dashboard JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2020Pages: 370, PDF Size: 9.34 MB
Page 104 of 370

VEILIGHEID
102
Veiligheidsgordelsystemen
Draag altijd de veiligheidsgordels, ook
tijdens korte ritten, ook al bent u een ervaren
bestuurder. Een andere bestuurder kan
fouten maken en een aanrijding veroorzaken
waarbij u betrokken raakt. Dit kan ver van
huis gebeuren, maar ook in uw eigen straat.
Onderzoek heeft aangetoond dat veiligheids-
gordels levens redden en bij ongevallen de
ernst van het letsel kunnen verminderen.
Zeer ernstig letsel komt voor als personen uit
de auto worden geslingerd. Veiligheidsgor -
dels voorkomen dit en verminderen de kans
op letsel door aanraking met de binnenkant
van de auto. Iedere inzittende van een motor -
voertuig hoort te allen tijde een veiligheids -
gordel te dragen.
Geavanceerd
autogordelwaarschuwingssysteem
(BeltAlert)
BeltAlert voor bestuurder en passagier (indien
aanwezig)
BeltAlert is een voorziening die de
bestuurder en voorpassagier (indien BeltA -
lert voor de voorpassagier aanwezig is) eraan
herinnert de veiligheidsgordel vast te
gespen. De functie BeltAlert is actief wanneer de contactschakelaar in de stand
START of ON/RUN staat.
Eerste indicatie
Als de veiligheidsgordel van de bestuurder
niet is vastgegespt nadat de contactschake
-
laar aanvankelijk in de stand START of ON/
RUN wordt gezet, klink er gedurende enkele
seconden een geluidssignaal. Als de veilig -
heidsgordel van de bestuurder of voorpassa -
gier (indien BeltAlert voor voorpassagier
aanwezig is) niet is vastgegespt wanneer de
contactschakelaar aanvankelijk in de stand
START of ON/RUN wordt gezet, gaat het
waarschuwingslampje voor de veiligheidsgor -
dels branden totdat beide gordels vóór zijn
vastgegespt. BeltAlert voor voorpassagier is
niet actief wanneer er niemand in de passa -
giersstoel zit.
Waarschuwingenreeks van BeltAlert
De waarschuwingenreeks van BeltAlert wordt
geactiveerd wanneer het voertuig een
bepaalde voertuigsnelheid overschrijdt en de
veiligheidsgordel van de bestuurder of voor -
passagier niet is vastgegespt (indien BeltA -
lert voor de voorstoel aan passagierszijde
aanwezig is) (BeltAlert voor de voorstoel aan
passagierszijde is niet actief wanneer er
niemand in de stoel zit). De waarschuwin -
Wij raden u aan kinderen altijd in een
kinderzitje op de achterbank te voeren,
de best beschermde positie in het geval
van een aanrijding.
Mocht het nodig zijn om een kind op de
passagiersstoel voorin te vervoeren in
een tegen de rijrichting in geplaatst
kinderzitje, dan moeten de front- en
zij-airbag aan de passagierszijde (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) worden
uitgeschakeld via het menu Setup
(instellingen). Zorg er altijd voor dat het
controlelampje van de uitschakeling van
de airbag brandt bij gebruik van een
kinderzitje. De passagiersstoel moet ook
zo ver mogelijk naar achteren worden
geplaatst om te voorkomen dat het
kinderzitje in aanraking komt met het
dashboard.
Als de frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een kinder-
zitje tegen de rijrichting in, ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 102
Page 114 of 370

VEILIGHEID
112
(Vervolgd)
Kenmerken frontairbag bestuurders- en
passagierszijde
Het geavanceerde frontairbagsysteem
bestaat uit airbags aan de bestuurderszijde
en aan de passagierszijde die in meerdere
stadia worden geactiveerd. Dit systeem
reageert overeenkomstig de kracht en de
aard van de botsing die worden vastgesteld
door de controller van het beveiligingssy-
steem voor inzittenden. Deze controller
ontvangt informatie van de sensoren voor
frontale botsingen (indien aanwezig) of van
andere systeemcomponenten.
Het eerste opblaasmechanisme wordt
onmiddellijk geactiveerd bij een botsing
waarbij gebruik van de airbags noodzakelijk
is. Een geringe opblazing wordt toegepast
voor minder zware botsingen. Bij zwaardere
botsingen wordt een krachtiger opblazing
toegepast.
Deze auto is mogelijk uitgerust met een
gespsluitingsschakelaar voor de veiligheids -
gordel voor de bestuurders- en/of de voorpas -
sagiersstoel die registreert of de gordel is
vastgegespt. Met deze gespsluitingschake -
laar kan het niveau worden aangepast
waarmee de geavanceerde frontairbags
worden opgeblazen. Deze auto kan zijn uitgerust met glijrailposi
-
tiesensoren voor de bestuurders- en/of de
voorpassagiersstoel waarmee de mate van
opblazen van de geavanceerde voorairbags
op basis van de stoelpositie kan worden
aangepast.Plaats nooit een kinderzitje tegen de
rijrichting in op een stoel die is beveiligd
door een actieve frontairbag! Dit kan
leiden tot ernstig letsel of de dood van
het kind.
Wij raden u aan kinderen altijd in een
kinderzitje op de achterbank te voeren,
de best beschermde positie in het geval
van een aanrijding.
Mocht het nodig zijn om een kind op de
passagiersstoel te vervoeren in een naar
achteren gericht kinderzitje, dan moet
de front-airbag aan de passagierszijde
worden uitgeschakeld. Zorg er altijd voor
dat het controlelampje van de uitschake-
ling van de airbag brandt bij gebruik van
een kinderzitje. De passagiersstoel moet
ook zo ver mogelijk naar achteren worden
geplaatst om te voorkomen dat het
kinderzitje in aanraking komt met het
dashboard.
Als de frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een kinder -
zitje tegen de rijrichting in, ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen op of nabij
het airbagpaneel op het instrumentenpa-
neel of het stuur worden geplaatst,
omdat deze letsel kunnen veroorzaken
bij botsingen waarbij de airbag wordt
opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbagpanelen
en probeer deze nooit handmatig te
openen. Anders is het mogelijk dat u de
airbags beschadigt. Bovendien kunt u
letsel oplopen doordat de airbags moge-
lijk niet meer functioneren. De
beschermpanelen van de airbagkussens
gaan alleen open als de airbags worden
opgeblazen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 112
Page 117 of 370

115
(Vervolgd)
(Vervolgd)
Controlelampje passagiersairbag uitge-
schakeld (OFF)
Het controlelampje passagiersairbag uitge -
schakeld (OFF) (een oranje lampje in het
midden) waarschuwt de bestuurder en
passagier voorin als de geavanceerde fron -
tairbag aan passagierszijde is gedeactiveerd.
Het controlelampje passagiersairbag uitge -
schakeld (OFF) in de middenconsole gaat
branden om aan te geven dat de geavan -
ceerde frontairbag aan de passagierszijde
niet geactiveerd wordt tijdens een aanrijding.
Ga er nooit van uit dat de geavanceerde fron -
tairbag aan de passagierszijde is uitgescha -
keld, tenzij het controlelampje voor het
uitschakelen van de passagiersairbag (UIT)
in de middenconsole brandt.
Controlelampje passagiersairbag ingescha -
keld (ON)
Het controlelampje passagiersairbag inge -
schakeld (ON) (een oranje lampje in het
midden) waarschuwt de bestuurder en
passagier voorin als de geavanceerde fron -
tairbag aan passagierszijde is geactiveerd.
Het controlelampje passagiersairbag inge -
schakeld (ON) in de middenconsole gaat
branden om aan te geven dat de geavan -
ceerde frontairbag aan de passagierszijde
geactiveerd zal worden tijdens een aanrijding
waarbij de airbags geactiveerd moeten
worden. Ga er nooit van uit dat de geavan -
ceerde frontairbag aan de passagierszijde is
ingeschakeld, tenzij het controlelampje voor
het inschakelen van de passagiersairbag
(ON) in de middenconsole brandt.
WAARSCHUWING!
Als een van de bovenstaande
omstandigheden zich voordoet, en er wordt
aangegeven dat er een probleem is met het
controlelampje van de passagiersairbag,
dan blijft de geavanceerde frontairbag aan
passagierszijde in de laatst geselecteerde
status (INGESCHAKELD of
UITGESCHAKELD).
WAARSCHUWING!
Plaats nooit een kinderzitje tegen de
rijrichting in op een stoel die is beveiligd
door een actieve frontairbag! Dit kan
leiden tot ernstig letsel of de dood van
het kind.
Wij raden u aan kinderen altijd in een
kinderzitje op de achterbank te voeren,
de best beschermde positie in het geval
van een aanrijding.
Mocht het nodig zijn om een kind op de
passagiersstoel voorin te vervoeren in
een tegen de rijrichting in geplaatst
kinderzitje, dan moeten de front- en
zij-airbag aan de passagierszijde (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) worden
uitgeschakeld via het menu Setup
(instellingen). Zorg er altijd voor dat het
controlelampje van de uitschakeling van
de airbag brandt bij gebruik van een
kinderzitje. De passagiersstoel moet ook
zo ver mogelijk naar achteren worden
geplaatst om te voorkomen dat het
kinderzitje in aanraking komt met het
dashboard.
Als de frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een kinder -
zitje tegen de rijrichting in, ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 115
Page 121 of 370

119
(Vervolgd)
Kniebescherming
De kniebescherming helpt de knieën van de
bestuurder en de voorpassagier te
beschermen en hen correct te laten zitten bij
het eventueel opblazen van de frontairbags.
Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB's)
(indien aanwezig)
Dit voertuig is mogelijk ook uitgerust met
aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB's).
Raadpleeg de onderstaande informatie
wanneer uw voertuig is uitgerust met aanvul-
lende zijairbags in de stoelen (SAB's).
Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB's)
bevinden zich aan de buitenzijde van de
voorstoelen. De zijairbags in de stoelen zijn
gemarkeerd met het opschrift "SRS AIRBAG"
of "AIRBAG", op een label of op de bekleding
aan de buitenzijde van de stoelen.
Aanvullende zijairbag in de stoelen vóór
WAARSCHUWING!
Plaats nooit een kinderzitje tegen de
rijrichting in op een stoel die is beveiligd
door een actieve frontairbag! Dit kan
leiden tot ernstig letsel of de dood van
het kind.
Wij raden u aan kinderen altijd in een
kinderzitje op de achterbank te voeren,
de best beschermde positie in het geval
van een aanrijding.
Mocht het nodig zijn om een kind op de
passagiersstoel voorin te vervoeren in
een tegen de rijrichting in geplaatst
kinderzitje, dan moeten de front- en
zij-airbag aan de passagierszijde (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) worden
uitgeschakeld via het menu Setup
(instellingen). Zorg er altijd voor dat het
controlelampje van de uitschakeling van
de airbag brandt bij gebruik van een
kinderzitje. De passagiersstoel moet ook
zo ver mogelijk naar achteren worden
geplaatst om te voorkomen dat het
kinderzitje in aanraking komt met het
dashboard.
Als de frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12
of jonger, maar ook een kind in een
kinderzitje tegen de rijrichting in, ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen.
Kinderen van 12 jaar of jonger moeten
altijd goed vastgegespt op de achterbank
van een auto met een achterbank worden
vervoerd.
WAARSCHUWING!
U mag nooit in de kniebeschermingen
boren of snijden of deze op een andere
manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de kniebe-
schermingen zoals alarmverlichting,
audio-installaties, 27 MC-apparatuur,
enz.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 119
Page 130 of 370

VEILIGHEID
128
(Vervolgd)
Er zijn verschillende typen kinderzitjes in
verschillende maten verkrijgbaar, van zitjes
voor baby’s tot oudere kinderen die bijna
groot genoeg zijn om een veiligheidsgordel
voor volwassenen te dragen. Kinderen
moeten zo lang mogelijk worden vervoerd in
een tegen de rijrichting in geplaatst kinder-
zitje; dit is de positie waarin het kind het
best beschermd is in geval van een botsing.
Lees altijd het instructieboekje van het kinderzitje om te controleren of het geschikt
is voor het kind. Lees aandachtig alle
instructies en waarschuwingen door in het
instructieboekje van het kinderzitje en op
alle stickers die zijn bevestigd aan het
kinderzitje, en neem ze in acht.
In Europa zijn de regels voor kinderzitjes
vastgelegd in de norm ECE R44 waarin ze in
vijf gewichtsklassen zijn onderverdeeld:
Controleer de sticker van uw kinderzitje. Alle
goedgekeurde kinderzitjes moeten voorzien
zijn een datum van de type-goedkeuring en
de controlemarkering op de sticker. De
sticker moet permanent op het kinderzitje
zijn bevestigd. U mag deze sticker niet van
het kinderzitje verwijderen.
WAARSCHUWING!
Plaats nooit een kinderzitje tegen de
rijrichting in op een stoel die is beveiligd
door een actieve frontairbag! Dit kan
leiden tot ernstig letsel of de dood van
het kind.
Wij raden u aan kinderen altijd in een
kinderzitje op de achterbank te voeren,
de best beschermde positie in het geval
van een aanrijding.
Mocht het nodig zijn om een kind op de
passagiersstoel voorin te vervoeren in
een tegen de rijrichting in geplaatst
kinderzitje, dan moeten de front- en
zij-airbag aan de passagierszijde (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) worden
uitgeschakeld via het menu Setup
(instellingen). Zorg er altijd voor dat het
controlelampje van de uitschakeling van
de airbag brandt bij gebruik van een
kinderzitje. De passagiersstoel moet ook
zo ver mogelijk naar achteren worden
geplaatst om te voorkomen dat het
kinderzitje in aanraking komt met het
dashboard.
Als de frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12
of jonger, maar ook een kind in een
kinderzitje tegen de rijrichting in, ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen.
Bij een aanrijding kan een niet-vastge-
gespt kind als een projectiel naar voren
worden geslingerd. Bij een aanrijding
kan zo veel kracht nodig zijn om een
baby op uw schoot te houden dat u het
kind onmogelijk kunt vasthouden, hoe
sterk u ook bent. Het kind en anderen
kunnen dan ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen. Voor elk kind in uw auto
moet u het bijbehorende kinderzitje
gebruiken, overeenkomend met de
grootte van het kind.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Groepen
kinderzitjes Gewichtsklasse
Groep 0
tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15 - 25 kg
Groep 3 22 - 36 kg
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 128
Page 131 of 370

129
"Universele" kinderzitjes
De afbeeldingen in de volgende para-
grafen zijn voorbeelden van elk type
universeel kinderzitje. Kenmerkende
installaties worden getoond. Installeer
altijd uw kinderzitje volgens de aanwij-
zingen van de fabrikant van het kinder -
zitje, die meegeleverd moeten zijn met dit
type veiligheidssysteem.
Kinderzitjes met ISOFIX-ankerpunten zijn
beschikbaar om het kinderzitje in de auto
te installeren zonder de veiligheidsgordels
van de auto gebruiken.
klasse 0 en 0+
Afb. A Veiligheidsdeskundigen raden aan om
kinderen zo lang mogelijk tegen de rijrichting
in gericht in het voertuig te vervoeren.
Kinderen tot 13 kg moeten worden vastge
-
gespt in een naar achteren gericht kinder -
zitje, zoals afgebeeld op afbeelding A. Dit
type kinderzitje ondersteunt het hoofd van
het kind en oefent geen kracht uit op de nek
bij een plotselinge vertraging of botsing.
Het naar achteren gerichte kinderzitje wordt
tegengehouden door de veiligheidsgordels
van het voertuig, zoals weergegeven op afb.
A. Het kinderzitje beschermt het kind met
zijn eigen vierpuntsgordel.
WAARSCHUWING!
Zeer gevaarlijk! Plaats een naar achter
gericht kinderzitje niet voor een actieve
airbag. Lees ook de informatiestickers op
de zonneklep. Activering van de airbag bij
een ongeval kan leiden tot dodelijk letsel
aan de baby, ongeacht de ernst van de
botsing. Wij raden u aan kinderen altijd in
een kinderzitje op de achterbank te
voeren, de best beschermde positie in het
geval van een aanrijding.
WAARSCHUWING!
Mocht het nodig zijn om een kind op de
passagiersstoel te vervoeren in een naar
achteren gericht kinderzitje, dan moeten
de front- en zij-airbag aan de
passagierszijde (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) worden uitgeschakeld
via het menu Setup (instellingen).
Deactivering moet worden geverifieerd
door te controleren of het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel brandt. De
passagiersstoel moet ook zo ver mogelijk
naar achteren worden geplaatst om te
voorkomen dat het kinderzitje in aanraking
komt met het dashboard. WAARSCHUWING!
Plaats nooit een naar achter gericht
kinderzitje voor een actieve airbag. Als de
frontairbag aan de passagierszijde wordt
opgeblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een kinder -
zitje tegen de rijrichting in, ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen.
Altijd de frontairbag deactiveren bij
gebruik van een naar achter gericht
kinderzitje op de voorstoel.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 129
Page 212 of 370

IN GEVAL VAN NOOD/PECH
210
Zekeringen in het motorcompartiment/Hulpsysteem
Het hulpzekeringenpaneel bevindt zich vóór de accu aan de linkerkant van het motorcompartiment.
Zekeringen in interieur
Het zekeringenpaneel in het interieur bevindt zich in de passagiersruimte op het linker dashboardpaneel onder het instrumentenpaneel.
OPMERKING:
Zekeringen voor veiligheidssystemen (gemarkeerd met *) moeten worden onderhouden door een erkende dealer.
LocatieMaxizekering Patroonzekering Minizekering Omschrijving
F01––20 A geel NOx-sensor-voeding
F02 ––10 A rood PM-sensor-voeding
F03 ––15 A blauw SCR-module-voeding
F05 –30 A roze –ATS-relais-voeding
F06 –40 A geelbruin –SCR-module-voeding
Locatie HC micro-ISO-relais Omschrijving
R130 A ATS-relais
R2 30 A SCR-relais
LocatieMeszekering Omschrijving
F317,5 A bruinRegelaar voor vasthouden inzittende
F33 20 A geelMotor elektrisch bediende ruit passagierskant
F34 20 A geelMotor elektrisch bediende ruit bestuurderskant
F36 20 A geelInbraakmodule/sirene, radio, UCI-/USB-poort, VSU, klimaatregeling,
elektronisch stuurslot, elektrisch inklapbare spiegels,
beveiligingsgateway/DTV
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 210