accu CITROEN JUMPER SPACETOURER 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: JUMPER SPACETOURER, Model: CITROEN JUMPER SPACETOURER 2018Pages: 400, PDF Size: 17.17 MB
Page 17 of 400
15
Waarschuwings- resp. verklikkerlampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Veiligheidsgordel(s)
losgemaakt/niet
vastgemaaktPermanent of knippert
in combinatie met een
geluidssignaal.Een van de veiligheidsgordels
is niet vastgemaakt of weer
losgemaakt. Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
Laadstroom
accu Permanent.
Er is een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem
dynamo niet correct gespannen
of gebroken...). Het lampje moet doven als de motor wordt gestart.
Laat uw auto controleren door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats als het lampje
niet dooft na het starten van de motor.
Motoroliedruk Permanent. Er is een probleem met de
motorsmering. Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Zet het contact af en neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Te h o g e
koelvloeistoftemperatuurPermanent, met de
naald in het rode
gebied.De temperatuur van de
koelvloeistof is te hoog.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof
tot de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg
dan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 31 of 400
29
Op nul zetten van de
onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
Als u zelf het onderhoud van uw auto uitvoert,
zet dan het contact af en:F
D
ruk op deze knop en
houd deze ingedrukt.
F
Z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
L
aat de knop los als het display
=0
aangeeft; de sleutel verdwijnt. Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal vijf minuten. Het op nul
zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
Opvragen van onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
D
ruk op deze knop.
Koelvloeistoftemperatuur
Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt
in:
- zone A, is de koelvloeistoftemperatuur in
orde,
-
zone B, is de koelvloeistoftemperatuur
te hoog. Het waarschuwingslampje
maximumtemperatuur en het
waarschuwingslampje STOP gaan branden,
in combinatie met een geluidssignaal
en een waarschuwingsmelding op het
touchscreen.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats.
Wacht enkele minuten voordat u de motor
afzet.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
De onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt
vervolgens weer.
1
Instrumentenpaneel
Page 43 of 400
41
Noodbediening(en)
Vergrendelen van het
bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het portierslot en draai deze rechtsom.
Ontgrendelen
F Steek de sleutel in het portierslot en draai deze linksom. Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt
niet uit-/ingeschakeld als u de auto met de
sleutel opent/sluit.
Het alarm wordt geactiveerd als een portier
wordt geopend en kan worden uitgeschakeld
door het contact aan te zetten.
Vergrendelen van het
voorpassagiersportier
F Open het portier.
F
V
er wijder de dop op de zijkant van de deur.
F
S
teek de sleutel (zonder te forceren) in het
vergrendelingssysteem en draai het geheel.
F
V
er wijder de sleutel en plaats de dop terug.
F
S
luit het portier en controleer van buitenaf
of de auto correct is vergrendeld.
Hiermee kunt u de portieren mechanisch
vergrendelen en ontgrendelen in het geval van
een storing in de centrale vergrendeling of van
de accu.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de afstandsbediening is een chip aangebracht
die over een geheime code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact deze
code worden herkend door de startblokkering.
Een aantal seconden na het afzetten van het contact
blokkeert dit systeem het motormanagementsysteem
zodat bij een eventuele inbraak de motor niet kan
worden gestart.
Bij een storing in het systeem wordt
u gewaarschuwd door dit lampje in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
Uw auto kan dan niet gestart worden. Neem
zo snel mogelijk contact op met het CITROËN-
netwerk.
2
Toegang tot de auto
Page 44 of 400
42
Ontgrendelen
Gebruik de binnenportiergreep.
Vergrendelen van de
schuifdeur
F Controleer of de elektrische kinderbeveiliging (indien aanwezig) niet is
ingeschakeld.
F
O
pen de deur.
F
V
er wijder de dop op de zijkant van de deur.
F
S
teek de sleutel (zonder te forceren) in het
vergrendelingssysteem en draai het geheel.
F
V
er wijder de sleutel en plaats de dop terug.
F
S
luit het portier en controleer van buitenaf
of de auto correct is vergrendeld.
Ontgrendelen
F Gebruik de binnenportiergreep.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de kinderbeveiliging.
Vergrendelen van de
achterdeuren
F Controleer of de elektrische kinderbeveiliging (indien aanwezig) niet is
ingeschakeld.
F
O
pen de linker achterdeur.
Ontgrendelen
F Gebruik de binnenportiergreep.
Probleem met de
afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het ver vangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met
de afstandsbediening worden ontgrendeld,
vergrendeld en gelokaliseerd.
F
O
ntgrendel of vergrendel de auto eerst met
de sleutel in het slot.
F
S
ynchroniseer vervolgens de
afstandsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-
netwerk als de storing niet is verholpen.
Synchroniseren
F Ontgrendel het bestuurdersportier met de sleutel.
F
D
ruk op een van de knoppen van
de afstandsbediening.
F
S
teek de sleutel (zonder te forceren) in het
vergrendelingssysteem op de zijkant van de
deur en schuif het geheel omhoog.
F
V
erwijder de sleutel.
F
S
luit de deur en controleer van buitenaf of
de auto correct is vergrendeld.
Toegang tot de auto
Page 53 of 400
51
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op afstand
lokaliseren, wat vooral praktisch is bij weinig
licht. De auto moet minimaal 5 seconden
vergrendeld zijn.
Verlichting inschakelen met
de afstandsbediening
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto.
Druk kort op deze knop om de
verlichting via de afstandsbediening
in te schakelen (inschakelen van
het parkeerlicht, het dimlicht en de
kentekenplaatverlichting).
Door deze knop een tweede keer
in te drukken ter wijl de verlichting
nog brandt, wordt de verlichting
via de afstandsbediening weer
uitgeschakeld.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de afstandsbediening is een chip
aangebracht die over een geheime code
beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het
aanzetten van het contact deze code worden
herkend door de startblokkering.
Een aantal seconden na het afzetten
van het contact blokkeert dit systeem het
motormanagementsysteem zodat bij een
eventuele inbraak de motor niet kan worden
gestart.
Bij een storing in het systeem wordt
u gewaarschuwd door dit lampje in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
Uw auto kan dan niet gestart worden. Neem
zo snel mogelijk contact op met het CITROËN-
netwerk.
F
D
ruk op deze knop.
Hierna zullen gedurende ongeveer tien
seconden de plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers gaan knipperen.
Noodbediening(en)
Geïntegreerde sleutel
Als het inbraakalarm is geactiveerd,
zal het geluidssignaal dat klinkt bij
het met de sleutel (geïntegreerd in de
afstandsbediening) openen van een portier,
bij het aanzetten van het contact stoppen.
Hiermee kan de auto vergrendeld en
ontgrendeld worden als de afstandsbediening
niet werkt:
-
l
ege batterij, accu ontladen of losgekoppeld,
enz.
-
a
uto bevindt zich in een omgeving met veel
elektromagnetische straling.
F
T
rek aan de knop 1 om de geïntegreerde
sleutel 2 te verwijderen.
2
Toegang tot de auto
Page 55 of 400
53
Vergrendelen van de achterdeuren
F Controleer of de elektrische kinderbeveiliging (indien aanwezig) niet is
ingeschakeld.
F
O
pen de linker achterdeur.
Ontgrendelen
F Gebruik de binnenportiergreep.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de kinderbeveiliging.
Probleem met de afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het ver vangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met
de afstandsbediening worden ontgrendeld,
vergrendeld en gelokaliseerd.
F
S
teek eerst de geïntegreerde sleutel in het
slot om de auto te openen of te sluiten.
F
S
ynchroniseer vervolgens de
afstandsbediening.
Synchroniseren
F Ontgrendel het bestuurdersportier met de geïntegreerde sleutel.
F
S
teek de geïntegreerde sleutel in het slot
om de auto te openen.
F
S
teek de geïntegreerde sleutel (zonder te
forceren) in het vergrendelingssysteem aan
de zijkant van de deur en schuif het omhoog.
F
V
erwijder de sleutel.
F
S
luit de deur en controleer van buitenaf of de
auto correct is vergrendeld. F
D
ruk op een van de knoppen van
de afstandsbediening. F
H oud de afstandsbediening tegen de lezer.
F
H
oud hem in deze positie en zet het contact
aan door op de knop "START/STOP" te
drukken.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als de storing niet is verholpen.
2
Toegang tot de auto
Page 72 of 400
70
Achterklep
Openen
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de sleutel, de
afstandsbediening of het Keyless entr y
and star t -systeem, en in het bijzonder het
ontgrendelen van de auto.
F
T
rek, als de achterklep is ontgrendeld
(afhankelijk van de uitvoering met de sleutel,
met de afstandsbediening of via het Keyless
entry and start-systeem), aan de handgreep en
beweeg de achterklep ver volgens omhoog.
Sluiten
Als de achterklep niet goed is gesloten:
- gaat, bij stilstaande auto en draaiende motor, dit lampje branden in combinatie met een
waarschuwingsmelding die enkele seconden wordt
weergegeven,
-
g
aat, als de auto rijdt (rijsnelheid hoger dan
10
km/h), dit lampje branden in combinatie met een
geluidssignaal en een waarschuwingsmelding die
enkele seconden wordt weergegeven.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de sleutel, de
afstandsbediening of het Keyless entr y
and star t -systeem, en in het bijzonder het
ontgrendelen van de auto.
Noodontgrendeling
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing in het systeem van de centrale
vergrendeling de achterklep mechanisch
ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
F Klap indien nodig de achterbank (indien aanwezig) naar voren om van binnenuit bij
het slot te komen,
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.
F
Trek de achterklep omlaag met behulp van de lus
aan de binnenzijde en vergrendel de achterklep.
F Steek een kleine schroevendraaier in de
opening A van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
F
V
erplaats de nok naar links.
Toegang tot de auto
Page 74 of 400
72
Alarm
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
accu, de knop of de kabels van de sirene
uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats alvorens u
werkzaamheden aan het alarmsysteem
uitvoert.
Omtrekbeveiliging
Het systeem controleert of de auto wordt
geopend.
Het alarm gaat af als iemand een van de te
openen carrosseriedelen (waaronder ook de
motorkap) probeert te openen.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen
in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand de auto binnendringt of als iets
of iemand in de auto beweegt.Als uw auto is uitgerust met een
programmeerbaar verwarmings-/
ventilatiesysteem en dit systeem is
ingeschakeld, kan de interieurbeveiliging niet
worden gebruikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het programmeerbare
verwarmings-/ventilatiesysteem .
Volledige beveiliging
Inschakelen
F Zet het contact af en verlaat de auto.
F
V
ergrendel de auto met de
afstandsbediening.
of
F
V
ergrendel de auto met het "Keyless entry
and start"-systeem. Het alarmsysteem is geactiveerd: het
verklikkerlampje knippert één keer per seconde
en de richtingaanwijzers gaan gedurende
ongeveer 2
seconden branden.
Na het vergrendelverzoek met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem wordt de omtrekbeveiliging
na 5 seconden en de interieurbeveiliging na
45
seconden geactiveerd.
Als een van de te openen carrosseriedelen
(portier, achterklep of achterdeur, motorkap
enz.) niet goed is gesloten, kan de auto niet
met de afstandsbediening worden vergrendeld,
maar wordt de beveiliging na 45 seconden wel
ingeschakeld.
Uitschakelen
F Druk op deze ontgrendelknop van de afstandsbediening.
of
F
O
ntgrendel de auto met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
verklikkerlampje van de knop gaat uit en
de richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2
seconden.
Toegang tot de auto
Page 76 of 400
74
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de super vergrendeling in met de sleutel (in
de afstandsbediening bij uitvoeringen met
Keyless entry and start) in het slot van het
bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact
het verklikkerlampje van de knop blijft
branden, duidt dit op een storing in
het systeem.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Automatisch inschakelen
Deze functie is niet beschikbaar, optioneel of
standaard.
Het systeem wordt 2
minuten nadat het
laatste te openen carrosseriedeel is gesloten,
automatisch ingeschakeld.
F
O
m het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep
te voorkomen, moet u eerst op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
drukken of moet u de auto ontgrendelen met
het Keyless entry and start-systeem.
Elektrische ruitbediening
Handbediening
Duw of trek aan de schakelaar zonder het
zware punt te passeren. De ruit stopt zodra de
schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening
Duw of trek de schakelaar tot voorbij het zware
punt. Als u de schakelaar hebt losgelaten,
opent of sluit de ruit volledig. Bedien de
schakelaar opnieuw om het openen of sluiten
te stoppen.
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de
schakelaar tot de ruit volledig wordt geopend.
Trek ver volgens binnen 4
seconden de
schakelaar omhoog tot de ruit wordt gesloten.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Resetten
Als de accu losgekoppeld is geweest, moet de
antiklemvoorziening worden gereset.
F
O
pen de ruit volledig en sluit de ruit. Telkens
als de schakelaar omhoog wordt bewogen,
sluit de ruit enkele centimeters.
F
L
aat de schakelaar los en trek deze
opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is
gesloten.
F
B
lijf de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1
seconde vasthouden.
1
S
chakelaar ruitbediening links
2
S
chakelaar ruitbediening rechts De elektrische ruitbediening wordt
uitgeschakeld:
-
o
ngeveer 45 seconden na het afzetten van
het contact.
-
a
ls bij afgezet contact een voorportier wordt
geopend.
Toegang tot de auto
Page 82 of 400
80
Tafelstand van de rugleuning
van de bestuurders- en/of
voorpassagiersstoel
Als de rugleuning van de voorpassagiersstoel in
de tafelstand is gezet, kunnen lange voor werpen
worden vervoerd.
Als de rugleuning van de bestuurdersstoel in de
tafelstand is gezet, kunnen de achterpassagiers
door de hulpdiensten uit de auto worden gehaald.Controleer of er geen voor werpen boven
of onder een stoel de beweging van de
stoel kunnen hinderen.
F
Z
et de hoofdsteun in de laagste stand, zet
de armsteun (indien aanwezig) rechtop en
klap het uitklaptafeltje aan de achterzijde
van de rugleuning in.
Het is raadzaam de airbag vóór aan
passagierszijde uit te schakelen. F
T
rek de hendel zo ver mogelijk omhoog en
kantel de rugleuning naar voren.
Om de stoel weer in de normale stand te zetten
moet u de hendel omhoog trekken om de
rugleuning te ontgrendelen en vervolgens de
rugleuning rechtop zetten.
Bij een noodstop of een aanrijding kunnen
op de neergeklapte rugleuning geplaatste
voorwerpen veranderen in gevaarlijke
projectielen.
Elektrisch verstelbare
voorstoel
Voer deze elektrische verstellingen alleen
bij draaiende motor uit om te voorkomen
dat de accu leegraakt.
Verstellen in lengterichting
F Duw de schakelaar naar voren of naar achteren om de stoel in lengterichting te
verplaatsen tot de gewenste positie is
verkregen.
Ergonomie en comfort