CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2013, Model line: BERLINGO MULTISPACE, Model: CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2013Pages: 306, PDF Size: 13.2 MB
Page 51 of 306

49
VOORDAT u GAAT RIJDE
N
22
   
 
Starten en stoppen  
 
 
HILL HOLDER
 
Deze aan het ESP gekoppelde functie 
vereenvoudigt het wegrijden op een 
helling en wordt geactiveerd onder de 
volgende omstandigheden: 
   
 
-   de auto moet stilstaan met 
draaiende motor en het rempedaal 
ingetrapt, 
   
-   de helling moet steiler zijn dan 5%, 
   
-   bij het omhoog rijden op een helling 
moet de versnellingsbak in de 
neutraalstand staan of moet een 
versnelling zijn ingeschakeld, maar 
niet de achteruitversnelling, 
   
-   bij het afdalen van een helling 
moet de achteruitversnelling zijn 
ingeschakeld.  
  De Hill Holder of hulp bij het wegrijden 
op een helling is een voorziening om 
het rijcomfort te vergroten en kan 
niet gebruikt worden als elektrisch 
bediende handrem. 
   
Werking 
 
Als u het rempedaal en het 
koppelingspedaal hebt ingetrapt, 
hebt u zodra u het rempedaal loslaat 
ongeveer 2 seconden de tijd om, 
zonder dat de auto de helling af begint 
te rollen, gas te geven en weg te rijden. 
  Bij het wegrijden wordt de functie 
automatisch gedeactiveerd door de 
remdruk geleidelijk te laten afnemen. 
Gedurende deze fase is het mogelijk 
dat de remmen hoorbaar zijn, het 
teken dat de auto in beweging komt. 
   
Storing 
 
De Hill Holder wordt gedeactiveerd 
onder de volgende omstandigheden: 
   
 
-   als u het koppelingspedaal laat 
opkomen, 
   
-   als de handrem wordt 
aangetrokken, 
   
-   als de motor wordt afgezet, 
   
-   als de motor afslaat.  
 
 
In het geval van een storing in het 
systeem gaat dit verklikkerlampje 
branden in combinatie met een 
geluidssignaal en een melding 
ter bevestiging op het display. 
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een 
gekwalifi ceerde werkplaats om het systeem 
te laten nakijken.   
Page 52 of 306

50
   
 
 
RICHTINGAANWIJZERS 
 
 
Functie "snelweg" 
  Duw de schakelaar één keer omhoog 
of omlaag om de richtingaanwijzer aan 
de desbetreffende zijde driemaal te 
laten knipperen.  
 
 
 
LICHTSCHAKELAAR 
 
 
Links 
: omlaag duwen tot 
voorbij het zware punt. 
   
Rechts 
: omhoog duwen tot 
voorbij het zware punt.     
Verlichting vóór en achter 
  Draai de ring  A 
 om de verlichting in te 
schakelen.   Lichten uit 
  Automatische verlichting 
  Parkeerlichten 
  Dimlicht (groen) 
  Grootlicht (blauw)  
 
 
Overschakelen van dim- naar grootlicht 
 
Trek de hendel helemaal naar u toe.  
   
Vergeten verlichting 
  Wanneer u het contact afzet en de 
follow-me-home-verlichting is ingeschakeld, 
doven alle lichten behalve de dimlichten. 
  U bedient de verlichting door de ring  A 
 in 
de stand "0" (verlichting uit) te zetten en 
vervolgens in de stand van uw keuze. 
  Als de verlichting aanstaat en er een 
voorportier wordt geopend, klinkt er 
een geluidssignaal. 
    Zie in rubriek 2 het gedeelte 
"Cockpit" voor meer informatie 
over de verklikkerlampjes.     
Knipperlichten    
 
Stuurkolomschakelaars  
  
Page 53 of 306

 51
ERGONOMI
E
en
 COMFOR
T
3
LED-DAGRIJVERLICHTING 
  Mistachterlichten 
(amberkleurig, draai de ring 
2 standen naar voren).    Mistlampen vóór (groen, draai 
de ring 1 stand naar voren).     
Mistlampen vóór/mistachterlicht 
  Deze worden ingeschakeld door de ring  B 
 
naar voren te draaien en uitgeschakeld 
door de ring naar achteren te draaien. 
Het branden van de mistlampen wordt 
aangegeven door een verklikkerlampje op 
het instrumentenpaneel. 
  Deze branden in combinatie met 
parkeer- en dimlicht.   Vergeet niet de mistlampen uit te 
zetten zodra ze niet meer nodig 
zijn. 
  De automatische verlichting schakelt 
het mistachterlicht uit, maar de 
mistlampen vóór blijven branden.  
 
  Draai de ring twee standen naar 
achteren om achtereenvolgens het 
mistachterlicht en de mistlampen vóór 
te doven. 
  Bij helder of regenachtig weer, zowel 
overdag als 's nachts, is het mistachterlicht 
verblindend voor medeweggebruikers en 
daarom niet toegestaan. 
   
Automatisch inschakelen van de verlichting 
 
Bij mist of sneeuwval kan de 
lichtsensor voldoende licht waarnemen, 
waardoor de lichten niet automatisch 
zullen worden ingeschakeld. Schakel indien 
nodig het dimlicht handmatig in. 
  Dek de lichtsensor, die zich achter 
de binnenspiegel op de voorruit 
bevindt, niet af. 
Deze sensor dient voor de regeling 
van de automatische verlichting en 
ruitenwissers. 
   
Inschakelen 
  Draai de ring in de stand  AUTO 
. Bij het 
inschakelen van de functie verschijnt 
een melding op het display.  
   
Uitschakelen 
  Draai de ring naar voren of naar 
achteren. Bij het uitschakelen van de 
functie verschijnt een melding op het 
display. 
  De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld 
als de verlichting met de 
lichtschakelaar wordt bediend.   Het parkeerlicht 
en het dimlicht 
worden automatisch 
ingeschakeld als de 
lichtsterkte van de 
omgeving onvoldoende is en als de 
ruitenwissers wissen. De verlichting 
wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte 
van de omgeving weer voldoende is of 
het wissen is gestopt. 
  Deze functie is niet mogelijk in 
combinatie met verlichting overdag. 
   
Als de motor wordt gestart, wordt 
de dagrijverlichting automatisch 
ingeschakeld. 
  Zodra de parkeerlichten of het dim- of 
grootlicht handmatig of automatisch wordt 
ingeschakeld, gaat de dagrijverlichting uit.  
 
 
Programmeren 
 
Voor landen waar het voeren van 
verlichting overdag niet wettelijk 
verplicht is, kunt u de functie in- of 
uitschakelen via het confi guratiemenu.   Als in de daarop volgende 30 minuten 
niet wordt ingegrepen, treedt de eco-
modus in werking (zie rubriek 7, "accu"). 
om te voorkomen dat de accu leeg raakt. 
De functies komen dan in een standby-
stand en het acculampje knippert. 
  De eco-modus wordt niet ingeschakeld 
voor de parkeerlichten.     
 
Stuurkolomschakelaars  
  
Page 54 of 306

52
   
Bij een storing in de 
lichtsensor 
 gaat de 
verlichting branden en 
wordt het pictogram service 
weergegeven in combinatie 
met een geluidssignaal en een melding 
op het display. 
  Raadpleeg het CITROËN-netwerk of 
een gekwalifi ceerde werkplaats.  
 
 
 
Follow me home 
 
Deze functie zorgt ervoor dat bij 
afgezet contact de dimlichten even 
blijven branden om het uitstappen in 
het donker te vergemakkelijken. 
  KOPLAMPVERSTELLING 
 
Afhankelijk van de belading van de 
auto kan het noodzakelijk zijn om de 
koplampen in hoogte te verstellen. 
   
0 -   Geen belading. 
   
1 -  Gedeeltelijke belading. 
   
2 -   Gemiddelde belading. 
   
3 -   Maximaal toegestane belading.     
Handmatige bediening 
   
 
-   Geef binnen 1 minuut na het 
afzetten van het contact een 
"lichtsignaal".  
  De follow me home-verlichting wordt 
na een bepaalde tijd automatisch 
uitgeschakeld.  
   
Automatische werking 
  Raadpleeg in rubriek 9 het 
gedeelte "Menustructuur display".  
    
Stand 0: basisinstelling.     Activeer de functie via het 
menu "Confi g auto". 
   
Programmeren 
 
U kunt de statische bochtverlichting desgewenst 
uitschakelen via het confi guratiemenu van de auto.  
Standaard is de statische bochtverlichting 
ingeschakeld.  
 
 
 
Statische bochtverlichting werkt niet 
  De verlichting werkt in de volgende 
gevallen niet: 
   
 
-   bij een geringe stuuruitslag, 
   
-   bij snelheden boven 40 km/h, 
   
-   als de achteruit is ingeschakeld.  
     
Statische bochtverlichting 
ingeschakeld 
  De bochtverlichting wordt in de volgende 
gevallen ingeschakeld: 
   
 
-   bij het inschakelen van een 
richtingaanwijzer,  
of 
   
-   als het stuurwiel ver genoeg wordt 
verdraaid.  
     
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht 
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld 
om de binnenkant van de bocht extra 
te verlichten bij snelheden tot 40 km/h 
(handig in de stad, op bochtige wegen, 
kruispunten, parkeergarages enz.). 
STATISCHE 
BOCHTVERLICHTING
   
 
Stuurkolomschakelaars