaien, hierbij de
spiegelarm vasthouden.
Wartelmoer spiegel
20 Nm
LuchtpompGebruikMet behulp van de luchtpomp
kunnen de luchtdruk in het Air
Damping System ( 34) en de
bandenspanning worden gecon-
troleerd en zo nodig worden ver-
hoogd.Luchtpomp uitbouwenBuddyseat verwijderen. ( 41)
Luchtpomp1verwijderen.
Luchtpomp inbouwenLuchtpomp1met drukaandui-
ding2omlaag in de houder
aanbrengen.
Buddyseat aanbrengen ( 42)Luchtdruk in het Air
Damping SystemAir Damping SystemUw motorfiets is voorzien van
een Air Damping System.
Bij dit systeem vindt de vering
niet plaats door middel van een
stalen veer, maar door het sa-
mendrukken van een ingesloten
luchtvolume.
434zBediening
Page 37 of 136
De aanpassing van de veervoor-
spanning van het Air Damping
System aan berijder en bela-
ding wordt uitgevoerd door de
luchtdruk te wijzigen. De lucht-
druk kan via het ventiel van het
Air Damping System worden
verlaagd of met behulp van de
luchtpomp worden verhoogd.Niveau-aanduidingOp de motorfiets is een niveau-
indicator aangebracht, die qua
functie en uiterlijk overeenkomt
met een waterpas. De luchtdruk
is correct ingesteld als met be-
rijder en gewenste belading de
op de motorfiets gemonteerde
niveau-indicator waterpas staat.
De luchtdruk moet voor elke rit
worden gecontroleerd.
Luchtdruk instellenDe luchtdruk in het Air Damping
System moet aan de belading
van de motorfiets worden aange-
past. Meer belading vraagt om
verhoging van de luchtdruk, min-
der gewicht een overeenkomstig
lagere luchtdruk.
Voor het aflezen van de niveau-
indicator moet de berijder zo op
de motorfiets plaatsnemen dat
de motorfiets met de voeten
wordt uitgebalanceerd, waarbij
het gewicht zoveel mogelijk op
de motorfiets moet rusten.
BMW Motorrad adviseert de
luchtdruk in het Air Damping Sy-
stem iets hoger te kiezen dan
het te verwachten gewicht van
berijder en belading noodzakelijk
maakt. Vervolgens kan de lucht-
druk zittend op de motor worden
gereduceerd.
Luchtdruk en temperatuurBij sterke belasting van het Air
Damping System wordt de lucht
in het systeem verwarmd. Dit
leidt tot een volumetoename
en daarmee tot een verhoogde
stand van de motorfiets, een ef-
fect dat zinvol is bij gebruik in het
terrein. Om een correcte lucht-
druk te garanderen, mag het
controleren en aanpassen van
de luchtdruk alleen bij een koud
Air Damping System worden uit-
gevoerd, dus niet direct na het
rijden in het terrein.
Bij zeer sterke verwarming door
extreme belasting van het sys-
teem kan de verhoogde stand
van de motorfiets tot een on-
comfortabel rijgedrag leiden. In
deze uitzonderlijke situatie moet
de hoogte van de motorfiets door
lucht te laten ontsnappen en met
behulp van de waterpas weer
worden bijgesteld ( 35). Nadat
het systeem is afgekoeld moet
435zBediening
Page 38 of 136
de motorfietshoogte dan opnieuw
worden afgesteld.Langere periode niet in
gebruikIndien de motor meer dan twee
maanden niet wordt gebruikt,
moet de motor zo worden neer-
gezet dat beide wielen onbelast
zijn, bijvoorbeeld met behulp
van de BMW Motorrad hulp-
standaard. Voor de motor ten
behoeve van ingebruikneming
van de hulpstandaard wordt ge-
haald, moet de luchtdruk worden
gecontroleerd. Hiervoor kan de
manometer van de luchtpomp
worden gebruikt.Bandenspanning van
het Air Damping System
instellenLuchtpomp uitbouwen ( 34)
Buddyseat aanbrengen ( 42)Ventieldop1van Air Damping
System-ventiel losdraaien.
Klittenband2losdraaien en
slang van de luchtpomp3naar
voren draaien.Stofdop4verwijderen.
Handgreep5uitklappen en
vergrendeling6van de tweede
zuiger losmaken.
436zBediening
Page 39 of 136
Schroefnippel7op het ven-
tiel8daarbij slang en pomp
laten meedraaien.
Luchtpomp is luchtdicht op het
ventiel aangesloten, ventiel is
open.
Air Damping System Volgens
de hieronder vermelde richt-
waarden oppompen.
Richtwaarden Air Dam-
ping System
6 bar (Rijden zonder duopas-
sagier, berijder met helm en
kleding 65 kg)Richtwaarden Air Dam-
ping System
6,7 bar (Rijden zonder duo-
passagier, berijder met helm
en kleding 85 kg)
Met OA Passagiersbuddyseat-
set:
10,5 bar (Rijden met duo-
passagier 150 kg)
Schroefaansluiting7van het
ventiel losdraaien.Vergrendeling6van de twee-
de zuiger sluiten, luchtpomp
inschuiven en handgreep5in-
klappen.
Stofdop4aanbrengen.
437zBediening
Page 40 of 136
Slang van de luchtpomp3naar
de luchtpomp draaien en klit-
tenband2sluiten.
Op de motorfiets gaan zitten,
de motorfiets rechtop houden
en zo mogelijk met het volle
lichaamsgewicht belasten.
Door indrukken van het ventiel-
pennetje lucht uit het Air Dam-
ping System laten ontsnappen
en niveau controleren.
U kunt de punt van het
ventieldopje gebruiken om
de ventielstift in te drukken.Zo lang lucht laten ontsnappen
en niveau controleren, tot de
niveau-indicatie waterpas staat.
Ventieldop op Air Damping
System- ventiel draaien.
Buddyseat verwijderen. ( 41)
Luchtpomp inbouwen ( 34)
DempingInstelling aan het voorwielBij de demping van de voorvork
kunnen zowel de ingaande als
de uitgaande slag afhankelijk van
de wegdekomstandigheden wor-
den ingesteld. Via de uitgaande
slag wordt de demping bij hetuitveren en via de ingaande slag
de demping bij het inveren inge-
steld.
Hoe 'harder' de demping, hoe
sterker de compensatiebeweging
van de voorvork bij wegoneffen-
heden wordt gedempt. Bij een
'zacht' ingestelde demping re-
ageert de vork overeenkomstig
sneller op wegoneffenheden.
Demping uitgaande
veerweg voorwiel instellenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
438zBediening