ESP FIAT 500L 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2019, Model line: 500L, Model: FIAT 500L 2019Pages: 260, PDF Size: 5.65 MB
Page 132 of 260

500L WAGON-versies: open de
bagageruimte en til het laadplatform
"Cargo Magic Space" op; houd het
laadplatform met één hand vast en
neem de gereedschapstas uit.
500L WAGON-versie met AdBlue®
(UREA): open de bagageruimte en til
het laadplatform “Cargo Magic Space”
op, houd het laadplatform met één
hand vast, draai de blokkeerring Dfig.
107 los en neem de gereedschapstas
en het ruimtebesparende reservewiel
uit;
500L-versies: neem de sleutel A fig.
107 uit de gereedschapshouder, draai
de blokkeerschroef los, neem de
gereedschapskist B uit en plaats deze
naast het te vervangen wiel. Neem
het noodreservewiel C;
500L WAGON-versies: til de flap A
fig. 108 op de vloerbedekking van de
bagageruimte op, neem de sleutel B uit
de gereedschapstas en bevestig die
op voorziening C. Draai de sleutel
B linksom om de bout van de houder
van het noodreservewiel los te draaien,
zodat de houder kan zakken, en
gebruik de sleutel om het wiel uit de
auto te nemen;
500L WAGON-versies: draai de
voorziening D fig. 109 en maak het
noodreservewiel los van de steun E;
neem sleutel A fig. 110 en draai de
wielbouten ongeveer één slag los.
Bij versies met lichtmetalen velgen, de
auto schudden om het loskomen van
de velg van de wielnaaf te
vergemakkelijken;
neem de wig uit de
gereedschapstas en open die (zie fig.
111);
107F0Y0096C
108F0Y0355C
109F0Y0357C
110F0Y0093C
111F0Y0211C
130
NOODGEVALLEN
Page 135 of 260

Na voltooiing van de
werkzaamheden:
Ga als volgt te werk:
plaats het ruimtebesparende
reservewiel in de daarvoor bestemde
ruimte in de bagageruimte;
berg de krik en de andere
werktuigen in de gereedschapshouder
op;
plaats de gereedschaphouder en de
gereedschappen op het
noodreservewiel;
hermonteer de bekleding van de
bagageruimte.
BELANGRIJK
115)Het is extreem gevaarlijk een wiel te
proberen te vervangen aan de zijkant
van het voertuig vlak naast een rijbaan:
zorg ervoor dat het voertuig op een
voldoende afstand van de weg staat, om
te vermijden overreden te worden.116)Het ruimtebesparende reservewiel
(voor bepaalde versies/markten) is specifiek
voor de auto; monteer het niet op andere
auto’s en monteer ook geen
ruimtebesparende reservewielen afkomstig
van andere auto’s. Gebruik het
ruimtebesparende reservewiel alleen in
noodgevallen. Gebruik het nooit langer dan
strikt noodzakelijk en rijd nooit harder dan
80 km/h. “Waarschuwing! Alleen voor
tijdelijk gebruik! max. 80km/h! Vervang het
reservewiel zo snel mogelijk door het
standaardwiel. Verwijder deze sticker op de
thuiskomer nooit en dek hem niet af.
Monteer nooit een wieldeksel op de
thuiskomer. Een gemonteerd reservewiel
wijzigt de rijeigenschappen van de auto.
Vermijd bruusk optrekken en remmen,
scherpe stuurbewegingen en snelle
bochten.
117)Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is.
Passagiers moeten op een veilige afstand
van het verkeer wachten terwijl het wiel
wordt verwisseld. Als het voertuig op een
helling of een ongelijkmatige ondergrond
staat, blokkeer de wielen dan met de
bijgeleverde wig (zie de aanwijzingen op de
volgende pagina's).118)Een gemonteerd reservewiel wijzigt de
rijeigenschappen van de auto. Vermijd
bruusk optrekken en remmen, scherpe
stuurbewegingen en snelle bochten. De
totale levensduur van het
ruimtebesparende reservewiel is ongeveer
3000 km. Hierna moet de band vervangen
worden door een nieuw exemplaar van
hetzelfde type. Monteer nooit een
standaard band op de velg van een
ruimtebesparend reservewiel. Zorg ervoor
dat het verwisselde wiel zo snel mogelijk
wordt gerepareerd en gemonteerd. Het
gebruik van twee of meer thuiskomers
is verboden. Smeer de schroefdraad van
de wielbouten niet met vet alvorens het
wiel te monteren: de bouten zouden los
kunnen raken.
133
Page 159 of 260

GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een
lange levensduur van de auto onder
optimale omstandigheden. Daarom
heeft Fiat een reeks controles en
onderhoudsbeurten opgesteld die op
vaste afstandsintervallen en/of op vaste
tijdsintervallen uitgevoerd moeten
worden, zoals beschreven in het
Geprogrammeerd Onderhoudsschema.
Om de auto in topconditie te houden,
worden in het Geprogrammeerd
Onderhoudsschema op de vorige
pagina's een aantal aanvullende
controles genoemd die vaker moeten
worden uitgevoerd ten opzichte van de
normale service-intervallen.
BELANGRIJK De onderhoudsbeurten
van het Geprogrammeerde Onderhoud
zijn door de fabrikant voorgeschreven.
Het niet uitvoeren ervan kan het
vervallen van de garantie tot gevolg
hebben. Wij adviseren bij twijfel over de
juiste werking van uw auto contact op
te nemen met uw Fiat-dealer en de
volgende beurt niet af te wachten.REGELMATIGE
CONTROLES
Elke 1.000 kmof vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
niveau motorkoelvloeistof;
remvloeistofpeil;
Niveau AdBlue®(UREA) additief voor
dieseluitstoot (indien aanwezig);
ruitensproeiervloeistofpeil;
conditie en bandenspanning;
werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
etc.);
werking van ruitensproeier/
wissersysteem en positie/slijtage van
ruitenwisserbladen van achterruit.
Elke3000km controleren en eventueel
bijvullen: motorolieniveau.
ZWAAR GEBRUIK VAN DE
AUTO
Als het voertuig gebruikt wordt onder
de volgende omstandigheden:
wetshandhaving (of beveiliging),
taxidiensten;
het trekken van aanhangers of
caravans;
het rijden op stoffige wegen;
talrijke korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden bij
lage snelheden of als de auto lang niet
wordt gebruikt;
dienen de volgende controles vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven
in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
remblokken van schijfremmen voor
op conditie en slijtage controleren;
sloten van motorkap en achterklep
op aanwezigheid van vuil controleren,
mechanismen reinigen en smeren;
visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat/brandstof-
en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen/slangen /bussen enz.);
laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
pollenfilter controleren en zo nodig
vervangen;
luchtfilter controleren en zo nodig
vervangen.
157
Page 188 of 260

500L WAGON-versies
BandenOnbelast/gemiddelde belasting Volledige belasting
Noodreservewiel(*)Voor Achter Voor Achter
195/65 R15 91H 2,4 2,4 2,8 2,7
4,2 205/55 R16 91H 2,4 2,2
2,5 / 2,7
(**)2,5 / 2,7(**)
225/45 R17 91V 2,4 2,2
2,5 / 2,7(**)2,5 / 2,7(**)
(*) Voor bepaalde versies/markten
(**) versies met 7 zitplaatsen
BELANGRIJK
163)De maximumsnelheid voor winterbanden met de indicatie “Q” is 160 km/h; 190 km/h voor winterbanden met de indicatie “T” en 210
km/h voor winterbanden met de indicatie"H". De snelheidsbeperkingen moeten echter altijd worden gerespecteerd.
164)Indien op de stalen velgen met integrale wieldeksels (met veerbevestiging) aftersales-banden met velgbeschermers worden gemonteerd,
dan mogen de wieldeksels NIET worden gemonteerd. Het gebruik van ongeschikte banden en wieldeksels kan leiden tot een plotselinge
afname van de bandenspanning.
BELANGRIJK
72)Beperk de snelheid wanneer er sneeuwkettingen zijn gemonteerd; overschrijd de 50 km/h niet. Vermijd putdeksels, rijd niet over treden of
trottoirs en rijd geen lange afstanden over wegen zonder sneeuw, om beschadigingen aan zowel het voertuig als het wegoppervlak te
voorkomen.
186
TECHNISCHE GEGEVENS
Page 208 of 260

RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN DE AUTO AAN HET
EINDE VAN DE LEVENSDUUR
(voor bepaalde versies/markten)
Al jaren zet FCA zich volledig in voor de bescherming van het milieu via de continue verbetering van de productieprocessen en
de realisatie van producten die steeds "eco-compatibeler" zijn. Om de klanten de best mogelijke service te garanderen in
overeenstemming met de milieuwetgeving en conform de Europese richtlijn 2000/53/EG inzake de behandeling van voertuigen
aan het einde van hun levensduur, biedt FCA haar klanten de mogelijkheid hun auto aan het einde van zijn levensduur zonder
extra kosten in te leveren. De Europese richtlijn bepaalt namelijk dat het voertuig kan worden ingeleverd zonder kosten voor de
laatste houder of eigenaar als het voertuig geen of een negatieve marktwaarde heeft.
Voor de kosteloze inlevering van het voertuig aan het einde van zijn levensduur kunt u als u een andere auto gaat aanschaffen,
zich tot een van onze dealers of tot een door FCA goedgekeurd inzamelings- en verwerkingsbedrijf wenden. Deze bedrijven zijn
zorgvuldig geselecteerd en bieden kwaliteitsservice voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte auto’s met
respect voor het milieu.
Voor meer informatie over deze inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u zich wenden tot een FCA Servicepunt, het
telefoonnummer in het garantieboekje bellen of naar de websites van de verschillende merken van FCA gaan.
206
TECHNISCHE GEGEVENS
Page 215 of 260

OVERZICHTSTABEL BEDIENINGSELEMENTEN OP STUURWIEL
Knop Interactie
Inkomend gesprek aannemen
Een tweede inkomend gesprek aannemen en het lopende gesprek in de wacht zetten
Het display verlaten op het instrumentenpaneel van het overzicht met de laatste 10 oproepen (alleen
met het bladeren door oproepen actief)
Spraakherkenning inschakelen
Spraakbericht onderbreken om nieuwe spraakopdracht te kunnen geven
Spraakherkenning onderbreken
Inkomend gesprek weigeren
Lopend telefoongesprek beëindigen
Sluit de weergave van de laatste oproepen op het display op het instrumentenpaneel af (alleen met het
bladeren door oproepen actief) (voor bepaalde versies/markten)
Kort drukken (Telefoonmodus): selectie, op het display van het instrumentenpaneel, van de laatste
oproepen/SMS-berichten (alleen met de actieve modus bladeren oproepen)
213
Page 217 of 260

SYSTEEM ON/OFF
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de
(ON/OFF)
toets/knop.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume
te verhogen/verlagen.
USB/AUX-poort (voor
bepaalde versies/
markten)
De auto heeft een USB/AUX-aansluiting
op de tunnelconsole. fig. 170
RADIOMODUS
Nadat de gewenste radiozender
gekozen is, wordt de volgende
informatie op het display weergegeven:
Bovenaan: de lijst van opgeslagen
radiozenders (voorkeuze) wordt
weergegeven; de momenteel
beluisterde zender is gemarkeerd.In het midden: weergave van de naam
van het huidige radiostation en de
toetsen/om het vorige of het
volgende radiostation te selecteren.
Onderaan: weergave van de volgende
toetsen:
“Bladeren”: lijst van beschikbare
radiostations;
"AM/FM", "AM/DAB", "FM/DAB":
selectie van de gewenste golfband
(herconfigureerbare toets al naar gelang
de geselecteerde golfband: AM,FM of
DAB);
"Afstem.": handmatige afstemming
op het radiostation (niet beschikbaar
voor DAB-radio's);
"Info": aanvullende informatie over
de beluisterde bron;
"Audio": toegang tot het scherm
"Audio-instellingen".
Audiomenu
Door middel van het menu "Audio"
kunnen de volgende aanpassingen
worden uitgevoerd:
"Equalizer" (voor bepaalde
versies/markten)
"Balans / Fade" (om audiobalans
rechts/links en voor/achter te regelen);
"Volume / Snelheid" (uitgezonderd
versies met hifi-systeem) automatische
snelheidsafhankelijke volumeregeling;
“Loudness" (voor bepaalde
versies/markten);
"Auto-On Radio" (voor bepaalde
versies/markten);
"Vertrag. uitsch. radio"
MEDIA-MODUS
Bij ingeschakelde Media-modus de
knoppen
/kort indrukken om
het vorige/volgende nummer af te
spelen of de knoppen
/
ingedrukt houden om het nummer
snel achteruit/vooruit te spoelen.
Nummer kiezen (Browse)
OPMERKING Het toetsenbord is niet
beschikbaar voor talen met speciale
tekens (bijv. Grieks) die niet door het
systeem worden ondersteund, is het
toetsenbord niet beschikbaar. In deze
gevallen is bovenstaande functie
beperkt.
Bluetooth® BRON
Een Bluetooth®-audioapparaat
koppelen
Ga als volgt te werk om eenBlu-
etooth® audioapparaat te koppelen:
schakel de functieBluetooth®in
op het apparaat;
druk op de knop MEDIA op het
voorpaneel;
als de "Media" bron actief is, druk
dan op de knop "Bron";
170F0Y0643C
215
Page 218 of 260

selecteer deBluetooth® Media-
bron;
druk op de knop "Toestel toev.";
zoekUconnect™op hetBlu-
etooth® audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het
scherm de voortgang van het proces);
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt
getoond op het display van het
systeem of bevestig de op het apparaat
getoonde PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een scherm
getoond. Als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt hetBluetooth®
audioapparaat als favoriet gekoppeld
(het apparaat heeft voorrang op alle
andere apparaten die later worden
gekoppeld). Als "Nee" wordt gekozen,
wordt de prioriteit bepaald door de vol-
gorde waarin de apparaten werden
gekoppeld. Het laatst verbonden appa-
raat heeft de hoogste prioriteit;
een audioapparaat kan ook
gekoppeld worden door te drukken op
de toets PHONE op het voorpaneel
en door "Instellingen" te selecteren of
door, vanuit het menu "Instellingen",
"Telefoon/Bluetooth" te selecteren.BELANGRIJK Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als deBluetooth® verbinding
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.
TELEFOONMODUS
Telefoonmodus inschakelen:
Druk op de knop PHONE op het
voorpaneel om de Telefoonmodus in te
schakelen.
Met de knoppen op het display kan
men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord
op het display);
de contacten in het telefoonboek
van de mobiele telefoon weergeven en
bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en
bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de
toegang en de verbinding eenvoudiger
en sneller te maken;
gesprekken van het systeem naar
de mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van de
auto uitgezonden: het systeem schakelt
automatisch het geluid van het
Uconnect™-systeem uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.
OPMERKING Ga, om de lijst met
mobiele telefoons en ondersteunde
functies te raadplegen, naar de website
www.driveuconnect.eu
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk:
schakel de functieBluetooth®in
op de mobiele telefoon;
druk op de knop PHONE op het
voorpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Ja" om de
koppelingsprocedure te starten en zoek
vervolgens hetUconnect™-apparaat
op de mobiele telefoon (als "Nee" wordt
geselecteerd, wordt het hoofdscherm
van de Telefoon getoond);
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of
bevestig de op de mobiele telefoon
getoonde PIN;
216
MULTIMEDIA
Page 219 of 260

vanuit het scherm "Telefoon" kan de
mobiele telefoon altijd gekoppeld
worden door op de knop "Instelling." te
drukken: druk op de knop “Toestel
toev." en ga verder zoals hierboven
beschreven;
Tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van het
proces toont. Als de
koppelingsprocedure met succes is
voltooid, wordt een scherm getoond:
als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt de mobiele
telefoon als favoriet gekoppeld (de
mobiele telefoon heeft voorrang op alle
andere mobiele telefoons die later
worden gekoppeld). Als geen andere
apparaten worden gekoppeld, zal
het systeem het eerst gekoppelde
apparaat als favoriet beschouwen.
OPMERKING Na het updaten van de
telefoonsoftware voor eigen bediening
wordt het aanbevolen de telefoon te
verwijderen uit de lijst apparaten gelinkt
aan de radio, verwijder de koppeling
van het vorige systeem uit de lijst met
Bluetooth® apparaten op de telefoon
en maak een nieuwe koppeling.Een nummer bellen
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
selectie van het pictogram
(telefoonboek van mobiele telefoon);
selectie van “Recente oproepen";
selectie van het pictogram;
drukken op de knop "Opn. bellen".
OPMERKING De hierboven beschreven
procedures zijn alleen toegankelijk
indien ze door de gebruikte mobiele
telefoon worden ondersteund.
SMS-lezer
Het systeem kan de SMS-berichten die
de mobiele telefoon ontvangt voorlezen.
Om deze functie te gebruiken, moet
de mobiele telefoon de uitwisseling van
SMS viaBluetooth® ondersteunen.
Als deze functie niet door de telefoon
wordt ondersteund, is de betreffende
toets
niet geactiveerd (grijs).
Bij ontvangst van een tekstbericht,
toont het display een scherm waarop
de opties "Luisteren", "Bellen" of
"Negeer" gekozen kunnen worden.
U kunt toegang krijgen tot het overzicht
SMS-berichten die door de telefoon
zijn ontvangen door op de grafische
toets
te drukken (in het overzicht
worden maximaal 60 ontvangen
berichten weergegeven).OPMERKING Bij sommige mobiele
telefoons moet, om de leesfunctie van
gesproken SMS-berichten ter
beschikking te krijgen, de optie
SMS-melding op de telefoon
ingeschakeld worden; deze optie is
meestal beschikbaar op de telefoon, in
hetBluetooth® verbindingsmenu voor
een apparaat dat geregistreerd is als
Uconnect™. Na het inschakelen van
deze functie op de mobiele telefoon,
moet deze uit- en weer ingeschakeld
worden met hetUconnect™systeem
om de functie te laten werken.
BELANGRIJK Sommige mobiele
telefoons houden geen rekening met de
instellingen van de SMS-bevestiging
bij het koppelen metUconnect™. Als
een tekstbericht wordt verstuurd via het
Uconnect™-systeem, kan het zijn
dat de bestuurder extra kosten moet
betalen, zonder enige waarschuwing,
doordat de telefoon een verzoek om
een ontvangstbevestiging van een
tekstbericht verstuurt. Neem in geval
van problemen met betrekking tot
de bovenstaande informatie contact op
met de serviceprovider van uw telefoon.
217
Page 229 of 260

OVERZICHTSTABEL BEDIENINGSELEMENTEN OP STUURWIEL
Knop Interactie
Inkomend gesprek aannemen
Een tweede inkomend gesprek aannemen en het lopende gesprek in de wacht zetten
Weergave van het overzicht met de laatste 10 oproepen en favoriete telefoonnummers op het
instrumentenpaneel (alleen met het bladeren door oproepen actief)
Spraakherkenning inschakelen
Spraakbericht onderbreken om nieuwe spraakopdracht te kunnen geven
Spraakherkenning onderbreken
Lang indrukken: functies inschakelen van Siri, Apple CarPlay en Android Auto
Inkomend gesprek weigeren
Lopend telefoongesprek beëindigen
Sluit de weergave van de laatste oproepen op het display op het instrumentenpaneel af (alleen met het
bladeren door oproepen actief) (voor bepaalde versies/markten)
Kort drukken (Telefoonmodus): selectie, op het display van het instrumentenpaneel, van de laatste
oproepen/SMS-berichten (alleen met de actieve modus bladeren oproepen)
227