ESP CITROEN C5 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: C5, Model: CITROEN C5 2016Pages: 384, PDF Size: 19.75 MB
Page 31 of 384

29
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Dynamische
stabiliteitscontrole
( ESP /ASR)knippert. De esP -/As r- regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor
een betere koersstabiliteit als de wielen te weinig grip
hebben of de auto uit de koers dreigt te raken.
permanent.
st
oring in het es
P
-/A
s
r
-
systeem. Laat het systeem controleren door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Slijtage van de
remblokken permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en
een melding op het
display. De remblokken zijn aan vervanging
toe.
Laat de remblokken vervangen door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of eengekwalificeerde werkplaats.
Uitschakeling
van de
automatische
werking van
de elektrische
parkeerrem
permanent.
De functies "automatisch aantrekken"
(bij het afzetten van de motor)
en "automatisch vrijzetten" zijn
uitgeschakeld of werken niet. Activeer de functie (volgens land van bestemming)
via het configuratiemenu van de auto of raadpleeg het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
als de parkeerrem niet meer automatisch wordt
aangetrokken of vrijgezet.
ra
adpleeg voor meer informatie over de elektrische
parkeerrem de desbetreffende rubriek.
Bandenspanning
te laag permanent.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
+ knipperend en
vervolgens permanent,
in combinatie met
het verklikkerlampje
se
rvice. Het controlesysteem voor de
bandenspanning is defect of de
sensor van een van de wielen wordt
niet gedetecteerd.
De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
1
Controle tijdens het rijden
Page 32 of 384

30
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Te h o g e
koelvloeistoftemperatuurpermanent.De temperatuur van de koelvloeistof
is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof
tot de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg
dan het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laadstroom
accu permanent.
er i
s een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
ontspannen of gebroken...). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
+ Autogordel niet
vastgemaakt /
losgemaakt
permanent.
De bestuurder en/of de
voor-/achterpassagier heeft zijn
autogordel niet vastgemaakt of
losgemaakt.
tr
ek aan de gordel en klik de gesp vast in de
gesphouder.
Autogordels
losgemaakt of
niet vastgemaakt permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
autogordel
losgemaakt/niet
vastgemaakt. De verlichte punten stellen de passagiers voor die
geen autogordel dragen.
De punten:
- branden gedurende 30
seconden na het starten van
de auto,
- branden in de loop van de rit bij een wagensnelheid tussen 0 en 20 km/h,
- knipperen bij een wagensnelheid hoger dan 20 k m/h ongeveer
120 seconden in combinatie met een geluidssignaal.
Controle tijdens het rijden
Page 41 of 384

39
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
schakel de Autoradio in en selecteer dit menu. u kunt vervolgens de bl uetooth handsfree kit
configureren (koppelingen), de verschillende
indexen van de telefoon (logboek van
oproepen, diensten enz.) openen en opties met
betrekking tot telefoongesprekken (opnemen,
beëindigen, dubbelgesprek, discretiefunctie
enz.) selecteren.Datum en tijd instellen
Menu "Bluetooth® -
telefoon - audio"
om veiligheidsredenen dient de
bestuurder uitsluitend bij stilstaande
auto het multifunctionele display te
configureren. Zie de rubriek Autoradio voor meer
informatie.
F
D
ruk op de toets A
.
F
s
e
lecteer met behulp van C het menu
"Datum en tijd instellen".
b
e
vestig door
op C op het stuur wiel of D op de autoradio
te drukken.
F
k
i
es met de knop C de configuratie van
het display.
b
e
vestig door op C op het
stuur wiel of D op de autoradio te drukken.
F
s
e
lecteer met B de datum en tijd, en
bevestig met C op het stuur of D op de
autoradio.
F
k
i
es met de knop C de te wijzigen
waarden.
b
evestig door op C op het
stuur wiel of D op de autoradio te drukken.
F
b
e
vestig de instelling met "OK" .
1
Controle tijdens het rijden
Page 68 of 384

66
C5_nl_Chap03_ergo-et-confort_ed01-2015
Hoofdsteun in hoogte verstellen
en kantelen (elektrisch
verstelbare stoelen)
F trek het gedeelte B naar buiten of duw het in om de hoofdsteun te kantelen tot aan de
gewenste positie.
F
t
rek
de hoofdsteun omhoog om deze
hoger te stellen.
F
o
m d
e hoofdsteun lager te zetten drukt
u op de ontgrendeling C en duwt u de
hoofdsteun omlaag.
F
D
ruk op de ontgrendeling C en trek de
hoofdsteun omhoog om deze in zijn geheel
te verwijderen.
Bediening
stoelverwarming
bij draaiende motor zijn de voorstoelen apart
regelbaar.
F Met de corresponderende draaiknop aan
de buitenzijde van beide voorstoelen kan
de stoelverwarming ingeschakeld worden
en kan een verwarmingsstand worden
geselecteerd
:
0 : uit.
1
: Laag.
2
: Gemiddeld.
3
: Hoog. Deze functie zorgt voor een massage ter
hoogte van de lendenen van de bestuurder. De
functie werkt alleen bij draaiende motor.
F
D
ruk op de knop A.
Het controlelampje gaat branden en de
massagefunctie wordt voor een tijdsduur van
1
uur ingeschakeld. Gedurende deze tijdsduur
wordt de massage in cycli van 6
minuten
uitgevoerd (4
minuten massage worden
gevolgd door 2
minuten rust). Het systeem
voert in totaal 10
cycli uit.
na 1
uur wordt de functie uitgeschakeld. Het
controlelampje gaat uit.
Massagefunctie
Uitschakelen
u kunt de massagefunctie op elk gewenst
m oment uitschakelen door op de knop A te
drukken.
ergonomie en comfort
Page 74 of 384

72
C5_nl_Chap03_ergo-et-confort_ed01-2015
Verwijderen van de zitting
Terugplaatsen van de
achterbank
F Zet de rugleuning 3 volledig rechtop en
vergrendel deze.
F
k
lap
de zitting 1 volledig terug.
F
Z
et de hoofdsteunen weer in de hoogste
stand of plaats deze terug.
Let erop dat bij het terugplaatsen van
de achterbank de veiligheidsgordels
niet klem komen te zitten en dat de
gesphouders op de juiste plek komen
te zitten. F
s
c
huif de voorstoel aan de desbetreffende
zijde indien nodig naar voren.
F
t
i
l de voorzijde van de zitting 1 omhoog.
F
k
a
ntel de zitting 1 volledig tegen de
rugleuning van de voorstoel.
Terugplaatsen van de zitting
F Plaats de zitting 1 in verticale richting.
F P laats een van de steunen 2 in de
onderzijde van de zitting. Doe hetzelfde
met de andere steun door deze met kracht
naar binnen te drukken.
F
k
lap
de zitting 1 volledig omlaag.
F
D
ruk de zitting vast.
De rode controlemarkering van de bediening
2
mag niet meer zichtbaar zijn, duw anders de
rugleuning 3
zo ver mogelijk naar achteren. F
D
ruk een van de steunen 2 van de
onderzijde van de zitting met kracht
naar binnen om deze los te maken. Doe
hetzelfde met de andere steun.
F
V
er wijder de zitting 1 door de zitting
omhoog te trekken.
ergonomie en comfort
Page 96 of 384

94
C5_nl_Chap03_ergo-et-confort_ed01-2015
Bagagenet voor hoge
belading (Tourer)
Het net, dat aan de specifieke bovenste en
onderste bevestigingen wordt vastgemaakt,
zorgt ervoor dat de auto tot aan het dak kan
worden beladen:
-
a
chter de achterbank (zitrij 2),
-
a
chter de voorstoelen (zitrij 1) wanneer de
achterbank is neergeklapt.
Controleer bij het plaatsen van het net of de
gespen van de riemen zichtbaar zijn vanuit de
bagageruimte; hierdoor is het gemakkelijker de
riemen te ontspannen of aan te spannen.
Plaatsen
F klap de rugleuningen van de achterstoelen n e e r.
F
P
laats het oprolmechanisme van het
beschermnet voor hoge belading boven
de twee rails 1
achter de achterstoelen
(2/3
gedeelte van de bank). De twee
uitsparingen 2
moeten zich boven de twee
rails bevinden. F
st eek de twee rails 1 in de uitsparingen
2
en duw het oprolmechanisme (over de
lengte) van rechts naar links om het te
blokkeren.
F
P
laats de rugleuningen van de
achterstoelen terug.
ergonomie en comfort
Page 97 of 384

95
C5_nl_Chap03_ergo-et-confort_ed01-2015
Zitrij 1
Voor gebruik bij zitrij 1:
F k lap de rugleuningen van de achterstoelen
n e e r,
F
o
pen de vergrendelingen 3 van de
corresponderende bovenste bevestigingen,
F
r
ol het beschermnet voor hoge belading
af en steek een van de uiteinden van
de metalen stang van het net in de
corresponderende vergrendeling. Zorg
ervoor dat de haak goed in de rail ligt in de
vergrendeling 3 ,
F
t
rek aan de metalen stang van het
beschermnet voor hoge belading om de
andere haak in de tweede vergrendeling te
bevestigen.
Zitrij 2
Voor gebruik bij zitrij 2:
F o pen de vergrendelingen 4 van de
corresponderende bovenste bevestigingen,
F
r
ol het beschermnet voor hoge belading
vanaf de achterbank af door het van de
bevestigingshaken te drukken,
F
p
laats een van de uiteinden van de metalen
stang van het net in de vergrendeling van
de corresponderende bevestiging. Zorg
ervoor dat de haak goed in de rail ligt in de
vergrendeling 4 ,
F
p
laats de andere haak in de tweede
vergrendeling en trek de metalen stang
naar u toe.
3
ergonomie en comfort
Page 122 of 384

120
C5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
stuurwiel met bedieningstoetsen op vaste naaf
1Draaien
● Scrollen door de verschillende informatiepagina's van het display van het instrumentenpaneel.
● Scrollen door de verschillende menu's van het display van het instrumentenpaneel.
● Verhogen/verlagen
van waarden.
kort indrukken● Openen van het hoofdmenu van het display van het instrumentenpaneel (al leen bij stilstaande auto).
● Selecteren en bevestigen van informatie.
Lang indrukkenre setten van de gegevens van het geselecteerde traject (als de desbetreffende
pagina van de boordcomputer wordt weergegeven).
2
ko
rt indrukken ● Annuleren
van de huidige opdracht.
● Terug
naar de vorige weergave van het display van het instrumentenpaneel.
Lang indrukken
te
rug naar de oorspronkelijke weergave van het display van het instrumentenpaneel.
3
ko
rt indrukken Verhogen van de snelheid in stappen van 1
km/h / o
p
slaan van de snelheid.
Ingedrukt houden Verhogen van de snelheid in stappen van 5
km/h.
4
ko
rt indrukken Verlagen van de snelheid in stappen van 1
km/h / o
p
slaan van de snelheid.
Ingedrukt houden Verlagen van de snelheid in stappen van 5
km/h.
5
ko
rt indrukken
on
derbreken of hervatten van de snelheidsregelaar/-begrenzer (afhankelijk van
de geselecteerde functie).
6
ko
rt indrukken
se
lecteren van de functie snelheidsregelaar of snelheidsbegrenzer (de cyclus van
deze toets begint altijd met het selecteren van de snelheidsbegrenzer).
7
ko
rt indrukken
ui
tschakelen van de snelheidsregelaar/-begrenzer.
8
ko
rt indrukken ● Inkomend
gesprek aannemen.
● Gesprek
a
fbreken.
● Openen
snelkeuzemenu voor telefoon.
● Bevestigen
in de lijst en in het telefoonmenu.
Lang indrukken Inkomende oproep weigeren.
9
kort indrukken/Lang indrukkenClaxon.
10
ko
rt indrukken
Activeren/deactiveren van de bl ack Panel-functie (comfortweergave voor rijden in het donker).
11Lang indrukken Activeren van de spraakherkenning van de telefoon via MirrorLink.
rijden
Page 135 of 384

133
C5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Achteruitrijcamera (tourer)
De achteruitrijcamera wordt automatisch
geactiveerd wanneer de versnellingsbak in de
achteruit staat.
De beelden van de camera worden
weergegeven op het display van het
navigatiesysteem. De afstand tussen de blauwe strepen
correspondeert met de breedte van uw auto
zonder de buitenspiegels.
De blauwe strepen geven de rijrichting van de
auto weer.
De rode steep geeft een ruimte van 30
cm direct
achter de achterbumper van uw auto weer.
De groene strepen geven een afstand van circa
1
en 2 meter weer achter de achterbumper van
uw auto.
Aan de hand van de weergegeven
strepen is het niet mogelijk de positie
van de auto ten opzichte van hoge
objecten (zoals andere auto's dicht bij
uw auto) te bepalen. Het is normaal dat
het beeld enigszins vervormd wordt
weergegeven.
Maak de achteruitrijcamera regelmatig
schoon met een spons of een zachte doek.
Als u bij het wassen van de auto
gebruikmaakt van een hogedrukspuit,
houd dan het uiteinde van de spuit op
een afstand van ten minste 30 cm van
de lens van de camera.
Dit systeem is een hulpsysteem: de
bestuurder moet waakzaam blijven en
permanent de controle over zijn auto
bewaren.
4
rijden
Page 153 of 384

151
C5_nl_Chap06_securite_ed01-2015
stabiliteitscontrolesystemen
Antislipregeling (ASR) en dynamische stabiliteitscontrole
(ESP)
Inschakelen
In dat geval gaat dit controlelampje
op het instrumentenpaneel
knipperen.
uw a
uto is uitgerust met een systeem dat zorgt
voor extra trekkracht op besneeuwde wegen:
de zogenaamde Intelligente Tractiecontrole .
Deze functie herkent situaties met weinig
grip, zoals bij het wegrijden en verplaatsen
van de auto in verse en diepe sneeuw of over
platgereden sneeuw.
In zo'n geval regelt de Intelligente
Tractiecontrole het spinnen van de wielen.
Hierdoor ontstaat meer trekkracht en wordt de
auto beter bestuurbaar.
ui
tvoeringen met Hydractive III+: voor
nog meer grip in diepe sneeuw wordt de
wagenhoogte handmatig in de middelste stand
gezet (zie het desbetreffende hoofdstuk).
De antislipregeling verbetert de tractie van de
wielen om doorslippen te voorkomen, door in
te grijpen op de remmen van de aangedreven
wielen en op het motorkoppel.
De dynamische stabiliteitscontrole grijpt in via
de remmen van één of meer wielen en via het
motorkoppel om de auto (binnen de grenzen
van de natuurkundige wetmatigheden) weer in
de juiste koers te brengen.
Intelligente Tractiecontrole
("Snow motion")
De systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de
wielen te weinig grip hebben of de koers van
de auto afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting.
Het gebruik van winterbanden wordt
sterk aanbevolen voor het rijden over
wegen met weinig grip.
6
Veiligheid