Hyundai H-1 (Grand Starex) 2011 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2011, Model line: H-1 (Grand Starex), Model: Hyundai H-1 (Grand Starex) 2011Pages: 353, PDF Size: 48 MB
Page 261 of 353

617
Wat te doen in een noodgeval
F080300AEN
Slepen in een noodgeval
Laat de auto bij voorkeur wegslepen
door een officiële HYUNDAI-dealer of
een erkend bergingsbedrijf.Als dit niet mogelijk is, mag de auto
tijdelijk worden gesleept met een
sleepkabel of -ketting die aan het
sleepoog aan de voor- of achterzijde van
de auto is bevestigd. Wees voorzichtig bij
het slepen van de auto. Laat een ervarenbestuurder in de gesleepte auto achterom te sturen en de remmen te bedienen.
Op deze manier slepen mag alleen op
verharde wegen, over een korte afstand
en met lage snelheid. Bovendien moeten
de wielen, aandrijfassen, transmissie,
stuurinrichting en remmen in orde zijn.
Gebruik de sleepogen niet om een
andere auto weg te slepen die vastzit
in de modder of iets dergelijks waar hij
niet op eigen kracht uit kan komen.
Sleep geen auto’s die zwaarder zijn dan de auto waarmee wordt gesleept.
De bestuurders van beide auto’s dienen goed met elkaar te
communiceren. Controleer voor het slepen of de
sleepogen niet gebroken of op eenandere manier beschadigd zijn.
Bevestig de kabel of ketting goed aan de sleepogen.
Voorkom schokbewegingen tijdens het slepen. Sleep met een gelijkmatige
kracht.
Trek niet in de dwarsrichting of in verticale richting aan het sleepoog.Anders kan het sleepoog beschadigd
raken. Trek alleen in de lengterichting
van de auto.
OPMERKING
Bevestig een sleepkabel alleen
aan de sleepogen.
Als de sleepkabel aan een ander onderdeel van de auto wordtbevestigd, kan dit leiden totbeschadigingen.
Gebruik alleen een sleepkabel of - ketting die speciaal bedoeld isvoor het slepen van auto’s.Bevestig de kabel of ketting goedaan de sleepogen.
OTQ067021
OTQ067013
Voor (indien van toepassing)
Achter
Page 262 of 353

Wat te doen in een noodgeval
18
6
Wat te doen in een noodgeval
Gebruik een sleepkabel van maximaal
5 meter. Bevestig een rode doek in het midden.
Rijdt voorzichtig tijdens het slepen om te voorkomen dat de sleepkabel slap
komt te hangen. F080301BUN
Voorzorgsmaatregelen bij slepen in
een noodgeval
Zet het contact in stand ACC, zodat het stuurslot niet kan worden
ingeschakeld.
Zet de transmissie in stand N (neutraal).
Ontgrendel de parkeerrem.
Vanwege de verminderde remwerking, moet het rempedaal krachtiger worden bediend.
Het sturen gaat zwaarder omdat de stuurbekrachtiging niet werkt.
Tijdens een afdaling kunnen de remmen oververhit raken, waardoor de
remwerking afneemt. Stop in dat gevalregelmatig om de remmen af te laten
koelen.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het slepen van de auto.
Probeer abrupt accelereren en remmen, alsmede vreemde
manoeuvres te voorkomen, zodatde sleepkabel of -ketting en de
sleepogen niet te zwaar worden
belast. Anders kunnen ze breken,
waardoor ernstig letsel of schadekan ontstaan.
Als er nauwelijks beweging in de auto zit, ga dan niet onnodig door
met slepen. Neem contact op met
een officiële HYUNDAI-dealer of
een deskundig bergingsbedrijf
voor hulp.
Sleep de auto onder een zo recht mogelijke hoek.
Blijf op veilige afstand van de auto tijdens het slepen.
OTQ067014
Page 263 of 353

619
Wat te doen in een noodgeval
F080400AUN
Transportogen (voor vervoer op
een auto-ambulance)
WAARSCHUWING
Gebruik de ogen aan de voorzijde
(of achterzijde) van de auto niet
voor het slepen. Deze ogen dienenUITSLUITEND om de auto tijdens
transport vast te zetten.
Wanneer de transportogen gebruikt
worden om te slepen, kunnen de
ogen of de bumper beschadigd
raken en ontstaat er mogelijkernstig letsel.
OPMERKING
- Automatische transmissie
Als de auto gesleept moet worden met alle wielen op de grond, mag
hij alleen vooruit gesleeptworden. Controleer of detransmissie in de vrijstand staat. Zorg ervoor dat het stuurslot niet
geactiveerd is door het contact instand ACC te zetten. Laat een ervaren bestuurder in de
gesleepte auto achter om testuren en de remmen tebedienen.
Laat de auto niet met een snelheid hoger dan 15 km/h en
niet verder dan 1,5 km slepen, om ernstige schade aan deautomatische transmissie tevoorkomen.
Controleer, voordat de auto gesleept wordt, onder de auto ofdeze geen automatische-transmissievloeistof lekt. Als deauto automatische-
transmissievloeistof lekt moet deauto op een auto-ambulancevervoerd of op een dolly gesleept worden.
Page 264 of 353

7
Motorruimte / 7-2 Onderhoudswerkzaamheden / 7-4
Door de eigenaar uit te voerenonderhoudswerkzaamheden / 7-6Onderhoudsschema / 7-8Uitleg bij onderhoudsschema / 7-18
Motorolie / 7-22Koelvloeistof / 7-23Rem- en koppelingsvloeistof / 7-26
Stuurbekrachtigingsvloeistof / 7-27Automatische-transmissievloeistof / 7-28
Ruitensproeiervloeistof / 7-30
Parkeerrem / 7-31
Brandstoffilter / 7-31
Luchtfilter / 7-32
Interieurfilter / 7-33Ruitenwisserbladen / 7-35 Battery / 7-38 Banden en wielen / 7-41Zekeringen / 7-52Gloeilampen / 7-62
Onderhoud exterieur / 7-69
Emissieregelsysteem / 7-75
Onderhoud
Page 265 of 353

Onderhoud
2
7
MOTORRUIMTE
OTQ077001/OTQ027003
1. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
2. Peilstok automatische-
transmissievloeistof*
3. Vuldop motorolie
4. Brandstoffilter
5. Remvloeistofreservoir
6. Zekeringkast
7. Minpool accu
8. Pluspool accu
9. Expansievat koelvloeistof
10. Peilstok motorolie
11. Radiateurdop
12. Sproeierreservoir
13. Luchtfilter
* : indien van toepassing
De werkelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
■■ Dieselmotor
4D56
A2.5
Page 266 of 353

73
Onderhoud
OTQ077066
1. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
2. Peilstok automatische-
transmissievloeistof*
3. Vuldop motorolie
4. Remvloeistofreservoir
5. Zekeringkast
6. Minpool accu
7. Pluspool accu
8. Expansievat koelvloeistof
9. Peilstok motorolie
10. Radiateurdop
11. Sproeierreservoir
12. Luchtfilter
* : indien van toepassing
■
■
Benzinemotor
De werkelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
Page 267 of 353

Onderhoud
4
7
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
G020000AEN
Neem bij het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden en
controles de grootst mogelijke
voorzichtigheid in acht om schade aanuw auto en/of persoonlijk letsel te
voorkomen.
Indien u niet zeker bent van de
handelswijze die voor het onderhoud of
de reparatie dient te worden gevolgd, is
het raadzaam de werkzaamheden te
laten verrichten door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Een officiële HYUNDAI-dealer heeft
getrainde technici in dienst, beschikt over
originele HYUNDAI-onderdelen en kandaardoor het juiste onderhoud aan uw
auto uitvoeren. Raadpleeg een officiële
HYUNDAI-dealer voor deskundig advies
en voor service van topkwaliteit.
Niet doelmatig, onvoldoende of
gebrekkig onderhoud kan problemen bij
het gebruik van uw auto veroorzaken,
wat kan leiden tot schade aan de auto,
een ongeval of persoonlijk letsel. G020100AEN
Verantwoordelijkheid van de
eigenaar
✽✽
AANWIJZING
Het laten uitvoeren van onderhoud en
de registratie daarvan zijn de
verantwoordelijkheid van de eigenaar.
U dient aan te kunnen tonen dat het juiste onderhoud aan uw auto is
uitgevoerd overeenkomstig de
voorgeschreven intervallen zoals
weergegeven op de volgende bladzijden.
U hebt deze informatie nodig om
aanspraak te kunnen maken op de door
HYUNDAI verstrekte garantie.
De garantievoorwaarden vindt u in het
garantieboekje.
Reparaties en afstellingen die nodig zijn
als gevolg van te weinig of verkeerd
onderhoud vallen niet onder de garantie.
Wij raden u aan de auto te laten onderhouden en repareren door een
officiële HYUNDAI-dealer. Een officiële
HYUNDAI-dealer voldoet aan de hoge
kwaliteitseisen van HYUNDAI en krijgt
technische ondersteuning van HYUNDAI
om ervoor te zorgen dat u tevreden bent
met de service. G020200AEN
Voorzorgsmaatregelen voor
onderhoud uitgevoerd door
eigenaar
Verkeerd of onvolledig onderhoud kan
problemen opleveren. In dit hoofdstuk
worden alleen aanwijzingen gegeven
voor werkzaamheden die eenvoudig uit
te voeren zijn. Zoals eerder uitgelegd in dit hoofdstuk
kunnen verschillende werkzaamheden
alleen door een officiële HYUNDAI-
dealer worden uitgevoerd die de
beschikking heeft over speciaal
gereedschap.
✽✽
AANWIJZING
Het verkeerde onderhoud door de
eigenaar tijdens de garantieperiode kanertoe leiden dat de garantie vervalt.
Lees voor details het bij de autogeleverde garantieboekje. Laat intwijfelgevallen het onderhoud altijd
uitvoeren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Page 268 of 353

75
Onderhoud
G020300ATQ
WAARSCHUWING-
Onderhoudswerkzaamheden
• Het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan
een auto kan gevaarlijk zijn. Bij
sommige onderhoudsprocedures
kunt u ernstig verwond raken.
Laat het werk uitvoeren door een
gekwalificeerde monteur
wanneer u niet over voldoende
kennis en ervaring of over het
juiste gereedschap beschikt.
Het is gevaarlijk werkzaamheden uit te voeren onder de motorkap
terwijl de motor draait. Het is nog
gevaarlijker wanneer u sieraden
of losse kleding draagt. Deze
kunnen verstrikt raken in de
draaiende onderdelen en letsel
veroorzaken. Zorg er daarom
voor dat u alle sieraden afdoet
(vooral ringen, armbanden,
horloges en halskettingen) en
losse kleding verwijdert voordatu bij een draaiende motor onder
de motorkap in de buurt van de
motor of de koelventilatoren
komt.
WAARSCHUWING -
Dieselmotor
Werk nooit aan het inspuitsysteem bij draaiende motor of binnen 30
seconden na het afzetten van de
motor. De hogedrukpomp, de
common rail, de verstuivers en de
hogedrukleidingen staan onder
hoge druk, ook als de motor uit is
gezet. De brandstofstraal die kan
ontsnappen, kan ernstig letsel
veroorzaken. Mensen die een
pacemaker dragen, mogen niet
dichter dan 30 cm bij demotormodule of de bedrading in de
motorruimte komen als de motor
draait, omdat de hoge
stroomsterktes in het elektronische
motorregelsysteem aanzienlijke
magnetische velden produceren.
Page 269 of 353

Onderhoud
6
7
DOOR DE EIGENAAR UIT TE VOEREN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
G030000AEN
De eigenaar of officiële HYUNDAI-dealer
dient de onderstaande controles volgens
het aangegeven interval uit te voeren om
een veilige en betrouwbare werking van
de auto te garanderen.
Neem bij bijzonderheden zo spoedig
mogelijk contact op met uw dealer.
Eventuele werkzaamheden die uit deze
controles voortvloeien, vallen doorgaans
niet onder de fabrieksgarantie en zullen,
samen het arbeidsloon en eventuele
onderdelen en smeermiddelen, in
rekening gebracht worden. Schema voor door de eigenaar uit
te voeren
onderhoudswerkzaamheden
G030101AUN
Bij het tanken:
Controleer het motoroliepeil.
Controleer het koelvloeistofpeil in het
expansievat.
Controleer het niveau van de ruitensproeiervloeistof.
Controleer of de bandenspanning in orde is. G030102AUN
Tijdens het rijden:
Let op veranderingen in het
uitlaatgeluid en let erop dat u in het
interieur geen uitlaatgassen ruikt.
Controleer op trillingen in het stuurwiel. Controleer of het sturen niet zwaarder
of lichter gaat dan normaal en of de
rechtuitstand niet is gewijzigd.
Controleer of de auto niet naar één kant trekt op een vlakke, rechte weg.
Controleer bij het remmen op vreemde geluiden, naar één kant trekken, een
grotere slag van het rempedaal of een
moeilijk in te trappen rempedaal.
Controleer als de transmissie slipt of niet normaal werkt het niveau van de
automatische-transmissievloeistof.
Controleer de werking van stand P (Park) van de automatische
transmissie.
Controleer de werking van de parkeerrem.
Controleer onder uw auto op lekkage (tijdens of na het gebruik van de
airconditioning kan er een plasje water
onder uw auto ontstaan; dit is een
normaal verschijnsel en duidt niet oplekkage).
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het
controleren van het
koelvloeistofpeil wanneer de motor
warm is. Hete koelvloeistof enstoom kunnen onder druk naar
buiten spuiten. Hierdoor kunnen
brandwonden of ernstig letselontstaan.
Page 270 of 353

77
Onderhoud
G030103AUN
Ten minste maandelijks:
Controleer het koelvloeistofniveau inhet expansievat.
Controleer de werking van alle verlichting van uw auto, inclusief de
remlichten, richtingaanwijzers en
alarmknipperlichten.
Controleer de bandenspanning van alle wielen inclusief het reservewiel. G030104AUN
Twee keer per jaar
(in het voorjaar en in het najaar):
Controleer de radiateurslangen en de slangen van de verwarming en de airconditioning op lekkage enbeschadigingen.
Controleer de werking van de ruitenwissers en -sproeiers. Reinig de
ruitenwisserbladen met een schone,
met ruitensproeiervloeistofdoordrenkte doek.
Controleer de stand van de koplampen.
Controleer de dempers, de uitlaatpijpen, de hitteschilden en de
bevestigingen van de uitlaat.
Controleer de werking van de driepuntsgordels en controleer op
slijtage.
Controleer of het profiel van de banden nog voldoende is en controleer of de
wielmoeren goed zijn aangedraaid. G030105AUN-EU
Ten minste eenmaal per jaar:
Reinig de afvoeropeningen aan de
onderzijde van de portieren en de
dorpels.
Smeer alle portierscharnieren, slotvangers en motorkapscharnieren.
Smeer de portier- en motorkapsloten, - vergrendelingen.
Smeer de portierrubbers.
Controleer het airconditioningsysteem.
Controleer het vloeistofniveau van de stuurbekrachtiging.
Controleer en smeer het bedieningsmechanisme van de
automatische transmissie.
Reinig de accu en de accupolen.
Controleer het remvloeistofniveau.