Start niet FIAT TALENTO 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2021, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2021Pages: 248, PDF Size: 4.87 MB
Page 4 of 248

AANDACHTIG LEZEN
TANKEN
Tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen die aan de Europese norm EN590 voldoet. Het gebruik van andere producten of mengsels kan de
motor onherstelbaar beschadigen en derhalve de garantie, door de veroorzaakte schade, ongeldig maken.
DE MOTOR STARTEN
Controleer of de handrem is aangetrokken, zet de versnelling in de vrijstand, trap het koppelingspedaal volledig in zonder het gaspedaal in te
trappen, draai de contactsleutel naar de stand AVV en laat hem los zodra de motor start. Bij uitvoeringen met een elektronische sleutel, start de
motor zodra de knop op de startinrichting wordt ingedrukt.
PARKEREN BOVEN BRANDBAAR MATERIAAL
De katalysator ontwikkelt tijdens zijn werking zeer hoge temperaturen. Parkeer het voertuig dus niet boven gras, dennennaalden of ander
ontvlambaar materiaal: brandgevaar.
MILIEUBESCHERMING
Het voertuig is uitgerust met een systeem dat een continue diagnose van de componenten verbonden aan de uitlaatgassen mogelijk maakt om
een betere milieubescherming te waarborgen.
AANVULLENDE ELEKTRISCHE APPARATEN
Als u na de aankoop van het voertuig accessoires wilt installeren die een elektrische voeding vereisen (met het risico dat de accu geleidelijke
aan leeg loopt), wend u dan tot het Fiat Servicenetwerk om de volledige stroomopname te laten beoordelen en te laten verifiëren of de
installatie van uw voertuig de vereiste belasting aan kan.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Correct onderhoud zorgt ervoor dat de prestaties van het voertuig en de veiligheidskenmerken, de bescherming van het milieu en lage
gebruikskosten ook na verloop van tijd behouden blijven.
Page 15 of 248

DE SLEUTELS
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
1)
Radiofrequentie-afstandsbediening
fig. 4 — fig. 5
1 Metalen gedeelte voor het starten
van de motor en het vergrendelen/
ontgrendelen van de portieren.
2Alle opengaande delen
vergrendelen.
3Ontgrendeling van alle opengaande
delen of, afhankelijk van de versie,
alleen het bestuurdersportier.
4Vergrendelen/ontgrendelen van de
achterklep (voor bepaalde
versies/markten) en, afhankelijk van de
versie, het zijschuifportier.BELANGRIJK De sleutel mag nooit voor
andere functies worden gebruikt dan
voor de beschreven functie.
BELANGRIJK Leg de
afstandsbediening niet in de buurt van
een bron van hitte, koude of vocht.
Radiofrequentie-afstandsbereik
Het bereik varieert afhankelijk van de
omgeving; ga daarom voorzichtig om
met de afstandsbediening, aangezien
de portieren abusievelijk zouden
kunnen vergrendelen of ontgrendelen
als per ongeluk druk op de knoppen
wordt uitgeoefend.
OPMERKING Op sommige voertuigen
worden de portieren automatisch weer
vergrendeld, als binnen (ongeveer)
2 minuten geen portier is geopend.Interferentie
Afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden (externe
systemen of gebruik van apparaten die
op dezelfde frequentie werken als de
afstandsbediening) kan de werking van
de afstandsbediening verhinderd
worden.
BELANGRIJK Raadpleeg voor
vervanging van of een extra
afstandsbediening alleen het Fiat
Servicenetwerk.
Als een afstandsbediening moet
worden vervangen, ga dan met het
voertuig en alle sleutels naar een Fiat
Servicepunt: om het systeem te
initialiseren, zijn het voertuig en de
afstandsbedieningen nodig;
afhankelijk van de versie van het
voertuig kunt u beschikken over
maximaal vier afstandsbedieningen.
BELANGRIJK Zorg ervoor dat de
batterijen altijd in goede staat verkeren,
van het vereiste type zijn en correct
geplaatst zijn. De levensduur van een
batterij is ongeveer twee jaar.
Raadpleeg de paragraaf over het
vervangen van de batterij, om uzelf
bekend te maken met de procedure
voor het vervangen van de batterij.
4T26519
5T25028
13
Page 18 of 248

ELEKTRONISCHE
SLEUTEL
(Keyless ENTRY / Keyless GO)
1)
1fig. 14 Alle opengaande delen
ontgrendelen.
2Alle opengaande delen
vergrendelen.
3Binnenverlichting inschakelen
vanop afstand.
4Kofferbak en zijschuifportieren
vergrendelen/ontgrendelen.
5Geïntegreerde sleutel.
Met de elektronische sleutel kunt u:
de portieren vergrendelen/
ontgrendelen (zie volgende pagina's);
de binnenverlichting vanop afstand
inschakelen (zie volgende pagina's);
de motor starten; zie de paragraaf
"De motor starten".Autonomie
Zorg ervoor dat uw accu's in goede
staat verkeren, van het vereiste type zijn
en correct geplaatst zijn. De accu heeft
een levensduur van twee jaar: vervang
de accu, zodra het bijbehorende bericht
op het instrumentenpaneel wordt
weergegeven (zie volgende pagina's).
Bereik van de elektronische sleutel
Het bereik varieert afhankelijk van de
omgeving; ga daarom voorzichtig om
met de afstandsbediening, aangezien
de portieren abusievelijk zouden
kunnen vergrendelen of ontgrendelen
als per ongeluk druk op de knoppen
wordt uitgeoefend.
Geïntegreerde sleutel
De geïntegreerde sleutel 5 fig. 15 is
bedoeld om het linkervoorportier en,
afhankelijk van het voertuig, het
achterportier te vergrendelen of
ontgrendelen als de elektronische
sleutel niet werkt:
de batterijen van de elektronische
sleutel zouden leeg kunnen zijn;
er worden apparaten met dezelfde
frequentie als die van de kaart gebruikt;
het voertuig bevindt zich in een
gebied dat bekendstaat om de grote
aanwezigheid van elektromagnetische
golven.
Toegang tot de sleutel: druk op knop
6 fig. 15, trek de sleutel 5 uit en laat de
knop weer los.Gebruik van de sleutel: raadpleeg de
paragraaf "Opengaande delen
vergrendelen/ontgrendelen".
Stop de geïntegreerde sleutel terug in
de behuizing in de elektronische sleutel
als u eenmaal toegang tot het voertuig
hebt verkregen. Plaats de elektronische
sleutel in de kaartlezer om de motor te
starten.
BELANGRIJK Leg de sleutel niet in de
buurt van een bron van hitte, koude of
vocht. Leg de elektronische sleutel niet
op een plaats waar die per ongeluk kan
worden gevouwen of kapot kan gaan
(bijv. in een broekzak waar u vervolgens
op gaat zitten).
BELANGRIJK Raadpleeg het Fiat
Servicenetwerk voor vervanging van de
elektronische sleutel of voor een
vervangende sleutel als u de sleutel
hebt verloren.
14T26787
15T26788
16
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 20 of 248

Ontgrendelen met gebruik van de
elektronische sleutel:Druk op knop 3
fig. 20. De alarmknipperlichten
knipperen eenmaal om te bevestigen
dat het voertuig open is.
Vergrendelen met de elektronische
sleutel:Druk met gesloten portieren op
knop 4 fig. 20: het voertuig is
vergrendeld. U kunt zien dat het
vergrendeld is doordat de
alarmknipperlichten twee keer
knipperen.
OPMERKING De maximumafstand
vanaf het voertuig vanwaar het voertuig
kan worden vergrendeld is afhankelijk
van de omgeving.OPMERKING U kunt het voertuig niet
vergrendelen als:
een portier open is of niet goed
dichtzit;
de sleutel zich niet in gebied 1
fig. 21 bevindt.
BELANGRIJK Nadat het voertuig met
de knoppen op de elektronische sleutel
is vergrendeld/ontgrendeld, wordt de
vergrendel- en ontgrendelmodus "easy
access" uitgeschakeld. Herstart de
motor om de modus weer in te
schakelen:
Als de motor draait en de sleutel zich,
nadat een portier is geopend of
gesloten, niet meer in gebied 5
fig. 22 bevindt, wordt een speciaal
bericht weergegeven (en wordt boven
een bepaalde snelheid een
geluidssignaal afgegeven) om u te laten
weten dat de sleutel zich niet meer in
het voertuig bevindt.Op die manier wordt bijvoorbeeld
voorkomen dat u vertrekt en een
passagier met de sleutel achterlaat.
De melding verdwijnt weer zodra de
sleutel weer wordt gedetecteerd.
Functie van "verlichting op afstand"
Door eenmaal op knop 6 fig. 23 te
drukken gaat de binnenverlichting
ongeveer 30 seconden aan. Op die
manier kunt u bijvoorbeeld uw voertuig
op een parkeerplaats van afstand
terugvinden.
OPMERKING Als knop 6 nogmaals
wordt ingedrukt, gaat de verlichting
weer uit.
20T26787-1
21T36509
22T36626
18
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 22 of 248

BELANGRIJK Nadat de knop 2
fig. 24 is gebruikt om de centrale dead
lock-vergrendeling te activeren, wordt
de "easy access"-vergrendel- en
ontgrendelfunctie uitgeschakeld. Start
de motor opnieuw om de functie "easy
access" weer in te schakelen.
De batterij vervangen
Vervang de batterij van de elektronische
sleutel, wanneer het bericht op het
instrumentenpaneel wordt
weergegeven.
Druk op knop 1 fig. 26, trek de extra
sleutel 2 uit fig. 26 en haak de
afdekking 3 fig. 27 los met behulp van
de tong 4 fig. 27. Verwijder de batterij
door er aan één kant op te drukken
(beweging A) en de andere kant
omhoog te tillen (beweging B) en
vervang de batterij met inachtneming
van de polariteit die op de afdekking
3 is aangegeven.Ga in omgekeerde volgorde te werk om
de batterij aan te brengen en druk
vervolgens in de buurt van het voertuig
vier keer op de knoppen van de kaart:
als u de motor weer start, verdwijnt het
bericht.
OPMERKING Raak tijdens het
vervangen van de batterij niet het
elektronische circuit en de contacten in
de buurt van de elektronische sleutel
aan.
BELANGRIJK Controleer of de
afdekking correct is aangesloten.
BELANGRIJK Batterijen zijn verkrijgbaar
bij het Fiat Servicenetwerk en hebben
een levensduur van ongeveer twee jaar.
Zorg ervoor dat er geen inktresten op
de batterij zitten: daardoor bestaat het
risico op een onjuist elektrisch contact.Onregelmatige werking
Als de batterij te leeg is om goed te
werken, kunt u toch de motor starten
(plaats de elektronische sleutel in de
lezer) en de portieren vergrendelen/
ontgrendelen (zie de paragraaf
"Portieren vergrendelen/ontgrendelen"
in het hoofdstuk "Kennismaking met uw
voertuig").
1)
26T2686027T2686228T26913
20
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 23 of 248

BELANGRIJK
1)Laat het voertuig nooit onbeheerd achter
met de elektronische sleutel en een kind,
een gehandicapt persoon of een dier in het
voertuig, zelfs niet voor korte tijd. Hierdoor
zou uw eigen veiligheid en die van anderen
in gevaar kunnen komen, als de motor
wordt gestart of systemen in werking
worden gesteld, zoals de elektrisch
bediende ruiten of zelfs de
portiervergrendeling. Bovendien loopt de
temperatuur in warm en/of zonnig weer
snel op. Gevaar voor dodelijk of ernstig
letsel.
2)Gebruik nooit de centrale
portiervergrendeling als er nog iemand in
het voertuig zit.
BELANGRIJK
1)Gebruikte batterijen kunnen schadelijk
zijn voor het milieu als ze niet op de juiste
wijze als afval verwerkt worden. Ze moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk dat voor hun verwerking zal
zorgen.
PORTIEREN
VOORPORTIEREN
3) 4) 5) 6) 7) 8)
Openen van buitenaf
Voertuigen met afstandsbediening:
ontgrendel het voertuig met de
afstandsbediening en trek aan
handgreep 1 fig. 29.
Voertuigen met elektronische
sleutel: druk op de knop 2 fig. 29 op
de elektronisch sleutel om het voertuig
te ontgrendelen en trek aan handgreep
1.
Sluiten van buitenaf
Duw tegen het portier. Vergrendel het
met de afstandsbediening of, als het
voertuig hierover beschikt, druk op de
knop 2 fig. 14 op de elektronische
sleutel.Openen van binnenuit
Trek aan handgreep 4 fig. 30 en duw
tegen het portier.
Sluiten van binnenuit
Gebruik alleen handgreep 3 om aan het
portier te trekken. fig. 30
Geluidsalarmering lampen vergeten
Wanneer het portier opengaat, geeft
een geluidssignaal aan dat de lampen
nog aan zijn, zelfs als de startinrichting
niet meer is ingeschakeld.
Waarschuwing elektronische
sleutel vergeten(voor bepaalde
versies/markten): wanneer u het
bestuurdersportier opent, terwijl de
elektronische sleutel nog in de lezer zit,
wordt een bericht op het
instrumentenpaneel weergegeven en
klinkt er een geluidssignaal.
29T36507
30T36515
21
Page 27 of 248

CENTRALE PORTIER-
VERGRENDELING/-
ONTGRENDELING VOOR
OPENGAANDE DELEN
Vergrendeling/ontgrendeling van
binnenuit
Met knop 1 fig. 43 worden alle portieren
tegelijkertijd bediend.
Als een opengaand portier opengaat of
niet goed dicht is, worden de portieren
snel vergrendeld/ontgrendeld.
Als u een voorwerp met openstaande
achterklep wilt vervoeren, kunnen de
overige openslaande portieren of
achterklep wel worden afgesloten: druk
met afgezette motor langer dan vijf
seconden op knop 1 fig. 43 om de
overige portieren te vergrendelen.
Het sluiten van de openbare delen
zonder gebruik van de sleutel of
elektronische sleutel
Als de accu bijvoorbeeld leeg is of de
elektronische sleutel of
afstandsbediening tijdelijk niet werken,
enz.
Ga als volgt te werk:
druk met afgezette motor, gesloten
achterportieren en open voorportier
langer dan 5 seconden op knop 1
fig. 43.
Controleer of u de sleutel bij u hebt
voordat u het voertuig verlaat.
Wanneer u het portier sluit, worden alle
andere opengaande delen ook
vergrendeld.De portieren kunnen alleen van buitenaf
worden ontgrendeld met de
afstandsbediening of elektronische
sleutel.
BELANGRIJK Nadat het voertuig met
de knoppen op de elektronische sleutel
is vergrendeld/ontgrendeld, wordt de
vergrendel- en ontgrendelmodus "easy
access" uitgeschakeld. Start de motor
opnieuw om de functie "easy access"
weer in te schakelen.
4) 5)
Controlelampje opengaande delen
Als de motor draait, zal het
controlelampje in knop 1 fig. 43 de
vergrendelde status van de
opengaande delen aanduiden:
lampje aan, opengaande delen
vergrendeld;
lampje uit, opengaande delen
ontgrendeld.Als de startinrichting is uitgeschakeld
wanneer u de portieren sluit, blijft het
lampje aan en gaat vervolgens uit.
Portieren vergrendelen met
openstaande achterklep
Om het voertuig te vergrendelen met
openstaande achterklep (om
voorwerpen met openstaande
achterklep te vervoeren, bijvoorbeeld),
als het voertuig zich in een omgeving
met een grote aanwezigheid van
elektromagnetische golven bevindt, of
als de sleutel niet werkt: druk met
afgezette motor langer dan 5 seconden
op knop 1 fig. 43.
OPMERKING Als u de achterklep sluit,
wordt hij vergrendeld.
HANDMATIGE PORTIER-
VERGRENDELING/-
ONTGRENDELING
4) 5)
De portieren vergrendelen van
buitenaf
Dit kan met de afstandsbediening of de
elektronische sleutel worden gedaan:
raadpleeg de paragrafen "Sleutel met
afstandsbediening" of "Elektronische
sleutel" in het hoofdstuk "Kennismaking
met het voertuig".
43T36595
25
Page 29 of 248

Werkingsprincipe
Nadat het voertuig is gestart,
vergrendelt het systeem automatisch
de portieren, zodra u sneller gaat dan
ongeveer 7 km/h.
Ontgrendeling gebeurt wanneer:
u op knop 1 fig. 47 drukt om de
portieren te openen;
het voertuig stilstaat en u een
voorportier opent.
OPMERKING Als een portier wordt
geopend en weer wordt gesloten,
wordt het automatisch weer
vergrendeld, zodra u sneller gaat dan
7 km/h.
Storingen
Als u een storing ontdekt (de
automatische portiervergrendeling
werkt niet) controleer dan eerst of alle
opengaande portierdelen correct zijn
gesloten. Als deze correct zijn gesloten
en het probleem houdt aan, neem dan
contact op met het Fiat Servicenetwerk.Controleer ook of het
vergrendelsysteem niet per ongeluk is
uitgeschakeld.
Als het systeem was uitgeschakeld,
schakel dan de startinrichting uit en
weer in, om het systeem te
heractiveren.
BELANGRIJK
3)Controleer uit veiligheidsoverwegingen
voordat u vertrekt of alle portieren goed
dicht zijn.
4)Verlaat het voertuig nooit als de
afstandsbediening of de elektronische
sleutel nog in het voertuig is.
5)Open/sluit de portieren uit
veiligheidsoverwegingen altijd terwijl het
voertuig stilstaat.
6)Laat kinderen NOOIT zonder toezicht
achter in het voertuig, laat staan dat u het
voertuig verlaat met ontgrendelde portieren
op een plaats die gemakkelijk toegankelijk
is voor kinderen. Kinderen kunnen zich
ernstig of zelfs dodelijk verwonden. Zorg er
ook voor dat kinderen niet per ongeluk de
handrem of het rempedaal kunnen
bedienen.7)Tijdens het openen of sluiten van het
portier of enige andere opengaande delen
van het voertuig, moeten altijd de
voorzorgsmaatregelen voor deze handeling
in acht worden genomen: controleer of
deze manoeuvre kan worden verricht,
zonder daarbij iemand, lichaamsdelen,
dieren of voorwerpen te raken. Gebruik
alleen de handgrepen aan de binnen- en
buitenkant van het portier om het te
openen of sluiten. Wees voorzichtig, zowel
bij het openen als het sluiten van het
portier. Let op: als het voertuig op een
helling is geparkeerd, open of sluit het
portier dan voorzichtig tot het goed dichtzit.
Controleer altijd of het schuifportier volledig
is gesloten voordat u met het voertuig gaat
rijden.
8)Controleer, voordat er een portier
geopend wordt, of dit op een veilige manier
kan gebeuren.
9)Het linker schuifportier mag niet
geopend worden als het tankluikje
geopend is tijdens het tanken. Controleer
of het tankluikje gesloten is tijdens het
openen/sluiten van het schuifportier om
schade te voorkomen.
10)Laat het zijschuifportier niet openstaan
als het voertuig op een helling is
geparkeerd. Door een stoot tegen het
voertuig zou de grendel open kunnen gaan,
waardoor het portier naar voren kan
zakken.
11)Controleer wanneer de auto wordt
geparkeerd met geopende schuifdeuren, of
ze goed vergrendeld zijn.
12)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd.
47T36595
27
Page 36 of 248

START&STOP-
SYSTEEM
29) 30)
Met dit systeem kunt u het
brandstofverbruik en de uitstoot van
schadelijke gassen verlagen. Het
systeem wordt automatisch
ingeschakeld als het voertuig wordt
gestart. Tijdens het rijden zet het
systeem de motor af (op stand-by), als
het voertuig stilstaat (file,
verkeerslichten, enz.)
BEDIENINGSWIJZE
De motor staat op stand-by als:er in het voertuig is gereden na zijn
laatste stilstand;
de versnelling in de vrijstand staat;
het koppelingspedaal wordt
losgelaten;
de snelheid van het voertuig lager is
dan ongeveer 3 km/h.
2) 3)
Het controlelampjeop het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
motor in stand-by staat.
De apparatuur van het voertuig blijft
gedurende de gehele tijd dat de motor
uit staat functioneren.
De motor wordt automatisch weer
gestart als het koppelingspedaal wordt
ingetrapt en het voertuig in een
versnelling wordt gezet.
HET SYSTEEM IN- EN
UITSCHAKELEN
Druk op knop 1 fig. 65 om deze functie
uit te schakelen. Er wordt een
bijbehorend bericht op het
instrumentenpaneel weergegeven en
het controlelampje 2 fig. 65 op de knop
gaat aan.
Druk er nogmaals op om het systeem
weer in te schakelen. Het bijbehorende
bericht wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven en
het controlelampje 2 op de knop 1 gaat
uit.
Het systeem heractiveert automatisch
wanneer het voertuig vrijwillig wordt
gestart (zie de paragraaf “De motor
starten” in het hoofdstuk “ starten en
rijden”).
OPMERKINGEN: Druk met de motor
op stand-by op knop 1: de motor wordt
automatisch opnieuw gestart.Speciale gevallen
Als op voertuigen met een
elektronische sleutel het systeem is
ingeschakeld, de motor in stand-by
staat (file, verkeerslichten, enz.), en de
bestuurder zijn stoel verlaat of zijn
veiligheidsgordel losmaakt, wordt het
contact afgezet. Om het Start&Stop
systeem te herstarten, druk op de
contactknop (zie paragraaf
"Startschakelaar” in het hoofdstuk
“Kennismaken met uw auto”).
Trap ingeval de motor stopt, terwijl
het systeem is ingeschakeld, stevig op
het koppelingspedaal om het systeem
weer op te starten.
GEMISTE
AFZETOMSTANDIGHEDEN
VAN DE MOTOR
Afhankelijk van het voertuig, kan het
systeem onder sommige
omstandigheden de motor niet op
stand-by zetten, namelijk:
als de achteruitversnelling is
ingeschakeld;
als de motorkap niet is gesloten;
op voertuigen met een elektronische
sleutel, als het bestuurdersportier niet is
gesloten;
op voertuigen met een elektronische
sleutel, als de veiligheidsgordel niet is
bevestigd;
65T36535
34
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 37 of 248

als de buitentemperatuur te laag of te
hoog is (lager dan 0°C of hoger dan
35°C);
bij onvoldoende acculading;
als het verschil tussen de
temperatuur in het voertuig en de
temperatuur ingesteld door de
automatische klimaatregeling te groot
is;
De MAX DEF functie is geactiveerd
(zie de paragraaf "Airconditioning" in het
hoofdstuk “Kennismaken met uw
voertuig”);
als de temperatuur van de
motorkoelvloeistof te laag is;
als de automatische regeneratie van
het roetfilter moet worden verricht;
als de “Versnelde stationaire” functie
geactiveerd is (zie paragraaf “Versneld
stationair” in hoofdstuk “Starten en
rijden”);
Het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat aan om aan te
geven dat de motor niet in standby kan
worden gezet.
OPMERKINGEN:Tijdens het tanken
moet de motor worden afgezet (en niet
op stand-by): u moet de motor elf
afzetten (raadpleeg de paragraaf "De
motor starten” in het hoofdstuk ”Starten
en rijden”).
OMSTANDIGHEDEN
WAARBIJ DE MOTOR
HERSTART
In sommige gevallen kan de motor, uit
veiligheids- en comfortoverwegingen,
zonder het verrichten van enige
handeling worden herstart. Dit kan
worden bevestigd als:
als de buitentemperatuur te laag of te
hoog is (lager dan 0°C of hoger dan
35°C);
De MAX DEF functie is geactiveerd
(zie de paragraaf "Airconditioning" in het
hoofdstuk “Kennismaken met uw
voertuig”);
bij onvoldoende acculading;
de voertuigsnelheid hoger is dan
5 km/h (heuvelafwaarts, enz.);
herhaalde druk op het rempedaal of
de noodzaak om het rempedaal te
gebruiken.
de herstartprocedure kan
onderbroken worden wanneer het
koppelingspedaal te snel wordt
losgelaten bij het schakelen.
Voertuigen met afstandsbediening
Een aantal van deze omstandigheden
voorkomen dat de motor automatisch
wordt herstart bij het openen van:
een van de portieren (voor voertuigen
met een sleutel);
het passagiersportier (voor
voertuigen met een elektronische
sleutel).
ONREGELMATIGE
WERKING
Wanneer een speciaal bericht op het
instrumentenpaneel wordt
weergegeven en het geïntegreerde
lampje 2 in knop 1 fig. 65 gaat branden,
wordt het systeem uitgeschakeld.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
29)Wanneer, in geval van een noodstop,
het koppelingspedaal wordt ingetrapt, zal
de motor weer starten in geval de functie
Start&Stop actief is.
30)Voordat u uit het voertuig stapt moet
de motor worden uitgezet en niet in
stand-by gelaten worden (verwijd naar
paragraaf “De motor starten” van
hoofdstuk “Starten en rijden”).
BELANGRIJK
2)Rijd niet met het voertuig zolang de
motor op stand-by staat (het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat aan).
3)Als u het voertuig verlaat, klinkt er een
geluidssignaal om u te waarschuwen dat
de motor op stand-by staat (en niet
uitstaat). Voordat u uit het voertuig stapt
moet u het startapparaat uitschakelen (zie
de paragraaf “Startschakelaar” in het
hoofdstuk “Ken uw voertuig”).
35