CITROEN BERLINGO FIRST 2011 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2011, Model line: BERLINGO FIRST, Model: CITROEN BERLINGO FIRST 2011Pages: 136, PDF Size: 5.92 MB
Page 21 of 136

19CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN, DISPLAYS
-
CONTROLES TIJDENS HET
RIJDEN
Een verklikkerlampje dat constant
blijft branden of bij draaiende mo-
tor knippert, is een teken dat het
desbetreffende onderdeel of sy-
steem niet goed werkt. Sommige
verklikkerlampjes kunnen branden
in combinatie met een geluidssig-
naal en een melding op het display.
Negeer een dergelijke waarschu-
wing niet, maar raadpleeg zo snel
mogelijk het
CITROËN
-netwerk.
Stop onmiddellijk indien tijdens
het rijden het verklikkerlampje
STOP gaat branden, maar zorg er-
voor dat u uw auto op een zo vei-
lig mogelijke plaats tot stilstand
brengt.
Verklikkerlampje
STOP
Gekoppeld aan het verklikkerlampje:
- motoroliedruk en motorolietem-
peratuur,
- te laag koelvloeistofniveau,
- handrem,
- te laag remvloeistofniveau,
- storing elektronische remdrukre-
gelaar.
Gekoppeld aan de koelvloeistoftem-
peratuurmeter.
Stop als het lampje bij draaiende
motor knippert onmiddellijk.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Verklikkerlampje
motoroliedruk
en -temperatuur
Gekoppeld aan het verklikkerlampje
STOP.
Stop onmiddellijk
.
Wijst op hetzij:
- te lage oliedruk, waarbij op het
display de melding "Te lage mo-
toroliedruk"
verschijnt.
- te weinig olie in het smeersy-
steem. Vul indien nodig olie bij.
- een te hoge temperatuur van de
motorolie. Matig uw snelheid om
de motorolietemperatuur te laten
dalen.
Het verklikkerlampje brandt in combi-
natie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Verklikkerlampje
te laag
koelvloeistofniveau
motor
Gekoppeld aan het verklikkerlampje
STOP.
Gaat elke keer dat het contact wordt
aangezet gedurende enkele secon-
den branden.
Het lampje brandt in combinatie met
een geluidssignaal en de melding
"Vul vloeistof bij"
op het display.
Stop onmiddellijk.
Wacht tot de motor is afgekoeld alvo-
rens koelvloeistof bij te vullen.
Het koelcircuit staat onder druk.
Verklikkerlampje
handrem, te laag
remvloeistofniveau en
storing elektronische
remdrukregelaar (REF)
Gekoppeld aan het verklikkerlampje
STOP.
Gaat elke keer dat het contact wordt
aangezet branden.
Als het lampje gaat branden in com-
binatie met een geluidssignaal en
een melding op het display, wijst dit
op hetzij:
- "Handrem aangetrokken":
als
tijdens het rijden de handrem is
aangetrokken.
- "Te laag remvloeistofniveau":
in het geval van een te laag rem-
vloeistofniveau in het reservoir
(als het lampje blijft branden zelfs
als de handrem niet gebruikt
wordt).
- "Storing remsysteem":
in het
geval van een storing in de elek-
tronische remdrukregelaar als het
tegelijk met het verklikkerlampje
ABS brandt. Stop onmiddellijk.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk. Draai de dop eerst 2 slagen los om
de druk te laten dalen en te voorko-
men dat de koelvloeistof uit het
koelsysteem spuit.
Trek, als de druk eenmaal gedaald
is, de dop los en vul het systeem bij.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Page 22 of 136

CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN, DISPLAYS
20 -
Verklikkerlampje laden
van de accu
Gaat elke keer dat het con-
tact wordt aangezet gedu-
rende enkele seconden branden. Als
het lampje bij draaiende motor gaat
branden in combinatie met een ge-
luidssignaal en de melding "Storing
laden accu"
op het display, wijst dit
op hetzij:
- een storing in het laadcircuit.
- loszittende aansluitingen van de
accu of de startmotor.
- een gebroken of te slappe dyna-
moriem.
- een defecte dynamo.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Verklikkerlampje
emissieregeling
Gaat bij het aanzetten van
het contact gedurende en-
kele seconden branden.
Als het lampje bij draaiende motor
gaat branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
display, wijst dit op hetzij:
- "Storing emissieregeling":
een
storing in de emissieregeling.
- "Storing katalysator":
duidt op
een storing in het injectie- of ont-
stekingssysteem. De katalysator
kan dan beschadigd raken (al-
leen benzinemotor).
Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Verklikkerlampje
voorgloeien
(diesel)
Wacht met het starten van de motor
tot dit lampje uit is.
Als de temperatuur al hoog genoeg
is, gaat het lampje gedurende minder
dan 1 seconde branden en kunt u de
motor direct starten.
Verklikkerlampje
brandstofreserve
Dit lampje gaat elke
keer dat het contact
wordt aangezet gedu-
rende enkele seconden branden.
Bij aangezet contact gaat het
lampje branden in combinatie met
een geluidssignaal en de melding
"Brandstofniveau gering"
op het
display.
Als het lampje knippert en de wijzer
van de brandstofmeter in de rust-
stand (onder de 0) blijft staan, geeft
dit een storing aan in de brandstofni-
veaumeter.
Op het moment dat dit lampje gaat
branden bedraagt de actieradius nog
ca. 50 km
.
Inhoud van de tank :
- ongeveer 55 liter voor benzine-
motoren,
- ongeveer 60 liter voor dieselmo-
toren.
Verklikkerlampje water
in brandstoffilter
(diesel) *
Er bestaat kans op schade aan het
inspuitsysteem.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk.
Verklikkerlampje
antiblokkeersysteem
(ABS)
Gaat elke keer dat het contact wordt
aangezet gedurende enkele secon-
den branden.
Als het lampje bij een snelheid van
meer dan 12 km/h blijft branden of
gaat branden, wijst dit op een storing
in het antiblokkeersysteem.
De normale remwerking met rembe-
krachtiging blijft echter behouden.
Als het lampje gaat branden in com-
binatie met een geluidssignaal en de
melding "Storing ABS"
op het dis-
play, wijst dit op een storing in het
antiblokkeersysteem.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
*
Volgens land van bestemming.
Page 23 of 136

21CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN, DISPLAYS
-
Verklikkerlampje
veiligheidsgordels *
Dit lampje gaat branden als
de bestuurder zijn veilig-
heidsgordel bij aangezet contact niet
heeft vastgemaakt.
Bij een snelheid hoger dan 20 km/h
gaat het lampje gedurende twee mi-
nuten knipperen. Na deze twee mi-
nuten blijft het lampje branden zolang
de bestuurder zijn veiligheidsgordel
niet heeft vastgemaakt.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
- Wijzer in zone (A):
temperatuur is
in orde.
- Wijzer in zone (B):
temperatuur
is te hoog. Het verklikkerlampje
STOP
knippert in combinatie met
een geluidssignaal en de melding
"Te hoge motortemperatuur"
op het display.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
* Volgens land van bestemming.
Verklikkerlampje
uitschakeling airbag
passagier *
Het lampje gaat branden in combina-
tie met een geluidssignaal en de mel-
ding "Airbag aan passagierszijde
uitgeschakeld"
op het display.
Als de airbag aan passagierszijde
uitgeschakeld is, gaat het verklikker-
lampje branden als het contact wordt
aangezet, waarna het blijft branden.
Raadpleeg in alle gevallen dat het
lampje knippert het CITROËN-net-
werk.
Verklikkerlampje
airbags vóór en
zij-airbags
Gaat bij het aanzetten van
het contact gedurende en-
kele seconden branden.
Als het lampje bij draaiende mo-
tor gaat branden in combinatie met
een geluidssignaal en de melding
"Storing airbag(s)"
op het multi-
functionele display, wijst dit op een
storing in het airbagsysteem.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Page 24 of 136

CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN, DISPLAYS
22 -
Onderhoudsindicator
Deze geeft aan hoeveel kilometer u
nog verwijderd bent van de eerstvol-
gende onderhoudscontrole volgens
het onderhoudsschema. 5 seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller weer de nor-
male kilometerstand of de stand van
de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is minder dan
1.000 km.
Voorbeeld:
er is nog 900 km af te leggen
tot de eerstvolgende onderhoudscontrole.
Bij het aanzetten van het contact en gedu-
rende 5 seconden daarna geeft de teller
aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller weer de nor-
male kilometerstand aan, maar het
lampje blijft branden.
Dit om aan te geven dat er binnen-
kort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden. De kilo-
metertotaalstand of de stand van de
dagteller wordt aangegeven.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is overschreden.
Elke keer als het contact wordt aangezet,
gaat het lampje gedurende 5 seconden
knipperen en geeft de teller het aantal ki-
lometers aan dat er te veel gereden is.
Voorbeeld:
er had 300 km eerder een
onderhoudscontrole uitgevoerd moeten
worden.
Bij het aanzetten van het contact en ge-
durende 5 seconden daarna geeft de
teller aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller weer de nor-
male kilometerstand aan, maar het
lampje blijft branden. De kilometerto-
taalstand of de stand van de dagtel-
ler wordt aangegeven.
Opmerking
: de sleutel gaat ook
branden als het onderhoudsinterval
van 2 jaar is overschreden.
DISPLAY OP HET
INSTRUMENTENPANEEL
Dit heeft, na het aanzetten van het
contact, 3 verschillende functies:
- onderhoudsindicator,
- motorolieniveaumeter,
- kilometerteller (totale kilometer-
stand en dagteller).
Opmerking
: de totale kilometerstand
en de dagteller worden gedurende
dertig seconden na het uitzetten van
het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergren-
delen en ontgrendelen van de auto
weergegeven.
Voorbeeld:
er is nog 4.800 km af te leggen
tot de eerstvolgende onderhoudscontrole. Bij
het aanzetten van het contact en gedurende
5 seconden daarna geeft de teller aan:
Werking
Zodra het contact wordt aangezet,
gaat het lampje (een sleutel die onder-
houdswerkzaamheden symboliseert)
gedurende 5 seconden branden. De
teller geeft (afgerond) het resterende
aantal kilometers tot de eerstvolgen-
de onderhoudscontrole aan.
Page 25 of 136

23CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN, DISPLAYS
-
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact
wordt de onderhoudsindicator en-
kele seconden weergegeven en ver-
volgens gedurende 10 seconden het
motorolieniveau.
Als de zes blokjes knipperen en
"max" wordt weergegeven, is het
motorolieniveau te hoog, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de
peilstok. Als blijkt dat het olieniveau
te hoog is, raadpleeg dan zo snel
mogelijk het CITROËN-netwerk. Het CITROËN-netwerk zet de onder-
houdsindicator na elke onderhouds-
controle weer op 0.
De onderhoudsindicator kan op de
volgende wijze op 0 worden gezet:
- zet het contact af,
- druk op de knop 1
en houd deze
ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint 10 seconden
af te tellen,
- houd de knop 1
gedurende
10 seconden ingedrukt.
De teller geeft [= 0]
aan en het lamp-
je met de sleutel gaat uit.
Als de zes segmenten knipperen en
"min" wordt weergegeven, is het mo-
torolieniveau te laag, waardoor ern-
stige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld. Het knipperen van de zes segmen-
ten duidt op een storing in de motor-
olieniveaumeter.
Er bestaat kans op ernstige motor-
schade.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Controle van het olieniveau met
de peilstok of de motorolieniveau-
meter is alleen betrouwbaar als
de auto op een vlakke, horizon-
tale ondergrond staat en de motor
minstens 15 minuten niet heeft ge-
draaid.
Op 0 zetten van de
onderhoudsindicator
Te veel olie
Te weinig olie
Storing motorolieniveaumeter
Page 26 of 136

CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN, DISPLAYS
24 -
Druk op de knop 1
om over te scha-
kelen van kilometerteller naar dagtel-
ler en terug.
Druk, als de dagteller is ingescha-
keld, op de knop 1
tot de nullen ver-
schijnen om de dagteller op nul te
zetten.
Kilometerteller
Druk, tijdens het branden van de ver-
lichting, op de knop om de sterkte van
de dashboardverlichting te verande-
ren. Als de verlichting de zwakste (of
felste) stand heeft bereikt, laat dan
de knop los en druk deze vervolgens
opnieuw in om de verlichting weer
feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
DIMMER DASHBOARDVERLICHTING KLOKJE
Knop 1
: instellen van de uren.
Knop 2
: instellen van de minuten.
Houd de knop ingedrukt om de tijd in
een hoger tempo in te stellen.
Page 27 of 136

25CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN, DISPLAYS
-
DISPLAY A
Dit display kan de volgende informa-
tie weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de informatie van de radio,
- de controle op geopende portie-
ren (bijv.: "portier links voor ge-
opend", ...),
- de waarschuwingsmeldingen (bijv.:
"batterij afstandsbediening leeg")
en de status van de functies van de
auto (bijv.: "eco-mode actief"), kort
weergegeven.
Instellen van de parameters
display A
Houd de knop A
gedurende twee se-
conden ingedrukt om de gegevens in
te stellen. Zodra een gegeven knip-
pert, kan het worden gewijzigd.
Vervolgens kunnen door het indruk-
ken van de knop A
in onderstaande
volgorde de verschillende gegevens
geselecteerd worden:
- taal,
- uren (12 of 24 uur),
- minuten,
- jaar,
- maand,
- dag.
Door de knop B
in te drukken kan de
waarde van het geselecteerde ge-
geven aangepast worden. Houd de
knop ingedrukt om de instelling in een
hoger tempo te wijzigen (terug naar
het begin na de laatste waarde).
Als de knop gedurende 7 seconden
niet wordt ingedrukt, geeft het display
het oorspronkelijke scherm weer en
zijn de gewijzigde gegevens opgesla-
gen.
Page 28 of 136

COMFORT26 -
Page 29 of 136

27COMFORT-
VENTILATIE
1.
Uitstroomopeningen voorruitont-
waseming.
2.
Uitstroomopeningen zijruitontwa-
seming.
3.
Zijventilatieroosters.
4.
Middelste ventilatieroosters.
5.
Uitstroomopeningen voor been-
ruimte voor. Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor
de ozonlaag.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per
maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.
Bij stilstand is het normaal dat er
onder de auto een plasje water ver-
schijnt, aangezien de airconditioning
het condenswater druppelsgewijs
afvoert via een daarvoor bestemde
afvoeropening.
Gebruik de airconditioning niet als
deze niet koelt en laat het systeem
in dat geval door het CITROËN-net-
werk controleren.
Achterruitverwarming en
verwarming buitenspiegels
Druk bij draaiende motor op de scha-
kelaar om de achterruitverwarming
en de verwarming van de buitenspie-
gels in te schakelen.
Na ongeveer 12 minuten worden
deze automatisch weer uitgescha-
keld.
Druk opnieuw op de schakelaar om
de systemen weer 12 minuten te la-
ten werken.
De verwarming kan ook eerder hand-
matig worden uitgeschakeld door op
de schakelaar te drukken.
Gebruiksadviezen
Stel de luchtverdeling naar wens en
afhankelijk van de weersomstandig-
heden in.
Wijzig de temperatuurinstelling ge-
leidelijk om het gewenste comfort te
bereiken.
Schuif de knop van de luchttoevoer-
regeling in de stand "Toevoer van
buitenlucht".
Let er voor een gelijkmatige verdeling
van de lucht naar het interieur op dat
het luchtinlaatrooster en de uitstroom-
openingen in de auto niet afgedekt
worden. Zorg ervoor dat het interieur-
fi lter in een goede staat verkeert.
Om bij koude motor een te grote toe-
voer van koude lucht te voorkomen,
bereikt de ventilatie geleidelijk het
optimale niveau.
Om de airconditioning (toets A/C
) ef-
fectief te kunnen gebruiken, moeten
de ruiten zijn gesloten.
Als de temperatuur in de auto nadat
deze een tijd in de zon heeft gestaan
erg hoog is opgelopen, is het raad-
zaam het interieur enige tijd te laten
doorluchten.
Page 30 of 136

COMFORT28 -
Toevoer van buitenlucht.
VERWARMING
Draai de knop in 1
van de
4
standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
2. Regeling luchtopbrengst en
regeling luchttoevoer
Draai de knop in 1
van de
4
standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
Zet de knop, zodra de omstandig-
heden dit toelaten, weer in de stand
toevoer buitenlucht om het beslaan
van de ruiten te voorkomen.
Dit is de normale stand.
Geen toevoer van buiten-
lucht.
Deze stand dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten.
1. Regeling luchtopbrengst