Hyundai Grandeur 2003 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2003, Model line: Grandeur, Model: Hyundai Grandeur 2003Pages: 211, PDF Size: 6.37 MB
Page 131 of 211

2- 22 HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
YC200E2-AX Tips voor het rijden met
aanhanger of het slepen van een auto
1. Controleer vóór het wegrijden de trekhaak, de veiligheidskabel en de werking van de normale verlichting, de remlichten en de richtingaanwijzers van deaanhanger.
2. Rijd met aangepaste snelheid
(maximaal 80 km/h).
3. Rijden met een aanhanger kost
meer brandstof dan rijden zonderaanhanger.
4. Om gebruik te kunnen maken van het remmend vermogen van de motor en om te zorgen dat de accu goed geladen blijft, mag erniet gereden worden in de vijfde versnelling (handgeschakelde versnellingsbak) of in overdrive(automatische transmissie).
5. Zorg ervoor dat de belading van
de aanhanger goed vast zit omschuiven van de belading tijdens het rijden te voorkomen.
LET OP:
De volgende specificaties worden aanbevolen bij het rijden met aanhanger. Het gewicht van de beladen aanhanger mag deonderstaande waarde om veiligheidsredenen niet overschrijden. WAARSCHUWING:
Het onjuist beladen van deaanhanger en de wagen kan hetrijgedrag en het remvermogen nadelig beïnvloeden. Hierdoor kunnen ongevallen ontstaan die tot ernstige verwondingen kunnen leiden.
Bevestigingspunt
C190E04L
!
!
OmgeremdGeremd Trekstand
75
Max. aanhangergewicht
kg.
Aanhangwagen
1.800
750
5. Maximum toelaatbare overbouw van trekhaak : 1.230 mm.
Page 132 of 211

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI 2- 23
6. Controleer de bandenspanning van
de wagen en de aanhanger. Te lage bandenspanning kan hetrijgedrag nadelig beïnvloeden. Controleer ook de bandenspanning van het reservewiel.
7. De wagen/aanhanger-combinatie
heeft meer last van zijwind enturbulentie. Als u gepasseerd wordt door een groot voertuig, houd dan de snelheid constant en het stuurrechtuit. Verminder snelheid als de wervelingen te sterk zijn om zo uit de turbulentie van het anderevoertuig te komen.
8. Neem bij het parkeren van de wagen/aanhanger-combinatie,vooral op een helling, alle normale voorzorgsmaatregelen in acht. Draai de voorwielen richtingstoeprand, trek de parkeerrem stevig aan en schakel de eerste- of achteruitversnelling in(handgeschakelde versnellingsbak) of de parkeerstand (automatische transmissie). Breng bovendienwielblokken aan voor de wielen van de aanhanger.
9. Als de aanhanger is voorzien van een elektrisch remsysteem moet de remwerking als volgt gecontroleerd worden: breng de wagen/aanhanger-combinatie in beweging en bedien deaanhangerrem handmatig om de werking te controleren. Op deze manier kunnen tegelijkertijd deelektrische verbindingen getest worden.
10. Controleer tijdens de rit regelmatig de bevestiging van de lading, de werking van de verlichting en deremmen.
11.Vermijd ruw wegrijden, fel accelereren en bruusk afremmen.
12. Vermijd scherpe bochten en het snel veranderen van rijstrook.
13. Vermijd het langdurig of vaak afremmen. Hierdoor kunnen deremmen oververhit raken waardoorde remwerking afneemt.
14. Schakel bij het afdalen van een helling naar een lagere versnelling om gebruik te maken van de remmende werking van de motor. Bij langdurig heuvelopwaarts rijden moet worden teruggeschakeld naar een lagere versnelling en metgematigde snelheid worden gereden om de kans op overbelasting en oververhitting van de motor teverkleinen. 15. Houd de wagen tijdens een stop
bij heuvelopwaarts rijden niet opzijn plaats door gas te geven.Hierdoor kan de automatische transmissie oververhit raken. Gebruik de voetrem of deparkeerrem.
N.B.: Controleer bij het rijden met aanhanger de olie in de transmissie vaker.
LET OP:
Als bij het rijden met aanhanger oververhitting plaatsvindt (tempera- tuurmeter gaat naar het rodegebied), kunnen de volgende maatregelen de oververhitting verminderen of opheffen:
1. Zet de airconditioning uit.
2. Matig de snelheid.
3. Schakel bij het heuvelopwaartsrijden een lagere versnelling in.
4. Laat de motor bij fileverkeer tijdens stilstaan versneldstationair draaien met de transmissie in neutraal of deparkeerstand.
!
Page 133 of 211

3. IN GEVAL VAN PECH
Als de motor niet aanslaat ................................................................ 3-2
Starten met hulpstartkabels ............................................................. 3-3
Als de motor te heet wordt ............................................................... 3-4 Reservewiel..................................................................................... 3-5
Handelingen bij een lekke band ....................................................... 3-5 Slepen ............................................................................................ 3-10
Slepen in noodgevallen .................................................................. 3-12
Bij verlies van sleutels ................................................................... 3-12
3
Page 134 of 211

3- 2 IN GEVAL VAN PECH
AD020D1-AX Wat te doen als de motor tijdens
het rijden afslaat
1. Laat de snelheid geleidelijk afnemen, blijf rechtuitrijden. Zet de wagen langs de kant van de weg op een veilige plaats.
2. Schakel de waarschuwingsknipperlichten in.
3. Probeer de motor te starten. Als de motor niet aanslaat, raadpleeg dan"ALS DE MOTOR NIETAANSLAAT".
ZD020C2-AX De startmotor draait, maar de
motor slaat niet aan.
1. Controleer het brandstofniveau.
2. Controleer alle aansluitingen, de bobine en de bougies.
3. Slaat de motor nog niet aan, neem dan contact op met uw Hyundai dealer.
ZD020B1-AX Als de startmotor niet of
langzaam ronddraait
ZD020A1-AXALS DE MOTOR NIET AANSLAAT
WAARSCHUWING:
De motor mag niet worden gestart door de wagen te duwen of te slepen. Dit kan schade veroorzaken.Bovendien kan door het aanduwen of-slepen de katalysator te heet worden waardoor brandgevaarontstaat.
!
1. Let er bij een automatische transmissie op dat de keuzehandel in de stand "N" of "P" staat. Trekde handrem aan.
2. Controleer of de accupolen schoon zijn en de klemmen goed vast zitten.
3. Schakel de interieurverlichting in. Als de verlichting zwakker wordt ofuitgaat bij het starten van de mo- tor, is de accu ontladen.
4. Probeer de motor niet te starten
door de wagen aan te duwen of teslepen. Zie de richtlijnen voor "Starten met hulpstartkabels" op de volgende pagina's.
D010B01L
Page 135 of 211

IN GEVAL VAN PECH 3- 3
o Als accuzuur op de huid of in de
ogen komt, spoel dan de desbetreffende plaats gedurendetenminste 15 minuten met water af. Raadpleeg direct een arts. Moet u naar een eerste hulppost wordenvervoerd, houd de desbetreffende plaats dan m.b.v. een spons of doek met water nat.
o Bij het starten met hulpstartkabels
produceert een accu een explosiefgas. Rook niet en voorkom open vuur of vonken.
o Als hulpaccu moet een 12-volt accu worden gebruikt. Probeer in gevalvan twijfel de wagen niet te starten m.b.v. hulpstartkabels.
o Volg bij het starten m.b.v.
hulpstartkabels en een ontladenaccu de volgende richtlijnen exact op:
1. Staat de hulpaccu in een andere wagen, dan mogen de twee wagens niet met elkaar in aanraking komen.
2. Schakel alle onnodige verlichting en accessoires in beide wagensuit.
3. Start de motor van de wagen met de hulpaccu en laat deze enkele minuten draaien. Laat de motor in deze wagen tijdens het starten m.b.v. startkabels draaien met 2000t/min.
4. Sluit de klemmen van de hulpstartkabel aan in de volgorde zoals in de afbeelding wordt weergegeven. Sluit één klem vande hulpstartkabel aan op de pluspool van de ontladen accu. Sluit vervolgens het andere eindvan dezelfde kabel aan op de pluspool van de hulpaccu. Sluit vervolgens één klem van de anderekabel aan op de negatieve (min) pool van de hulpaccu. Sluit vervolgens het andere eind van dekabel aan op een massief metalen gedeelte van de motor. Sluit de kabel niet aan op een bewegendgedeelte.
5. Start de motor. Laat nadat de mo- tor is aangeslagen dehulpstartkabels aangesloten en laat de motor enkele minuten draaien met 2000 t/min.
6. Verwijder voorzichtig de overbruggingskabels in omgekeerdevolgorde van aansluiten.
D020A02A-AYT STARTEN MET HULPSTARTKABELS
HXG554J
Ontladen accu
Hulpaccu
WAARSCHUWING:
Het starten met hulpstartkabels kan gevaarlijk zijn. Het niet exactopvolgen van de richtlijnen kan ernstige verwondingen of schade aan de wagen tot gevolg hebben!Roep in geval van twijfel deskundige hulp in. Accu's bevatten zwavelzuur dat giftig en in hogemate corrosief is. Draag bij het starten met hulpstartkabels een bril en let erop dat accuvloeistof niet inaanraking komt met de huid, uw kleding of de wagen.!
Page 136 of 211

3- 4 IN GEVAL VAN PECH
Is er geen merkbaar verlies van koelvloeistof en geen stoom, laat de motor dan draaien en controleerof de ventilator werkt. Is dit niet het geval zet dan de motor af.
4. Controleer of de V-riem van de waterpomp ontbreekt. Is dit niet het geval controleer dan of dezestrak zit. Is de V-riem in orde, controleer dan de radiateur, de slangen en onder de wagen opkoelvloeistoflekkage. (Is de airconditioning ingeschakeld geweest, dan is het gebruikelijk dater koud water uitstroomt). WAARSCHUWING:
Verwijder de radiateurdop niet wanneer de motor warm is. Hierdoor kan koelvloeistof uit deradiateur spuiten hetgeen ernstige brandwonden tot gevolg kan hebben.
Bij onzekerheid omtrent de reden van de ontladen accu, moet u het laadsysteem laten controleren dooruw Hyundai dealer. ZD040A1-AX ALS DE MOTOR TE HEET WORDT Staat de koelvloeistoftemperatuurmeter te hoog, levert de motor weinigvermogen of "pingelt" de motor, dan is de motor waarschijnlijk te heet. Ga dan als volgt te werk:
1. Breng de wagen zo snel mogelijk
op een veilige plaats tot stilstand.
2. Plaats bij een automatische transmissie de keuzehandel in stand "P" of bij een handgeschakelde versnellingsbakde versnellingshandel in neutraal en trek de handrem aan. Schakel eventueel de airconditioning uit.
3. Bij koelvloeistoflekkage of
stoomvorming onder de motorkap;zet de motor dan af. Wacht met het openen van de motorkap tot geen koelvloeistof meer weglekt engeen stoom zichtbaar is. WAARSCHUWING:
Houd uw handen uit de buurt van
bewegende delen zoals de ventila- tor en V-riemen terwijl de motor draait.
5. Is de V-riem van de waterpomp gebroken of is er sprake van koelvloeistoflekkage, zet de motor dan direct af en neem contact opmet de dichtstbijzijnde Hyundai dealer.
!
6. Als de oorzaak van de oververhittingniet duidelijk is, wachten tot de temperatuur tot normaal is gedaald.Wanneer koelvloeistof verloren is gegaan, voorzichtig koelvloeistof in het expansiereservoir bijvullen tothet peil de middelste markering bereikt.
7. Vervolg voorzichtig uw weg en blijf attent op tekenen vanoververhitting. Raakt de motor opnieuw oververhit, neem dan con-tact op met uw Hyundai dealer.
LET OP:
Ernstig verlies van koelvloeistof
wijst op een lek in het koelsysteem hetgeen zo snel mogelijk door uw Hyundai dealer moet wordengerepareerd.
!
!
Page 137 of 211

IN GEVAL VAN PECH 3- 5
ZD050C1-AX Het verwijderen van het
reservewiel
D040A01L-GXTRESERVEWIEL Onderstaande instructies voor het
volwaardige reservewiel moeten worden opgevolgd: na het aanbrengen van het reservewiel moet debandenspanning zo spoedig mogelijk worden gecontroleerd. De bandenspanning moet regelmatigworden gecontroleerd en op de voorgeschreven waarden worden gehouden.
Voorgeschreven bandenspanning voor
het reservewiel.
6.0x15 6.0x16 Bandenmaat
Velg-
maat Bandenspanning, kPa (PSI)
205/65R15 94V205/60R16 96V achter
210(30)210(30) voor
240(35)240(35)
Normale belasting
maximale
belasting
achter
240(35) 240(35)
voor
220(32) 230(33)ZD060A1-AX HANDELINGEN BIJ EEN LEKKE BAND Wanneer u onder het rijden een lekke band krijgt, ga dan als volgt te werk:
1. Neem uw voet van het gaspedaal en minder snelheid. Probeer niet direct te remmen of de wagen vande weg af te rijden aangezien u hierbij de controle over de wagen kunt verliezen. Wanneer de wagentot een veilige snelheid vaart heeft verminderd, druk dan licht op het rempedaal en rijd de wagen van deweg af. Breng de wagen zo ver mogelijk van de weg op een stevige ondergrond tot stilstand.
2. Schakel zodra de wagen tot stilstand is gekomen dealarmknipperlichten in, trek dehandrem aan en plaats de keuzehandel in stand "P" (automatische transmissie) of deversnellingshandel in de achteruit (handgeschakelde versnellingsbak).
3. Laat alle inzittenden uitstappen. Let erop dat zij zich niet aan de verkeerszijde van de wagenbevinden.
Verwijder de bevestigingsbout van het
reservewiel. Als het reservewiel in dekofferruimte wordt aangebracht moetde bout stevig met de vingers worden vastgezet.
HXGS408
Page 138 of 211

3- 6 IN GEVAL VAN PECH
D060K01FC-GXT Wieldop (indien gemonteerd)
ZD070A1-AX WIEL VERWISSELEN De hierna beschreven procedure kan tevens worden gebruikt voor het onderling verwisselen van wielen.Controleer, alvorens het wiel te verwisselen, of de keuzehandel in de stand "P" is geplaatst (automatischetransmissie) of dat de versnellingshandel in de achteruit staat (handgeschakelde versnellingsbak) ende handrem is aangetrokken.
4. Verwissel het wiel volgens de hierna
beschreven richtlijnen.
D060A01L
D060K01L
Schroevendraaier
Groef
1. Wikkel een doek om het uiteinde van de schroevendraaier om beschadiging te voorkomen.
2. Steek de schroevendraaier in de groef van de wieldop en wip dewieldop voorzichtig los.
3. Vervang de lekke band. 4. Breng de wieldop weer aan met de
rand in de groef van het wiel engeef vervolgens met de hand een tik op het midden van de wieldop.
HXGS415
Page 139 of 211

IN GEVAL VAN PECH 3- 7
I100A03LHXG549JHXGS413
ZD070B2-AX
1. Reservewiel en gereedschap Neem het reservewiel, de krik en het gereedschapetui uit de kofferruimte. N.B.: De krik is opgeborgen onder de koffermat in de reservewielbak. Blokkeer het wiel diagonaal tegenover het wiel met de lekke band teneinde te voorkomen dat de wagen wegrolt als deze wordt opgekrikt.
SD070D1-FX
2. Wiel blokkeren
Lekke band SD070E1-FX
3. Wielmoeren losdraaien Draai de wielmoeren iets los voordat de wagen wordt opgekrikt. Draai hiertoe de wielmoersleutel linksom. Let erop dat de dop goed op de boutzit zodat hij er niet af kan glijden. Plaats de wielmoersleutel voor een maximaal hefvermogen met dehefboom naar rechts, zie afbeelding. Pak het uiteinde van de hefboom vast en trek hem gelijkmatig omhoog.Verwijder de moeren niet. Draai ze ongeveer een halve slag los.
Krik
Reservewiel
Page 140 of 211

3- 8 IN GEVAL VAN PECH
HFC4022HXGS402
SD070F1-FX
4. Krik aanbrengen De voet van de krik moet op een
stevige vlakke ondergrond staan. Breng de krik zoals in de afbeelding is weergegeven aan. D060F01E-AXT
5. De wagen opkrikken Breng na het aanbrengen van de stang in de wielmoersleutel de stang aan in de krik, zoals in de afbeelding aangegeven. Draai de wielmoersleutelrechtsom om de auto omhoog te brengen. Controleer terwijl u de wagen opkrikt nogmaals of de krik correct isaangebracht. Staat de krik op een zachte ondergrond of zand, leg dan een stuk hout, een baksteen, eenplatte steen of een ander voorwerp onder de voet van de krik, zodat deze niet wegzakt.Stang
Wielmoersleutel
Krik de wagen zo hoog op dat het reservewiel kan worden aangebracht. Hiervoor moet u de wagen hogeropkrikken dan is vereist voor het verwijderen van de lekke band. WAARSCHUWING:
Kom niet onder de wagen wanneer deze is opgekrikt! Dit kan zeergevaarlijk zijn. Als de wagen wordt opgekrikt mag niemand in de wagen zitten.
!