CITROEN JUMPER 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2015Pages: 248, PDF Size: 8.73 MB
Page 31 of 248
Cockpit
29
2
VOORDAT
u GAAT RIJDEN
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Dimlicht
brandt. het handmatig selecteren.
Draai de ring van de lichtschakelaar in de tweede
stand.
Grootlicht dat de lichtschakelaar naar de
bestuurder toe is getrokken. Trek nogmaals aan de lichtschakelaar om het dimlicht
weer in te schakelen.
Richtingaanwijzers knippert in
combinatie met
geluidssignaal. het inschakelen van de
richtingaanwijzers met de
lichtschakelaar.
Rechts: beweeg de hendel omhoog.
Links: beweeg de hendel omlaag.
Mistlampen vóór brandt. dat de toets op het
bedieningspaneel MODE is
ingedrukt. Handmatig selecteren.
De mistlampen werken uitsluitend als het dimlicht is
ingeschakeld.
Mistachterlicht brandt. dat de toets op het
bedieningspaneel MODE is
ingedrukt. Handmatig selecteren.
Het mistachterlicht werkt uitsluitend als het dimlicht is
ingeschakeld. Schakel het mistachterlicht uit als het
zicht weer normaal is.
Snelheidsregelaar brandt. dat de snelheidsregelaar is
geselecteerd. Handmatig selecteren.
Rubriek "Ergonomie en comfort -
Stuurkolomschakelaars".
Page 32 of 248
Cockpit
30
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
Display geeft weer signaleert Wat te doen
Temperatuur/
Gladheid het
verklikkerlampje
voor gladheid en
de temperatuur
die knippert in
combinatie met
een melding op
het display. weersomstandigheden met
kans op gladheid.
Wees extra waakzaam en rem niet abrupt.
Rubriek "Veiligheid - Veilig rijden".
Datum/tijd een instelling:
datum, tijd. een instelling via het menu
"MODE". Rubriek "Technologie aan boord - Configuratie van de
auto".
Hoogte van de
koplampverstelling een verstelling
van de
koplampen. stand 0 t/m 3, afhankelijk van
de belading van de auto. Verstel de koplampen met de toetsen van het
bedieningspaneel MODE.
Rubriek "Ergonomie en comfort -
Stuurkolomschakelaars".
Onderhoudssleutel de sleutel die
blijft branden. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Raadpleeg het overzicht van controles in het
garantie- en onderhoudsboekje en laat vervolgens de
onderhoudsbeurt uitvoeren.
Stop & Start-
systeem brandt.
het in de STOP-stand zetten
van de motor nadat de auto tot
stilstand is gekomen. Zodra u wilt verder rijden, wordt de motor automatisch
weer gestart en gaat het verklikkerlampje uit.
knippert enkele
seconden en
gaat vervolgens
uit. het feit dat de STOP-stand
tijdelijk niet beschikbaar is of de
de START-stand automatisch is
geactiveerd.
Bijzondere gevallen van de STOP- en de START-stand.
Rubriek "Voordat u gaat rijden - Motor starten en
afzetten".
Page 33 of 248
Cockpit
31
2
VOORDAT
u GAAT RIJDEN
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
Display geeft weer signaleert Wat te doen
Opschakelindicator een
omhoogwijzende
pijl. de mogelijkheid over te
schakelen.
Rubriek "Voordat u gaat rijden - Versnellingsbak en
stuurwiel".
Snelheidsbegrenzer
brandt, samen
met "OFF". de geselecteerde
snelheidsbegrenzer is niet
actief.
Handmatig selecteren.
Rubriek "Ergonomie en comfort -Stuurkolomschakelaars".
brandt. de snelheidsbegrenzer is
geactiveerd.
Page 34 of 248
Cockpit
32
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
BRANDSTOFNIVEAUMETER
Het brandstofniveau wordt aangegeven
zodra het contact wordt aangezet.
De wijzer staat op:
- F (Full - vol): de brandstoftank is volledig gevuld (ongeveer 90 liter).
- E (Empty - leeg): de brandstoftank is bijna leeg, het verklikkerlampje
minimumbrandstofniveau blijft branden.
Het lampje gaat branden bij een resterende
hoeveelheid van ongeveer:
- 10 liter, bij een tank met een inhoud van 60 of 90 liter,
-
12 liter, bij een tank met een inhoud van 125 liter.
Optioneel kan de auto worden uitgerust met een
brandstoftank met een inhoud van 60 of 125 liter.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
De wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter bevindt
zich tussen C (Cold - koud) en H (Hot -
warm): de temperatuur is in orde.
Onder zware gebruiksomstandigheden of bij
warm weer kan de wijzer in de buurt van het
rode gebied komen. Als de wijzer in het rode gebied komt en/
of het lampje gaat branden:
- stop onmiddellijk en zet het contact af. De motorventilateur kan nog ongeveer
10 minuten blijven werken.
- wacht tot de motor is afgekoeld om het niveau te controleren en eventueel
koelvloeistof bij te vullen. Neem daarbij de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
het koelcircuit staat onder druk. Draai om
brandwonden te voorkomen de dop eerste
2 omwentelingen los om de druk te laten
dalen.
Controleer, als de druk eenmaal is gedaald,
het niveau en verwijder de dop om
koelvloeistof bij te vullen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als de wijzer in
het rode gebied blijft staan.
Zie de rubriek "Onderhoud - Brandstof". Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Niveaus en controles".
Page 35 of 248
Cockpit
33
2
VOORDAT
u GAAT RIJDEN
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
EMISSIEREGELING
EOBD (European On Board Diagnosis)
is een Europees diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt en ervoor zorgt dat de
auto voldoet aan de normen voor de uitstoot van:
- CO (koolmonoxide),
- HC (koolwaterstoffen),
- NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes; de samenstelling van de uitstoot wordt
gecontroleerd door de lambdasondes
voor en achter de katalysator.
CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING
Dit systeem controleert automatisch de
bandenspanning tijdens het rijden.
Het controlesysteem van de
bandenspanning is een hulpsysteem;
de bestuurder moet waakzaam blijven en
blijft verantwoordelijk. Ondanks de aanwezigheid van dit
systeem dient u maandelijks en voor
elke lange reis de bandenspanning (ook
die van het reservewiel) handmatig te
controleren.
Een te lage bandenspanning heeft een
negatief effect op de wegligging, verlengt de
remweg en versnelt de bandenslijtage, met
name onder zware omstandigheden (zware
belading, hoge snelheid, lange rit).
Een te lage bandenspanning leidt ook
tot een hoger brandstofverbruik.
Zodra de auto rijdt, controleert het systeem
permanent de spanning van de vier banden.
In het ventiel van elke band (met
uitzondering van het reservewiel) is een
druksensor gemonteerd.
Het systeem waarschuwt de bestuurder
zodra het een daling van de spanning van
een of meer banden detecteert. De bandenspanning moet bij "koude"
banden worden gecontroleerd (auto die
langer dan 1 uur heeft stilgestaan of na een
traject van maximaal 10 km met gematigde
snelheid). Is dit niet het geval, verhoog
dan de op de sticker vermelde waarden
met 0,3 bar.
De door de fabrikant voor uw auto
aanbevolen bandenspanning staat vermeld
op de bandenspanningssticker.
In het geval van een storing in de
emissieregeling wordt de bestuurder
gewaarschuwd door het branden
van dit specifi eke verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel.
De katalysator kan beschadigd raken. Laat
het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Zie de rubriek "Technische gegevens -
Identificatie".
Page 36 of 248
Cockpit
34
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
Waarschuwing te lage bandenspanning
Bij een te lage bandenspanning brandt
dit verklikkerlampje in combinatie met
een geluidssignaal en, afhankelijk van
de uitrusting, in combinatie met de
weergave van een melding.
Als er een afwijking in de bandenspanning
van één band wordt geconstateerd, kan
deze band worden herkend aan het
pictogram of, afhankelijk van de uitvoering,
de weergegeven melding.
- Verlaag onmiddellijk de snelheid, maak geen bruuske stuurbewegingen en rem
niet plotseling hard af.
- Zet uw auto stil zodra de verkeerssituatie dit toelaat.
- Gebruik in geval van een lekke band de noodreparatieset of het reservewiel
(volgens uitrusting),
of
- controleer de spanning van de vier banden (bij koude banden) als u over
een compressor beschikt, bijvoorbeeld
die van de bandenreparatieset,
of
- rijd voorzichtig met lage snelheid verder als u niet direct de bandenspanning kunt
controleren. Een lagere bandenspanning is niet
altijd zichtbaar aan een vervorming van
de band. Beperk u daarom niet alleen tot
een visuele controle.
De waarschuwing wordt weergegeven
zolang de desbetreffende band(en)
niet op spanning is (zijn) gebracht, is (zijn)
gerepareerd of is (zijn) vervangen.
Het reservewiel (noodreservewiel of wiel met
stalen velg) is niet voorzien van een sensor.
Storing
Als dit verklikkerlampje knippert
en vervolgens permanent brandt
in combinatie met het branden
van het verklikkerlampje Service
en, afhankelijk van de uitvoering, de
weergave van een melding, duidt dit op een
storing in het systeem.
In dat geval wordt de bandenspanning niet
meer gecontroleerd.
Deze waarschuwing wordt ook
weergegeven als een of meerdere
wielen niet zijn voorzien van een sensor
(bijvoorbeeld een noodreservewiel of een
reservewiel met stalen velg).
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren of monteer na een lekke
band het wiel met de originele velg, dat is
voorzien van een sensor.
Page 37 of 248
Cockpit
35
2
VOORDAT
u GAAT RIJDEN
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
ONDERHOUDSINDICATOR
Na het aanzetten van het contact
brandt het lampje (een sleutel die
onderhoudswerkzaamheden symboliseert)
gedurende enkele seconden: het display geeft
de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt
aan volgens het onderhoudsschema in het
garantie- en onderhoudsboekje. Deze informatie
wordt bepaald op basis van de afgelegde
afstand sinds de vorige onderhoudsbeurt.
Na enkele seconden schakelt het display
weer over naar de normale weergave. Door de toets lang in te drukken keert u
terug naar het hoofdscherm.
Zie de rubriek "Technologie aan boord -
Configuratie van de auto".
Kwaliteitsindicator motorolie
Raadpleeg het overzicht van
de controles in het garantie- en
onderhoudsboekje dat u bij de
aflevering van de auto is overhandigd.
Oproepen van de informatie over het onderhoud
De informatie over het onderhoud kan altijd worden
geraadpleegd door kort op de toets MODE te
drukken.
Gebruik de pijltjestoetsen omhoog/omlaag om de
afstand tot de volgende onderhoudsbeurt en de
kwaliteit van de motorolie weer te geven.
Door de toets MODE opnieuw in te drukken, keert u
terug naar de verschillende menu's op het display.
Menu... Selecteer... Om ...
11
Service
Service
(km/mijl tot
onderhoudsbeurt)
Het nog af te
leggen aantal
kilometers/mijlen
tot de volgende
onderhoudsbeurt
weer te geven.
Olie (km/
mijl tot
verversen) Het nog af te
leggen aantal
kilometers/
mijlen tot de
volgende keer
olieverversen
weer te geven. Nulstelling
Het permanent knipperen van het lampje kan worden
uitgeschakeld door een gekwalifi ceerde werkplaats
door middel van het diagnosegereedschap.
Dit tweede verklikkerlampje
gaat samen met het eerste
verklikkerlampje branden als de
olie niet is ververst en de kwaliteit
van de olie een nieuwe grenswaarde
heeft overschreden. Laat, voordat deze
grenswaarde wordt bereikt, de olie verversen
om verdere verslechtering te voorkomen. Dit verklikkerlampje knippert bij het
starten van de motor en er verschijnt,
volgens uitvoering, een melding op
het instrumentenpaneel: het systeem
heeft een verslechtering van de kwaliteit van de
motorolie gedetecteerd. De motorolie moet zo
snel mogelijk worden ververst.
Voor de 3,0 l HDi-motoren zal het toerental
beperkt worden tot 3000 t/min en vervolgens
tot 1500 t/min zolang de olie niet is
ververst. Laat de motorolie verversen om
te voorkomen dat er schade aan de motor
ontstaat.
Page 38 of 248
Versnellingsbak en stuurwiel
36
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
Trap om soepel te kunnen schakelen het
koppelingspedaal altijd volledig in.
Om te voorkomen dat de werking van het
pedaal wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt,
-
leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Laat tijdens het rijden niet uw hand op de
versnellingspook rusten. Zelfs een lichte belasting
op de pook kan na verloop van tijd slijtage aan de
onderdelen in de versnellingsbak veroorzaken.
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
Achteruit
Trek de ring onder de pookknop omhoog om
de achteruit in te schakelen. Schakel de achteruit pas in als de auto
volledig stilstaat.
Zet de pook met beleid in de
achteruitversnelling om bijgeluiden te
beperken.
Als de achteruit is ingeschakeld, klinkt aan de
buitenzijde van de auto een geluidssignaal.
De parkeerhulp (volgens uitvoering)
wordt bij het inschakelen van
de achteruitversnelling automatisch
ingeschakeld; hierbij klinkt een geluidssignaal.
Zie de rubriek "Technologie aan boord -
Parkeerhulp".
SCHAKELINDICATOR
Dit systeem adviseert de bestuurder op
te schakelen om het brandstofverbruik te
verminderen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te
schakelen. De keuze van de optimale
versnelling hangt namelijk altijd af van de
situatie op de weg, de verkeersdrukte en de
veiligheid. De bestuurder blijft dan ook altijd zelf
verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen
van een schakeladvies van het systeem.
Het systeem zal nooit adviseren om de
eerste versnelling of de achteruitversnelling
in te schakelen, noch om terug te schakelen.
Page 39 of 248
Versnellingsbak en stuurwiel
37
2
VOORDAT
u GAAT RIJDEN
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
STUURWIEL VERSTELLEN
Stel eerst, bij stilstaande auto, de stoel in de
juiste stand af.
Ontgrendel het stuurwiel door de hendel
naar u toe te trekken.
Stel het stuurwiel in de gewenste stand en
vergrendel het weer door de hendel volledig
terug te duwen. Inschakelen
De bestuurder wordt geadviseerd
een hogere versnelling in te
schakelen door het branden
van het pictogram SHIFT en de
weergave van een omhoog wijzende pijl op
het display van het instrumentenpaneel.
Het systeem past het schakeladvies aan de
rijomstandigheden (helling, belading van de
auto, ...) en de rijstijl van de bestuurder (veel
vermogen nodig, accelereren, remmen, ...)
aan.
Uitschakelen
De bestuurder kan dit systeem niet
uitschakelen.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen
deze handelingen alleen bij stilstaande
auto worden uitgevoerd.
Page 40 of 248
Starten en stoppen
38
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
CONTACTSLOT
Stand STOP : stuurslot.
Het contact is afgezet.
Stand MAR : contact AAN.
Verschillende accessoires functioneren.
Stand AV V (Avviemento): startmotor.
De startmotor wordt in werking gezet.
Starten van de motor
Verklikkerlampje
startblokkering
Gebruik als dit lampje brandt een
andere sleutel en laat de defecte
sleutel controleren door het CITROËN-
netwerk. Verklikkerlampje voorgloeien
dieselmotor
Zet het contact in de stand
MAR terwijl de handrem
is aangetrokken en de
versnellingsbak in de neutraalstand staat.
Wacht tot dit lampje uitgaat en zet
vervolgens de startmotor in werking (stand
AV V ) tot de motor aanslaat.
Hoe lang het lampje brandt, is afhankelijk
van de weersomstandigheden. Verklikkerlampje geopend
portier
Controleer als dit lampje brandt
of de portieren, achterdeuren,
schuifdeuren en motorkap goed zijn
gesloten.
Afzetten van de motor
Zet de auto stil en draai, terwijl de motor
stationair draait, de contactsleutel in de
stand STOP .
Bij lage temperaturen
In bergachtige en/of koude gebieden
wordt aanbevolen zogenaamde "winter"
brandstof te tanken die speciaal geschikt is
voor (zeer) lage temperaturen.
Zorg dat er geen gewicht (bijvoorbeeld
een zware sleutelhanger...) aan de
sleutel hangt: dit kan namelijk storingen aan
het contactslot veroorzaken. Als de motor warm is, brandt het lampje
slechts een kort ogenblik en kunt u de motor
direct starten.
Laat de sleutel los zodra de motor draait.