CITROEN JUMPER MULTISPACE 2014 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2014, Model line: JUMPER MULTISPACE, Model: CITROEN JUMPER MULTISPACE 2014Pages: 260, PDF Size: 9.57 MB
Page 21 of 260

 19
   
 
Interieur  
 
IN EEN OOGOPSLA
G
1
Beperk de oorzaken van een 
hoger brandstofverbruik
 
 
Verdeel het gewicht evenwichtig over de 
auto: plaats de zwaarste voorwerpen in 
de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de 
achterbank. 
  Beperk de belading en de luchtweerstand 
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager, 
aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik 
liever een dakkoffer. 
  Verwijder na gebruik de dakdragers en het 
imperiaal.  
   
Vervang na de winter zo snel mogelijk de 
winterbanden door zomerbanden.  
 
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
 
 
Controleer regelmatig de bandenspanning 
(bij koude banden), houd u daarbij aan 
de bandenspanning die staat vermeld 
op de sticker op de portiersponning aan 
bestuurderszijde. 
  Controleer de bandenspanning met name: 
   
 
-   voor een lange rit, 
   
-   bij de wisseling van de seizoenen, 
   
-   als de auto gedurende langere tijd niet 
is gebruikt.  
  Vergeet niet de bandenspanning van 
het reservewiel en van de wielen van de 
aanhanger of de caravan te controleren.  
   
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie 
verversen, oliefilter en luchtfilter vervangen, 
enz.) en houd u daarbij aan het door de 
fabrikant voorgeschreven interval.  
 
    
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer 
dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat 
brandstof uit de tank stroomt.  
   
U zult bij een nieuwe auto merken 
dat pas na 3000 km het gemiddelde 
brandstofverbruik zich stabiliseert.  
  
Page 22 of 260

20
Page 23 of 260

21
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
   
Centrale vergrendeling 
 
AFSTANDSBEDIENING 
 
 
TOEGANG TOT DE AUTO  
   
Centrale ontgrendeling 
 
Druk op deze knop om de cabine 
en de achterdeuren van uw auto 
te ontgrendelen. 
  Het ontgrendelen wordt bevestigd 
door het twee keer knipperen van de 
richtingaanwijzers en de buitenspiegels 
worden uitgeklapt (alleen als het 
automatisch inklappen is geselecteerd met 
de schakelaar in het interieur. Zie in de 
rubriek 3 het gedeelte "Spiegels en ruiten").    Druk op deze knop om de cabine, 
schuifdeuren en achterdeuren van 
uw auto te vergrendelen. 
  Dit wordt bevestigd door het één 
keer knipperen van de richtingaanwijzers 
en de buitenspiegels worden automatisch 
ingeklapt. 
  Als één van de portieren of deuren is 
geopend of niet goed is gesloten, werkt de 
centrale vergrendeling niet.  
 
 
Supervergrendeling 
(volgens uitvoering) 
  Door binnen vijf seconden na het 
inschakelen van de vergrendeling  nogmaals  
op het gesloten hangslot te drukken wordt 
de supervergrendeling ingeschakeld. 
  Dit wordt bevestigd door het gedurende 
ongeveer twee seconden branden van de 
richtingaanwijzers. 
  De supervergrendeling blokkeert het van 
binnenuit en van buitenaf openen van 
de portieren. Schakel daarom nooit de 
supervergrendeling in als er zich iemand in 
de auto bevindt. 
  Als de bestuurder de supervergrendeling 
van binnenuit inschakelt, wordt zodra de 
auto wordt gestart de normale vergrendeling 
weer ingeschakeld.  
 
 
Uitklappen/inklappen van de sleutel 
 
Druk op deze knop om de sleutel 
uit te klappen. 
  Druk om de sleutel in te klappen 
op de verchroomde knop en duw 
de sleutel in de houder. Wanneer u bij het 
inklappen niet op de knop drukt, kan het 
mechanisme beschadigd raken.  
 
 
Gebruiksvoorschrift 
 
Houd de afstandsbediening vrij van vet, 
stof en vocht. 
  Een zwaar voorwerp dat aan de sleutel 
hangt terwijl deze in het contactslot 
zit (sleutelhanger, ...), kan storingen 
veroorzaken.   
Page 24 of 260

Toegang tot de auto
SLEUTEL 
  Met de sleutel kunt u de sloten van de auto 
vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop 
openen en sluiten en de motor starten en 
afzetten. 
AFSTANDSBEDIENING  ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING 
 
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor 
de elektronische startblokkering. 
  Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem 
van de motor en wordt automatisch 
ingeschakeld zodra de sleutel uit het contact 
wordt verwijderd. 
  Bij het aanzetten van het contact moet de 
code van de sleutel worden herkend door de 
startblokkering. 
  De sleutelbaard moet volledig worden 
uitgeklapt om een goede communicatie van 
de startblokkering mogelijk te maken.  
 
 
Synchroniseren van de afstandsbediening 
 
Na het vervangen van de batterij of het 
losnemen van de accukabels kan het zijn dat de 
afstandsbediening gesynchroniseerd moet worden. 
  Wacht ten minste 1 minuut voordat u de 
afstandsbediening gebruikt. 
  Steek de sleutel in het contactslot met de knoppen 
(hangslot) van de afstandsbediening naar u toe. 
  Zet het contact aan. 
  Druk binnen 10 seconden op de 
vergrendelknop (gesloten hangslot) en houd 
deze ten minste 5 seconden ingedrukt. 
  Zet het contact af. 
  Wacht ten minste 1 minuut voordat u de 
afstandsbediening gebruikt. 
  De afstandsbediening werkt nu weer.  
  Als de batterij niet wordt vervangen door 
een batterij van hetzelfde type, kan de 
afstandsbediening defect raken. 
  Gebruik uitsluitend batterijen van hetzelfde type 
als de oorspronkelijke batterijen of de door het 
CITROËN-netwerk voorgeschreven batterijen. 
  Gooi de batterij van de afstandsbediening niet 
weg: de batterij bevat metalen die schadelijk zijn 
voor het milieu. 
  Lever de batterij in bij het CITROËN-netwerk of 
een speciaal verzamelpunt.  
 
 
Batterij vervangen 
 
Batterij: CR 1620 / 3 V 
  Als de batterij leeg is, verschijnt een melding 
op het display in combinatie met een 
geluidssignaal. 
  Wip dan het huis met een muntstuk bij het 
oog los om bij de batterij te komen. 
  Als de afstandsbediening na het vervangen 
van de batterij niet werkt, moet deze 
opnieuw gesynchroniseerd worden.    
Bij verlies van uw sleutels 
  Neem het kentekenbewijs van uw auto 
en een geldig identiteitsbewijs mee naar 
een servicepunt van het  CITROËN-netwerk . 
  Het  CITROËN-netwerk  kan de sleutel- en 
transpondercode achterhalen om nieuwe 
sleutels te bestellen.  
  
Page 25 of 260

 23
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
ALARMSYSTEEM
  Het alarmsysteem (volgens uitvoering) 
bestaat uit twee soorten beveiliging: 
   
 
-   de omtrekbeveiliging treedt in werking 
als een portier, een achterdeur of de 
motorkap wordt geopend. 
   
-   de interieurbeveiliging treedt in werking 
als er beweging in het interieur wordt 
waargenomen (breken van een ruit, iets 
of iemand in het interieur).  
 
 
Uitschakelen 
 
 
 
-   Ontgrendel de auto met behulp van de 
afstandsbediening of zet het contact aan 
(het rode lampje gaat uit).  
 
 
 
Gebruiksvoorschrift 
 
Breng geen wijzigingen aan in de 
elektronische startblokkering. 
  Speel niet met de knop van de 
afstandsbediening, om te voorkomen dat de 
portieren per ongeluk ontgrendeld worden. 
  Als zich in de buurt van de 
afstandsbediening andere apparaten 
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied 
werken (mobiele telefoons, alarmsystemen 
van gebouwen), kan de werking van de 
afstandsbediening tijdelijk verstoord worden. 
  De afstandsbediening werkt niet als de 
sleutel zich in het contact bevindt, ook al is 
het contact afgezet. 
   
Let er bij het aanschaffen van een 
tweedehands auto op dat:  
   
 
-   uw sleutels door het CITROËN-netwerk 
in het elektronische geheugen worden 
opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn 
dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige 
zijn waarmee de auto kan worden gestart.  
 
 
Vergrendelen van de auto met 
volledig ingeschakeld alarm  
   
Inschakelen 
 
 
 
-   Zet het contact uit en verlaat de auto. 
   
-   Schakel binnen vijf minuten na het 
verlaten van de auto het alarmsysteem 
in door de auto te vergrendelen of de 
supervergrendeling in te schakelen met 
behulp van de afstandsbediening.  
  Het rode lampje op de middenconsole 
zal één keer per seconde knipperen.  
 
 
 
Vergrendelen van de auto met 
alleen de omtrekbeveiliging 
ingeschakeld 
  Schakel alleen de omtrekbeveiliging in als 
u tijdens uw afwezigheid een ruit een stukje 
open wilt laten of als er een huisdier in de 
auto achterblijft. 
   
 
-   Zet het contact af. 
   
-   Druk binnen tien seconden 
op deze knop op de 
middenconsole totdat het 
rode lampje continu blijft 
branden. 
  Als u de auto verlaat, 
controleer dan of de verlichting 
uitgeschakeld is en laat geen 
waardevolle voorwerpen in het 
zicht achter. 
  Haal uit 
veiligheidsoverwegingen 
(kinderen in de auto) de sleutel 
uit het contactslot als u de 
auto verlaat, ook al is dit voor 
een korte tijd.     
-   Verlaat de auto. 
   
-   Schakel het alarmsysteem binnen vijf 
minuten in door de auto te vergrendelen 
of de supervergrendeling in te schakelen 
met behulp van de afstandsbediening 
(het rode lampje zal één keer per 
seconde knipperen).  
  
Page 26 of 260

24
Toegang tot de auto
   
Activering 
 
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in 
werking, knipperen de richtingaanwijzers 
ongeveer 30 seconden en zal het rode 
lampje snel knipperen. 
   
 
-   Plaats om het alarm uit te schakelen 
de sleutel in het contactslot en zet het 
contact aan.  
  Als het alarm tien keer achter elkaar is 
afgegaan, wordt het systeem uitgeschakeld. 
Voer dan de procedure voor het inschakelen 
opnieuw uit.  
 
 
Storing 
 
Als bij het aanzetten van het contact het 
rode lampje gedurende 10 seconden blijft 
branden, duidt dit op een storing in de 
verbinding met de sirene. 
  Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats om het systeem 
te laten controleren.  
 
PORTIEREN
 
 
Van binnenuit     
Vergrendelen van de auto zonder het 
alarm in te schakelen 
   
 
-   Vergrendel de auto met de sleutel in het 
slot van het bestuurdersportier.  
  Schakel het alarm niet in tijdens het wassen 
van de auto.  
 
 
Storing afstandsbediening 
 
Als het alarmsysteem is ingeschakeld en de 
afstandsbediening niet meer werkt: 
   
 
-   Ontgrendel de portieren met de sleutel 
en open het portier. Het alarm zal 
afgaan. 
   
-   Zet binnen tien seconden het contact 
aan. Het alarm stopt.  
 
 
 
Automatisch inschakelen 
 
Het alarmsysteem wordt ongeveer 
2 minuten nadat een laatste portier, schuifdeur 
of achterdeur is gesloten, automatisch 
ingeschakeld (volgens land van bestemming). 
  Om het afgaan van het alarm bij het openen 
van een portier, schuifdeur of achterdeur 
te voorkomen, moet nogmaals op de 
ontgrendelknop op de afstandsbediening 
worden gedrukt. 
  Breng geen wijzigingen aan aan 
het alarmsysteem, dit kan leiden tot 
storingen.  
 
 
Van buitenaf 
 
Gebruik de afstandsbediening om de auto te 
vergrendelen/ontgrendelen. 
  Steek de sleutelbaard in het slot van het 
bestuurdersportier als de afstandsbediening 
niet werkt.  
  Druk één keer op de schakelaar 
om de auto centraal te 
vergrendelen. 
  Druk nogmaals op de schakelaar 
om de auto centraal te ontgrendelen. 
  De schakelaar werkt niet als de auto 
van buitenaf is vergrendeld met de 
afstandsbediening of met de sleutel in het 
portierslot.  
Page 27 of 260

 25
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
  De portieren kunnen altijd van binnenuit 
worden geopend. 
   
Anti-overvalsysteem 
 
Het verklikkerlampje op de schakelaar: 
   
 
-   knippert als de portieren zijn 
vergrendeld bij stilstaande 
auto en afgezette motor, 
   
-   gaat branden als de portieren 
zijn vergrendeld en het 
contact wordt aangezet.    Dit systeem vergrendelt alle 
portieren zodra sneller wordt 
gereden dan ongeveer 10 km/h.  
 
   
Activeren/deactiveren van de functie 
  Houd bij aangezet contact deze 
knop lang ingedrukt om de functie 
te deactiveren.  
 
 
 
Verklikkerlampje geopende portieren 
 
Controleer als dit lampje brandt 
of de portieren van de cabine, 
de achterdeuren of schuifdeuren 
goed gesloten zijn.  
 
SCHUIFDEUR(VOLGENS UITVOERING) 
 
Houd tijdens het tanken de  linker  
schuifdeur gesloten om te voorkomen dat de 
brandstofvulklep wordt beschadigd. 
  U kunt deze schuifdeur vergrendelen met 
behulp van de kinderbeveiliging. 
  Controleer of de rail op de vloer vrij is van 
voorwerpen die het openen of sluiten van de 
schuifdeur in de weg kunnen staan. 
  Het rijden met vergrendelde portieren 
kan bij een noodgeval de toegang tot 
de auto voor de hulpdiensten bemoeilijken.   
Page 28 of 260

26
Toegang tot de auto
   
Van buitenaf 
 
Trek de handgreep naar u toe en vervolgens 
naar achteren.    Druk, als het contact aan is, 
op deze knop. Het lampje gaat 
branden in combinatie met een 
melding op het display. 
  Dit systeem werkt onafhankelijk van de 
centrale vergrendeling.  
 
 
Van binnenuit 
 
Duw de handgreep naar achteren om de 
schuifdeur te ontgrendelen en te openen. 
Open de schuifdeur volledig, zodat hij 
wordt geblokkeerd door het systeem 
aan de onderzijde van de deur.  
 
 
Vergrendeling/elektrische 
kinderbeveiliging 
  De elektrische kinderbeveiliging zorgt ervoor 
dat de schuifdeuren niet van binnenuit 
kunnen worden geopend. 
   
Gebruiksvoorschrift 
 
Ga niet rijden met geopende schuifdeuren. 
  Neem altijd de sleutel mee als u de auto 
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur. 
  Controleer bij het aanzetten van het contact 
altijd of de kinderbeveiliging is geactiveerd 
(lampje brandt). 
  Bij een hevige aanrijding wordt de 
elektrische kinderbeveiliging automatisch 
uitgeschakeld.  
 
 
 
 
 
 
Uit te voeren handeling bij een lege 
accu 
   
Voorportier passagierszijde en zijdeuren 
  Gebruik het slot om de portieren mechanisch 
te vergrendelen in geval van een storing in 
de accu of de centrale vergrendeling. 
   
 
-   Trek aan de portiergreep aan de 
binnenzijde om het portier te openen en 
uit te stappen. 
   
-   Steek, om het portier te vergrendelen, 
de sleutel in de slotplaat in de zijkant 
van het portier en draai de sleutel  een 
achtste omwenteling 
.  
 
   
Bestuurdersportier 
   
 
-   Steek de sleutel in het slot en draai 
deze rechtsom om het portier te 
vergrendelen en linksom om het portier 
te ontgrendelen.  
 
  
Page 29 of 260

27
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
  ACHTERDEUREN 
Bij het sluiten van de 
deur komt de deurvanger 
automatisch in zijn 
oorspronkelijke stand 
terug.  
Als de achterdeuren 
in een hoek van 90° 
zijn geopend, zijn de 
achterlichten niet goed 
zichtbaar. 
  Gebruik om achteropkomend 
verkeer te waarschuwen 
in dat geval een gevarendriehoek of 
een ander wettelijk voorgeschreven 
waarschuwingsmiddel.  
 
ACHTERKLEP (VOLGENS UITVOERING)
 
 
Van buitenaf 
 
De twee achterdeuren openen in een hoek 
van 90°. 
  Trek om de achterdeuren te openen de 
handgreep naar u toe en trek vervolgens 
aan de hendel om de linkerdeur te openen. 
  Sluit om de achterdeuren te sluiten eerst de 
linkerdeur en vervolgens de rechterdeur.  
 
 
Openen met 180° 
 
De uitklapbare deurvangers maken het 
mogelijk de achterdeuren in een hoek van 
90° tot 180° te openen. 
  Trek de deurvanger naar u toe op het 
moment dat de deur gedeeltelijk openstaat. 
 
   
Van buitenaf 
 
De achterklep kan worden vergrendeld en 
ontgrendeld met de afstandsbediening. 
  Druk om de achterklep te openen op de 
knop en trek de achterklep open. 
  U kunt gebruik maken van een lus om de 
geopende achterklep te sluiten.  
 
 
Van binnenuit 
 
 
Noodbediening 
  Hiermee kan bij een eventuele storing in de 
centrale vergrendeling de achterklep van 
binnenuit ontgrendeld worden. 
  Klap de achterstoelen naar voren om bij het 
slot te komen. 
  Steek een kleine schroevendraaier in deze 
opening om de achterklep te ontgrendelen.  
  
Page 30 of 260

28
Cockpit
  INSTRUMENTENPANEEL 
 
 
 
1. 
 Kilometer-/mijlenteller. 
   
2. 
 Display. 
   
3. 
 Brandstofniveaumeter, 
koelvloeistoftemperatuurmeter. 
   
4. 
 Toerenteller. 
   
5. 
 Dimmer dashboardverlichting. 
   
6. 
 Nulstelling dagteller/
onderhoudsindicator.  
 
 
Display instrumentenpaneel 
 
 
 
-  Snelheidsbegrenzer/-regelaar. 
   
-   Afgelegde afstand in km/mijl. 
   
-  Onderhoudsindicator, 
motorolieniveaumeter, kilometer-/
mijlenteller. 
   
-   Water in brandstoffilter. 
   
-  Voorgloeien diesel. 
   
-  Opschakelindicator.  
 
 
 
Verklikkerlampje en schakelaars op 
de dakconsole 
   
 
-  Verklikkerlampje uitschakeling 
passagiersairbag. 
   
-  Schakelaars stoelverwarming 
bestuurder/passagier (uitvoering met 
2 voorstoelen). 
   
-   Schakelaar in- en uitschakelen ventilatie 
achter.  
 
 
COCKPIT