FIAT TALENTO 2021 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2021, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2021Pages: 248, PDF Size: 4.87 MB
Page 71 of 248

Rugleuning in tafelstand(Voor bepaalde versies/markten indien
voorzien)
70) 73) 74)
Als het voertuig hiermee is uitgerust,
klapt u de rugleuning van de
middenstoel neer door bediening 24
fig. 129 omhoog te trekken; aan de
achterkant zitten:
een bekerhouder 21 fig. 129;
een opbergvak 25 fig. 130;
een plank 23 fig. 129.OPMERKING Zorg ervoor dat de
bekerhouder op de plank gesloten is,
voordat u de rugleuning van de
middenstoel neerklapt.
Opbergvak
Trek voor het openen van het
dashboardkastje 25 fig. 130 aan hendel
22 fig. 129.
Riem 26 fig. 130 kan aan de binnenkant
een voorwerp op zijn plaats houden.
Als opbergvak 25 fig. 130 is gesloten,
kunt u met kanaal 27 een laadkabel van
een apparaat op een stopcontact
aansluiten.Plank
Druk op handgreep 30 om het
dashboardkastje 23 fig. 131 te openen.
Introduceer uiteinde 31 fig. 131 van de
plank waar in 28 of 29 naar wordt
verwezen, om de plank te installeren.
Ontgrendel de vergrendelinrichting 32
fig. 132 en druk op hendel 33
fig. 132 om de plank open te klappen.
128T38818129T38820130T36580
131T36650
69
Page 72 of 248

OPMERKING Zorg ervoor dat de plank
weer correct wordt teruggeplaatst en
verwijder alle voorwerpen uit de
bekerhouder, voordat de rugleuning van
de middenstoel weer omhoog wordt
geklapt. Controleer of de rugleuning van
de middenstoel goed op zijn plaats
vastzit.
HANDGREEP
Handgreep 34 fig. 133 is om vast te
grijpen tijdens het rijden.
BELANGRIJK Gebruik de handgreep
niet tijdens het in- of uitstappen.
KLEDINGHAAK
Afhankelijk van de uitrusting, zijn de
haken 35 fig. 134aan de wand van de
bagageruimte aangebracht.
Deze haken zijn, uit
veiligheidsoverwegingen, uitsluitend
bestemd voor het ophangen van
kleding.
OPBERGRUIMTE BOVEN
DE BAGAGERUIMTE
76) 77)
Opbergvak 36 fig. 135 is alleen
bestemd voor voorwerpen.
Het totaalgewicht van de inhoud van de
opbergruimte boven de bagageruimte
mag niet hoger zijn dan 35 kg
gelijkmatig verdeeld.
(CARGO PLUS)
LAADRUIMTE EN KLEP
69) 75)
Afhankelijk van de lengte van de
voorwerpen die in het achtergedeelte
worden vervoerd, kan het opbergvak of
de opening 38 fig. 136 worden
gebruikt. Open klep 37, die magnetisch
wordt dichtgehouden.
132T38812
133T36565
134T36634
135T36678
70
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 73 of 248

Gebruik de afdekklep 40 fig. 137 om de
laadlengte te vergroten:
trek aan de lipje 39 fig. 137 om de
rugleuning B fig. 137 omhoog te
trekken;
beweeg de klep 40 fig. 137 naar de
binnenkant van de rugleuning door aan
tong 41 fig. 138 te trekken.
ASBAK
Deze kunnen worden aangebracht in
behuizing 1 fig. 139 of 2 fig. 140.
BELANGRIJK Als het voertuig geen
sigarenaansteker of asbak heeft, kunt u
deze kopen als uitrusting.
STOPCONTACT
77) 78)
Stopcontact 3 fig. 141 en, afhankelijk
van het uitrustingsniveau,
stopcontacten 4 fig. 142 en 5
fig. 143 zijn bestemd voor de
aansluiting van accessoires waarvan de
stroomvoorziening niet meer is dan
120 W (12 V).
136T36636
137T36658
138T36662
139T36647
140T36574
141T36582
71
Page 74 of 248

BELANGRIJK
69)Er mogen geen voorwerpen op de
bodemplaat aan bestuurderszijde liggen:
als er hard moet worden geremd kunnen
ze onder de pedalen terechtkomen en het
gebruik daarvan verhinderen.70)Controleer of er geen harde, zware of
scherpe voorwerpen in of uit "open"
opbergvakken steken: deze kunnen in
bochten of bij hard remmen een gevaar
vormen voor de veiligheid van de
inzittenden van het voertuig.
71)Graag benadrukken we nog een keer
dat u de plaatselijke wetten omtrent het
gebruik van telefoons en/of
multimediatablets in het voertuig dient te
volgen.
72)In een bocht, tijdens het accelereren of
afremmen, zorgen dat er niet gemorst
wordt met de vloeistof in het reservoir in de
bekerhouder. Gevaar voor letsel als er hete
vloeistoffen inzitten.
73)Houd de stoel altijd dicht tijdens het
rijden. Gevaar voor letsel in geval van
bruusk remmen of ongevallen, risico op
voorwerpen die in het interieur vallen.
74)Het is verboden om op de middenstoel
te zitten terwijl de rugleuning is gekanteld.
75)Als de klep 40 fig. 137 van het
opbergvak openstaat, kan de voorste
passagiersstoel niet gebruikt worden.
Gevaar voor ernstig letsel in geval van
plotseling remmen of een botsing.
76)Plaats er geen zware of scherpe
voorwerpen in die zouden kunnen vallen.
Gevaar voor letsel.
77)Sluit alleen accessoires aan van
maximaal 120 W (12 V). Als er tegelijkertijd
verschillende aansluitingen voor
accessoires worden gebruikt, mag het
totale vermogen van deze apparaten niet
hoger zijn dan 180 W. Brandgevaar.78)Controleer voordat u het voertuig
verlaat of alle apparatuur is losgekoppeld
van de aansluitingen voor accessoires, om
storingen van de werking te voorkomen
(lege accu, vergrendeling van de portieren
en de achterklep, enz.).
142T36583
143T36719
72
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 75 of 248

MULTIMEDIA-
oAPPARATUUR
De aanwezigheid en positie van deze
voorzieningen is afhankelijk van de
multimedia-apparatuur van het voertuig.
Multimediapoorten 1 fig. 144
Multimediatouchscreen 2 fig. 144
Bedieningsorganen op stuurwiel 3
fig. 144
Spraakopdrachten 4 fig. 144
Microfoon (bevindt zich op het
plafond boven de zonneklep aan de
bestuurderszijde)
Raadpleeg de instructies van de
apparatuur voor meer informatie over
de werking.
BELANGRIJK We benadrukken dat
voor het gebruik van deze apparatuur
de plaatselijke wetgeving in acht moet
worden genomen.
AUTORADIO
Inbouwvoorbereiding radio
Haak de afscherming van het vak van
de autoradio 1 fig. 145 los. De
bedrading van de antenneaansluitingen,
+ en - voeding en luidsprekers bevindt
zich achter de afscherming.
Luidsprekers
Draai het rooster 2 fig. 146 om toegang
te krijgen tot de bedrading van de
luidsprekers.
Verwijs voor de werking van deze
accessoires naar de betreffende
instructies die bij de andere
documenten van de voertuigen
bewaard moeten worden.BELANGRIJK
In ieder geval moeten de instructies
van de Gebruikershandleiding
nauwkeurig worden nageleefd.
De kenmerken van de steunen en de
kabelbundels (beschikbaar bij het Fiat
Servicenetwerk) variëren afhankelijk van
het uitrustingsniveau en het model
autoradio. Neem hiervoor contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Werkzaamheden aan het elektrisch
circuit van het voertuig mogen alleen
door een Fiat Servicepunt worden
verricht, aangezien onjuiste
verbindingen kunnen leiden tot schade
aan het elektrische systeem en/of
onderdelen waarmee het is verbonden.
144T36591-1
145TIMAGE-2
146T36707
73
Page 76 of 248

BAGAGE-
AFDEKPLAAT
79)
De bagageruimte bestaat uit twee
starre delen.
Er zijn twee mogelijke standen;
stand A hoog fig. 147;
stand B laag fig. 149.
Afhankelijk van de versie, kan deel 1
fig. 148 tot verticale stand worden
opgetild om het laden van bagage te
vergemakkelijken.
BELANGRIJK
79)Plaats geen enkel voorwerp op de
bagage-afdekplaat. Dit geldt met name
voor scherp of stomp voorwerpen.
Wanneer u hard moet remmen, kan het
voorwerp de inzittenden van het voertuig in
gevaar brengen.
CRUISECONTROL
(snelheidsregelaar)
80) 81)
Dit is een elektronisch geregeld
hulpsysteem waarmee de gewenste
rijsnelheid gehandhaafd kan worden,
zonder het gaspedaal in te hoeven
trappen.
Het systeem kan gebruikt worden bij
een snelheid van meer dan 30 km/h op
lange, droge en rechte wegen met
weinig veranderingen in de
rijomstandigheden (bijv. snelwegen).
Commando's (fig. 150 en fig. 151 )
147T36651
148T36652
149T36653
150T36543
74
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 77 of 248

1fig. 150 Algemene aan-/
uitschakelaar.
2fig. 151 Snelheidsregeling
inschakelen, opslaan en verhogen (+).
3fig. 151 Snelheidsregeling verlagen
(-).
4fig. 151 Inschakeling met oproep
(R) van opgeslagen snelheidsregeling.
5fig. 151 Zet de functie op stand-by
(met opgeslagen snelheidsregeling) (O).
Inschakeling
Druk op de zijde
van schakelaar 1
fig. 150.Groen controlelampje 6 fig. 152 gaat
aan en er wordt een speciaal bericht
met streepjes op het
instrumentenpaneel weergegeven om
aan te geven dat de functie is
ingeschakeld en wacht op de registratie
van de snelheidslimiet.
De snelheid instellen
Druk bij een constante snelheid (van
meer dan ongeveer 30 km/h) op knop 2
fig. 151 (+): de functie wordt
ingeschakeld en de huidige snelheid
wordt opgeslagen.
De snelheid komt in de plaats van de
streepjes en wordt bevestigd als na
lampje 7 fig. 152 een groen lampje 6
fig. 152 aangaat.
Begeleiding
Na het opslaan van de instelsnelheid en
de activering ervan kunt u uw voet van
het gaspedaal nemen.
82) 83)
Snelheid wijzigen
U kunt de snelheidsregeling wijzigen
door achtereenvolgend te drukken op:
knop 2 fig. 153 om de snelheid te
verhogen;
knop 3 fig. 153 om de snelheid te
verlagen.
De snelheidslimiet overschrijden
U kunt op ieder moment de snelheid
verhogen door het gaspedaal in te
trappen. Zodra de snelheid hoger is
dan de ingestelde snelheid, gaat de
snelheidsindicator op het
instrumentenpaneel knipperen.
Laat vervolgens het gaspedaal los: na
een paar seconden keert het voertuig
automatisch terug naar de
oorspronkelijk ingestelde snelheid.
151T36544152T36504-3
153T36544-1
75
Page 78 of 248

Onmogelijk een bepaalde snelheid
aan te houden
In geval van steile hellingen kan het
systeem de snelheid niet aanhouden:
de opgeslagen snelheid gaat knipperen
op het instrumentenpaneel om u
hierover te informeren.
De functie op stand-by zetten
De functie kan worden opgeheven:
door op knop 5 (O) fig. 154 te
drukken;
door het koppelingspedaal te
gebruiken;
door het koppelingspedaal te
gebruiken.
In deze drie gevallen blijft de snelheid
opgeslagen en wordt een bericht
daaromtrent op het display
weergegeven.
De inschakeling wordt bevestigd door
het uitgaan van het lampje
.De opgeslagen snelheidslimiet
weer oproepen
Als u een snelheid hebt opgeslagen,
kunt u deze opnieuw oproepen als u
zeker bent dat de rijomstandigheden dit
toestaan (verkeer, toestand van de weg,
weer, enz.). Druk op knop 4 fig. 154 als
de rijsnelheid meer dan 30 km/h is. Als
een opgeslagen snelheid wordt
opgeroepen, wordt de inschakeling
bevestigd door het aangaan van het
controlelampje
.
OPMERKING Als de eerder opgeslagen
snelheid veel hoger is dan de huidige
snelheid, geeft het voertuig krachtig gas
totdat deze limiet is behaald.
BELANGRIJK Wanneer de functie op
stand-by staat en op schakelaar 2
fig. 154 wordt gedrukt, wordt de
regelfunctie weer ingeschakeld zonder
inachtneming van de opgeslagen
snelheid: de rijsnelheid van het voertuig
zal worden gebruikt.Functie onderbreken
De functie kan worden uitgeschakeld
door op knop 1 fig. 155 te drukken. De
groene lampjes
enop het
instrumentenpaneel gaan uit om te
bevestigen dat de functie is
uitgeschakeld.
84) 85) 86)
154T36544155T36543
76
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 79 of 248

BELANGRIJK
80)De cruise-control is op generlei wijze
van invloed op het remsysteem.
81)Hij biedt alleen extra rijondersteuning.
Hij dient echter niet ter vervanging van de
bestuurder. Hij kan de plaats van de
bestuurder voor wat betreft de
waarnemingen van de plaatselijke
maximumsnelheid, oplettendheid (altijd
klaar zijn om te remmen) of de
verantwoordelijkheid van de bestuurder
niet innemen. De cruise-control mag niet
worden gebruikt op drukke, bochtige of
gladde wegen (ijs, aquaplanning, grind) of
bij ongunstige weersomstandigheden
(mist, regen, windstoten, enz.). Risico op
een ongeval.
82)Waarschuwing: houd uw voeten in de
buurt van de pedalen, zodat u ermee kunt
ingrijpen in noodgevallen.
83)Als met actieve cruise-control wordt
gereden, mag de versnellingspook nooit in
de vrijstand worden gezet.
84)Door de motor op stand-by te zetten of
de cruise-control uit te zetten, wordt het
voertuig niet snel afgeremd: gebruik het
rempedaal om te remmen.
85)In geval van slechte werking of storing
van het systeem, contact opnemen met
het Fiat Servicenetwerk.86)De elektronische cruise-control kan
gevaarlijk zijn als het systeem geen
constante snelheid kan handhaven. In
bepaalde omstandigheden kan de snelheid
overmatig zijn, hetgeen kan leiden tot
verlies van controle over het voertuig en
ongevallen. Gebruik het systeem niet in
druk verkeer of op bochtig, met ijzel of
sneeuw bedekt of glad wegdek.
SPEED LIMITER
De cruise-control is een functie die u
ervan weerhoudt een bepaalde
vooringestelde snelheidslimiet te
overschrijden.
Bedieningselementen
1fig. 156 Algemene aan-/
uitschakelaar.
2fig. 157 Cruise-control inschakelen,
instelling opslaan en verhogen (+).
156T36543
157T36544
77
Page 80 of 248

3fig. 157 Instelling cruise-control
verlagen (-).
4fig. 157 Inschakeling met oproep
(R) van opgeslagen instelling
cruise-control.
5fig. 157 Zet functie op stand-by
(met opgeslagen instelling
cruise-control) (O).
Inschakelen
87)
Druk op de zijkant van knop 1.
Controlelampje 6 fig. 158 wordt oranje
en het bericht "LIMITER" (BEGRENZER)
wordt met streepjes op het
instrumentenpaneel weergegeven om
aan te geven dat de cruise-control is
ingeschakeld, en wacht op de
registratie van de snelheidslimiet.
Druk op schakelaar 2 (+) om de huidige
snelheid op te slaan: de streepjes
worden vervangen door de
snelheidslimiet.De minimumsnelheid die ingesteld kan
worden is 30 km/h.
Begeleiding
Als de snelheid is opgeslagen, verloopt
het rijden totdat deze snelheid is
bereikt, hetzelfde als bij een voertuig
dat niet is uitgerust met cruisecontrol.
Als de limiet is bereikt en u op het
gaspedaal trapt, kunt u de
geprogrammeerde snelheid alleen in
noodgevallen overschrijden (zie de
paragraaf "De ingestelde snelheidslimiet
overschrijden").
De snelheidslimiet aanpassen
U kunt de snelheidslimiet wijzigen door
achtereenvolgend te drukken op:
knop 2 fig. 159 (+) om de snelheid te
verhogen;
knop 3 fig. 159 (-) om de snelheid te
verlagen.De snelheidslimiet overschrijden
U kunt de ingestelde snelheidslimiet op
ieder moment overschrijden door hard
op het gaspedaal te trappen (tot voorbij
het "weerstandspunt").
Tijdens de overschrijding, knippert de
ingestelde snelheid op het
instrumentenpaneel en klinkt er een
geluidssignaal.
Laat na afloop het gaspedaal los: de
cruise-control wordt weer ingeschakeld
zodra u de snelheid verlaagt tot onder
de opgeslagen snelheid.
In het geval van steile hellingen kan de
cruisecontrol de snelheid niet
aanhouden: de opgeslagen snelheid
knippert op het instrumentenpaneel en
er klinkt een intermitterend
geluidssignaal.
Onmogelijk de ingestelde
snelheidslimiet aan te houden
In het geval van steile hellingen kan de
cruisecontrol de ingestelde snelheid niet
aanhouden: de opgeslagen snelheid
knippert op het instrumentenpaneel en
er klinkt een intermitterend
geluidssignaal.
158T36504-2
159T36544-1
78
KENNIS VAN HET VOERTUIG