stop start JEEP COMPASS 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2019, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2019Pages: 400, PDF Size: 6.72 MB
Page 161 of 400

WAARSCHUWING!
• Breng het voertuig altijd eerst volledig
tot stilstand voordat u het verlaat, zet de
automatische versnellingsbak altijd in
de stand PARK en trek de parkeerrem
aan.
• Zorg er altijd voor dat de Keyless Ignition
Node in de stand "OFF" staat. Verwijder
daarna de sleutelhouder uit het voertuig
en vergrendel het voertuig.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten. Kinderen zonder toe-
zicht achterlaten in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk. Kinderen
of derden lopen dan het risico op ernstig
of zelfs dodelijk letsel. Waarschuw kin-
deren dat ze niet aan de handrem, het
rempedaal of de schakelhendel mogen
komen.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
WAARSCHUWING!
RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
• Laat nooit kinderen of dieren achter in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige ge-
zondheidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.
OPMERKING:
Wanneer de motor wordt gestart bij een zeer
lage omgevingstemperatuur kan dit witte
rook tot gevolg hebben. Het roken houdt op
naarmate de motor warmer wordt.
LET OP!
De startmotor mag 30 seconden worden
bediend om de motor te starten. Als de
motor niet start binnen deze tijd, dient u
ten minste twee minuten te wachten om
de startmotor te laten afkoelen voordat u
opnieuw start.
Normale startprocedure — Keyless Enter-N-Go
Let op de lampjes op het instrumentenpaneel
tijdens het starten van de motor.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen.
1. Trek altijd de handrem aan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u
één keer op de knop ENGINE START/
STOP drukt.
OPMERKING:
Een vertraging voor het starten van maxi-
maal vijf seconden is mogelijk onder zeer
koude omstandigheden. Het controle-
lampje "Wachten met starten" gaat bran-
den tijdens het voorgloeien. Als het con-
trolelampje "Wachten met starten"
uitgaat, slaat de motor automatisch aan.
159
Page 176 of 400

• U kunt vanuit stilstand wegrijden in de
eerste of tweede versnelling (of in de derde
versnelling, in de gearing 4LO, of de modi
Snow of Sand, indien beschikbaar). Als u
kort op (+) drukt (bij stilstand) kunt u
wegrijden in de tweede versnelling. Wegrij-
den in de tweede versnelling kan zinvol zijn
als het wegdek glad is door sneeuw of ijs.
• Als door terugschakelen het maximum mo-
tortoerental wordt overschreden, vindt het
terugschakelen niet plaats.
• Wanneer de voertuigsnelheid te laag is,
negeert het systeem alle opschakelpogin-
gen.
• Het schakelen van de transmissie valt meer
op als AutoStick is ingeschakeld.
• Het systeem kan terugkeren naar de auto-
matische schakelmodus als een storing of
oververhitting wordt gedetecteerd.
OPMERKING:
Wanneer Selec-Speed of de afdalingsregeling
(HDC) is ingeschakeld, is de AutoStick niet
actief.U kunt AutoStick uitschakelen door de scha-
kelhendel weer in de stand DRIVE te zetten.
U kunt AutoStick op elk moment in of uit-
schakelen zonder dat u uw voet van het
gaspedaal hoeft te nemen.
WAARSCHUWING!
Schakel op gladde wegen niet terug om te
remmen op de motor. De aangedreven wie-
len kunnen hun grip verliezen, waardoor
de auto in een slip kan raken, wat een
aanrijding of persoonlijk letsel tot gevolg
kan hebben.
Noodloopmodus van de versnellingsbak
De werking van de versnellingsbak wordt
elektronisch gecontroleerd op abnormale si-
tuaties. Als een situatie wordt gedetecteerd
die schade aan de versnellingsbak kan ver-
oorzaken, wordt de noodloopmodus van de
versnellingsbak geactiveerd. In deze modus
werkt de transmissie mogelijk alleen in een
bepaalde versnelling of blijft deze in NEU-
TRAL staan. Het is mogelijk dat het storings-
lampje brandt. Dankzij de noodloopmoduskan het voertuig voor reparatie naar een er-
kende dealer worden gereden zonder dat de
versnellingsbak beschadigd raakt.
In het geval van een kortstondig probleem
kan de versnellingsbak, door de volgende
stappen uit te voeren, worden gereset om
weer alle vooruitversnellingen te kunnen ge-
bruiken:
1. Stop de auto.
2. Schakel, indien mogelijk, naar PARK. Als
dit niet mogelijk is, zet u de transmissie in
de stand NEUTRAL.
3. Zet het contact in de stand OFF. Op voer-
tuigen met een startknop, houdt u het
contact ingedrukt totdat de motor wordt
uitgeschakeld.
4. Wacht ongeveer 30 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnelling. Als
het probleem niet langer wordt gedetec-
teerd, werkt de versnellingsbak weer op
de normale manier.
STARTEN EN RIJDEN
174
Page 180 of 400

•SNOW: deze modus biedt u grotere stabili-
teit onder omstandigheden met slecht
weer. Voor gebruik op de weg en in het
terrein als er weinig grip is, zoals wegen
bedekt met sneeuw. In de stand SNOW
(afhankelijk van bepaalde gebruiks-
omstandigheden) kan de transmissie de
tweede versnelling gebruiken (in plaats van
de eerste) bij het wegrijden om het slippen
van de wielen te minimaliseren.
•SAND: voor terreinrijden of rijden op opper-
vlakken met weinig grip, zoals droog zand.
De transmissie is ingesteld op maximale
grip.
•MUD: voor terreinrijden of rijden op opper-
vlakken met weinig grip, zoals wegen be-
dekt met modder of nat gras.
•ROCK(alleen Trailhawk): deze modus is
alleen beschikbaar in de gearing 4WD LOW.
Het voertuig wordt ingesteld op maximale
grip en de hoogste stuurcapaciteit voor ter-
reinen. Deze modus geeft u de beste pres-
taties bij terreinrijden. Gebruik voor het
rijden op obstakels zoals grote rotsen,
diepe sporen, enz.OPMERKING:
• De stand ROCK is alleen beschikbaar op
voertuigen die zijn uitgerust met het Off-
Road-pakket.
• Schakel de afdalingsregeling in voor het
afrijden van steile hellingen. Raadpleeg
voor meer informatie “Elektronische remre-
geling” in dit hoofdstuk.
STOP/START-SYSTEEM -
INDIEN AANWEZIG
De Stop/Start-functie is ontwikkeld om
brandstof te besparen. Het systeem stopt de
motor automatisch tijdens een stop, wanneer
aan alle voorwaarden is voldaan. Door het
rempedaal of het koppelingspedaal los laten
of het gaspedaal in te trappen, zal de motor
automatisch opnieuw worden gestart.
WAARSCHUWING!
Controleer voordat u de motorkap opent of
de motor is uitgeschakeld en het contact
op OFF staat. Volg de aanwijzingen op de
plaat onder de motorkap. Het verdient
WAARSCHUWING!
aanbeveling om de sleutelhouder te verwij-
deren als andere personen in het voertuig
achterblijven. Verlaat het voertuig alleen
als de sleutelhouder is verwijderd en het
contact op OFF staat. Controleer bij het
tanken of de motor is uitgeschakeld (con-
tact staat op OFF).
LET OP!
Neem bij het vervangen van de accu altijd
contact op met uw erkende dealer. Vervang
de accu door hetzelfde type (HEAVY
DUTY) en met dezelfde specificaties.
Bedrijfsmodi
Modus motor stoppen
Modellen met handgeschakelde versnellings-
bak:
Als het voertuig stilstaat, stopt de motor als
de transmissie in de neutraalstand staat en
het koppelingspedaal is losgelaten.
STARTEN EN RIJDEN
178
Page 181 of 400

Modellen met automatische transmissie:
Als het voertuig stilstaat en het rempedaal is
ingedrukt, schakelt de motor uit als de scha-
kelhendel in een andere stand staat dan RE-
VERSE.
In het geval van een heuvelopwaartse stop
wordt de motor niet uitgeschakeld en wordt
de functie "Hill Start Assist" ingeschakeld
(werkt alleen als de motor draait).
Het waarschuwingslampje op het instrumen-
tenpaneel licht op om aan te geven dat de
motor is uitgeschakeld.
Modus motor opnieuw starten
Modellen met handgeschakelde versnellings-
bak:
Om de motor opnieuw te starten, trapt u het
koppelingspedaal in.
Als het voertuig niet start wanneer de koppe-
ling wordt ingedrukt, zet u de schakelhendel
in de neutrale stand en herhaalt u de proce-
dure. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de erkende dealer.Modellen met automatische transmissie:
Als u de motor opnieuw wilt starten, laat u het
rempedaal los.
Terwijl het rempedaal is ingedrukt, en de
schakelhendel in DRIVE staat, kan de motor
opnieuw worden gestart door de schakelhen-
del op REVERSE, NEUTRAL of "AutoStick" te
zetten.
Terwijl het rempedaal is ingedrukt, en de
schakelhendel in "AutoStick" staat, kan de
motor opnieuw worden gestart door de scha-
kelhendel op "+", "-" of REVERSE of NEU-
TRAL te zetten.
Wanneer de motor automatisch is gestopt en
u het rempedaal ingedrukt houdt, kunt u het
rempedaal loslaten en de motor uitgescha-
keld laten door de schakelhendel snel op
PARK te zetten. Wilt u de motor opnieuw
starten, dan zet u de schakelhendel eenvou-
digweg in een andere stand dan PARK.Handmatig activeren/deactiveren
Om het systeem handmatig te activeren/
deactiveren, drukt u op de knop op de mid-
denconsole.
• LED uit: systeem geactiveerd
• LED aan: systeem gedeactiveerd
Schakelaar STOP/START OFF
179
Page 190 of 400

OPMERKING:
Als voorwerpen binnen een gezichtsveld van
2 m (6,5 ft) op de bumper bevestigd zijn, zal
dat tot foutieve waarschuwingen en mogelijk
tot een blokkade leiden.
• De werking van de sensoren achter wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer de
elektriciteitsstekker van de aanhanger in de
contactdoos van de trekhaak van het voer-
tuig wordt gestoken. De sensoren achter
worden automatisch weer ingeschakeld
wanneer de stekker van de aanhangerkabel
uit de contactdoos wordt gehaald.
WAARSCHUWING!
•Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u ParkSense ge-
bruikt. Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar achteren en
wees bedacht op voetgangers, dieren, an-
dere voertuigen, obstakels en dode hoe-
ken, voordat u achteruitrijdt. U bent ver-
antwoordelijk voor de veiligheid en dient
uw aandacht voortdurend op de omgeving
te richten. Anders bestaat er een risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
WAARSCHUWING!
•Het wordt sterk aanbevolen de afneembare
trekhaak te verwijderen voordat u Park-
Sense gaat gebruiken, wanneer u de trek-
haak niet nodig heeft. Als u dit niet doet,
kan persoonlijk letsel of schade aan voer-
tuigen ontstaan doordat de trekhaakkogel
zich veel dichter bij het obstakel bevindt
dan de achterkant van de auto, wanneer via
de luidspreker een continue toon klinkt.
Afhankelijk van de afmetingen en vorm van
de trekhaak is het ook mogelijk dat de
sensoren de trekhaak detecteren en abu-
sievelijk aangeven dat er een obstakel ach-
ter de auto aanwezig is.
LET OP!
• ParkSense is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is
niet in staat ieder voorwerp, inclusief
kleine obstakels, waar te nemen. Stoep-
randen worden mogelijk tijdelijk of hele-
maal niet gedetecteerd. Op kleine af-
standen worden obstakels boven of
onder de sensoren niet gedetecteerd.
LET OP!
• Bij gebruik van ParkSense moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetec-
teerd. Het is raadzaam om over uw
schouder te kijken, ook wanneer u ge-
bruik maakt van ParkSense.
PARKSENSE
PARKEERSENSOREN VOOR
EN ACHTER — INDIEN
AANWEZIG
Het ParkSense parkeerhulpsysteem geeft tij-
dens het achter- of vooruit rijden, bijvoor-
beeld bij het inparkeren, met visuele en ge-
luidssignalen de afstand tussen de achter-
en/of voorkant van de auto en een gedetec-
teerd obstakel aan.
Raadpleeg de paragraaf "Voorzorgsmaatrege-
len bij gebruik van ParkSense" in het hoofd-
stuk "Starten en rijden" in uw gebruikers-
handleiding voor informatie over de
beperkingen van dit systeem en aanbevelin-
gen.
STARTEN EN RIJDEN
188
Page 194 of 400

WAARSCHUWING!
•Het wordt sterk aanbevolen de afneembare
trekhaak te verwijderen voordat u Park-
Sense gaat gebruiken, wanneer u de trek-
haak niet nodig heeft. Als u dit niet doet,
kan persoonlijk letsel of schade aan voer-
tuigen ontstaan doordat de trekhaakkogel
zich veel dichter bij het obstakel bevindt
dan de achterkant van de auto, wanneer via
de luidspreker een continue toon klinkt.
Afhankelijk van de afmetingen en vorm van
de trekhaak is het ook mogelijk dat de
sensoren de trekhaak detecteren en abu-
sievelijk aangeven dat er een obstakel ach-
ter de auto aanwezig is.
LET OP!
• ParkSense is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is
niet in staat ieder voorwerp, inclusief
kleine obstakels, waar te nemen. Stoep-
randen worden mogelijk tijdelijk of hele-
maal niet gedetecteerd. Op kleine af-
standen worden obstakels boven of
onder de sensoren niet gedetecteerd.
LET OP!
• Bij gebruik van ParkSense moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetec-
teerd. Het is raadzaam om over uw
schouder te kijken, ook wanneer u ge-
bruik maakt van ParkSense.
ACTIEF
PARKEERHULPSYSTEEM
PARKSENSE — INDIEN
AANWEZIG
Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
is bedoeld om de bestuurder te helpen bij
fileparkeren, insteekparkeren en file-
uitparkeren door een geschikte parkeerplaats
aan te wijzen, hoorbare/visuele instructies te
geven en het stuurwiel te bedienen. Het ac-
tieve parkeerhulpsysteem ParkSense is een
semi-automatisch systeem, omdat de be-
stuurder het gaspedaal, de schakelhendel en
de remmen zelf moet bedienen. Afhankelijk
van de door de bestuurder gekozen parkeer-
manoeuvre, kan het actieve parkeerhulpsys-teem ParkSense insteekparkeren of filepar-
keren aan beide zijden (bestuurders- of
passagierszijde) en file-uitparkeren.
OPMERKING:
• De bestuurder is te allen tijde zelf verant-
woordelijk voor het besturen van het voer-
tuig, verantwoordelijk voor eventuele objec-
ten in de omgeving, en moet zo nodig
ingrijpen.
• Het systeem is bedoeld als hulpmiddel voor
de bestuurder, niet als vervanging van de
bestuurder.
• Als de bestuurder tijdens een semi-
automatische manoeuvre het stuurwiel
aanraakt nadat hij de instructie heeft ge-
kregen het stuur los te laten, wordt het
systeem geannuleerd en dient de bestuur-
der de parkeermanoeuvre handmatig te vol-
tooien.
• Het systeem werkt mogelijk niet onder alle
omstandigheden (bijv. weersomstandighe-
den zoals zware regen, sneeuw, enz., of bij
het zoeken naar een parkeerplaats met op-
pervlakken die de ultrasone sensorgolven
absorberen).
STARTEN EN RIJDEN
192
Page 201 of 400

Status van rijstrookdetectie wijzigen
Het rijstrookdetectiesysteem heeft instellin-
gen om de intensiteit van de voelbare waar-
schuwing (laag/gemiddeld/hoog) en de ge-
voeligheid van de waarschuwingszone (vroeg/
gemiddeld/laat) te configureren via het
scherm van het Uconnect systeem. Raad-
pleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
OPMERKING:
• Het systeem geeft geen voelbare waarschu-
wing op het stuurwiel als een veiligheids-
systeem wordt geactiveerd. (ABS, TCS,
ESP, FCW, enz.).
• Bij gebruik van de richtingaanwijzers en de
waarschuwingsknipperlichten worden de
waarschuwingen ook onderdrukt.
PARKVIEW
ACHTERUITRIJCAMERA —
INDIEN AANWEZIG
Wanneer de schakelhendel in de achteruitrij-
stand staat, kunt u een beeld op het scherm
bekijken van de achterzijde van uw auto. Het
beeld van de ParkView-achteruitrijcamera
wordt weergegeven op het Uconnect-display,
in het middendeel van het instrumentenpa-
neel.
Als het Uconnect-display wazig is, reinig dan
de cameralens aan de achterkant van de auto
boven de kentekenplaat achteraan
Raadpleeg de paragraaf "ParkView achteruit-
rijcamera" in het hoofdstuk "Starten en rij-
den" in uw instructieboekje voor meer
informatie.
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voorzichtig ach-
teruit rijden, ook wanneer gebruik wordt
gemaakt van de ParkView achteruitrijca-
mera. Controleer het gebied achter de auto
WAARSCHUWING!
altijd zorgvuldig, kijk naar achteren en
wees bedacht op voetgangers, dieren, an-
dere voertuigen, obstakels en dode hoe-
ken, voordat u achteruitrijdt. U bent ver-
antwoordelijk voor de veiligheid van uw
omgeving en moet blijven opletten als u
achteruitrijdt. Anders bestaat er een risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
LET OP!
• Om voertuigschade te voorkomen mag
ParkView alleen worden gebruikt als par-
keerhulp. De ParkView camera kan niet
elk obstakel of voorwerp zien.
• Om voertuigschade te voorkomen moet u
langzaam rijden bij gebruik van Park-
View, zodat u tijdig kunt stoppen als een
obstakel wordt waargenomen. Het is
raadzaam om tijdens het achteruitrijden
over uw schouder te kijken, ook wanneer
u gebruik maakt van ParkView.
199
Page 208 of 400

Bijvullen met mondstukken
U kunt bij elke AdBlue (UREUM)-leverancier
bijvullen.
Ga als volgt te werk:
• Steek het AdBlue (UREUM)-mondstuk in
de vulopening, start met bijvullen en stop
met bijvullen bij de eerste afschakeling (de
afschakeling geeft aan dat de AdBlue
(UREUM) tank vol is). Ga niet verder met
vullen, om morsen van AdBlue (UREUM) te
voorkomen.
• Verwijder het mondstuk.
Bijvullen met een jerrycan
Ga als volgt te werk:
• Controleer de vervaldatum.
• Lees de gebruiksinstructies op het label
voordat u de inhoud van de jerrycan in de
AdBlue (UREUM)-tank giet.
• Raadpleeg de paragraaf "Waarschuwings-
lampjes en meldingen" in het hoofdstuk
"Uw instrumentenpaneel leren kennen"
voor meer informatie, als systemen voor het
bijvullen gebruikt worden, die niet vastge-
schroefd kunnen worden (bijv. vaten), na-dat de indicatie verschijnt op het display
van het instrumentenpaneel, vul de AdBlue
(UREUM)-tank met niet meer dan 2 gallon
(8 liter).
• Als een jerrycan wordt gebruikt, die op de
vulopening kan worden geschroefd, dan is
het reservoir vol wanneer de AdBlue
(UREUM) in de jerrycan niet meer eruit
stroomt. Ga dan niet meer verder.
Handelingen na het bijvullen
Ga als volgt te werk:
• Bevestig de dop weer op de AdBlue
(UREUM)-vulopening door hem rechtsom
te draaien en schroef hem volledig vast.
• Draai het contactslot tot de stand RUN (het
is niet nodig om de motor te starten).
• Wacht totdat de indicatie op het instrumen-
tenpaneel uitgaat, voordat u de auto in
beweging zet. De indicatie kan enkele se-
conden tot ongeveer een halve minuut
zichtbaar blijven. Indien de motor wordt
gestart en de auto in beweging wordt gezet,
blijft de indicatie langer zichtbaar. Dit
heeft geen consequenties voor de motor-
werking.• Wacht 2 minuten alvorens de motor te
starten, indien de AdBlue (UREUM) werd
bijgevuld toen de tank leeg was.
OPMERKING:
• Indien AdBlue (UREUM) uit de vulhals
gemorst wordt, maak dan het gebied goed
schoon en ga dan verder met vullen. Indien
de vloeistof kristalliseert, veeg het dan weg
met een spons en warm water.
• OVERSCHRIJD HET MAXIMALE NIVEAU
NIET: dit kan schade aan het reservoir ver-
oorzaken. AdBlue (UREUM) bevriest bij
12° F (-11° C). Hoewel het systeem ontwor-
pen is om onder het vriespunt van de
UREUM te werken, is het raadzaam de tank
niet verder te vullen dan het maximumni-
veau want als de UREUM bevriest, kan het
systeem beschadigd raken. Volg de instruc-
ties in deze paragraaf.
• Als de AdBlue (UREUM) wordt gemorst op
gelakte oppervlakken of aluminium, reinig
dat gebied dan onmiddellijk met water en
gebruik absorberend materiaal om de vloei-
stof op te vangen die op de grond gemorst
werd.
STARTEN EN RIJDEN
206
Page 227 of 400

Interieur, zekeringen
Het zekeringenpaneel in het interieur bevindt
zich in de passagiersruimte op het linker
dashboardpaneel onder het instrumentenpa-
neel.OPMERKING:
Zekeringen voor veiligheidssystemen (gemar-
keerd met *) moeten worden onderhouden
door een erkende dealer.
Locatie Meszekering Omschrijving
F31 7,5 A bruin Regelaar voor vasthouden inzittende
F33 20 A geel Motor elektrisch bediende ruit passagierskant
F34 20 A geel Motor elektrisch bediende ruit bestuurderskant
F36 20 A geelInbraakmodule/sirene, radio, UCI-/USB-poort, VSU, klimaatregeling, elektronisch stuur-
slot, elektrisch inklapbare spiegels, beveiligingsgateway/DTV
F37 10 A roodInstrumentenpaneel, regelmodule aandrijflijn, adaptieve cruise control, ECC-blower
(HVAC)
(*)
F38 20 A geel Portiervergrendeling/-ontgrendeling, ontgrendeling van de achterklep
F42 7,5 A bruinRemsysteemmodule, elektrische stuurbekrachtiging
(*)
F43 20 A geel Ruitensproeierpomp voor en achter
F47 20 A geel Ruitmechanisme linksachter
F48 20 A geel Ruitmechanisme rechtsachter
F49 7,5 A bruinParkeersensoren, dode hoek, spanningsstabilisator, vochtigheidssensor, elektronisch stuur-
slot, temperatuursensor, spiegel, stoelverwarming, licht- en regensensor, start/stop-
schakelaar
(*)
225
Page 232 of 400

WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een noodstop
of ongeval naar voren schieten en zo de
inzittenden ernstig letsel toebrengen. Berg
de krik en het reservewiel altijd op de
daarvoor bestemde plaatsen op. Laat de
leeggelopen (lekke) band onmiddellijk re-
pareren of vervangen.
Voorbereidingen voor het opkrikken
1.Parkeer de auto op een stevige en vlakke
ondergrond, zo ver mogelijk verwijderd van
de weg. Vermijd een gladde ondergrond.
WAARSCHUWING!
Probeer geen wiel te verwisselen aan de
zijde van de auto waar ander verkeer langs
rijdt. Ga ver genoeg van de weg af staan om
ongelukken te voorkomen bij gebruik van
de krik of het verwisselen van een wiel.
2. Schakel de waarschuwingsknipperlichten
in.
3. Trek de handrem aan.4.
Zet de keuzehendel in de stand PARK (auto-
matische versnellingsbak) of in de stand RE-
VERSE (handgeschakelde versnellingsbak).
5. Zet het contact in de stand OFF.
6. Blokkeer de voor- en achterkant van het
wiel dat zich diagonaal tegenover het krik-
punt bevindt. Bijvoorbeeld, als het rech-
tervoorwiel wordt vervangen, blokkeert u
het linkerachterwiel.
OPMERKING:
Laat geen passagiers in de auto zitten wan-
neer deze wordt opgekrikt.
Instructies bij opkrikken
WAARSCHUWING!
Neem de volgende waarschuwingen in
acht bij het verwisselen van een band, om
persoonlijk letsel of schade aan de auto te
voorkomen:
• Parkeer de auto op een stevige en vlakke
ondergrond, zo ver mogelijk verwijderd
van de weg, voordat u de auto opkrikt.
• Schakel de waarschuwingsknipperlich-
ten in.
• Blokkeer het wiel dat zich schuin tegen-
over het te vervangen wiel bevindt.
• Trek de handrem stevig aan en zet de
transmissie in de stand PARK.
• Start de motor niet en laat deze niet
draaien zolang de auto door een krik
wordt ondersteund.
• Laat niemand in de auto zitten zolang
deze door een krik wordt ondersteund.
• Begeef u niet onder de auto wanneer
deze door een krik wordt ondersteund.
Als u werkzaamheden onder de auto
moet uitvoeren, zet deze dan op een
hefbrug.
Wiel geblokkeerd
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
230