JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2020Pages: 370, PDF Size: 9.34 MB
Page 141 of 370

139
Geschiktheid van passagiersstoelen voor
gebruik van i-Size kinderzitjes
De buitenste achterzitplaatsen van het voer-
tuig zijn goedgekeurd voor geavanceerde
i-Size kinderzitjes.
Deze kinderzitjes, gebouwd en typegoedge -
keurd volgens de norm van i-Size (ECE
R129), bieden veiliger omstandigheden voor
kinderen in het voertuig:
Tot een leeftijd van 15 maanden moet het
kind in een tegen de rijrichting in
geplaatst zitje vervoerd worden;
De bescherming die het kinderzitje biedt,
wordt verhoogd in geval van een aanrijding
van de zijkant;
Het gebruik van het ISOFIX-systeem wordt
aangeraden om onjuiste plaatsing van het
kinderzitje te voorkomen;
Efficiëntie bij de keuze van het kinder -
zitje, die niet meer wordt gebaseerd op het
gewicht maar juist op de lengte van het
kind, wordt verhoogd;
De compatibiliteit tussen de voertuig-
stoelen en de kinderzitjes is beter: de
i-Size kinderzitjes kunnen worden gezien
als "Super ISOFIX"; dat houdt in dat ze
perfect passen in typegoedgekeurde i-Size
stoelen, maar ze kunnen ook worden
geplaatst in ISOFIX (ECE R44) typegoed -
gekeurde stoelen.
OPMERKING:
De voertuigstoelen, i-Size typegoedgekeurd,
zijn gemarkeerd met het symbool dat wordt
weergegeven in "afbeelding XX".
Afbeelding XX
Als uw auto is uitgerust met een meerde-
lige achterbank, moet u zorgen dat de
bevestigingsband bij het verwijderen van
de speling in de gordel niet in de
opening tussen de rugleuningen glijdt.
WAARSCHUWING!
De eigenaarshandleiding van het
kinderzitje biedt instructies voor het
aanbrengen van het kinderzitje met behulp
van de veiligheidsgordel. Lees deze
instructies voor het installeren van het
kinderzitje en volg deze op de juiste wijze
op.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 139
Page 142 of 370

VEILIGHEID
140
De volgende tabel, conform de Europese norm ECE 129, geeft de mogelijkheid aan voor het plaatsen van een i-Size kinderzitje.
Legenda voor letters in bovenstaande tabel:i-U = geschikt voor universele i-Size kinderzitjes, zowel de naar achteren als de naar voren gerichte.X = stoel niet geschikt voor universele i-Size kinderzitjes.
Tabel voor plaatsen i-Size kinderzitje
ApparaatVoorstoel passagierszijde Achterbank buitenzijde Achterbank midden
i-Size kinderzitjes ISO/R2Xi-U X
ISO/F2 Xi-U X
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 140
Page 143 of 370

141
Kinderzitjes die door FCA voor uw voertuig worden aanbevolen
Lineaccessori MOPAR® omvat een volledige reeks kinderzitjes die kunnen worden vastgemaakt met een driepuntsgordel of met de
ISOFIX-ankerpunten.
GewichtsklasseKinderzitjeType kinderzitjePlaatsen kinderzitje
Groep 0+: van de geboorte tot
13 kg, van 40 cm tot 80 cm Britax Baby Safe plus
Goedkeuringsnummer: E1 04301146 Jeep
bestelcode: 71806415 Universeel/ISOFIX-kinderzitje. Het
moet naar achteren gericht worden
geplaatst waarbij alleen de gordels
van het voertuig worden gebruikt of
de speciale ISOFIX-basis (die
afzonderlijk kan worden aangeschaft)
en de ISOFIX-verankeringspunten
voor het voertuig. Moet worden
aangebracht op de buitenste
zitplaatsen achterin.
Britax Baby Safe
ISOFIX-basis Jeep
bestelcode: 71806416
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 141
Page 144 of 370

VEILIGHEID
142
Groep 1: van 9 tot 18 kg van
67 cm tot 105 cm Britax Roemer Duo Plus
Typegoedkeuringsnumm
er: E1 04301133 Jeep
bestelcode: 71803161Het moet naar voren gericht worden
geplaatst, waarbij de
ISOFIX-bevestigingen en de
bovenriem worden gebruikt die bij
het kinderzitje worden geleverd.
Moet worden aangebracht op de
buitenste zitplaatsen achterin.
Groep 2 : van 15 tot 25 kg van
95 cm tot 135 cm Britax Roemer Kidfix XP
Typegoedkeuringsnumm
er: E1 04301304 Jeep
bestelcode: 71807984Kan alleen naar voren gericht worden
geplaatst, waarbij gebruik wordt
gemaakt van de driepuntsgordel en
de ISOFIX-verankeringen van het
voertuig, indien aanwezig. Jeep
beveelt aan bij het plaatsen van dit
zitje gebruik te maken van de
ISOFIX-ankerpunten van het
voertuig. Moet worden aangebracht
op de buitenste zitplaatsen achterin.
Gewichtsklasse
KinderzitjeType kinderzitjePlaatsen kinderzitje
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 142
Page 145 of 370

143
(Vervolgd)
BELANGRIJK:
Jeep beveelt aan dit kinderzitje te plaatsen
volgens de instructies die moeten worden
meegeleverd.
Vervoer van huisdieren
Een huisdier kan letsel oplopen als een fron-
tairbag wordt opgeblazen. Een niet-aange -
lijnd huisdier kan bij een noodstop of
aanrijding als een projectiel door de auto
worden geslingerd en letsel oplopen of een
passagier verwonden.
Huisdieren moeten aangelijnd meerijden op
de achterbank (indien aanwezig) in een dier -
gordel of in een speciale reismand die is
bevestigd met veiligheidsgordels.
VEILIGHEIDSTIPS
Passagiers vervoeren
VERVOER NOOIT PASSAGIERS IN DE
LAADRUIMTE.
Groep 3
: van 22 tot 36 kg van
136 cm tot 150 cm Britax Roemer Kidfix XP
Typegoedkeuringsnumm
er: E1 04301304 Jeep
bestelcode: 71807984Kan alleen naar voren gericht worden
geplaatst, waarbij gebruik wordt
gemaakt van de driepuntsgordel en
de ISOFIX-verankeringen van het
voertuig, indien aanwezig. Jeep
beveelt aan bij het plaatsen van dit
zitje gebruik te maken van de
ISOFIX-ankerpunten van het
voertuig. Moet worden aangebracht
op de buitenste zitplaatsen achterin.
Gewichtsklasse
KinderzitjeType kinderzitjePlaatsen kinderzitje
WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen of dieren achter in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige
gezondheidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.
Het is zeer gevaarlijk om tijdens het
rijden personen te vervoeren in de
laadruimte. Bij een ongeval lopen
personen in deze ruimte een groter risico
op ernstig of dodelijk letsel.
Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen
en veiligheidsgordels.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheids-
gordel draagt.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 143
Page 146 of 370

VEILIGHEID
144
Uitlaatgas De beste bescherming tegen koolmonoxide-
vergiftiging is een goed onderhouden
uitlaatsysteem.
Wanneer u merkt dat het uitlaatgeluid is
veranderd, uitlaatgassen in de auto ruikt of
als de onder- of achterzijde van de auto is
beschadigd, is er mogelijk sprake van
lekkage in het uitlaatsysteem. Laat een
vakbekwame monteur het volledige
uitlaatsysteem en de naburige carrosserie -
delen controleren op breuk, schade, slijtage
of verplaatsingen. Open naden of losse
verbindingen kunnen ertoe leiden dat uitlaat -
gassen binnendringen in het interieur. Laat
het uitlaatsysteem ook altijd controleren
wanneer de auto op een hefbrug wordt gezet
voor het verversen van smeervet of olie. Laat
indien nodig onderdelen vervangen.
Aanbevolen veiligheidscontroles in de auto
Veiligheidsgordels
Controleer regelmatig de autogordels op
scheuren, rafels en losse delen. Laat bescha -
digde onderdelen onmiddellijk vervangen.
Probeer niet zelf de gordels aan te passen of
uit elkaar te halen. De gordelsystemen voorin moeten na een
aanrijding worden vervangen. Gordelsy
-
stemen achterin moeten na een aanrijding
direct worden vervangen als ze zijn bescha -
digd (oprolmechanisme verbogen, scheuren
in de gordel, enz.). Wanneer er ook maar de
geringste twijfel bestaat over de toestand van
de veiligheidsgordels of de oprolmecha -
nismen, laat de veiligheidsgordel dan
vervangen.
Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
Het airbaglampje gaat ter controle vier tot
acht seconden branden nadat u de contact -
schakelaar de eerste keer in de stand ON/
RUN hebt gezet. Wanneer het lampje niet
brandt tijdens het starten, blijft branden of
gaat branden tijdens het rijden, moet het
systeem zo snel mogelijk door een erkende
dealer worden nagekeken. Na de gloeilamp -
controle gaat dit lampje branden met één
geluidssignaal wanneer er een storing in de
airbag is gedetecteerd. Het blijft branden tot
de storing is verholpen. Als het lampje met
tussenpozen gaat branden of blijft branden
tijdens het rijden, laat dan onmiddellijk uw
voertuig door een erkende dealer contro -
leren.
WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen
gezondheidsproblemen veroorzaken of
zelfs dodelijk zijn. Ze bevatten
koolmonoxide (CO), een kleur- en geurloos
gas. Het inademen ervan kan
bewusteloosheid en vergiftiging
veroorzaken. Volg de volgende
veiligheidsvoorschriften om het inademen
van koolmonoxide te vermijden:
Laat de motor niet langer in een gesloten
garage of ruimte draaien dan noodzake-
lijk is om de auto te verplaatsen.
Wanneer u met open kofferdeksel/
achterklep/achterportieren moet rijden,
zorg er dan voor dat alle ramen gesloten
zijn en dat de BLOWER-schakelaar van
de klimaatregeling in een hoge stand
staat. Schakel de recirculatiestand NIET
in.
Als u in een geparkeerde auto moet
zitten met een draaiende motor, stel dan
de verwarming of de koeling zodanig af
dat er buitenlucht in de auto wordt
aangezogen. Zet de aanjager op een hoog
toerental.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 144
Page 147 of 370

145
(Vervolgd)
(Vervolgd)
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssy
-
stemen voor inzittenden" in het hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
Ontdooi-inrichting
Controleer de werking door de ontdooistand
te selecteren en de aanjager in een hoge
stand te zetten. U moet nu de lucht kunnen
voelen die langs de voorruit geblazen wordt.
Bezoek een erkende dealer als de
ontdooi-inrichting niet werkt.
Veiligheidsinformatie over vloermatten
Plaats uitsluitend vloermatten die overeen -
komen met de afmetingen van uw voertuig.
Gebruik alleen een vloermat die met de
bediening van het gaspedaal, rem- of koppe -
lingspedaal niet hindert. U mag alleen vloer -
matten gebruiken die goed zijn bevestigd
met de speciale vloermatbevestigingen,
zodat de matten niet kunnen verschuiven en
de beweging van het gaspedaal, rem- of
koppelingspedaal niet kunnen belemmeren
of de veilige besturing van uw voertuig op
een andere manier kunnen hinderen.
WAARSCHUWING!
Een verkeerd bevestigde, beschadigde,
gevouwen, of gestapelde vloermat, of
beschadigde vloermatbevestigingen
kunnen er voor zorgen dat de vloermat de
beweging van het gaspedaal, rem of
koppelingspedalen belemmert en dit kan
leiden tot verlies van de controle over het
voertuig. Om ERNSTIG LETSEL of
DODELIJKE AFLOOP te voorkomen:
Maak uw vloermat ALTIJD goed vast
met gebruik van de vloermatbevesti -
gingen. Plaats uw vloermat NIET onder -
steboven of achterstevoren. Trek
regelmatig licht aan de mat om te
controleren of de mat goed vastligt door
de vloermatbevestigingen.
VERWIJDER ALTIJD DE BESTAANDE
VLOERMAT UIT HET VOERTUIG
alvorens een andere vloermat neer te
leggen. Plaats of stapel NOOIT een extra
vloermat bovenop een bestaande
vloermat.
Plaats UITSLUITEND vloermatten die
ontworpen zijn voor uw voertuig. Plaats
NOOIT een vloermat die niet goed kan
worden aangebracht en bevestigd in uw
voertuig. Als een vloermat moet worden
vervangen, gebruik dan alleen een FCA
goedgekeurde vloermat voor de speci -
fieke uitvoering, het model en het jaar
van uw voertuig.
Gebruik UITSLUITEND de bestuurders-
vloermat voor het daarvoor bestemde
vloerpaneel aan de bestuurderskant.
Parkeer het voertuig naar behoren met
de motor uitgeschakeld, trap het gaspe-
daal, de rem en het koppelingspedaal
(indien aanwezig) helemaal in om te
controleren of de vloermat in de weg zit.
Als uw vloermat in de weg zit bij de
beweging van een pedaal, of niet goed is
bevestigd op de vloer, verwijder de
vloermat dan uit het voertuig en leg de
vloermat in de kofferbak.
Gebruik UITSLUITEND de passagiers-
vloermat voor het daarvoor bestemde
vloerpaneel aan passagierszijde.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 145
Page 148 of 370

VEILIGHEID
146
(Vervolgd)
Veiligheidscontroles buiten de auto
Banden
Controleer de banden op overmatige of onge-
lijkmatige slijtage. Controleer de banden op
stenen, spijkers, glas of andere voorwerpen
die in het loopvlak of de wang vast zijn
blijven zitten. Controleer het loopvlak op
sneden en scheuren. Controleer de wangen
op sneden, scheuren en bobbels. Controleer
of de wielmoeren stevig zijn aangedraaid.
Controleer de bandenspanning (met inbegrip
van het reservewiel) wanneer de banden
koud zijn.
Verlichting
Laat iemand de werking van de rem- en
buitenverlichting controleren terwijl u in de
auto de verlichting bedient. Controleer de
controlelampjes voor de richtingaanwijzers
en het grootlicht op het instrumentenpaneel.
Portiersloten
Controleer of de portieren goed sluiten en
worden vergrendeld.
Vloeistoflekkage
Kijk na een nacht parkeren onder het voer -
tuig. Controleer op brandstof-, koelvloeistof-,
olie- of andere vloeistoflekkage. Ook als u
een benzinelucht ruikt of lekkage van brand -
stof of remvloeistof vermoedt, moet direct de
oorzaak worden opgespoord en verholpen.
Voorkom ALTIJD dat er tijdens het rijden
voorwerpen op de vloer aan bestuurders-
zijde kunnen vallen of glijden. Voor -
werpen kunnen beklemd raken onder
gaspedaal, rem of koppelingspedalen en
dit kan leiden tot verlies van de controle
over het voertuig.
Plaats NOOIT voorwerpen onder de
vloermat (bijv. doeken, sleutels enz.).
Deze voorwerpen kunnen de positie van
de vloermat veranderen en dit kan leiden
tot hindering van de beweging van het
gaspedaal, rem of koppelingspedaal.
Als de vloerbedekking van het voertuig is
verwijderd en opnieuw geplaatst,
bevestig de vloerbedekking dan altijd
naar behoren op de vloer en controleer of
de vloermatbevestigingen goed vast -
zitten aan de vloerbedekking. Druk elk
pedaal volledig in om te controleren op
hindering van de beweging van het
gaspedaal, rem of koppelingspedalen en
plaats vervolgens de vloermatten
opnieuw.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Het wordt aanbevolen om uitsluitend
milde zeep en water te gebruiken voor
het reinigen van uw vloermatten. Na het
reinigen moet u altijd controleren of uw
vloermat correct is geplaatst en beves-
tigd met behulp van de vloermatbevesti -
gingen door licht aan de mat te trekken.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 146
Page 149 of 370

147
(Vervolgd)
DE MOTOR STARTEN
Voordat u het voertuig start, moet u uw stoel
verstellen, de binnen- en buitenspiegels
verstellen en uw autogordel vastmaken.Start de motor met de schakelhendel in de
stand NEUTRAL of PARK. Trap het rempe-
daal in voordat u een rijstand inschakelt.
Normaal starten — benzinemotor
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te
bedienen.
Draai de contactschakelaar in de stand
"START" en laat los zodra de motor aanslaat.
Als de motor niet binnen 10 seconden
aanslaat, draait u de contactschakelaar in de
stand LOCK/OFF, wacht u 10 tot 15 seconden
en herhaalt u de procedure voor normaal
starten.
Tip startfunctie
Zet het contact in de stand START en laat het
los zodra de startmotor inschakelt. De start -
motor blijft draaien en slaat automatisch af
als de motor begint te draaien. Als de motor
niet aanslaat, draait u de contactschakelaar in
de stand OFF, wacht u 10 tot 15 seconden en
herhaalt u de procedure voor normaal starten.
WAARSCHUWING!
Verwijder altijd de sleutelhouder uit het
voertuig bij het verlaten van het voertuig
en sluit het voertuig af.
Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten.
Het achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om verschillende
redenen gevaarlijk. Kinderen of derden
lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rempedaal
of de schakelhendel mogen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of
andere schakelaars kunnen bedienen of
de auto in beweging kunnen zetten.
Laat nooit kinderen of dieren achter in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige
gezondheidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 147
Page 150 of 370

STARTEN EN RIJDEN
148
Automatische versnellingsbak
De schakelhendel moet in de stand
NEUTRAL of PARK staan voordat u de motor
kunt starten. Trap het rempedaal in voordat
u naar een rijstand schakelt.
Functies van Keyless Ignition (contact zonder
sleutel) — de knop ENGINE START/STOP
gebruiken
1. De schakelhendel moet in de standPARK of NEUTRAL staan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u één keer op de knop ENGINE START/
STOP drukt. 3. Het systeem neemt het dan over en
probeert de auto te starten. Als de auto
niet start, wordt de startmotor automa -
tisch na 10 seconden uitgeschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken voordat de motor aanslaat, drukt u
nogmaals op de knop.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen.
Functies van de Keyless Ignition — rempedaal/
koppelingspedaal niet ingetrapt (in de stand
PARK of NEUTRAL)
De werking van Keyless Ignition is vergelijk -
baar met die van een contactschakelaar.
Deze heeft drie standen: OFF, ON/RUN en
START. Om de contactmodus te kiezen
zonder het voertuig te starten en om de
accessoires te kunnen gebruiken, volgt u de
onderstaande stappen, te beginnen met de
contactschakelaar in de stand OFF:
1. Druk op de knop ENGINE START/STOP om de contactschakelaar in de stand ON/
RUN te zetten.
2. Druk nogmaals op de knop ENGINE START/STOP om de contactschakelaar in
de stand OFF te zetten.
Handgeschakelde versnellingsbak
De schakelhendel moet in de stand
NEUTRAL staan voordat u de motor kunt
starten. Trap het rempedaal in voordat u naar
een rijstand schakelt.
Functies van Keyless Ignition (contact zonder
sleutel) — de knop ENGINE START/STOP
gebruiken
1. De schakelhendel moet in de standNEUTRAL staan.
2. Houd het koppelingspedaal ingetrapt terwijl u één keer op de knop ENGINE
START/STOP drukt.
3. Het systeem neemt het dan over en probeert de auto te starten. Als de auto
niet start, wordt de startmotor automa -
tisch na 10 seconden uitgeschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken voordat de motor aanslaat, drukt u
nogmaals op de knop.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te
bedienen.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd raken
indien de volgende voorzorgsmaatregelen
niet in acht genomen worden:
Schakel niet tussen PARK, REVERSE,
NEUTRAL of DRIVE bij een hoger motor -
toerental dan stationair.
Schakel alleen naar of uit PARK of
REVERSE als de auto volledig stilstaat.
Voordat u naar een versnelling schakelt,
moet u het rempedaal stevig intrappen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 148