airbag Hyundai Santa Fe 2005 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2005, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2005Pages: 244, PDF Size: 10.07 MB
Page 10 of 244

UW AUTO IN ÉÉN OOGOPSLAG
1. Multischakelaar verlichting
2. Instrumentenpaneel
3. Claxon/SRS airbag (bestuurdersijde)
4. Boordcomputer schakelaar (Indien gemonteerd)
5. Start-/contactslot
6. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers
7. Schakelaar mistlampen voor
8. Schakelaar waarschuwingsknipperlicht-installatie
9. Digitale klok
10. Schakelaar mistachterlicht
11. Schakelaar achterruitverwarming/Verwarming van buitenspiegels (Indien gemonteerd)
12. Airbag voor passagierszijde
(Indien gemonteerd) 13. Controlelamp Limited slip oifferentieel (Indien gemonteerd)
14. Schakelaar vorruitverwarming (Indien gemonteerd)
15. Ontgrendelingshefboom motorkap
16. Regelknop instrumentenverlichting (Rheostaat)
17. Automatische snelheidsregeling
18. Ontgrendeling stuurkolom
19. Asbak
20. Handremhefboom
21. Keuzehandel/versnellingshandel
22. Aansluitcontact
23. Aansteker
24. Bedieningsorganen verwarming/airconditioning
(Indien gemonteerd)
25. Dashboardkastje
! LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of op het dashboard worden geplaatst. Door eventuele lekkage van de luchtverfrisser op deze delen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze worden beschadigd. Als de vloeistof van de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met water worden gereinigd.
Page 11 of 244

UW AUTO IN ÉÉN OOGOPSLAG
Waarschuwingslamp 4-Wielaandrijving (Indien gemonteerd)
Waarschuwingslamp Snelheidsregeling(Indien gemonteerd)
Storingscontrolelamp
Onderhoudsindicatie (SRI) Van Airbagsysteem
Controlelamp Geopende Achterklep
Controlelamp Benzine- Reserve
Controlelamp Voor niet Goed Gesloten Portieren
Controlelamp Andrijfregelsysteem(Indien gemonteerd)
Controlelamp ABS
Controlelamp Richtingaanwijzers
B255A01O-AXT WAARSCHUWINGS- EN CONTROLELAMPEN OP HET INSTRUMENTENPANEEL
* Een gedetailleerde uitleg van deze onderdelen treft u aan op pagina 1-42. Controlelamp Grootlicht Controlelamp Oliedruk Controlelamp Handrem / Remvloeistofpeil Controlelamp Laadstroom
Controlelamp Voorgloeien (Dieselmotor) Waarschuwingslamp Water In Brandstoffilter (Dieselmotor)
Waarschuwingslamp Oliepeil (Dieselmotor)
Controlelamp Immobilizer (Diefstalbeveiliging)
Controelamp Limited Slip Differentieel (Indien gemonteerd)
Page 12 of 244

1. BIJZONDERHEDEN VANUW HYUNDAI
Brandstofvoorschriften ................................................................................ 1-2
Inrijden van uw nieuwe Hyundai ................................................................ 1-3
Startblokkering ............................................................................................ 1-4
Portiersloten(Diefstalbeveiligingsinstallatie) ....................................... 1-9, 1-11
Elektrisch bediende ruiten ........................................................................ 1-14
Stoelinstelling ........................................................................................... 1-16
Veiligheidsgordel ....................................................................................... 1-21
Veiligheidssysteem voor kinderen ............................................................ 1-26
Airbagsysteem .......................................................................................... 1-36
Instrumentenpaneel en controlelampen.................................................... 1-44
Waarschuwingslamp ................................................................................. 1-48
Multischakelaar (Richtingaanwijzers, groot en dimlicht) ...........................1-59
Ruitenwisser-/sproeierschakelaar .............................................................. 1-61
Schuifdak .................................................................................................. 1-72
Buitenspiegels .......................................................................................... 1-77
Motorkapontgrendeling .............................................................................. 1-86
Automatische snelheidsregeling ............................................................... 1-89
Bediening verwarming en koeling ............................................................. 1-92
Stereo geluidsi nstallatie .......................................................................... 1-108
Antenne .................................................................................................. 1-113
1
Page 38 of 244

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 27
B230A03P-AXT VEILIGHEIDSSYSTEEM VOOR KINDEREN Kinderen moeten in de auto altijd op de achterbank in een veiligheidssysteem worden meegenomen, zodat de kans opverwondingen bij een aanrijding, plotseling afremmen of plotselinge manoeuvres wordt beperkt. Volgensongevalstatistieken zijn kinderen veiliger als ze op de juiste wijze in een veiligheidsvoorziening op deachterbank dan op de voorstoel worden meegenomen. Grotere kinderen moeten een van de aanwezigeveiligheidsgordels gebruiken.Volgens de wet moet voor kindereneen veiligheidssysteem voor kinderenworden gebruikt. Kleine kinderen moeten in de auto in een veiligheidssysteem (kinderzitje) wordenmeegenomen.Kinderen kunnen bij een aanrijdinggewond raken als hun veiligheidssysteem niet correct is bevestigd. Voor kleine kinderen enbaby's moet een kinderzitje of babyzitje worden gebruikt. Voordat een bepaald veiligheidssysteem voor
!
kinderen wordt aangeschaft, moet worden gecontroleerd of het systeem voor uw auto en de veiligheidsgordelsgeschikt is en passend is voor uw kind. Volg bij het installeren van het veiligheidssysteem voor kinderen alleinstructies die door de fabrikant van het systeem worden gegeven. o Omdat een veiligheidsgordel of
een veiligheidssysteem voor kinderen in een afgeslotenstilstaande auto zeer warm kan worden, moeten de stoelhoes en de gordelsloten wordengecontroleerd, voordat het kind in de auto wordt geplaatst.
o Wanneer het kinderzitje niet wordt gebruikt moet het met deveiligheidsgordel worden vastgezet zodat het niet bij eenongeval of noodstop naar voren wordt geslingerd.
o Kinderen die te groot zijn voor het veiligheidssysteem voor kinderen, moeten op deachterbank in de aanwezige gordel zitten.
o Let erop dat het schoudergedeelte van de buitenste driepuntsgordel in het midden van de schouderligt, nooit tegen de nek. Door het kind dichter bij het midden van de bank te plaatsen, kan eenbetere aanligging van de gordel worden verkregen.
WAARSCHUWING:
o Een veiligheidssysteem voor kinderen moet op de achterbank worden bevestigd. Een kinder ofbabystoeltje mag nooit op de voorstoel worden bevestigd. Als bij de een aanrijding de zij- airbag aan passagierszijde in werking treedt, kan het kind ofde baby in het kinder- of babystoeltje levensgevaarlijk gewond raken. Gebruik daaromeen veiligheidssysteem voor kinderen alleen op de achterbank.
Page 40 of 244

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 29
de aanwijzingen van de fabrikant voordat het veiligheidssysteem voor kinderen in uw auto wordt aangebracht. B230G01A-GXT Op buitenste plaats van achterbank aanbrengen Trek de driepuntsgordel uit het
oprolmechanisme om het kinderzitje op de buitenste plaats van de achterbank aan te kunnen brengen. Breng het kinderzitje aan, sluit deveiligheidsgordel en trek de gordel strak. Let erop dat de heupgordel strak om het kinderzitje zit en dat deschoudergordel zodanig is
B230G01L aangebracht dat deze niet tegen het hoofd of de nek van het kind kan komen. Tracht het kinderzitje na hetaanbrengen in alle richtingen te bewegen, om te controleren of het zitje veilig is bevestigd.Als de gordel strakker moet wordengetrokken, trek dan de gordel naarhet oprolmechanisme. Wanneer de veiligheidsgordel wordt losgemaakt en kan oprollen, zal het oprolmechanismede veiligheidsgordel automatisch weer in de stand voor gebruik door een normaal zittende passagier brengen.
N.B.:
o Raadpleeg de aanwijzingen van de fabrikant voordat het veiligheidssysteem voor kinderen in de auto wordt aangebracht.
o Als de veiligheidsgordel niet overeenkomstig de beschrijving werkt, moet het systeem directdoor uw Hyundai dealer worden gecontroleerd.
!WAARSCHUWING:
Bevestig geen veiligheidssysteem voor kinderen op de voorstoel. Als bij een aanrijding de zij-airbag aanpassagierszijde in werking treedt, kan het kind of de baby in het kinder of babystoeltjelevensgevaarlijk gewond raken. Gebruik daarom een veiligheidssysteem voor kinderenalleen op de achterbank.
Page 45 of 244

1- 34 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
ing Retractor = noodblokkering- ssysteem). Als de auto sterk wordt afgeremd of als de inzittende zich tesnel naar voren beweegt, blokkeert de veiligheidsgordel.
Bij een voldoende zware frontale
aanrijding wordt de gordelspanner geactiveerd, waardoor deveiligheidsgordel strakker tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken.
Als de gordelspanner is geactiveerd
en het systeem een grote spanningop de gordel van de bestuurder of devoorpassagier registreert, vermindert de gordelkrachtbegrenzer in de gordelspanner de spanning op debetreffende gordel.
B180B01O
1
2 3
Airbageenheid voor bestuurderszijde
Airbageenheid voor passa-gierszijde
B180B01O-GXT Veiligheidsgordel met gordelspanner(Indien gemonteerd) Uw Hyundai is voorzien van
veiligheidsgordels met gordelspanners voor de bestuurder en de voorpassagier. De gordelspanner zorgt er bij een
zware frontale aanrijding voor dat deveiligheidsgordel strak tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken. De gordelspanners kunnenworden geactiveerd met de airbags.
HXG229
De veiligheidsgordel met
gordelspanner werkt op dezelfde wijze als de veiligheidsgordel metoprolautomaat ELR (Emergency Lock-
U : Geschikt voor "universele"
categorie veiligheidssystemengoedgekeurd voor gebruik in dezegewichtsklasse
UF : Geschikt voor in voorwaartse
richting geplaatste "universele" categorie veiligheidssystemen goedgekeurd voor gebruik in dezegewichtsklasse
L1 : Geschikt voor "Römer ISOFIX
GR1" goedgekeurd voor dezegewichtsgroep(Goedkeuringsnr.: E1 R44-03301133)
X : Zitplaats niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsklasse
Page 46 of 244

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 35
N.B.:
o Zowel de gordelspanner voor de
bestuurder als de voorpassagier worden onder bepaalde omstandigheden bij een frontale aanrijding geactiveerd. Degordelspanners kunnen alleen worden geactiveerd, of als de frontale aanrijding ernstig genoegis, samen met de airbags.
o Bij het activeren van de
gordelspanners is er een hard geluid hoorbaar en komt er fijne stof (dat op rook kan lijken) vrijin de auto. Dit is normaal en niet gevaarlijk.
o Hoewel het ongevaarlijk is kan de huid door de fijne stof geïrriteerd raken en moet het nietgedurende langere tijd worden ingeademd. Daarom moeten de handen en het gezicht zorgvuldigworden gewassen nadat bij een aanrijding de gordelspanners zijn geactiveerd.
!
Het systeem van veiligheidsgordels
met gordelspanner bestaat uit de volgende belangrijke onderdelen. Demontageplaatsen zijn in de afbeelding aangegeven.
1. SRS airbag controlelamp
2. Veiligheidsgordel met gordelspanner
3. SRS regeleenheid
WAARSCHUWING:
Om maximaal te profiteren van de
veiligheidsgordel met gordelspan-ner:
1. Gesp de veiligheidsgordel altijd correct om.
2. Stel de veiligheidsgordel correct af. LET OP:
o De sensor die de SRS-airbag activeert is verbonden is met gordelspanners.Het SRS-airbag waarschuwings-lampje knippert ongeveer 6seconden nadat het contact is ingeschakeld (stand "ON") of de motor is gestart is. Daarna moethet uitgaan.
o Als de gordelspanners een stor-
ing vertonen blijft ditwaarschuwingslampje ook branden. Zelfs als er geen stor- ing in de SRS airbag is. Als hetSRS airbag waarschuwings- lampje niet ongeveer 6 seconden knippert bij inschakeling van hetcontact of het starten van de motor. Of tijdens het rijden blijft branden, laat dan zo snelmogelijk het SRS airbag en gordelspannersysteem door een Hyundai dealer inspecteren.
!
Page 47 of 244

1- 36 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
B240A01O
B240A04F-GXT AIRBAGSYSTEEM
Uw Hyundai is uitgerust met een airbagsysteem. Dit is herkenbaar aanhet opschrift "SRS Airbag" op de afdekking van de airbag in het stuurwiel en de afdekking boven hetdashboardkastje aan passagierszijde. De airbags zijn aangebracht onder de afdekking van het stootvlak in het stuurwiel en de afdekking boven hetdashboardkastje aan passagierszijde. De airbag zorgt ervoor dat de bestuurder en/of de voorpassagier bijeen frontale aanrijding meer bescherming wordt geboden dan alleen met behulp van de veiligheidsgordelsmogelijk is. Airbageenheid voor bestuurderszijde
o Tracht niet om onderhoud of
reparaties aan de veiligheidsgordel met gordelspanner uit te voeren.
o Als de gordel met gordelspanner onjuist wordt behandeld en de genoemde waarschuwingen (niettegen de gordelspanner tikken, de veiligheidsgordel met gordelspanner niet wijzigen,controleren, vervangen, onderhoud of reparaties uit voeren) niet worden opgevolgd,kan dit een onjuiste werking van gordelspanner tot gevolg hebben of kan hij ongewild in werkingtreden en ernstige verwondingen veroorzaken.
o Tijdens het rijden moeten de veiligheidsgordels zowel door debestuurder als de passagiers worden gebruikt.!WAARSCHUWING:
o De gordelspanners zijn ontworpen om maar eenmaal te werken. Nadat de gordelspannerszijn geactiveerd, moeten de gordels met gordelspanners worden vervangen. Alleveiligheidsgordels, van elk type, moeten altijd worden vervangen als ze tijdens een aanrijding zijngedragen.
o Het mechanisme van de gordelspanner wordt bij het activeren zeer warm. Raak de gordelspanner de eerste minutenna het activeren niet aan.
o Tracht niet om de veiligheidsgordel metgordelspanner zelf te controleren of te vervangen. Laat dit door een Hyundai dealer uitvoeren.
o Tik niet tegen de veiligheidsgordel metgordelspanner.
Page 48 of 244

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 37
B240D01O
o De airbags, vóór, worden niet geactiveerd bij aanrijdingen van opzij of van achteren of bij het over de kop slaan. Bovendien worden ze niet geactiveerd bijfrontale botsingen die beneden de drempelwaarde liggen.
o Voor een maximale veiligheid bij alle typen aanrijdingen moeten alle inzittenden, inclusief debestuurder, altijd de veiligheidsgordel dragen. Dit geldt ook indien hun zitplaats isvoorzien van een airbag. Aanrijding van achteren
Aanrijding van opzij Over de kop slaan
!
N.B.:
Lees de informatie over de airbag op de stickers aan de achterzijdevan de zonneklep en in het dashboardkastje.
WAARSCHUWING:
o De airbag is bedoeld als aanvulling op dedriepuntsgordels van de bestuurder en de voorpassagieren niet als een vervanging hiervoor. Daarom moet tijdens het rijden ten allen tijde de veiligheidsgordel worden gedragen. De airbag treedt alleenin werking bij een frontale aanrijding met een dusdanige snelheid dat de kans opverwondingen groot is.
o De airbags treden alleen in werking bij een aanrijding ondereen hoek die kleiner is dan 30°, gezien vanaf de lengte-as van de auto. De airbags treden niet inwerking bij een aanrijding van opzij, van achteren of bij het over de kop slaan van de auto. B240B03A-GXT Componenten en werking van airbagsysteem Het airbagsysteem bestaat uit de volgende componenten:
- Airbageenheid voor bestuurderszijde
- Airbageenheid voor passagierszijde
- SRS onderhoudsindicatie (SRI)
- SRS airbagmoduul (SRSCM)
B240B01L
Page 49 of 244

1- 38 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
B240B02L
Het airbagmoduul controleert bij aangezet contact continu alle omstandigheden om te bepalen ofeen frontale aanrijding of een aanrijding onder een hoek ernstig genoeg is om de airbag in werking te laten treden. De SRS onderhoudsindicatie (SRI) in het instrumentenpaneel knippert ca. 6 seconden nadat de contactsleutel in de stand "ON" is gedraaid of nadat demotor is gestart en dooft vervolgens.
De airbageenheden bevinden zich in
het midden van het stuurwiel en achterde afdekking boven hetdashboardkastje aan passagierszijde. Als het airbagmoduul een frontale aanrijding van een bepaalde krachtregistreert, worden de airbags automatisch geactiveerd.
B240B03L
Bij het in werking treden doorbreekt
de airbag de breukpunten in het stootvlak van het stuurwiel, hierna wordt het stootvlak geheel geopenden wordt de airbag volledig opgeblazen. Een volledig opgeblazen airbag in
combinatie met een correct gedragen veiligheidsgordel zal de voorwaartsebeweging van de bestuurder of de voorpassagier dempen, waardoor de kans op verwondingen aan het hoofdof het bovenlichaam wordt verminderd.
Nadat de airbag is opgeblazen, zal hij
onmiddellijk weer beginnen metleeglopen, zodat de bestuurder weernaar voren kan kijken en de wagen kan besturen.