dashboard CITROEN DS4 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: DS4, Model: CITROEN DS4 2017Pages: 468, PDF Size: 11.16 MB
Page 167 of 468

165
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Adviezen
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het
dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen
gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet
op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op
het stuur wiel of op het dashboard. Deze
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel
veroorzaken.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor
goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie
met actieve zijairbags gebruikt kunnen
worden. Voor informatie over de stoelhoezen
die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich
wenden tot het CITROËN-netwerk.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de
stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van
de airbags kunnen leiden tot verwondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel
zitten.
Maak er een gewoonte van om normaal rechtop
in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en
de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...)
en bevestig niets in de buurt van de airbags
of in het gebied waar de airbags afgaan. Dit
kan de inzittende bij het afgaan van de airbag
verwonden.
Verander niets aan de oorspronkelijke uitvoering
van uw auto, voer met name geen wijzigingen
door aan de onderdelen in de directe nabijheid
van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de
airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen
uitsluitend door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden
nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of lichte
brandwonden aan het hoofd, de borst of de armen
als de airbag wordt geactiveerd. De airbag wordt
namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens even snel
leeg, waarbij de warme gassen via de daarvoor
bestemde openingen naar buiten stromen.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding;
dit zou bij het afgaan van de window-
airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het
dak (indien aanwezig); deze maken deel uit
van de bevestiging van de window-airbags.
Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
De portierpanelen van de voorportieren
bevatten de zijdelingse schoksensoren van
de auto.
Schade aan het portier of het uitvoeren van
werkzaamheden (wijzigingen of reparaties)
die niet aan de voorschriften voldoen, kan
ertoe leiden dat deze sensoren niet meer
goed werken - In dat geval werken de zij-
airbags mogelijk niet!
Laat werkzaamheden aan de voorportieren
uitsluitend uitvoeren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
05
Veiligheid
Page 183 of 468

181
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Elektrische kinderbeveiligingMet dit systeem, dat op afstand bedienbaar is, vergrendelt u de bedieningsorganen voor het
openen van de portieren achter.
De vergrendeltoets bevindt zich op het dashboard aan bestuurderszijde.F
D
ruk op deze toets.
Het lampje van de toets gaat branden
en er verschijnt een melding op het
display.
Elke andere toestand van het lampje
duidt op een storing. Laat het systeem
controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Dit is een op zichzelf staand systeem dat
in geen geval in de plaats komt van de
centrale vergrendeling.
Controleer de werking van de
kinderbeveiliging bij het aanzetten van
het contact.
Ver wijder bij het verlaten van de auto
altijd de contactsleutel, zelfs wanneer dit
voor korte duur is.
In geval van een hevige botsing wordt de
elektrische kinderbeveiliging automatisch
uitgeschakeld zodat de achterpassagiers
de auto kunnen verlaten.
Uitschakelen Bediening
Zolang de kinderbeveiliging actief is blijft dit
lampje branden.
F
D
ruk opnieuw op deze toets.
Het lampje van de toets gaat uit en er
verschijnt een melding op het display.
Als de kinderbeveiliging is uitgeschakeld,
brandt dit lampje niet.
05
Veiligheid
Page 210 of 468

208
DS4_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Storingen
In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld ten behoeve
van het thermische comfort in het interieur, is het
aanbevelenswaardig om het Stop & Start-systeem uit te
schakelen.
U kunt het systeem op elk moment uitschakelen op
voor waarde dat het contact aan staat.
Als de motor op dat moment in de STOP-stand is gezet,
wordt deze onmiddellijk weer gestart.
Het Stop & Start-systeem wordt de volgende keer dat het
contact wordt aangezet automatisch weer ingeschakeld.
Uitschakelen / Inschakelen
Als er in de STOP-stand een storing zou optreden, kan het
zijn dat de motor niet meer wil aanslaan of direct afslaat. Alle
controlelampjes op het instrumentenpaneel gaan branden.
Afhankelijk van de uitvoering kan er ook een
waarschuwingsmelding worden weergegeven waarin u
wordt gevraagd de selectiehendel in de stand N te zetten en
het rempedaal in te trappen.
Zet in dat geval het contact af en start de motor vervolgens
w e e r.
Het Stop & Start-systeem vereist
de toepassing van een 12V-accu
met specifieke technologische
eigenschappen. Werkzaamheden aan
dit type accu mogen uitsluitend worden
uitgevoerd bij het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
12V-accu .
Bij een storing in het systeem gaat
het controlelampje in de schakelaar
"ECO OFF" eerst knipperen en
brandt vervolgens permanent.
Met de toets op het
dashboard
Als u nogmaals op de toets drukt,
wordt de functie weer ingeschakeld. F
D
ruk op deze toets.
Ter bevestiging van de uitschakeling brandt het
verklikkerlampje van de toets en wordt er een
melding weergegeven. Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit
wanneer u over een overstroomde weg
moet rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer rijadviezen
, met name over
het rijden op overstroomde wegen. Openen van de motorkap
Schakel omwille van uw veiligheid het Stop &
Start-systeem altijd uit alvorens werkzaamheden
onder de motorkap uit te voeren om
verwondingen als gevolg van het automatisch
inschakelen van de START-stand te voorkomen.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het verklikkerlampje van de toets dooft en er
wordt een melding weergegeven.
06
Rijden
Page 248 of 468

246
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
Het stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
dient zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MA XI" te bevinden. Draai
bij koude motor de dop open om het
niveau te controleren.
Remvloeistofniveau
Remvloeistof verversen
Raadpleeg het onderhoudsschema van
de fabrikant voor het voorgeschreven
verversingsinterval.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof.
Het remvloeistofniveau dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken "MA XI" te
bevinden. Controleer indien dit niet het geval is
of de remblokken van uw auto zijn versleten.Motorolie bijvullen
De plaats van de vulopening voor de motorolie
is aangegeven op de desbetreffende
afbeelding van de motorruimte.
F
D
raai de dop van de vulopening.
F
G
iet de olie voorzichtig in de opening om
morsen op motoronderdelen te voorkomen
(dit kan brand veroorzaken).
F
W
acht enkele minuten en controleer
vervolgens nogmaals het oliepeil met de
peilstok.
F
V
ul indien nodig nog olie bij.
F
D
raai nadat u het oliepeil nogmaals hebt
gecontroleerd de dop zorgvuldig op de
vulopening en steek de peilstok weer in de
schacht.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op het
dashboard bij het aanzetten van het contact na
30 minuten de juiste waarde aangeven.
Olie verversen
Raadpleeg het onderhoudsschema van de
fabrikant voor het verversingsinterval voor uw
auto.
Maak om een verminderde betrouwbaarheid
van de motor en de emissieregeling te
voorkomen nooit gebruik van additieven in de
motorolie.
07
Praktische informatie
Page 273 of 468

271
DS4_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
ReservewielIn het geval van een beschadigde band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de vloerplaat op,
F
b
evestig het koord van de vloerplaat met
de haak aan de steun van de hoedenplank,
F
b
ij een volwaardige reservewiel: maak de
houder met het gereedschap in het midden
van het wiel los,
of
F
b
ij een noodreservewiel: trek het wiel
aan de achterzijde naar u toe om bij het
boordgereedschap te komen.
Toegang tot het gereedschap
1. Wielsleutel. H
iermee kan de wieldop worden verwijderd
en kunnen de wielbouten worden losgedraaid.
2.
K
rik met geïntegreerde slinger.
H
iermee kan de auto worden opgekrikt.
3.
G
ereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen.
H
iermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
4.
D
op voor het verwijderen van slotbouten
(in het dashboardkastje).
H
iermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd. Dit gereedschap is specifiek voor
uw auto en kan, afhankelijk van de
uitvoering van uw auto, verschillen.
Gebruik het niet voor andere
doeleinden.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt
voor het ver wisselen van een wiel met
een beschadigde band.
Gebruik niet een andere krik dan de
door de fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de
originele krik, neem dan contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats, om de
door de fabrikant voorgeschreven krik
aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese
regelgeving zoals deze is vastgelegd in
de Richtlijn 2006/42/EG over machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Beschikbaar gereedschap
08
Storingen verhelpen
Page 290 of 468

288
DS4_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Zekering vervangen
De tang voor het verwijderen van zekeringen
is bevestigd aan de binnenzijde van het deksel
van de zekeringkast in het dashboard:
F
t
rek het deksel eerst rechtsboven en dan
linksboven los,
F
v
erwijder het deksel en keer het om,
Toegang tot het gereedschap
F neem de steun los waarop aan de achterzijde de tang is bevestigd. Voordat u een zekering vervangt, dient u
F
d
e oorzaak van de storing te achterhalen
om deze te verhelpen,
F
s
troomverbruikers uit te schakelen,
F
d
e auto stil te zetten met het contact uit,
F
d
e defecte zekering te achterhalen
met behulp van de zekeringtabel en de
schema's op de volgende bladzijden.
Vervangen van een zekering
Goed Defect
Het vervangen van een zekering door
een andere dan in de volgende tabellen
genoemd, kan tot ernstige storingen
leiden. Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Tang
Voor ingrepen aan een zekering geldt:
F
g
ebruik een speciale tang om de zekering
uit de zekeringkast te ver wijderen en te
controleren of het smeltdraadje van de
zekering intact is,
F
v
ervang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur): een afwijkende
stroomsterkte kan storingen veroorzaken
(brand).
Mocht de storing kort na het vervangen
van de zekering terugkeren, laat dan de
elektrische uitrusting controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
08
Storingen verhelpen
Page 291 of 468

289
DS4_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Zekeringen dashboard
De zekeringkasten bevinden zich aan de
onderzijde van het dashboard (linkerzijde).
F
T
rek het deksel rechts boven en vervolgens
links boven los.Montage van elektrische
accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uw auto
is reeds rekening gehouden met de montage van
zowel de standaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in de auto
monteert of laat monteren.
CITROËN is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren
van extra accessoires die niet door
CITROËN aanbevolen en geleverd
worden, en niet volgens haar
voorschriften zijn gemonteerd. Dit geldt
met name als het totale stroomverbruik
van alle extra accessoires meer dan
10
milliampère bedraagt.
Toegang tot de zekeringen
08
Storingen verhelpen
Page 292 of 468

290
DS4_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
ZekeringnummerStroomsterkteFuncties
F8 3 ASirene alarminstallatie, computer alarminstallatie.
F13 10 AAansteker / 12V-aansluiting voor.
F14 10 A12V-aansluiting bagageruimte.
F16 3 AVerlichting groot bergvak, kaartleeslampjes achter,
verlichting dashboardkastje.
F17 3 AVerlichting zonneklep, kaartleeslampjes vóór.
F28 15 AAudio-installatie, radio (inbouw achteraf).
F30 20 ARuitenwisser achter.
F32 10 AHiFi-versterker.
Zekeringkast 2 Zekering Stroomsterkte Functies
F36 15 A12V-aansluiting achter.
F37 -Niet gebruikt.
F38 -Niet gebruikt.
F39 -Niet gebruikt.
F40 25 A230 V/50 Hz-aansluiting.
Overzicht zekeringenZekeringkast 1
08
Storingen verhelpen
Page 310 of 468

308
DS4_nl_Chap09_caracteristiques_ed01-2016
IdentificatieDe auto is voorzien van verschillende zichtbare merktekens voor de identificatie en registratie van de auto.
A. Serienummer onder de motorkap.
Dit nummer is ingeslagen in de carrosserie, bij
de schokdempersteun.
B. Serienummer op het dashboard.
Dit nummer staat op een sticker en is zichtbaar
door de voorruit.D. Sticker bandenspanning/kleurcode lak
.
Deze sticker is op de voorstijl aan
bestuurderszijde geplakt.
Een te lage bandenspanning verhoogt
het brandstofverbruik. De auto kan af fabriek zijn voorzien van
banden met een hogere belastings-
en snelheidsindex dan aangegeven
op de sticker. De voorgeschreven
bandenspanning blijft daarbij gelijk.
C. Constructeursplaatje.
Dit nummer staat op een eenmalige sticker op
de middenstijl, aan bestuurderszijde. Het bevat de volgende informatie:
-
ba
ndenspanning, auto onbeladen en
beladen,
-
b
andenmaat (inclusief de belastingsindex
en het snelheidssymbool van de band),
-
b
andenspanning van het reservewiel,
-
k
leurcode van de lak.Controle van de bandenspanning
Controleer de bandenspanning minimaal één keer
per maand, bij koude banden.
De op de sticker aangegeven bandenspanningen
gelden voor koude banden. De banden zijn warm
nadat u ten minste 10 minuten of 10 kilometer hebt
gereden met een snelheid van meer dan 50 km/h.
In dat geval moet u de bandenspanning 0,3 bar
(30 kPa) verhogen ten opzichte van de op de sticker
aangegeven waarden.
Verlaag nooit de spanning van een
warme band.
09
Technische gegevens
Page 317 of 468

315
DS4_nl_Chap10b_SMEGplus_ed01-2016
Bij draaiende motor wordt het geluid
onderbroken door de toets in te drukken.
Bij afgezet contact wordt het systeem
ingeschakeld door de toets in te drukken.
Volumeregeling (voor elke
bron afzonderlijk, ook voor TA-
meldingen (verkeersinformatie) en
navigatieaanwijzingen).
Selecteren van de geluidsbron (volgens
uitvoering):
- R
adio "FM "/ " DAB"/ "AM "*.
-
"USB"-stick.
-
S
martphone via MirrorLinkTM of CarPlay®.
- C
D-speler in het dashboardpaneel.
-
T
elefoon aangesloten via Bluetooth* en
streaming-verzending Bluetooth*.
-
M
ediaspeler aangesloten via de AUX-
aansluiting (Jack, kabel niet meegeleverd).
* Volgens uitrusting.
Sneltoetsen: met behulp van de toetsen
in de bovenste balk van het touchscreen
is het mogelijk direct de geluidsbron of de
lijst met zenders (of titels afhankelijk van de
geluidsbron) te kiezen.
Het is een "resistief " scherm dat voelbaar
aangeraakt moet worden, met name
bij bewegingen (door een lijst bladeren,
scrollen over de kaart, enz.). Lichtjes
aanraken is niet voldoende. Als het scherm
met meerdere vingers wordt aangeraakt,
worden de commando's niet opgevolgd.
Het scherm kan ook worden bediend
als u handschoenen draagt. Dankzij
deze technologie kan het scherm bij elke
temperatuur worden gebruikt.
Bij hoge temperaturen kan het
geluidsvolume worden beperkt om
het systeem te beschermen. Zodra de
temperatuur in het interieur is gezakt,
zal de oorspronkelijke instelling weer
worden gebruikt.
Gebruik voor het schoonmaken van
het scherm een zacht, niet-schurend
doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje)
zonder schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet met een puntig
voor werp aan.
Raak het scherm niet met vochtige
handen aan.
Audio en telematica