ABS Hyundai Accent 2006 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2006, Model line: Accent, Model: Hyundai Accent 2006Pages: 227, PDF Size: 7.17 MB
Page 12 of 227
UW AUTO IN ÉÉN OOGOPSLAG
B255A01A-GXT WAARSCHUWINGS- EN CONTROLELAMPEN OP HET INSTRUMENTENPANEEL * Een gedetailleerde uitleg van deze onderdelen treft u aan op pagina 1-49.
Onderhoudsindicatie (SRI) Van Airbagsysteem
Controlelamp ABS (Indien gemonteerd) Controlelamp Richting-aanwijzers Controlelamp Grootlicht Controlelamp Oliedruk Controlelamp Handrem/Remvloeistofpeil Controlelamp Laadstroom
Controlelamp Voor Niet Goed Gesloten Portieren Controlelamp Benzine- Reserve
Storingscontrolelamp
Controlelamp Overdrive (Alleen automatische transmissie)
Controlelamp Voorgloeien (Dieselmotor)
Waarschuwingslamp Water InBrandstoffilter (Dieselmotor)
Controlelamp immobilizer (diefstalbeveiliging)
Page 61 of 227
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
49
1. Toerenteller
2. Controlelamp richtingaanwijzers
3. Snelheidsmeter
4. Kilometerteller/Kilometerdagteller /Tripcomputer (Indien gemonteerd)
5. Brandstofmeter
6. Koelvloeistoftemperatuurmeter
7. Controlelamp airbag systeem
8. Controlelamp ABS (Indien gemonteerd)
9. Controlelamp startblokkering
10. Controlelamp overdrive uitges-chakeld (Alleen automatische transmissie) 11. Controlelamp grootlicht
12. Controlelamp niet goed gesloten portier
13. Controlelamp handrem/remvloeistofpeil
14. Controlelamp laadstroom
15. Controlelamp oliedruk
16.Reset-schakelaar kilometerdagtel-ler/Reset-
schakelaar tripcomputer (Indien gemonteerd)
17. Controlelamp brandstofreserve
18. Storingscontrolelamp (MIL)
Page 63 of 227
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
51
1. Toerenteller
2. Controlelamp richtingaanwijzers
3. Snelheidsmeter
4. Kilometerteller/Kilometerdagteller /Tripcomputer (Indien gemonteerd)
5. Brandstofmeter
6. Koelvloeistoftemperatuurmeter
7. Controlelamp airbag systeem
8. Controlelamp ABS (Indien gemonteerd)
9. Controlelamp startblokkering
10. Controlelamp grootlicht 11. Controlelamp niet goed gesloten portier
12. Controlelamp handrem/
Remvloeistofpeil
13. Controlelamp laadstroom
14. Reset-schakelaar kilometerdagtel-ler/Reset-schakelaar
tripcomputer
15. Controlelamp oliedruk
16. Waarschuwingslamp water in brandstoffilter
17. Controlelamp brandstofreserve
18. Controlelamp voorgloeien 19. Storingscontrolelamp (MIL)
Page 64 of 227
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
52
SB210C1-FX
ONDERHOUDSINDICATIE
(SRI) VAN AIRBAG-
SYSTEEM
De SRS onderhoudsindicatie (SRI) in het instrumentenpaneel knippert ca. 6 seconden nadat de contactsleutel in de stand "ON" is gedraaid of nadatde motor is gestart en dooft vervolgens. Deze onderhoudsindicatie gaat eveneens branden als het airbagsysteem niet correct werkt. Alsbij het aanzetten van het contact of het starten van de motor de onderhoudsindicatie niet gaat brandenof continu blijft branden nadat ze gedurende 6 seconden heeft gekni- pperd, of wanneer ze gaat brandentijdens het rijden, moet het airbagsysteem worden gecontroleerd door een officiële Hyundai dealer. B260C01A-AXT
CONTROLELAMP
OVERDRIVE (Alleen automatische transmissie)
Als de overdriveschakelaar in de
stand "ON" staat en de vierde versnelling is ingeschakeld dooft dezecontrolelamp. Deze controlelamp gaat branden zodra de overdrive-schakelaar in de stand "OFF" staat.
B260P02Y-GXT
CONTROLELAMP ABS (Indien gemonteerd)
Als de contactsleutel in de stand "ON" wordt gedraaid, zal de controlelamp voor het ABS gaan branden en naenkele seconden doven. Als de controlelamp blijft branden, gaat branden tijdens het rijden of niet gaatbranden als de contactsleutel in de stand "ON" wordt gedraaid, betekent dit dat er een storing in het ABSsysteem is opgetreden. Laat uw auto in dit geval zo snel mogelijk door een Hyundai dealer controleren. Hetnormale remsysteem blijft echter werken, maar zonder de assistentie van het ABS systeem.
WAARSCHUWING:
Als de waarschuwingslampen voor ABS SRI en handrem/remvlo- eistofpeil beide blijven branden methet contactslot in de stand "ON", of tijdens het rijden gaan branden, betekent dit dat er mogelijk eenstoring is in het EBD systeem (elektronische remkracht-verdeling). Indien dit het geval is moet sterk afremmen worden voorkomen en moet de auto zo snel mogelijkdoor uw Hyundai dealer worden gecontroleerd.!
INDICATOR EN WAARSCHUWINGSLAMP
Page 125 of 227
2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
15ANTIBLOKKEERSYSTEEM
Op deze wegen moet met verminderde snelheid worden gereden. De veiligheidsvoorzieningen van een auto met ABS mogen niet worden uitgeprobeerd bij hogesnelheid of in bochten. Hierdoor kan de veiligheid van uzelf of van anderen in gevaar komen.
C120A02A-AXT (Indien gemonteerd)
Het antiblokkeersysteem (ABS) is
ontworpen om, tijdens plotseling remmen of bij gevaarlijke wegom-standigheden, het blokkeren van een wiel te voorkomen.
Een regeleenheid registreert de
snelheid van het wiel en controleertde druk naar iedere rem. Op deze wijze zal, in een noodsituatie of bijeen glad wegdek het antiblok- keersysteem de controle over het voertuig tijdens het remmenverbeteren.
N.B.: Indien het antiblokkeersysteem in
werking treedt, kan in het rempedaal een lichte reactiegevoeld worden, tijdens het remmen.
Ook is een klikkend geluid in het
motorcompartiment onder het rijden waarneembaar.
Dit zijn normale verschijnselen ten
teken dat uw antiblokkeersysteemgoed functioneert. WAARSCHUWING:
Het ABS voorkomt geen ongeluk- ken als gevolg van onjuist en gevaarlijk rijgedrag. Zelfs al is debeheersing van de auto tijdens noodremmingen verbeterd, toch moet altijd een veilige afstandworden aangehouden. Onder ex- treme wegomstandigheden moet de snelheid altijd worden vermin-derd.Onder de volgende omstandig-heden kan de remweg voor auto's met ABS zelfs langer zijn dan voor auto's zonder ABS.
o Op wegen met een ruwe wegdek of als ze zijn bedekt met grind of sneeuw.
o Bij het rijden met sneeuwket- tingen.
o Op wegen waar kuilen in het wegdek aanwezig zijn of waar dehoogte van het wegdek ongelijkis.
!
Page 154 of 227
4
CORROSIEBESCHERMING EN ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE
5
Na het wassen moet de shampoo zorgvuldig worden weggespoeld. Alsshampoo op de carrosserie opdroogt laat dit strepen na. Bij warm weer en een lage vochtigheidsgraad kan het nodig zijnhet oppervlak direct na het wassen af te spoelen om strepen te voorkomen. Droog de wagen na het wassen af met een vochtige zeem of een zachte,vochtabsorberende doek. Hierdoor blijven er geen waterdruppels op de carrosserie achter. Als waterdruppelsopdrogen laten ze vlekken na. Oefen bij het drogen niet teveel druk uit aangezien dit de lak kan beschadigen. Als u bij het wassen lakbeschadigin- gen ontdekt, werk de desbetreffende plaatsen dan bij met hiervoor verkrijgbare lakstiften; op deze wijzewordt corrosie tegengegaan. SE040B1-FX Vlekken verwijderen Gebruik hiervoor geen benzine, sterke oplosmiddelen of schurende producten. Hierdoor kunnen beschadigingen aan de lak ontstaan. Verwijder teervlekken voorzichtig m.b.v. een zachte, schone doek en terpentine. Verwijder dodeinsecten of hars etc. m.b.v. warm water en een zachte zeepoplossing. Behandel de desbetreffende plaatsvoorzichtig. Als de lak dof is geworden, moet hij met een cleaner worden gepoetst.
SE040C1-FX Poetsen en in de was zetten Was de wagen en droog hem voordat
u hem met was of cleaner behandelt. Gebruik producten van eengerenommeerd merk en volg de gebruiksaanwijzing op. Ook de sierlijsten kunnen worden behandeld. SE040D1-FX Wanneer is een behandeling met
was noodzakelijk
Als het water niet in druppels op de
carrosserie staat, maar een groteroppervlak bedekt, is een behandeling met was noodzakelijk.
SE040E1-FX Onderhoud van de bumpers Voor het reinigen van de bumpers
van uw Hyundai moeten enkele voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen:
o Let erop dat accuzuur of remvloeistof niet met de bumpers in contact komt. Is dit het geval, dan moeten de bumpers metschoon water worden afgespoeld.
o Reinig de bumpers voorzichtig. De
bumpers zijn van zacht materiaal vervaardigd en een verkeerde behandeling kan beschadigingenaan het oppervlak tot gevolg hebben. Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen. Reinig debumpers met water en een zachte zeep of shampoo.
Page 204 of 227
6
EENVOUDIG ONDERHOUD
41BESCHRIJVING ZEKERINGHOUDER
G200C02A-GXT Motorruimte (Benzinemotor) N.B.: Mogelijk zijn niet alle vermelde zekeringen in de zekeringhouder voor uw auto van toepassing. De gegevens
zijn correct ten tijde van druk. Raadpleeg daarom de sticker op de zekeringhouder bij het controleren van de zekeringen. HLC5027
AMPERAGE
120A
50A 50A 20A 30A 20A30A 30A 30A30A20A BEVEILIGDE COMPONENTEN
Laadstroom (dynamo)
Zekering 6, 7, 8, 9, zekering claxon, zekering interieur verlichting
Zekering koplampen, mistlampen, voor, relais achterlichten, zekering
wis-/wasinstallatie
Zekering motorregeling, dynamo, benzinepomprelais, ECU #3
zekeringContactslot, startrelaisKoelventilatorAanjagerABS regeling, ABS systeemABS regeling, ABS systeemElektrisch bediende ruiten
Ventilator condensor
ALT
BATTERY
LAMP
ECUIGN
RAD FAN
BLOWER ABSABS
P/WDW
COND FAN
ZEKERING
KABEL
OMSCHRIJVING
Page 206 of 227
6
EENVOUDIG ONDERHOUD
43
HLC5026
G200D02A-GXT Motorruimte (Dieselmotor)
N.B.: Mogelijk zijn niet alle vermelde zekeringen in de zekeringhouder voor uw auto van toepassing. De gegevens zijn correct ten tijde van druk. Raadpleeg daarom de sticker op de zekeringhouder bij het controleren van dezekeringen. AMPERAGE
120A50A 50A 30A 30A20A30A30A 30A 30A20A60A30A80A 30A BEVEILIGDE COMPONENTEN
Laadstroom (dynamo)
Zekering 6, 7, 8, 9, zekering claxon, zekering interieurverlichting
Zekering koplampen, mistlampen, voor, relais achterlichten, zekering
wis-/wasinstallatie
Zekering motorregeling, dynamo, benzinepomprelais, ECU #3 zekeringContactslot, startrelaisKoelventilatorAanjagerABS regeling, ABS systeemABS regeling, ABS systeemElektrisch bediende ruiten
Ventilator condensor
Extra verwarming
Extra verwarmingRelais gloeisysteem
Brandstofverwarming
ALT
BATTERY
LAMP
ECU (DSL) IGN
RAD FAN BLOWER ABS ABS
P/WDW
COND FAN HTRHTR
GLOW F/HTR
ZEKERING
KABEL
OMSCHRIJVING
Page 208 of 227
6
EENVOUDIG ONDERHOUD
45
G200E01A-GXT Binnenpaneel
HLC5031 BEVEILIGDE COMPONENTEN
Alarminstallatie, schakelaar achteruitrijlampen rangeschakelaar transaxle,
Moduul schakeling automatische transmissie & sleutelvergrendeling
ETACM, voorschakelweerstand, instrumentenpaneel, waarschuwing
veiligheidsgordel
InstrumentenpaneelAirbag
ECM, A/T keuzehendel, rangeschakelaar transaxle, luchtmassameter,
Snelheidssensor, regensensor
Elektrische portiervergrendeling
Alarminstallatie, ETACM
Remlicht, A/T-keuzehendel, solenoïde sleutelvergrendeling A/T
Achterruitverwarming
Koplamp, elektrisch bediende ruiten, koplampafsteling, koplampreinigingsinstallatie,
ETACM, mistlampen, voor, aanjager, interval wisser, achter, relais verwarming
brandstoffilter
Ruitenwissers & -sproeiers, voor
StoelverwarmingABS regeling, ABS systeem
Digitale klok, audio-installatie, moduul schakeling & sleutelvergrendeling
automatische transmissie
Aansteker
Elektrisch bediende buitenspiegel
Achterruitverwarming & verwarming buitenspiegel
Ruitenwisser, achter
AMPÈRAGE
10A 10A 10A 15A 10A10A 10A10A20A 10A20A 20A10A 10A15A 10A10A20A
ZEKERING
1 2 3 4 56 789
10 11 1213 1415 161718
Page 210 of 227
7EMISSIE REGELSYSTEEM
2UITSTOOT BEHEERSSYSTEEM
SH010A1-FX Uw Hyundai is uitgerust met een uitstoot beheerssysteem om te voorzien in alle eisen van de voor uwland van toepassing zijnde overheidseisen. Er zijn drie uitstoot beheerssystemen, nl.:
1. Carterdamp beheerssysteem
2. Brandstofdamp beheerssysteem
3. Uitlaatgas beheerssysteem Om er zeker van te zijn dat dit regelsysteem optimaal blijft function- eren moet uw wagen overeenkomstig het onderhoudsschema in dezehandleiding door een Hyundai dealer worden onderhouden. SH010B1-FX
1. CARTERVENTILATIE-
SYSTEEM
Het gesloten carterventilatiesysteemis ontworpen teneinde te voorkomen dat carterdampen in de atmosfeerterecht komen. Dit systeem zorgt er voor dat het carter via het luchtfilter wordt geventileerd. Deze verse lucht vermengt zich met de carterdampen waarna deze lucht via de positieve carterventilatieklepnaar het inlaatsysteem van de motor wordt teruggevoerd. H010C02E-GXT
2. BEHEERSINGSSYSTEEM
DAMPUITSTOOT
Het beheersingssysteem van de
dampuitstoot is ontworpen om te voorkomen dat brandstofdampenontsnappen naar de buitenlucht.
Koolstoffilter Brandstofdampen uit de brandstoftank
worden geabsorbeerd en opgeslagen in het koolstoffilter. Als de motor draait, worden de in het koolstoffliter opgeslagen brandstofdampen via debrandstofdampafzuigklep naar het inlaatsysteem van de motor gevoerd.
Elektrisch bediende klep De elektrisch bediende klep wordt
"Gestuurd" door de Elektronische Bedieningseenheid; als de motorkoel-vloeistoftemperatuur laag is, en tijdens stationair draaien van de motor is de klep gesloten, waardoor géénbrandstofdamp in de inlaatbuis van het luchtinlaatsysteem komt.