CITROEN C3 PICASSO 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2012, Model line: C3 PICASSO, Model: CITROEN C3 PICASSO 2012Pages: 245, PDF Size: 8.34 MB
Page 101 of 245

7
99
VEILIG VERVOEREN VAN KINDEREN
OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kin-
derzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aan-
gegeven met een letter ( A
t/m G
).
IUF:
zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd ISOFIX- kinderzitje met het gezicht in de
rijrichting en een bovenste riem.
IL-SU:
zitplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje:
- rug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem of een steun,
- gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,
- reiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun.
Raadpleeg de paragraaf "ISOFIX-bevestigingen" voor meer informatie over de bevestiging van de bovenste riem.
*
De ISOFIX-reiswieg, die wordt bevestigd aan de onderste ISOFIX-bevestigingen van een zitplaats, neemt twee zitplaatsen
achter in beslag.
Gewicht van het kind
/ leeftijdsindicatie
Tot 10 kg
(categorie 0)
Tot ca. 6 maanden
Tot 10 kg
(categorie 0)
Tot 13 kg
(categorie 0+)
Tot ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg (categorie 1)
Van ca. 1 tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje
Reiswieg
"rug in de rijrichting"
"rug in de rijrichting"
"gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat
F
G
C
D
E
C
D
A
B
B1
ISOFIX-kinderzitjes
universeel en semi-universeel
geschikt voor bevestiging op
de zijzitplaatsen achterin
IL-SU
*
IL-SU
IL-SU
IUF
IL-SU
Page 102 of 245

7
100
VEILIG VERVOEREN VAN KINDEREN
Dit systeem werkt onafhankelijk
van de centrale vergrendeling; ge-
bruik het nooit in plaats daarvan.
Controleer bij het aanzetten van
het contact altijd de stand van de
kinderbeveiliging.
Neem vóór het verlaten van de
auto altijd de sleutel uit het con-
tact, zelfs voor korte periodes.
Bij een ernstige aanrijding wordt
de elektrische kinderbeveiliging
automatisch uitgeschakeld, zo-
dat de achterpassagiers de auto
ongehinderd kunnen verlaten.
MECHANISCH KINDERSLOT
Beide achterportieren zijn voorzien van
een kinderslot om het openen van bin-
nenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van
beide achterportieren.
)
Steek de contactsleutel in de rode
knop.
)
Draai de knop in de richting die door
de pijl op het portier wordt aangege-
ven.
ELEKTRISCHE KINDERBEVEILIGING
De elektrische kinderbeveiliging voor-
komt dat beide achterportieren van
binnenuit kunnen worden geopend en
blokkeert de bediening van de achter-
portierruiten.
De schakelaar bevindt zich bij de scha-
kelaars van de ruitbediening op het be-
stuurdersportier.
)
Druk op de knop A
.
Het controlelampje van de knop A
gaat
branden en er verschijnt een melding
op het multifunctionele display.
Het lampje blijft branden zolang de
elektrische kinderbeveiliging is inge-
schakeld.
Vergrendelen
Ontgrendelen
)
Steek de contactsleutel in de rode
knop.
)
Draai de knop tegen de door de pijl
op het portier aangegeven richting
in.
Inschakelen
Uitschakelen
)
Druk nogmaals op de knop A
.
Het controlelampje van de knop A
gaat
uit en er verschijnt een melding op het
multifunctionele display.
Het lampje blijft uit zolang de elektrische
kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Als het lampje een ander signaal
geeft, wijst dit op een storing in de
elektrische kinderbeveiliging. Laat
het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats.
De actieve status van deze
functie wordt gesignaleerd door
het tijdelijk branden van dit
lampje op het lichtdoorlatende
digitale instrumentenpaneel.
Page 103 of 245

8
101
VEILIGHEID
RICHTINGAANWIJZERS
Wanneer de richtingaanwijzers na
meer dan 20 seconden nog niet
zijn uitgeschakeld, wordt bij een
snelheid van meer dan 60 km/h
automatisch het knippergeluid ver-
sterkt.
ALARMKNIPPERLICHTEN
)
Druk deze knop in: de richtingaan-
wijzers knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als
het contact is afgezet.
Automatisch inschakelen vande alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de alarmknip-
perlichten, afhankelijk van de mate van
remvertraging, automatisch ingescha-
keld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan
de alarmknipperlichten uit.
)
U kunt de alarmknipperlichten ech-
ter ook uitschakelen door de knop in
te drukken.
CLAXON
)
Druk op een van de spaken van het
stuurwiel.
Gebruik de claxon alleen wan-
neer het echt nodig is, in de vol-
gende gevallen:
- onmiddellijk gevaar,
- inhalen van fi etsers of voet-
gangers,
- naderen van een onover-
zichtelijke bocht.
Gebruik de claxon om medeweggebrui-
kers te waarschuwen bij gevaar.
Functie "snelweg"
Beweeg de hendel iets omhoog of om-
laag, zonder het zware punt te passeren;
de desbetreffende richtingaanwijzers
knipperen vervolgens drie keer.
Gebruik de alarmknipperlichten om het
overige verkeer te waarschuwen in het
geval van fi le, pech, slepen of een on-
geval.
)
Links: duw de hendel helemaal om-
laag.
)
Rechts: duw de hendel helemaal
omhoog.
Page 104 of 245

8
102
VEILIGHEID
HULPSYSTEMEN BIJ HET REMMEN
Uw auto is voorzien van drie systemen
die u helpen om de auto in een noodsi-
tuatie veilig tot stilstand te brengen:
- het antiblokkeersysteem (ABS),
- de elektronische remdrukregelaar
(EBD),
- Brake Assist System (BAS).
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
Deze systemen zorgen tijdens het rem-
men voor een betere stabiliteit en be-
stuurbaarheid van uw auto, vooral op
een slecht of glad wegdek.
Trap het rempedaal bij een
noodstop krachtig en volledig in
en laat het niet los.
Zorg er bij vervanging van de
wielen (banden en velgen) voor
dat er wielen worden gemon-
teerd die aan de voorschriften
van de constructeur voldoen.
Storing
Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding
op het display, duidt dit op een
storing in het antiblokkeersysteem. Door
deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen.
Als dit waarschuwingslampje
gaat branden in combinatie
met de controlelampjes STOP
en ABS
, een geluidssignaal
en een melding op het display, duidt dit
op een storing in de elektronische rem-
drukregelaar. Door deze storing zou u
tijdens het remmen de controle over uw
auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats.
Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in nood-
gevallen de optimale remdruk sneller
wordt bereikt, zodat de remafstand klei-
ner wordt.
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt auto-
matisch in werking zodra een van de
wielen dreigt te blokkeren.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt,
is dat merkbaar aan het trillen van het
rempedaal; dit is de normale werking.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan
een bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de
benodigde bedieningskracht minder
wordt en dat de effectiviteit van het rem-
men wordt vergroot.
Raadpleeg in beide gevallen het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats. Trap het rempedaal bij een
noodstop zeer krachtig in en
laat het pedaal niet los.
URGENCE-OPROEP OF
ASSISTANCE-OPROEP
Hiermee kunt u een noodoproep of hulp-
oproep doen naar de hulpdiensten of de
desbetreffende CITROËN-helpdesk.
Raadpleeg het hoofdstuk "Audio en da-
tacommunicatie" voor meer informatie
over het gebruik van deze voorziening.
Page 105 of 245

8
103
VEILIGHEID
De systemen ASR en ESP zor-
gen voor meer veiligheid tijdens
het rijden. De bestuurder mag
zich echter nooit laten verleiden
tot het nemen van meer risico's
of het te hard rijden.
De goede werking van de sy-
stemen wordt verzekerd door
de naleving van de voorschrif-
ten van de constructeur op het
gebied van wielen (banden en
velgen), onderdelen van het
remsysteem, elektronische on-
derdelen alsmede de montage-
en reparatieprocedures.
Laat de systemen na een aan-
rijding controleren door het
CITROËN-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de
auto vastzit in de modder, sneeuw, in
mulle grond,...) kan het nuttig zijn de
systemen ASR en ESP uit te schake-
len, zodat de wielen kunnen spinnen en
weer grip kunnen krijgen.
)
Druk op de knop "ESP OFF"
, die
zich in het midden van het dash-
board bevindt.
Als dit lampje op het instrumen-
tenpaneel en het controlelamp-
je van de knop branden, zijn de
systemen ASR en ESP uitge-
schakeld.
Opnieuw inschakelen
Deze systemen worden automatisch
weer ingeschakeld als het contact
opnieuw wordt aangezet of vanaf
50 km/h.
)
Druk nogmaals op de knop "ESP
OFF"
om de systemen handmatig
weer in te schakelen.
Storing
Als dit lampje gaat branden in
combinatie met een geluids-
signaal en een melding op het
multifunctionele display, duidt
dit op een storing in deze systemen.
Laat de systemen controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwa-
lifi ceerde werkplaats.
De antislipregeling verbetert de tractie van
de wielen om doorslippen te voorkomen,
door in te grijpen op de remmen van de aan-
gedreven wielen en op het motorkoppel.
Het elektronisch stabiliteitsprogramma
grijpt in via de remmen van één of meer
wielen en via het motorkoppel om de
auto (binnen de grenzen van de na-
tuurkundige wetmatigheden) weer in de
juiste koers te brengen.
Antislipregeling(ASR) en elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP)
In dat geval gaat dit controle-
lampje op het instrumentenpa-
neel knipperen.
Inschakelen
De systemen worden automatisch inge-
schakeld zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra
de wielen te weinig grip hebben of de
koers van de auto afwijkt van de door
de bestuurder gewenste richting.