FIAT 124 SPIDER 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: 124 SPIDER, Model: FIAT 124 SPIDER 2018Pages: 236, PDF Size: 3.29 MB
Page 61 of 236

Waarschuwingslampje Betekenis
STORING DYNAMO
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden gaat branden, duidt dit op een dynamostoring of
een storing in het laadsysteem. Rijd naar de zijkant van de weg en parkeer naast de weg. Breng
het voertuig onmiddellijk tot stilstand op een veilige plek en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Rijd niet verder als het waarschuwingslampje van het laadsysteem brandt
aangezien de motor onverwacht kan stoppen.
MOTOROLIEDRUK TE LAAG
Dit waarschuwingslampje geeft een lage motoroliedruk aan.
BELANGRIJK Laat de motor niet lopen als de oliedruk laag is. Dit kan leiden tot ernstige schade
aan de motor.
Als het lampje gaat branden of als de waarschuwing tijdens het rijden wordt weergegeven:
rijd naar de zijkant van de weg en parkeer naast de weg op een vlakke ondergrond;
schakel de motor uit en wacht 5 minuten zodat de olie terugloopt in de carter;
controleer het motoroliepeil. Als het peil laag is, vult u de juiste hoeveelheid olie bij waarbij u
erop let niet te overvullen;
start de motor en controleer het waarschuwingslampje.BELANGRIJK Laat de motor niet lopen als het oliepeil laag is. Dit kan leiden tot ernstige schade
aan de motor.
Als het lampje blijft branden terwijl het oliepeil normaal is of nadat u olie heeft bijgevuld, schakelt
u de motor onmiddellijk uit en neemt u contact op met het Fiat Servicenetwerk.
WAARSCHUWINGSLAMPJE BIJ NIET GOED GESLOTEN PORTIER
Het lampje gaat branden als een portier niet goed is gesloten.
Sluit het portier goed.
59
Page 62 of 236

Waarschuwingslampje Betekenis
ACTIEVE MOTORKAP
Het lampje gaat branden als het contact wordt ingeschakeld voor een werkingscontrole en
schakelt enkele seconden later uit.
Onder de volgende omstandigheden kan een probleem in het systeem worden aangegeven:
het lampje gaat niet branden als het contact wordt ingeschakeld (AAN);
blijft branden/knipperen;Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
62)
WAARSCHUWINGSLAMPJE HOGE TEMPERATUUR MOTORKOELVLOEISTOF
Het lampje knippert als de motorkoelvloeistof zeer hoog is en blijft branden als de temperatuur
blijft stijgen. Breng het voertuig onmiddellijk tot stilstand op een veilige plek en neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Te volgen procedure
Brandend lampje: dit duidt op een mogelijke oververhitting. Parkeer het voertuig
onmiddellijk op een veilige plek en schakel de motor uit. Raadpleeg de paragraaf
"Oververhitting" in het hoofdstuk "Noodsituaties".
BELANGRIJK Rijd niet met het voertuig als het waarschuwingslampje voor een hoge
temperatuur van de motorkoelvloeistof brandt. Dit kan leiden tot schade aan de motor.
WAARSCHUWING AIRBAG / GORDELSPANSYSTEEM
Er is sprake van een systeemstoring als het waarschuwingslampje blijft knipperen, blijft branden
of niet gaat branden als het contact wordt ingeschakeld (AAN). Als een van deze situaties
optreedt, neem dan zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk. Het systeem werkt
mogelijk niet in het geval van een ongeluk.
61)
60
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 63 of 236

Waarschuwingslampje Betekenis
WAARSCHUWINGSLAMPJE SLEUTEL (continu aan)
Als er een storing in het keyless invoersysteem optreedt, blijft dit lampje branden.
BELANGRIJK Als het waarschuwingslampje voor de sleutel gaat branden of als het
indicatielampje van de startknop gaat knipperen (oranje), dan start de motor mogelijk niet. Als de
motor niet start, probeer dan te starten via de noodwerking en neem zo snel mogelijk contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Raadpleeg "Noodwerking voor het starten van uw voertuig" in de paragraaf "De motor starten".
WAARSCHUWINGSLAMPJE SLEUTEL (knipperen)
Geavanceerde sleutelstoring
Voor de juiste handeling uit en controleer of het waarschuwingslampje uitschakelt.
De batterij van de geavanceerde sleutel is leeg: vervang de batterij.
De geavanceerde sleutel bevindt zich niet in het werkingsbereik/bevindt zich op
een locatie in het voertuig waar de sleutel moeilijk te detecteren is: breng de
geavanceerde sleutel in het werkingsgebied.
Een sleutel van een andere fabrikant die lijkt op de geavanceerde sleutel bevindt
zich in het werkingsgebied: verwijder de gelijksoortige sleutel van een andere fabrikant uit
het werkingsgebied.
Zonder dat het contact is uitgeschakeld, is de sleutel uit het voertuig verwijderd
waarna alle portieren zijn gesloten: breng de geavanceerde sleutel terug in de auto.
BEVEILIGINGSALARM VOERTUIG
Het waarschuwingslampje gaat branden om een storing van het beveiligingsalarm aan te geven.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
61
Page 64 of 236

Gele waarschuwingslampjes
Controlelampje Betekenis
ABS-WAARSCHUWINGSLAMPJE
Als het ABS-waarschuwingslampje blijft branden terwijl u rijdt, dan heeft de ABS-unit een storing
gedetecteerd. Als dit optreedt functioneren uw remmen normaal als in een voertuig zonder ABS.
Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
OPMERKING Als de motor met startkabels wordt gestart om de accu op te laden, treedt een
ongelijkmatig toerenbereik op waardoor het ABS-waarschuwingslampje kan gaan branden. Als
dit optreedt, is dit te wijten aan een zwakke accu; dit duidt niet op een ABS-storing. Laad de
accu op.
OPMERKING Het remhulpsysteem werkt niet als het ABS-waarschuwingslampje brandt.
CONTROLEER MOTOR-LAMPJE
Als dit lampje brandt, heeft het voertuig mogelijk een probleem. Het is belangrijk op de
rij-omstandigheden te letten als het lampje gaat branden en contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk.
Het controleer motor-lampje kan gaan branden in de volgende gevallen:
het elektrische systeem van de motor heeft een probleem;
het emissieregelsysteem heeft een probleem;
de brandstoftank is bevat weinig brandstof of is bijna leeg;
de leerprocedure van het tandwiel, volgend op de afsluiting van de accu, is niet met succes
voltooid.
62
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 65 of 236

Waarschuwingslampje Betekenis
WAARSCHUWINGSLAMPJE bandenspanningbewakingssysteem
Bij een storing in het bandenspanningsysteem knippert het lampje voor de bandenspanning
ongeveer 1 minuut als het contact wordt ingeschakeld (AAN) en ingeschakeld blijft. Neem zo
snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk. Als het waarschuwingslampje brandt en
de pieptoon hoorbaar is (ongeveer 3 seconden), is de bandenspanning te laag in een of meer
banden. Inspecteer de banden en pas de gespecificeerde bandenspanning toe.
Verhoog de bandenspanning als de banden koud zijn. De bandenspanning varieert naar gelang
de temperatuur van de band. Breng daarom het voertuig 1 uur tot stilstand of rijd 1,6 km of
minder alvorens de bandenspanning aan te passen. Als warme banden aan koude inflatiedruk
worden blootgesteld, kan het waarschuwingslampje of de pieptoon worden ingeschakeld nadat
de banden afkoelen en de druk onder de specificatie valt. Een TPMS-waarschuwingslampje
voor een lage bandenspanning vanwege koude weersomstandigheden blijft branden, zelfs
indien de omgevingstemperatuur stijft. Het is in dit geval tevens nodig de bandenspanning aan
te passen. Als het TPMS-waarschuwingslampje gaat branden vanwege een daling in de
luchtdruk, moet u ervoor zorgen dat de bandenspanning wordt gecontroleerd.
Naar verloop van tijd verliezen banden lucht op een natuurlijke manier. Het TPMS kan niet
aangeven of de banden op een natuurlijke manier te zacht zijn geworden of dat u een lekke
band heeft. Als echter slechts een van de vier banden een lage bandenspanning heeft, is dit een
indicatie voor een probleem; u moet iemand het voertuig langzaam voorruit laten rijden zodat u
de lege band kunt controleren op insnijdingen of metalen voorwerpen in de band of zijwand.
Plaats een paar druppels water op het ventiel om te controleren op belvorming, hetgeen een
slecht ventiel aangeeft. Lekken moeten worden opgelost; het is niet voldoende de band alleen
op te pompen, aangezien lekken gevaarlijk zijn. Breng uw voertuig naar een dealer van het Fiat
Servicenetwerk. Deze beschikt over de benodigde apparatuur om banden en TPMS-systemen
te herstellen en kan de beste vervangingsband voor uw voertuig bestellen.
63) 64)
63
Page 66 of 236

Waarschuwingslampje Betekenis
INDICATIELAMPJE STUURBEKRACHTIGING
Dit lampje gaat branden bij een storing in de elektrische stuurbekrachtiging. Als het lampje gaat
branden, brengt u het voertuig op een veilige plek tot stilstand. Het stuurwiel mag niet meer
gebruikt worden. Er is geen probleem als het lampje na bepaalde tijd uitschakelt. Neem contact
op met het Fiat Servicenetwerk als het lampje blijft branden.
OPMERKING Als het indicatielampje gaat branden, functioneert de stuurbekrachtiging niet naar
behoren. Als dit optreedt, kan het stuurwiel nog worden bediend. De werking zal echter
zwaarder aanvoelen dan normaal, of het stuurwiel gaat trillen als eraan gedraaid wordt.
OPMERKING Als het stuurwiel herhaaldelijk naar links en rechts wordt getrokken terwijl het
voertuig stil staat of zeer langzaam rijdt, heeft tot gevolg dat het stuursysteem overschakelt naar
de beschermingsmodus waardoor het stuurwiel zwaar aanvoelt; dit wijst echter niet op een
probleem. Als dit gebeurt, parkeert u het voertuig op een veilige plek en wacht u enkele minuten
totdat het systeem terugkeert naar de normale toestand.
WAARSCHUWINGSLAMPJE AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK (indien aanwezig)
Het lampje gaat branden bij een probleem met de versnellingsbak.
BELANGRIJK Als het waarschuwingslampje van de automatische versnellingsbak gaat branden,
heeft de versnellingsbak een elektrisch probleem. Als u onder deze omstandigheden blijft
doorrijden kunt u de versnellingsbak beschadigen. Neem zo snel mogelijk contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
HOOFDWAARSCHUWINGSLAMPJE
Versies zonder Radio 7”
Het waarschuwingslampje blijft branden bij een storing in het accumanagementsysteem of bij
een storing van de remschakelaar. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Versies met Radio 7”
Het waarschuwingslampje gaat branden als het systeem een storing heeft. Bedien het middelste
display en controleer de inhoud. Zie de paragraaf "Voertuigen met Radio 7" in dit hoofdstuk.
64
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 67 of 236

Waarschuwingslampjes Betekenis
WAARSCHUWINGSLAMPJE LED KOPLAMP (indien aanwezig)
Dit gaat branden bij een storing van de led-koplampen. Neem zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
WAARSCHUWINGSLAMPJE LAAG BRANDSTOFNIVEAU
Het lampje gaat branden bij een resterende brandstof van ongeveer 9,0 liter.
Het moment waarop dit lampje gaat branden kan variëren omdat de brandstof in de
brandstoftank beweegt naar gelang de rij-omstandigheden en de afmeting van het voertuig.
Tank brandstof bij.
WAARSCHUWINGSLAMPJE LAAG PEIL RUITENSPROEIERVLOEISTOF (indien aanwezig)
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat er weinig ruitensproeiervloeistof resteert. Voeg
ruitensproeiervloeistof toe.
ACTIVERING CRUISECONTROL
Dit waarschuwingslampje gaat branden wanneer het cruise control-systeem wordt geactiveerd.
65
Page 68 of 236

Waarschuwingslampje Betekenis
INDICATIELAMPJE TCS / DSC-SYSTEEM
Het lampje gaat branden in het geval de TCS/DSC-systemen in werking treden. Dit betekent dat
het voertuig te maken heeft met een kritieke stabiliteit en grip.
INDICATIELAMPJE DSC UIT
Het lampje gaat branden wanneer het DSC-systeem is gedeactiveerd.
INDICATIELAMPJE MISTACHTERLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het mistachterlicht wordt ingeschakeld.
HOOFDLAMPJE INSTELBARE SNELHEIDSBEGRENZING
Het waarschuwingslampje gaat branden als de MODUS-schakelaar op het stuurwiel wordt
ingedrukt en de instelbare snelheidsbegrenzing wordt geactiveerd (zie paragraaf
"Snelheidsbegrenzing" in het hoofdstuk "Starten en rijden").
MOERSLEUTELLAMPJE (indien aanwezig)
Wanneer het contact is ingeschakeld (AAN), gaat het moersleutellampje branden waarna het na
een paar seconden weer uitschakelt.
Het moersleutellampje gaat branden als de vooringestelde onderhoudsperiode nadert.
Controleer de inhoud en voer onderhoud uit. Raadpleeg de paragraaf “Onderhoudscontrole” in
dit hoofdstuk
66
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 69 of 236

Groene waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje Betekenis
RICHTINGAANWIJZER LINKS
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gezet of, samen
met de rechter richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
RICHTINGAANWIJZER RECHTS
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst of,
samen met de linker richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten wordt
ingedrukt.
STADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht of het dimlicht wordt ingeschakeld.
MISTLICHT
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen voor worden ingeschakeld.
CRUISE CONTROL (INDICATIELAMPJE INSTELLING)
Het waarschuwingslampje gaat branden als er een cruise-snelheid is ingesteld.
INDICATIELAMPJE INSTELLING INSTELBARE SPEED LIMITER
Het waarschuwingslampje licht groen op als een snelheid is ingesteld (zie de paragraaf "Speed
Limiter" in het hoofdstuk "Starten en rijden").
67
Page 70 of 236

Waarschuwingslampje Betekenis
SLEUTELLAMPJE
Waarschuwingslampje knippert
Als de knop wordt ingedrukt van AAN naar ACC of UIT, kan het lampje ongeveer 30 seconden
knipperen om aan te geven dat de batterijspanning van de sleutel laag is. Vervang de batterij
voordat de sleutel onbruikbaar wordt.
Blauw waarschuwingslampje
Waarschuwingslampje Betekenis
GROOTLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld.
INDICATIELAMPJE LAGE TEMPERATUUR MOTORKOELVLOEISTOF
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje blijft branden als de temperatuur van de motorkoelvloeistof laag is en schakelt uit als
de motor warm is.
Als het indicatielampje voor een lage temperatuur van de motorkoelvloeistof blijft branden nadat
de motor voldoende is opgewarmd, kan er sprake zijn van een storing in de temperatuursensor.
Neem dan contact op met het Servicenetwerk.
68
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL