JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2020Pages: 370, PDF Size: 9.34 MB
Page 21 of 370

19
2. Sluit de auto op een van de volgendemanieren af:
Druk op de vergrendeltoets op de scha -
kelaar voor de centrale portiervergren -
deling in het interieur terwijl het
bestuurders- en/of passagiersportier is
geopend.
Druk op de vergrendeltoets op de Passive Entry-handgreep aan de
buitenzijde, terwijl een geldige sleutel -
houder zich ook aan de buitenzijde
bevindt, raadpleeg de paragraaf
"Portieren" in het hoofdstuk "Uw voer -
tuig leren kennen" in het instructie -
boekje voor meer informatie.
Druk op de vergrendelknop op de Passive Entry-portiergreep aan de
buitenzijde, terwijl een geldige sleutel -
houder zich ook aan de buitenzijde
bevindt.
Druk op de vergrendelknop op de sleu -
telhouder.
3. Sluit eventuele geopende portieren.
Alarm uitschakelen
Het alarmsysteem kan op de volgende
manieren worden uitgeschakeld:
Druk op de ontgrendelknop op de sleutel -
houder.
Pak de Passive Entry-portiergreep om het
portier te ontgrendelen, raadpleeg de
paragraaf "Portieren" in het hoofdstuk "Uw
voertuig leren kennen" in het instructie-
boekje voor meer informatie.
Zet het contact in de stand OFF (uit) om
het systeem uit te schakelen.
OPMERKING:
Het alarmsysteem kan niet worden in- of
uitgeschakeld via de slotcilinder van het
bestuurdersportier of de achterklepknop
op de sleutelhouder.
Het alarmsysteem blijft actief wanneer de
elektrisch bediende achterklep wordt
geopend. Als u op de achterklepknop
drukt, wordt het alarmsysteem niet uitge-
schakeld. Als iemand de auto binnen -
dringt via de achterklep en een portier
opent, gaat het alarm af.
Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt
u de portieren niet ontgrendelen met de
schakelaars voor de centrale portierver -
grendeling in het interieur.
Het alarmsysteem is bedoeld om uw voertuig
te beveiligen. Er zijn echter omstandigheden
die een ongewenst alarm kunnen veroor -
zaken. Als een van de eerder beschreven
procedures voor het inschakelen van het
alarm is uitgevoerd, zal het alarmsysteem
worden ingeschakeld, ongeacht of u zich in
de auto bevindt. Wanneer u dan in de auto
blijft zitten en vervolgens een portier opent,
gaat het alarm af. Als deze situatie zich voor -
doet, schakel dan het alarmsysteem uit.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd en
de accu wordt losgekoppeld, blijft het alarm -
systeem actief nadat de accu weer is aange -
sloten; de buitenlampen knipperen en de
claxon geeft een geluidssignaal. Als deze
situatie zich voordoet, schakel dan het
alarmsysteem uit.
Alarmsysteem handmatig omzeilen
Het alarmsysteem wordt niet ingeschakeld
als u de portieren handmatig vergrendelt.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 19
Page 22 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
20
PREMIUM ALARMSYSTEEM
— INDIEN AANWEZIG
Het premium alarmsysteem bewaakt de
portieren, de motorkapvergrendeling en de
achterklep tegen onbevoegde toegang en de
contactschakelaar op onbevoegde bediening.
Het systeem maakt tevens gebruik van een
inbraaksensor met dubbele functie en een
voertuigkantelsensor. De inbraaksensor
bewaakt tegen beweging in het interieur van
de auto. De voertuigkantelsensor bewaakt de
auto tegen kantelbewegingen (wegslepen,
wielen verwijderen, veerbootvervoer, enz.).
Een sirene met noodstroomvoorziening, die
onderbrekingen van de voeding en communi-
catie detecteert, is tevens inbegrepen.
Als een perimeter wordt overschreden, wordt
het beveiligingssysteem geactiveerd, waarna
de sirene 29 seconden klinkt en de buiten -
verlichting gaat knipperen, gevolgd door vijf
seconden waarin er geen activiteit is. Indien
het alarm niet wordt uitgeschakeld, gaat dit
8 cycli zo door.
Alarm inschakelen
Volg deze stappen om het alarmsysteem in te
schakelen:
1. Verwijder de sleutel uit de contactscha -
kelaar, raadpleeg de paragraaf "De motor
starten" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" in uw instructieboekje voor meer
informatie.
Als uw voertuig is uitgerust met Keyless Enter-N-Go — Passive Entry,
controleer dan of de contactschakelaar
in de stand OFF staat.
Indien uw auto niet is uitgerust met
Keyless Enter-N-Go — Passive Entry,
controleer dan of de contactschakelaar
in de stand OFF staat en de sleutel is
verwijderd uit de contactschakelaar.
2. Sluit de auto op een van de volgende manieren af:
Druk op LOCK op de schakelaar voorde centrale portiervergrendeling in het
interieur terwijl het bestuurders- en/of
passagiersportier is geopend.
Druk op de vergrendeltoets op dePassive Entry-handgreep aan de
buitenzijde, terwijl een sleutelhouder zich ook aan de buitenzijde bevindt.
Raadpleeg de paragraaf "Portieren" in
het hoofdstuk "Uw voertuig leren
kennen" in uw instructieboekje voor
meer informatie.
Druk op de vergrendelknop op de sleu
-
telhouder.
3. Sluit eventuele geopende portieren.
OPMERKING:
Nadat het alarmsysteem is ingeschakeld,
blijft het ingeschakeld totdat u het
uitschakelt door een van de beschreven
uitschakelmethoden te volgen. Als de
elektrische voeding wegvalt nadat het
alarmsysteem is ingeschakeld, moet u het
systeem uitschakelen nadat de voeding is
hersteld om te voorkomen dat het alarm
afgaat.
Alarm uitschakelen
Het alarmsysteem kan op de volgende
manieren worden uitgeschakeld:
Druk op de ontgrendelknop op de sleutel -
houder.
Pak de Passive Entry-portiergreep om het
portier te ontgrendelen, raadpleeg de
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 20
Page 23 of 370

21
paragraaf "Portieren" in het hoofdstuk "Uw
voertuig leren kennen" in uw instructie-
boekje voor meer informatie.
Draai de contactschakelaar uit de stand
OFF.
Als uw voertuig is uitgerust metKeyless Enter-N-Go — Passive Entry,
druk dan op de START/STOP-contact -
schakelaar (hiertoe dient minimaal
één geldige sleutelhouder aanwezig te
zijn in het voertuig).
Wanneer uw voertuig niet is uitgerust
met Keyless Enter-N-Go — Passive
Entry, steek dan een geldige sleutel in
de contactschakelaar en draai de
sleutel naar de stand ON.
OPMERKING:
Het alarmsysteem kan niet worden in- of
uitgeschakeld via de slotcilinder van het
bestuurdersportier of de achterklepknop
op de sleutelhouder.
Het alarmsysteem blijft actief wanneer de
elektrisch bediende achterklep wordt
geopend. Als u op de achterklepknop
drukt, wordt het alarmsysteem niet uitge-
schakeld. Als iemand de auto binnen -dringt via de achterklep en een portier
opent, gaat het alarm af.
Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt
u de portieren niet ontgrendelen met de
schakelaars voor de centrale portierver
-
grendeling in het interieur.
Het alarmsysteem is bedoeld om uw voertuig
te beveiligen, maar er zijn omstandigheden
die een ongewenst alarm veroorzaken. Als
een van de eerder beschreven procedures
voor het inschakelen van het alarm is uitge -
voerd, zal het alarmsysteem worden inge -
schakeld, ongeacht of u zich in de auto
bevindt. Wanneer u dan in de auto blijft
zitten en vervolgens een portier opent, gaat
het alarm af. Als deze situatie zich voordoet,
schakel dan het alarmsysteem uit.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd en
de accu wordt losgekoppeld, blijft het alarm -
systeem actief nadat de accu weer is aange -
sloten; de buitenlampen knipperen en de
claxon geeft een geluidssignaal. Als deze
situatie zich voordoet, schakel dan het
alarmsysteem uit.
Alarmsysteem handmatig omzeilen
Het alarmsysteem wordt niet ingeschakeld
als u de portieren vergrendelt via de handbe -
diende vergrendelknop.
PORTIEREN
Keyless Enter-N-Go — Passive Entry
Het Passive Entry systeem is een uitbreiding
van het afstandsbedieningsysteem van het
voertuig en is een functie van Keyless
Enter-N-Go — Passive Entry. Met deze
functie kunt u de portieren en de brandstof -
vulklep van het voertuig vergrendelen en
ontgrendelen zonder dat u op de vergrendel-
en ontgrendelknoppen van de sleutelhouder
hoeft te drukken.
OPMERKING:
Passive Entry kan door middel van
programmeren worden in- en uitgescha-
keld.
Als u handschoenen draagt of als de
portiergreep met Passive Entry is natgere-
gend of -gesneeuwd, is het mogelijk dat de
vergrendeling minder gevoelig wordt en
daardoor langzamer reageert.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 21
Page 24 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
22
Als de auto wordt ontgrendeld met Passive
Entry en er binnen 60 seconden geen
portier wordt geopend, worden de
portieren weer vergrendeld en het alarmsy-
steem, indien aanwezig, ingeschakeld.
De sleutelhouder kan mogelijk niet worden
gevonden door het Passive Entry-systeem
wanneer deze zich naast een mobiele tele-
foon, laptop of andere elektronische appa-
raten bevindt. Deze apparaten kunnen het
draadloze signaal van de sleutelhouder
blokkeren, waardoor het Passive
Entry-systeem het voertuig niet kan
vergrendelen en ontgrendelen.
Ontgrendelen vanaf de bestuurderszijde
Houd een geldige sleutelhouder met Passive
Entry binnen 1,5 m (5 ft) van de handgreep
van het bestuurdersportier en pak deze
handgreep vast om het bestuurdersportier
automatisch te ontgrendelen. Pak de portiergreep vast om te ontgrendelen
OPMERKING:
Als "alle portieren ontgrendelen met eerste
druk op de ontgrendelknop" is geprogram -
meerd, worden alle portieren ontgrendeld
wanneer u de handgreep van het bestuur -
dersportier vastpakt. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in uw instructieboekje voor
meer informatie over de keuze tussen
"bestuurdersportier ontgrendelen met eerste
druk op de ontgrendelknop" en "alle
portieren ontgrendelen met eerste druk op de
ontgrendelknop". Ontgrendelen vanaf de passagierszijde
Houd een bijbehorende sleutelhouder met
Passive Entry op minder dan 1,5 m (5 ft) van
de handgreep van het voorste passagierspor
-
tier en pak deze handgreep vast om alle vier
de portieren en de achterklep automatisch te
ontgrendelen.
OPMERKING:
Alle portieren worden ontgrendeld wanneer
de handgreep van het voorste passagierspor -
tier wordt vastgepakt, ongeacht de voorkeur -
sinstelling van de portierontgrendeling
("Unlock Driver Door 1st press" (bestuur -
dersportier ontgrendelen met één druk op de
ontgrendelknop) of "Unlock All Doors On 1st
Press" (alle portieren ontgrendelen met één
druk op de ontgrendelknop)).
Voorkomen dat de sleutelhouder met Passive
Entry per ongeluk in de auto wordt ingesloten
(FOBIK-Safe)
Om te voorkomen dat een sleutelhouder met
Passive Entry per ongeluk wordt ingesloten
in het voertuig, is het Passive Entry-systeem
uitgerust met een automatische portieront -
grendelingsfunctie, die in werking treedt
wanneer de contactschakelaar in de stand
OFF staat.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 22
Page 25 of 370

23
FOBIK-Safe wordt alleen uitgevoerd in voer-
tuigen met Passive Entry. Er zijn drie situa -
ties waarin FOBIK-Safe wordt uitgevoerd in
een voertuig met Passive Entry:
Als een portier niet geheel is gesloten,
wordt een vergrendelverzoek gedaan door
een geldige sleutelhouder met Passive
Entry.
Als een portier niet geheel is gesloten,
wordt een vergrendelverzoek gedaan door
de portiergreep met Passive Entry.
Als het portier niet geheel is gesloten,
wordt een vergrendelverzoek gedaan door
de schakelaar in het portierpaneel.
Als een van deze situaties zich voordoet,
nadat alle geopende portieren zijn gesloten,
wordt FOBIK-Safe uitgevoerd. Als het een
sleutelhouder met Passive Entry in de auto
vindt en geen andere sleutelhouders met
Passive Entry buiten de auto vindt, wordt de
auto ontgrendeld en de klant gewaarschuwd.
OPMERKING:
De portieren worden alleen ontgrendeld als
een geldige sleutelhouder met Passive Entry
in het voertuig is gedetecteerd. De portieren
worden niet ontgrendeld onder de volgende
omstandigheden:
De portieren zijn handmatig vergrendeld
met de portiervergrendelknoppen.
Er bevindt zich een geldige sleutelhouder
met Passive Entry buiten het voertuig en
binnen 1,5 m (5 ft) van een van de portiergrepen met Passive Entry.
U heeft drie keer geprobeerd de portieren
te vergrendelen met de schakelaar in het
bekledingspaneel en vervolgens de
portieren te sluiten.
Achterklep ontgrendelen/openen
De ontgrendelfunctie voor de achterklep van
Passive Entry is ingebouwd in de handgreep
van de achterklep. Met een geldige sleutel -
houder met Passive Entry binnen 5 ft
(1,5 m) van de achterklep drukt u op de
elektronische ontgrendeling van de achter -
klep om deze in één vloeiende beweging te
openen.
Achterklep vergrendelen
Met een geldige sleutelhouder met Passive
Entry binnen 1,5 m (5 ft) van de achterklep
drukt u op de vergrendeltoets met Passive
Entry die zich rechts naast de handgreep van
de achterklep bevindt. OPMERKING:
Met de Passive Entry vergrendelknop van de
achterklep worden alle portieren en de
achterklep vergrendeld. De ontgren
-
delfunctie voor de achterklep is ingebouwd
in de elektronische ontgrendeling van de
achterklep.
Elektronische ontgrendeling van achterklep/lo -
catie van Passive Entry voor achterklep
OPMERKING:
Neem altijd de sleutel mee zodra een portier
of de achterklep is vergrendeld om te voor -
komen dat de sleutelhouder in de auto wordt
opgesloten. Als de sleutel in de auto is opge -
sloten, kan hij weer teruggekregen worden
met de meegeleverde tweede sleutelhouder.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 23
Page 26 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
24
Portieren en achterklep van de auto vergren-
delen
Houd één van de sleutelhouders met Passive
Entry van het voertuig binnen 1,5 m (5 ft)
van de handgreep van het bestuurders- of
passagiersportier en druk op de vergrendel -
toets met Passive Entry op de portiergreep
aan de buitenkant om de portieren en achter -
klep te vergrendelen.
OPMERKING:
Pak de portiergreep NIET vast wanneer u op
de vergrendelknop van de handgreep drukt.
Dit kan de portier(en) ontgrendelen.
Druk op de knop om de portierkruk te vergrendelen Pak de portiergreep NIET vast tijdens het
vergrendelen
OPMERKING:
Nadat u de portiergreepknop hebt inge -
drukt, dient u twee seconden te wachten
voordat u de portieren kunt vergrendelen of
ontgrendelen met een Passive
Entry-portiergreep. Op deze wijze kunt u
door aan de portiergreep te trekken contro -
leren of de auto is afgesloten, zonder dat de
auto reageert en de portieren ontgrendelt.
Als Passive Entry is uitgeschakeld via het
Uconnect systeem, blijft de toetsbeveili -
ging zoals beschreven in "Voorkomen dat
de sleutelhouder met Passive Entry per
ongeluk in het voertuig wordt ingesloten"
actief/functioneel.
Het Passive Entry-systeem werkt niet als
de batterij van de sleutelhouder leeg is.
De portieren kunnen ook worden vergrendeld
met de vergrendelknop aan de binnenzijde
van de portieren.
Kinderslot — achterportieren
Voor de veiligheid van kleine kinderen die op
de achterste zitplaatsen meerijden, zijn de
achterportieren voorzien van een kinderslot.
Om het kinderslot in en uit te schakelen
opent u de achterportieren en draait u met
een platte schroevendraaier (of noodsleutel)
de draaiknop naar de stand lock of unlock
(vergrendelen of ontgrendelen). Als het
systeem is ingeschakeld, kunnen de achter -
portieren alleen vanaf de buitenzijde worden
geopend met de handgreep, zelfs als de
vergrendelknop aan de binnenkant van het
portier in de ontgrendelde stand staat.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 24
Page 27 of 370

25
(Vervolgd)
Functie van kinderslot
OPMERKING:
Wanneer het kinderslot is geactiveerd, kan
het portier alleen met de portiergreep van
buitenaf worden geopend, ook als de
ontgrendelknop aan de binnenzijde in de
ontgrendelde stand staat.
Controleer na het uitschakelen van het
kinderslot altijd of het portier van
binnenuit kan worden geopend.
Controleer na het activeren van het kinder -
slot altijd of het portier niet van binnenuit
kan worden geopend.
Als u in een noodsituatie het voertuig moet
verlaten terwijl het systeem is ingescha-
keld, draait u aan de portiervergrendel -
toets totdat de vergrendelingsindicator
niet meer zichtbaar is (ontgrendelde stand), u laat het raam zakken en u maakt
het portier open via de handgreep aan de
buitenkant.
OPMERKING:
Gebruik dit apparaat altijd wanneer u
kinderen vervoert. Controleer na het acti -
veren van het kinderslot op beide achterpor -
tieren, op effectieve inschakeling door te
proberen een portier te openen met de
interne hendel. Wanneer het kinderslot is
ingeschakeld, is het onmogelijk de portieren
van binnenuit de auto te openen. Controleer
voordat u de auto verlaat, of er niemand is
achtergebleven.STOELEN
De stoelen vormen een belangrijk onderdeel
van het beveiligingssysteem voor inzittenden
van de auto.
WAARSCHUWING!
Voorkom dat bij een aanrijding mensen in
de auto worden opgesloten. Vergeet niet
dat u de achterportieren uitsluitend vanaf
de buitenzijde kunt openen wanneer het
kinderslot is geactiveerd (in de
vergrendelstand).
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens het rijden
personen te vervoeren in de laadruimte.
Bij een ongeval lopen personen in deze
ruimte een groter risico op ernstig of
dodelijk letsel.
Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen
en veiligheidsgordels. Bij een ongeval
lopen personen in deze ruimte een groter
risico op ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheids-
gordel draagt.
WAARSCHUWING!
Het verstellen van een stoel tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn. Het verstellen
van een stoel tijdens het rijden kan ertoe
leiden dat u de macht over het stuur
verliest en een aanrijding met ernstig of
zelfs dodelijk letsel veroorzaakt.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 25
Page 28 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
26
Handmatig verstellen (achterbank)60/40-gedeelde achterbank met
neerklapfunctie
Om extra bagageruimte te creëren kan de
elke achterstoel worden neergeklapt. Hier
-
door ontstaat er meer bagageruimte en is er
toch nog zitruimte beschikbaar achterin.
OPMERKING:
Voordat u de achterbank neerklapt, moet u
wellicht de voorstoel in de stand halverwege
de glijrails zetten. Controleer ook of de
rugleuning van de voorstoelen helemaal
rechtop is gezet en dat de stoelen naar voren
zijn geplaatst. Zo kan de achterbank
probleemloos worden neergeklapt.
De achterbank neerklappen
1. Trek aan de ontgrendelhendel van de rugleuning aan weerszijden van de
bovenste buitenrand van de bank.
Hendel voor ontgrendelen achterbank
2. Klap die kant van de rugleuning van de achterbank helemaal naar voren.
Achterbank recht klappen
OPMERKING:
Wanneer inferentie van de laadruimte ervoor
zorgt dat de rugleuning niet volledig kan
vergrendelen, zult u problemen ondervinden
om de stoel weer terug te zetten in zijn
normale stand.
Het verstellen van de stoelen moet
plaatsvinden voordat de veiligheidsgor -
dels zijn vastgegespt en terwijl de auto is
geparkeerd. Een slecht afgestelde veilig-
heidsgordel kan ernstig of dodelijk letsel
tot gevolg hebben.
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin
ingesteld dat de schoudergordel niet
meer tegen uw borstkas rust. Tijdens een
botsing bestaat het gevaar dat u onder de
veiligheidsgordel door schuift, waardoor
ernstig of zelfs dodelijk letsel kan
ontstaan.
WAARSCHUWING!
Stapel bagage of lading niet hoger op dan
tot aan de bovenrand van de rugleuning.
Anders kan het zicht naar achteren worden
belemmerd of kunnen voorwerpen worden
gekatapulteerd bij een noodstop of een
ongeval.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
WAARSCHUWING!
Het is zeer gevaarlijk om tijdens het
rijden personen te vervoeren in de
laadruimte. Bij een ongeval lopen
personen in deze ruimte een groter risico
op ernstig of dodelijk letsel.
Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen
en veiligheidsgordels.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheids-
gordel draagt.
1 — Ontgrendelhendels rugleuning
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 26
Page 29 of 370

27
Klap de rugleuning van de achterbank recht
en zet hem vast.
De ontgrendelingshendel geeft een rode indi-
cator in de ontgrendelde stand. Zodra de
stoel is vergrendeld is de rode indicator niet
meer zichtbaar.
Bestuurdersstoel met geheugenfunctie —
indien aanwezig
Met deze functie kunt u twee verschillende
geheugenprofielen opslaan, die met de
geheugentoets eenvoudig geselecteerd
kunnen worden. Elk geheugenprofiel bestaat
uit de gewenste voorkeurinstellingen voor de
bestuurdersstoel en een aantal voorkeurzen -
ders van de radio.
De geheugenschakelaar bevindt zich op het
bekledingspaneel van het bestuurderspor -
tier. De schakelaar bestaat uit drie toetsen,
een toets set (S, instellen) waarmee u de instellingen in het geheugen opslaat, en de
geheugenprofieltoetsen (1) en (2). Met de
geheugentoetsen kan de bestuurder een van
de twee voorgeprogrammeerde geheugenpro
-
fielen opvragen door op desbetreffende
cijferknop op de schakelaar te drukken.
GeheugenstoelschakelaarsGeheugenfunctie programmeren
Een nieuw geheugenprofiel maken:
OPMERKING:
Als u een nieuw geheugenprofiel opslaat,
wordt het bestaande profiel uit het geheugen
gewist.
1. Zet het contact in de stand ON.
2. Zet alle instellingen van het geheugen -
profiel op de gewenste voorkeuren (bijv.
stoel en voorkeurzenders van de radio).
3. Druk kort op de insteltoets (S) op de geheu
-
genschakelaar en druk vervolgens binnen
vijf seconden op geheugentoets (1). Het
display in de instrumentengroep geeft aan
welke geheugenpositie wordt ingesteld.
Indien gewenst kunt u een tweede geheugen -
profiel als volgt in het geheugen opslaan:
1. Zet het contact in de stand ON.
2. Zet alle instellingen van het geheugen -
profiel op de gewenste voorkeuren (bijv.
stoel en voorkeurzenders van de radio).
3. Druk kort op de insteltoets (S) op de geheu -
genschakelaar en druk vervolgens binnen
vijf seconden op geheugentoets (2). Het
display in de instrumentengroep geeft aan
welke geheugenpositie wordt ingesteld.
OPMERKING:
De auto hoeft niet in de stand PARK te
staan voor het instellen van geheugenposi -
ties, maar dit is wel vereist als u een
geheugenpositie wilt oproepen.
Raadpleeg voor het instellen van een
geheugenprofiel op uw sleutelhouder de
paragraaf "Sleutelhouder met afstandsbe-
diening aan geheugen koppelen en
ontkoppelen" in dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING!
Controleer of de rugleuning stevig is
vergrendeld. Als de rugleuning niet goed is
vergrendeld, biedt de zitting onvoldoende
stabiliteit voor kinderzitjes en/of
passagiers. Een instabiele zitting kan
leiden tot ernstig letsel.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 27
Page 30 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
28
Sleutelhouder met afstandsbediening aan
geheugen koppelen en ontkoppelen
U kunt uw sleutelhouder met afstandsbedie-
ning zodanig programmeren, dat één van de
twee vooraf ingestelde geheugenprofielen
wordt opgeroepen als op de ontgrendeltoets
van de sleutelhouder wordt gedrukt.
OPMERKING:
Voordat u de sleutelhouders programmeert
dient u de functie "Memory Linked To FOB"
(geheugen gekoppeld aan sleutelhouder) te
selecteren via het scherm van het Uconnect
systeem. Raadpleeg de paragraaf "Instel -
lingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
Ga als volgt te werk om uw sleutelhouder te
programmeren:
1. Zet het contact in de stand OFF.
2. Selecteer het gewenste geheugenprofiel (1) of (2).
OPMERKING:
Als nog geen geheugenprofiel is ingesteld,
raadpleeg dan de paragraaf "Geheugen -
functie programmeren" in dit hoofdstuk voor
informatie over het instellen van een geheu -
genprofiel. 3. Druk kort op de insteltoets (S) op de
geheugenschakelaar en druk vervolgens
binnen vijf seconden kort op de toets met
het label (1) of (2). "Memory Profile Set"
(geheugenprofiel ingesteld) (1 of 2)
wordt weergegeven op het display in de
instrumentengroep.
4. Druk binnen 10 seconden kort op de vergrendelknop van de sleutelhouder.
OPMERKING:
U kunt uw sleutelhouder met afstandsbedie -
ning loskoppelen van de geheugeninstel -
lingen door eerst op de insteltoets (S) te
drukken en daarna binnen 10 seconden op
de ontgrendeltoets van de afstandsbedie -
ning.
Geheugenpositie oproepen
OPMERKING:
De auto moet in de stand PARK staan om
geheugenposities op te kunnen roepen. Als u
een geheugenpositie probeert op te roepen
als het voertuig niet in de stand PARK staat,
verschijnt er een melding op het display in
de instrumentengroep.
Druk op geheugentoets (1) of op de
ontgrendeltoets van de sleutelhouder die
is gekoppeld aan geheugenpositie 1, als u de instellingen voor bestuurder 1 wilt
oproepen.
Druk op geheugentoets (2) of op de
ontgrendeltoets van de sleutelhouder die
is gekoppeld aan geheugenpositie 2, als u
de instellingen voor bestuurder 2 wilt
oproepen.
U kunt het oproepen annuleren door tijdens
het oproepen op één van de geheugentoetsen
(S, 1 of 2) te drukken. Als het oproepen
wordt geannuleerd, stopt de beweging van de
bestuurdersstoel. Na een vertraging van één
seconde kunt u een nieuwe geheugenpositie
oproepen.
Stoelverwarming voor — indien aanwezig
De schermtoetsen voor de stoelverwarming
vóór bevinden zich in het Uconnect systeem.
U vindt de bedieningstoetsen via het scherm
"Climate” (klimaat) of "Controls" (bedie -
ningselementen).
Kies de schermtoets stoelverwarming
om de instelling HI (hoge stand) in te
schakelen.
Kies de schermtoets stoelverwarming
een tweede keer om de instelling LO (lage
stand) in te schakelen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 28