JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2020Pages: 370, PDF Size: 9.34 MB
Page 61 of 370

59
Het volgende kan plaatsvinden tijdens rege-
neratie: hogere niveaus van geluid, trillingen
en ruwheid (NVH) en lagere motorprestaties.
Er kunnen speciale berichten worden weer -
gegeven op het display van de instrumenten -
groep als gevolg van de conditie van het
filter. Raadpleeg de paragraaf "Waarschu -
wingslampjes en meldingen" in het hoofd -
stuk "Uw Instrumentenpaneel leren kennen"
voor meer informatie hierover.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 59
Page 62 of 370

60
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
DISPLAY IN DE INSTRU-
MENTENGROEP
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met een
display in de instrumentengroep, dat de
bestuurder nuttige informatie biedt. Met het
contact in de stand OFF, zorgt het openen/
sluiten van een portier ervoor dat het display
wordt geactiveerd en het totaal aantal kilo -
meters of mijlen weergeeft op de kilometer -
teller. Het display in de instrumentengroep is
ontworpen om belangrijke informatie over de
systemen en functies van uw voertuig weer te
geven. Met behulp van een interactief
display op het instrumentenpaneel kan het
display van de instrumentengroep u laten
zien hoe de systemen werken en u waar -
schuwen wanneer ze niet werken. Met de
bedieningselementen op het stuurwiel kunt u
door de hoofdmenu's en submenu's bladeren
en deze openen. U hebt toegang tot de door
u gewenste, specifieke informatie en u kunt
selecties maken en aanpassingen doen.
Locatie en bedieningselementen display in
de instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep heeft
een interactief scherm dat zich in de instru -
mentengroep bevindt. Locatie en bedieningselementen basisdisplay
in de instrumentengroep
Locatie en bedieningselementen
Premium-display in de instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep bevat
de volgende menuopties, indien aanwezig:Snelheidsmeter
Vehicle Info (voertuiginformatie)
Bestuurderhulp
Brandstofverbruik
Dagteller
Stop/Start (indien aanwezig)
Audio
Berichten
Screen Setup (scherm instellen)
Voertuiginstellingen
Met dit systeem kan de bestuurder infor -
matie selecteren door op de volgende
knoppen op het stuur te drukken:
Bedieningstoetsen display ininstrumentengroep
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 60
Page 63 of 370

61
Toets pijl omhoog Druk kort op de toets met de pijl omhoog
om omhoog te bladeren door het hoofd -
menu en de submenu's.
Toets pijl omlaag
Druk kort op de toets met de pijl omlaag
om omlaag te bladeren door het hoofd -
menu en de submenu's.
Toets pijl naar rechts
Druk kort op de toets met de pijl naar
rechts voor toegang tot de informatie -
schermen of submenuschermen van een
optie in het hoofdmenu.
Toets pijl naar links
Druk kort op de toets met de pijl naar
links voor toegang tot de informatiescher -
men of submenuschermen van een optie
in het hoofdmenu.
Knop OK
Druk op de toets OK voor toegang tot en se -
lectie op de informatieschermen of subme -
nuschermen van een hoofdmenu. Houd de
toets OK gedurende een seconde ingedrukt
om weergegeven/geselecteerde functies te
resetten waarvoor dat mogelijk is.
Dieseldisplays
Onder de juiste omstandigheden worden de
volgende berichten weergegeven op het
display in de instrumentengroep:
Exhaust Filter Nearing Full Safely Drive at
Consistent Speeds to Clear (Roetfilter
bijna vol Rijd met veilige en constante
snelheid om de melding te wissen)
Exhaust Filter Full – Power Reduced See
Dealer (Roetfilter vol – Vermogen geredu -
ceerd Raadpleeg dealer)
Exhaust System Service Required – See
Dealer (Onderhoud uitlaatsysteem vereist
– Raadpleeg dealer)
Exhaust System – Filter XX% Full Service
Required See Dealer (Uitlaatsysteem –
Filter XX% vol Onderhoud vereist Raad -
pleeg dealer)
Exhaust System Regeneration in Process
Continue Driving (Uitlaatsysteem Regene-
ratie bezig Blijf rijden)
Exhaust System – Regeneration
Completed (Uitlaatsysteem – Regeneratie
voltooid)
Berichten roetfilter dieselmotor (DPF)
Deze motor voldoet aan alle vereiste emis -
sienormen voor dieselmotoren. Om aan deze
emissienormen te voldoen is uw auto uitge -
rust met een uiterst moderne motor en
uitlaatsysteem. Deze systemen zijn naadloos
geïntegreerd in uw auto en worden beheerd
door de regelmodule van de aandrijflijn
(PCM). De PCM controleert de verbranding in
de motor, zodat de katalysator roetdeeltjes
kan opvangen en verbranden zonder uw
tussenkomst.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand
veroorzaken wanneer u boven brandbaar
materiaal parkeert. Denk bijvoorbeeld aan
droog gras of bladeren die in aanraking
komen met de hete uitlaat. Parkeer
daarom nooit op een ondergrond waar uw
uitlaat in aanraking kan komen met
brandbaar materiaal.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 61
Page 64 of 370

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
62
Meldingen brandstofsysteem
De volgende tabel bevat een lijst met
verschillende meldingen die kunnen worden
weergegeven in de instrumentengroep,
afhankelijk van verschillende systeem- of
brandstofomstandigheden. Gebruik de
omschrijvingen om te interpreteren wat de
melding betekent en om de beste handels-
wijze te bepalen.
LET OP!
Rijd altijd met een snelheid die past bij de
verkeerssituatie, het weer en de
verkeersregels. De motor kan worden
uitgeschakeld, zelfs als het
waarschuwingslampje brandt: herhaalde
onderbrekingen van het regeneratieproces
kan leiden tot een vroegtijdige
verslechtering van motorolie. Het wordt
daarom altijd aanbevolen om te wachten
tot het symbool verdwijnt voordat u de
motor uitzet, volgens de bovenstaande
instructies. Voer niet de DPF-regeneratie
uit wanneer de auto stilstaat.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 62
Page 65 of 370

63
MELDING
OMSCHRIJVING
Waarschuwingsberichten dieselemissieadditief AdBlue®:
Waarschuwing laag peil diesele -
missieadditief AdBlue® De eerste laagpeilwaarschuwing wordt gegeven bij een actieradius van ongeveer 1490 mijl (2.400 km)
en wordt bepaald in overeenstemming met het huidige verbruik. Het waarschuwingslampje "UREA Low
Level" (UREUM-niveau laag) en een bericht worden op het instrumentenpaneel weergegeven. Het waar
-
schuwingslampje voor UREUM-niveau laag blijft branden totdat de AdBlue®-tank wordt bijgevuld met
ten minste 3 liter (0,75 gallon) UREUM.
Indien het peil wordt bijgevuld, verschijnt er een specifieke melding wanneer een bepaalde drempel -
waarde wordt bereikt totdat het niet meer mogelijk is om de motor te starten.
Wanneer 200 km (125 mijl) resteren totdat de AdBlue®-tank leeg is, verschijnt er een melding op het
instrumentenpaneel en klinkt er een geluidssignaal. Wanneer het bereik 0 is, wordt op het display een
speciale melding weergegeven (indien aanwezig). In dit geval zal de motor niet starten.
De motor kan weer worden gestart zodra AdBlue® is toegevoegd; de minimaal vereiste hoeveelheid is 5 liter
(1,32 gallon). Vul de AdBlue®-tank zo snel mogelijk bij met ten minste 5 liter (1,32 gallon) UREUM. Als het
vullen is voltooid terwijl de autonomie van de AdBlue®-tank op nul stond, moet u mogelijk twee minuten
wachten voordat u het voertuig kunt starten.
OPMERKING:
Wanneer de AdBlue®-tank leeg is en het voertuig stilstaat, is het niet meer mogelijk het voertuig opnieuw
te starten totdat minimaal 5 liter (1,32 gallon) AdBlue® aan de AdBlue®-tank toegevoegd is.
Storingsberichten dieselemissieadditief AdBlue®:
Engine Will Not Restart Service
AdBlue® System See Dealer
(Motor kan niet meer worden her -
start Onderhoud AdBlue®-sys -
teem Raadpleeg dealer) Deze melding verschijnt wanneer een gedetecteerd probleem met het AdBlue®-systeem niet binnen de
toegestane periode wordt verholpen. De motor kan niet meer worden gestart tenzij u uw voertuig bij een
erkende dealer laat controleren. Indien het peil wordt bijgevuld, verschijnt er een specifieke melding
wanneer een bepaalde drempelwaarde wordt bereikt totdat het niet meer mogelijk is om de motor te
starten. Wanneer 200 km (125 mijl) resteren totdat de AdBlue®-tank leeg is, verschijnt er een melding
op het instrumentenpaneel en klinkt er een geluidssignaal.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 63
Page 66 of 370

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
64
BOORDCOMPUTER
Druk kort op de toets pijl omhoog of pijl
omlaag totdat het pictogram van Trip A (rit A)
of Trip B (rit B) is gemarkeerd in het display
in het instrumentenpaneel (schakelen naar
links of rechts om rit A of B te selecteren).
Druk kort op de toets OK om de ritinformatie
weer te geven.
WAARSCHUWINGS -
LAMPJES EN MELDINGEN
De waarschuwings-/controlelampjes in het
instrumentenpaneel worden indien van
toepassing samen met een speciale melding
en/of geluidssignaal weergegeven. Dit zijn slechts indicaties en waarschuwingen die
niet mogen worden beschouwd als volledig
en/of alternatief voor de informatie in het
instructieboekje, die u in alle gevallen
aandachtig dient te lezen. Raadpleeg altijd
de informatie in dit hoofdstuk in het geval
van een storingsaanduiding. Alle actieve
verklikkerlampjes worden indien van toepas
-
sing eerst weergegeven. Het systeemcontro -
lemenu kan er anders uitzien op basis van
uitrusting en opties en de huidige status van
het voertuig. Sommige verklikkerlampjes zijn
optioneel en worden mogelijk niet weerge -
geven.
Rode waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
Dit waarschuwingslampje gaat
branden bij een storing in de airbag.
Het lampje gaat ter controle vier tot
acht seconden branden als de
contactschakelaar in de stand ON/RUN of ACC/
ON/RUN wordt gezet. Dit lampje gaat branden
met één geluidssignaal wanneer er een storing
in de airbag is gedetecteerd en blijft branden
totdat de storing is verholpen. Wanneer het
lampje niet brandt tijdens het starten, blijft
branden of gaat branden tijdens het rijden,
moet het systeem zo snel mogelijk door een
erkende dealer worden nagekeken.
Engine Will Not Start Service
AdBlue® System See Dealer
(Motor kan niet starten Onder
-
houd AdBlue®-systeem Raad -
pleeg dealer) OPMERKING:
Het kan tot vijf seconden duren voordat het display actueel is nadat 7,5 liter (2 gallon) of meer
AdBlue® aan de AdBlue®-tank toegevoegd is. Als u een storing met betrekking tot het
AdBlue®-systeem heeft, kan het zijn dat het display het nieuwe peil niet bijwerkt. Bezoek uw erkende
dealer voor onderhoud.
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan 12 °F (-11 °C). Als de auto langere tijd bij deze tempe
-
ratuur stilstaat, kan bijvullen moeilijk zijn. Daarom wordt aangeraden om de auto in een garage en/of
verwarmde omgeving te parkeren en te wachten totdat de AdBlue® weer vloeibaar geworden is, alvo -
rens bij te vullen.
MELDING OMSCHRIJVING
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 64
Page 67 of 370

65
Waarschuwingslampje voor het remsysteem
Dit waarschuwingslampje geeft
verschillende functies van het
remsysteem aan, zoals het
remvloeistofpeil en het aantrekken
van de handrem. Als het waarschuwings -
lampje voor het remsysteem gaat branden, is
het mogelijk dat de handrem is aange -
trokken, het vloeistofpeil in het remvloei -
stofreservoir te laag is of dat zich een
probleem voordoet met het ABS-systeem.
Als het lampje blijft branden wanneer de
handrem niet is aangetrokken en het
remvloeistofpeil in het reservoir van de
hoofdremcilinder zich ter hoogte van het
Full-merkteken bevindt, kan er sprake zijn
van een storing in het hydraulische remcir -
cuit of is er een probleem met de rembe -
krachtiging gedetecteerd door het
ABS-systeem / elektronisch stabiliteitsregel -
systeem (ESC). In dat geval blijft het lampje
branden tot de oorzaak is verholpen. Als het
probleem verband houdt met de rembekrach -
tiging, zal de ABS-pomp actief zijn tijdens
het remmen en voelt u mogelijk een trilling
in het rempedaal.
De dubbel uitgevoerde remcircuits zorgen
voor reserve-remvermogen als ergens een storing optreedt in het hydraulisch systeem.
Als er in één helft van het dubbele remsy
-
steem sprake is van lekkage, geeft het waar -
schuwingslampje voor het remsysteem dit
aan; het lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofpeil in de hoofdcilinder is
gedaald tot onder een bepaald niveau.
Het lampje blijft branden tot de oorzaak is
verholpen.
OPMERKING:
Het lampje kan bij het nemen van een
scherpe bocht even knipperen, doordat dan
het vloeistofpeil verandert. Breng de auto
naar de dealer voor onderhoud en laat het
remvloeistofpeil controleren.
Als een storing van het remsysteem wordt
aangegeven, laat de auto dan onmiddellijk
repareren. Auto’s die met een ABS-systeem zijn uitge
-
rust, beschikken ook over elektronische
remkrachtverdeling (EBD). Bij een storing
van EBD, gaat het waarschuwingslampje
voor het remsysteem branden, samen met
het ABS-lampje. Het ABS-systeem moet dan
onmiddellijk worden gerepareerd.
U kunt de werking van het waarschuwings -
lampje voor het remsysteem controleren door
de contactschakelaar van de stand OFF in de
stand ON/RUN te zetten. Het lampje moet
dan gedurende ongeveer vier seconden
branden. Het lampje moet vervolgens doven,
tenzij de handrem is aangetrokken of een
storing van het remsysteem is gedetecteerd.
Als het lampje niet gaat branden, moet u het
lampje door een erkende dealer laten contro -
leren.
Het lampje gaat ook branden als de handrem
wordt aangetrokken wanneer de contactscha -
kelaar in de stand ON/RUN staat.
OPMERKING:
Dit lampje geeft dan alleen aan dat de
handrem is aangetrokken. Het geeft niet aan
hoe krachtig de handrem is aangetrokken.
WAARSCHUWING!
Blijven doorrijden terwijl het rode
waarschuwingslampje voor het remsysteem
brandt, is gevaarlijk. Een deel van het
remsysteem is mogelijk defect. De remweg
wordt dan langer. U kunt een aanrijding
veroorzaken. Laat de auto onmiddellijk
controleren.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 65
Page 68 of 370

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
66
Waarschuwingslampje acculading
Dit waarschuwingslampje gaat
branden wanneer de accu niet goed
wordt opgeladen. Als het blijft
branden terwijl de motor loopt, is er
mogelijk een storing in het laadsysteem.
Neem dan zo snel mogelijk contact op met
een erkende dealer.
Dit duidt op een mogelijk probleem met het
elektrische systeem of een daaraan gerela -
teerd onderdeel.
Waarschuwingslampje deur open
Dit lampje gaat branden wanneer
een portier niet volledig is gesloten.
OPMERKING:
Als het voertuig rijdt, klinkt er ook een
geluidssignaal.
Waarschuwingslampje voor storing
elektrische stuurbekrachtiging
Dit waarschuwingslampje gaat
branden wanneer er sprake is van
een storing in de elektrische stuur -
bekrachtiging. Raadpleeg de para -
graaf "Stuurbekrachtiging" in het hoofdstuk "Starten en rijden" in het instructieboekje
voor meer informatie.
Waarschuwingslampje elektronisch
gaspedaal (ETC)
Dit waarschuwingslampje gaat
branden om aan te geven dat er een
probleem is met het elektronische
gaspedaal (ETC). Als er een
probleem wordt gedetecteerd terwijl de
motor loopt, blijft het lampje branden of
knipperen, afhankelijk van de aard van het
probleem. Schakel het contact uit en weer in
wanneer het voertuig veilig en volledig stil -
staat en de transmissie in de stand PARK (P)
staat. Het lampje moet dan doven. Als het
lampje blijft branden terwijl u met het voer -
tuig rijdt, kunt u meestal nog wel rijden. Laat
wel zo snel mogelijk onderhoud door een
erkende dealer uitvoeren. OPMERKING:
Dit lampje kan gaan branden als het gaspe
-
daal en het rempedaal tegelijk worden inge -
trapt.
Als het lampje blijft knipperen terwijl het
voertuig rijdt, is onmiddellijk onderhoud
nodig. In een dergelijk geval is het mogelijk
dat het motorvermogen afneemt, de motor
versneld of onregelmatig stationair draait of
afslaat en dat uw voertuig moet worden
gesleept. Dit lampje gaat branden wanneer
het contact in de stand ON/RUN of ACC/ON/
RUN is gezet en blijft kort branden om het
lampje te controleren. Als het lampje niet
gaat branden tijdens het starten, moet u het
systeem laten controleren door een erkende
dealer.
Waarschuwingslampje motortemperatuur
Dit waarschuwingslampje gaat
branden om te waarschuwen voor
een oververhitte motor. Als de
temperatuur van de motorkoelvloei -
stof te hoog is, gaat dit lampje branden en
klinkt er een enkel geluidssignaal.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden, zet dan de auto veilig stil aan de
kant van de weg. Als de airco (A/C) aanstaat,
zet deze dan uit. Zet de versnellingsbak in de
WAARSCHUWING!
Blijven rijden met verminderde
stuurbekrachtiging is onverstandig. U kunt
zo de veiligheid van uzelf en anderen in
gevaar brengen. Laat zo snel mogelijk
onderhoud verrichten.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 66
Page 69 of 370

67
stand NEUTRAL (N) en laat de motor statio-
nair draaien. Als de meternaald niet terug -
keert naar normaal, zet de motor dan
onmiddellijk uit en bel voor hulp.
Raadpleeg de paragraaf "Oververhitting van
de motor" in het hoofdstuk "In geval van
nood/pech" voor meer informatie.
Waarschuwingslampje motorkap open
Dit waarschuwingslampje gaat
branden wanneer de motorkap is
open gelaten en niet volledig
gesloten.
OPMERKING:
Als het voertuig rijdt, klinkt er ook een
geluidssignaal.
Waarschuwingslampje achterklep open
Dit waarschuwingslampje gaat
branden als de achterklep is
geopend.
OPMERKING:
Als het voertuig rijdt, klinkt er ook een
geluidssignaal.
Waarschuwingslampje oliedruk
Dit waarschuwingslampje gaat
branden om aan te geven dat de
motoroliedruk laag is. Als het
lampje tijdens het rijden gaat
branden, zet het voertuig dan veilig stil, zet
de motor zo snel mogelijk af en neem contact
op met een erkende dealer. Als het lampje
aangaat, klinkt er een geluidsignaal.
Start de motor pas opnieuw wanneer het
probleem is verholpen. Dit lampje geeft geen
informatie over het motoroliepeil. Het
motoroliepeil moet worden gecontroleerd in
de motorruimte.
Waarschuwingslampje olietemperatuur
Dit waarschuwingslampje gaat
branden om aan te geven dat de
temperatuur van de motorolie hoog
is. Als het lampje tijdens het rijden
gaat branden, zet de auto dan veilig stil en
zet de motor zo snel mogelijk af. Wacht
totdat de olie is afgekoeld tot de normale
temperatuur.
Waarschuwingslampje voor de
veiligheidsgordels
Dit waarschuwingslampje geeft aan
dat de veiligheidsgordel van de
bestuurder of passagier niet is vast -
gemaakt. Wanneer het contact de
eerste keer in de stand ON/RUN of ACC/ON/
RUN wordt gezet en als de veiligheidsgordel
van de bestuurder is losgegespt, klinkt er een
geluidssignaal en gaat het lampje aan. Als
tijdens het rijden de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier niet is vastge -
gespt, gaat het waarschuwingslampje voor de
veiligheidsgordels branden of knipperen en
klinkt er een geluidssignaal.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssy -
stemen voor inzittenden" in het hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
Waarschuwingslampje storing transmissie
Dit lampje gaat branden (en er
wordt een bericht in het display van
de instrumentengroep weergegeven
en er klinkt een zoemer) om aan te
geven dat er een storing in de transmissie zit.
Neem contact op met een erkende dealer als
het bericht terugkomt nadat de motor
opnieuw is gestart.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 67
Page 70 of 370

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
68
Waarschuwingslampje
versnellingsbaktemperatuur — indien
aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat
branden om te waarschuwen voor
een hoge temperatuur van de trans-
missievloeistof. Dit kan gebeuren
bij veeleisend gebruik, zoals het trekken van
een aanhanger. Als dit lampje gaat branden,
moet u het voertuig stoppen en de motor
stationair of iets sneller laten draaien met de
versnellingsbak in PARK (P) of NEUTRAL
(N), totdat het lampje uitgaat. Zodra het
lampje uitgaat, kunt u weer normaal rijden.
Waarschuwingslampje alarmsysteem —
indien aanwezig
Dit lampje knippert snel gedurende
circa 15 seconden, wanneer het
alarmsysteem wordt ingeschakeld,
en knippert vervolgens langzaam
totdat het alarmsysteem wordt uitgescha -
keld.
Gele waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje
antiblokkeerremsysteem (ABS)
Dit waarschuwingslampje is een
indicator van het ABS-systeem. Het
lampje gaat branden wanneer u het
contact in de stand ON/RUN of
ACC/ON/RUN zet en kan daarna nog vier
seconden blijven branden.
Als het ABS-lampje tijdens het rijden blijft of
gaat branden, wijst dit erop dat het
ABS-gedeelte van het remsysteem niet func -
tioneert en dat onderhoud zo snel mogelijk
moet worden uitgevoerd. Het gewone remsy -
steem zal echter normaal functioneren ervan
uitgaande dat het waarschuwingslampje
remsysteem niet brandt. Wanneer het ABS-lampje niet gaat branden
als het contact in de stand ON/RUN of ACC/
ON/RUN wordt gezet, moet het remsysteem
worden gecontroleerd door een erkende
dealer.
Storingslampje elektronische parkeerrem
Dit waarschuwingslampje gaat
branden om aan te geven dat de
elektronische parkeerrem niet
correct werkt en moet worden nage
-
keken. Neem contact op met een erkende
dealer.
Waarschuwingslampje ESC actief — indien
aanwezig
Dit waarschuwingslampje geeft aan
wanneer het elektronisch stabili -
teitsregelsysteem actief is. Het
controlelampje van het elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESC) in de instru -
mentengroep gaat branden wanneer het
contact in de stand ON/RUN of ACC/ON/
RUN wordt gezet en ESC actief is. Als de
motor draait, behoort dit lampje uit te gaan.
Wanneer het controlelampje ESC continu
blijft branden terwijl de motor draait, is een
storing gedetecteerd in het ESC-systeem. Als
het waarschuwingslampje blijft branden
WAARSCHUWING!
Als u door blijft rijden terwijl het bij het
lampje voor de versnellingsbaktemperatuur
brandt, kan de vloeistof overkoken, in
aanraking komen met hete motor- of
uitlaatonderdelen en brand veroorzaken.
LET OP!
Als u door blijft rijden terwijl het lampje
voor de versnellingsbaktemperatuur
brandt, kan de versnellingsbak ernstig
beschadigd of defect raken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 68