FIAT FREEMONT 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2012, Model line: FREEMONT, Model: FIAT FREEMONT 2012Pages: 356, PDF Size: 8.41 MB
Page 291 of 356

Steek het platte uiteinde van de slinger door het
sleepoog en draai vast. Raadpleeg "Opkrikken en wiel
verwisselen" voor meer informatie. Het sleepoog
moet volledig aanliggen tegen de bevestigingssteun ach-
ter het bumperpaneel, zoals is afgebeeld. Als de sleep-
haak niet goed aan het sleepoog bevestigd kan worden,
mag u de auto niet slepen. (afb. 176)(afb. 176)Sleepoog achter geplaatst
285
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 292 of 356

SLEPEN VAN EEN DEFECTE AUTO
Sleepmethode Wielen LOS van de grondHANDGESCHAKELDE VER-
SNELLINGSBAK
Slepen met alle wielen op de grond Geen
Transmissie in de stand NEUTRAL
Contactsleutel in stand ACC
Slepen met behulp van een wiellift of dolly Achter
NEE
Voor OK
Autoambulance ALLE BESTE METHODE
Het juiste sleep- of takelgereedschap is vereist om
schade aan uw auto te voorkomen. Gebruik uitsluitend
sleepstangen en andere apparaten welke voor dit spe-
cifieke doel zijn ontwikkeld. Volg hierbij altijd nauwge-
zet de instructies van de fabrikant. Het gebruik van
veiligheidskettingen is verplicht. Bevestig sleepstangen
of andere sleepmiddelen altijd aan een dragend deel van
het voertuig, nooit aan bumpers of hieraan bevestigde
beugels. De nationale en plaatselijke wetten m.b.t. het
slepen van voertuigen moeten worden opgevolgd.
Wanneer u tijdens het slepen accessoires wenst te
gebruiken (ruitenwissers, ruitontdooier, enz.), dient de
contactschakelaar in stand ON/RUN te staan en niet in
stand ACC.
Gebruik geen takelsysteem met sleep-
lus om de auto te slepen. Dit kan de
bumper beschadigen. Bij het vastma-
ken van de auto op een sleepwagen mogen de
onderdelen in de wielophanging vóór of achter
niet worden vastgemaakt . Door een foutieve
sleepwijze kan uw auto worden beschadigd.
Duw of sleep deze auto niet met een andere
auto aangezien schade aan de bumper en de
versnelling kan worden toegebracht .
Als de te slepen auto bestuurbaar moet blijven,
dient de contactschakelaar in de stand ON te
staan, en niet in de stand LOCK of ACC.
286
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 293 of 356

HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
De fabrikant raadt aan de auto op bijvoorbeeld een
autoambulance te vervoeren (alle wielen van de grond).
Uw voertuig kan ook in voorwaartse richting worden
gesleept, met vier wielen aan de grond, de versnelling-
hendel in de stand NEUTRAL en de contactsleutel in
de stand ACC. Als de transmissie niet werkt, moet het
voertuig gesleept worden met de voorwielen LOS van
de grond (gebruik een oprijauto, wieldolly's of hefap-
paratuur voor het optillen de voorwielen).
ZONDER CONTACTSLEUTEL
Er moeten speciale voorzorgsmaatregelen worden ge-
nomen wanneer de auto wordt gesleept met het con-
tact in de stand LOCK. De beste methode om uw auto
te vervoeren is op een trailer of dieplader. Als deze
echter niet beschikbaar is, mag uw auto met een
takelwagen met een "bril" worden gesleept. Het ach-
terwaarts slepen (met de voorwielen op de grond) is
niet toegestaan, omdat de transmissie dan wordt be-
schadigd. Als het achterwaarts slepen het enige alter-
natief is, moeten de voorwielen op een dolly worden
geplaatst. Geschikte sleepuitrusting is noodzakelijk om
schade aan de auto te voorkomen.
Het niet toepassen van deze sleepmetho-
den kan de transmissie ernstig beschadi-
gen. Dergelijke schade wordt niet gedekt
door de beperkte garantie van een nieuw voer-
tuig.
287
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 294 of 356

ONDERHOUD
ONDERHOUDSSCHEMA
ONDERHOUDSSCHEMA — BENZINEMOTOR
Verplichte onderhoudsbeurten
Raadpleeg de onderhoudsschema's op de volgende pagina's voor de vereiste onderhoudsintervallen.
In duizenden kilometers 24 48 72 96 120 144 168 192
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96
Koelsysteem doorspoelen en koelvloeistof verversen (of
na 60 maanden)
PCV-klep controleren en zo nodig vervangen.
Accustatus controleren en zo nodig bijladen.
Banden op conditie/slijtage controleren en
bandenspanning indien nodig corrigeren.
Werking van verlichting (koplampen, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
handschoenenkastje, waarschuwingslampjes
instrumentenpaneel enz.) controleren.
Stand van wisserbladen voor/achter controleren en
wisserbladen op slijtage controleren.
Controleren of sloten van motorkap en kofferbak schoon
zijn en scharnieren schoon en voldoende gesmeerd zijn.
Visuele controle uitvoeren van: carrosserie,
bodemplaatbescherming, pijpen en leidingen (uitlaat -
brandstof - remmen), rubberdelen (hoezen, bussen,
manchetten enz.).
288
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 295 of 356

In duizenden kilometers24 48 72 96 120 144 168 192
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96
Conditie en slijtage van de remblokken voor en de
werking van het slijtage-indicatielampje controleren.
Conditie en slijtage van de remblokken achter en de
werking van het slijtage-indicatielampje controleren.
Controleer vloeistofniveaus (remmen/hydraulische
koppeling, ruitensproeier, accu, koelvloeistof, enz.) en vul,
indien nodig, vloeistof bij.
Visuele controle uitvoeren van de conditie van dehulpaandrijfriem(en).
Handrem controleren en indien nodig afstellen.
Uitlaatgasemissiewaarden controleren.
Werking motormanagement controleren (via
diagnosestekker).
Ververs de automatische transmissievloeistof en vervang
het filter (*)
Bougies vervangen.
Hulpaandrijfriem(en) vervangen.
Luchtfilterelement vervangen.
Motorolie verversen en oliefilter vervangen. na elke 12.000 km of 6 maanden
Remvloeistof verversen (of elke 24 maanden).
Pollenfilter vervangen.
289
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 296 of 356

(*) Vloeistof van automatische versnellingsbak verver-
sen en filter(s) vervangen bij 96.000 km of 48 maanden
als u met de auto onder een van de volgende omstan-
digheden rijdt: rijden in stadsverkeer, herhaaldelijke
korte ritten (minder dan 7-8 km), of regelmatig trekken
van aanhangwagen of caravan.
Periodieke controles
Na elke1.000 km of voorafgaand aan lange ritten het
volgende controleren en eventueel bijvullen:
koelvloeistof;
remvloeistof;
ruitensproeiervloeistof;
bandenspanning en staat van de banden;
werking van verlichting (koplampen, richtingaanwij- zers, waarschuwingsknipperlichten, enz.);
werking van ruitenwissers/-sproeiers, stand en slij- tage van voor- en achterwisserbladen.
Na elke 3.000 km het motoroliepeil controleren en
indien nodig bijvullen.
Gebruik van auto onder zware
omstandigheden
Als de auto hoofdzakelijk onder een van de volgende
omstandigheden wordt gebruikt:
trekken van aanhangwagen of caravan; stoffige wegen;
herhaaldelijke korte ritten (minder dan 7-8 km) bij
temperaturen onder het vriespunt;
motor draait vaak stationair, rijden van lange afstan- den met lage snelheden of langere perioden zonder
gebruik.
U dient de volgende inspecties vaker uit te voeren dan
is aangegeven in het onderhoudsschema:
remblokken vóór op conditie en slijtage contoleren;
controleren of sloten van motorkap en scharnieren schoon en voldoende gesmeerd zijn;
visuele controle uitvoeren van conditie van: motor, versnellingsbak, pijpen en leidingen (uitlaat - brand-
stofsysteem - remmen) en rubberdelen (hoezen -
manchetten - bussen - enz.);
accustatus en het accuvloeistofniveau (elektrolyt) controleren;
visuele controle uitvoeren van de conditie van de hulpaandrijfriemen;
motorolie controleren en indien nodig verversen en oliefilter vervangen;
pollenfilter controleren en indien nodig vervangen;
luchtfilter controleren en indien nodig vervangen.
290
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 297 of 356

ONDERHOUDSSCHEMA — DIESELMOTOR
Verplichte onderhoudsbeurten
Raadpleeg de onderhoudsschema's op de volgende pagina's voor de vereiste onderhoudsintervallen.
In duizenden kilometers30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
Banden op conditie/slijtage controleren en bandenspanning
eventueel corrigeren.
Werking verlichting controleren (koplampen, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, interieurverlichting,
waarschuwingslampjes instrumentenpaneel enz.).
Werking ruitenwisser/-sproeier controleren.
Stand van wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen
op slijtage controleren.
Conditie en slijtage van de remblokken voor en de werking van
het slijtage-indicatielampje controleren.
Remblokken achter op conditie en slijtage controleren.
Conditie en visuele controle: buitenzijde carrosserie,
chassisbescherming, pijpen en slangen (uitlaat, brandstofsysteem,
remsysteem), rubberdelen (hoezen, manchetten enz.),
homokinetische koppelingen, voorwielophanging,
spoorstangeinden en stofhoezen. Indien nodig vervangen.
Controleer of de grendels van de motorkap schoon zijn en
controleer of de koppelingen gesmeerd en schoon zijn.
Alle vloeistofniveaus (koelvloeistof, remvloeistof en vloeistof van
de hydraulische koppeling, ruitensproeiervloeistof, accuzuur, enz.)
controleren en zo nodig bijvullen.
291
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 298 of 356

In duizenden kilometers30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
De slag van de parkeerremhefboog controleren en zo nodig
bijstellen.
Uitlaatgassen-/emissies controleren.
Accustatus controleren en zo nodig bijladen.
Werking motorsysteem controleren (via diagnosestekker).
Doe een visuele controle van de conditie van de hulpaandrijfriem.
De hulpaandrijfriemen vervangen.
Toestand van distributieriem controleren.
Distributieriem vervangen (*).
Oliefilter vervangen (of minstens elke 24 maanden vervangen).
Luchtfilterelement vervangen (of minstens elke 24 maanden
vervangen).
Motorolie verversen en oliefilterelement vervangen (**) (***).
Remvloeistof verversen.
Pollenfilter vervangen.
Vloeistof in het achterdifferentieel (RDA) verversen (voor
bepaalde uitvoeringen/markten).
Vloeistof in de verdeelbak (PTU) verversen (voor bepaalde
uitvoeringen/markten).
292
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 299 of 356

* Ongeacht het aantal gereden kilometers moet de
distributieriem elke 4 jaar vervangen worden bij ge-
bruik in bijzonder zware omstandigheden (koud kli-
maat, stadsverkeer, langdurig stationair draaien) en ten
minste elke 5 jaar.
(**) Als er minder dan 10.000 km per jaar met de auto
wordt gereden, moet om de 12 maanden de motorolie
worden ververst en het oliefilterelement worden ver-vangen.
(***) Het feitelijke interval voor verversing van de
motorolie en vervanging van het oliefilterelement is
afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de
auto. Dit interval wordt aangegeven door een meter of
via een bericht (indien aanwezig) op het dashboard, en
mag maximaal 24 maanden bedragen.
Als het vereiste onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan uw auto hierdoor
schade oplopen.Periodieke controles
Na elke 1.000 km of voorafgaand aan lange ritten het
volgende controleren en eventueel bijvullen:
koelvloeistof, remvloeistof, ruitensproeiervloeistof
en stuurbekrachtigingsvloeistof;
bandenspanning en bandenconditie;
werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, enz.);
werking ruitenwissers/-sproeiers, wisserbladenstand en slijtage aan voor- en achterwisserbladen;
Controleer het motoroliepeil en vul zo nodig olie aan na elke 3.000 km.
Gebruik van de auto onder zware
omstandigheden
Als u de auto voornamelijk onder een van de volgende
omstandigheden gebruikt:
trekken van aanhangwagen of caravan;
stoffige wegen;
korte (minder dan 7-8 km) en herhaalde ritten bij temperaturen onder het vriespunt;
regelmatig stationair draaien, lange afstanden rijden met lage snelheden, langdurig niet gebruiken van de
auto; moet u de volgende controles regelmatiger
uitvoeren dan wordt aangegeven in het onderhouds-schema:
controleer remblokken voor op conditie en slijtage;
293
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 300 of 356

controleer of de grendels van de motorkap schoonzijn en controleer of de koppelingen gesmeerd en
schoon zijn.
controleer visueel de conditie van: motor versnel- lingsbak, pijpen en leidingen (uitlaat - brandstof -
remmen), rubberdelen (hoezen, manchetten enz.);
controleer de accustatus en het accuzuurniveau (elektrolyt); doe een visuele controle van de conditie van de
hulpaandrijfriemen;
controleer en vervang zo nodig de motorolie en het oliefilter;
Controleer en vervang zo nodig het pollenfilter;
controleer en vervang zo nodig het luchtfilter;
controleer en vervang zo nodig het brandstoffilter.
294
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD