warning JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2020Pages: 370, PDF Size: 9.34 MB
Page 9 of 370

7
RUITENWISSERS EN -SPROEIERS ........... 36
Bediening van de ruitenwissers ........ 36
Regensensor — indien aanwezig ..... 37
Ruitenwisser/sproeier achterruit ...... 38
KLIMAATREGELING ................................ 38
Overzicht handmatige klimaatregeling
met touchscreen............................. 39 Functies van de klimaatregeling ....... 44
Automatische temperatuurregeling
(ATC) ........................................... 45 Aanwijzingen voor de bediening ...... 46
RAMEN ................................................. 47
Bedieningselementen voor de
elektrische raambediening ............... 47 De functie "Automatisch omlaag" ..... 47
Automatische sluitfunctie met
klembeveiliging .............................. 47 Raamblokkeerschakelaar ................. 48
Windgeruis .................................... 48
ELEKTRISCH BEDIENBAAR ZONNEDAK MET
ELEKTRISCH BEDIENDE ZONWERING —
INDIEN AANWEZIG ................................ 48
Zonnedak openen ........................... 49
Zonnedak openen — ventilatie ......... 49
Zonnedak sluiten ............................ 50
Openen elektrisch bediende
zonwering ...................................... 50 Elektrisch bediende zonwering
sluiten ........................................... 50 Klembeveiliging ............................. 51
Onderhoud schuifdak...................... 51
Werking bij uitgeschakeld contact .... 51
MOTORKAP ...........................................51
De motorkap openen ...................... 51
Motorkap sluiten ............................ 52
ACHTERKLEP .........................................52
Openen ......................................... 52
Sluiten .......................................... 53
Elektrisch bediende achterklep —
indien aanwezig ............................. 53
BOORDAPPARATUUR ..............................55
Voedingsuitgangen ........................ 55
Spanningsomvormer — indien
aanwezig ....................................... 57
IMPERIAAL — INDIEN AANWEZIG .......... 57
MILIEUBESCHERMINGSSYSTEMEN —
INDIEN AANWEZIG .................................58
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
DISPLAY IN DE INSTRUMENTENGROEP ....60
Locatie en bedieningselementen
display in de instrumentengroep ..... 60 Dieseldisplays ................................ 61
Berichten roetfilter dieselmotor
(DPF) ........................................... 61 Meldingen brandstofsysteem ........... 62
BOORDCOMPUTER .................................64 WAARSCHUWINGSLAMPJES EN
MELDINGEN ...........................................64
Rode waarschuwingslampjes ............64
Gele waarschuwingslampjes .............68
Gele controlelampjes .......................73
Groene controlelampjes ...................75
Witte controlelampjes ......................76
Blauwe controlelampjes ...................77
Grijze controlelampjes .....................78
BOORDDIAGNOSESYSTEEM — OBD II ......78
Boorddiagnosesysteem (OBD II)
en cyberveiligheid ...........................78
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN ..................80
Antiblokkeersysteem (ABS) .............80
Elektronisch remregelsysteem
(EBC) ...........................................81
ONDERSTEUNENDE RIJSYSTEMEN ...........89
Dodehoekbewaking — indien
aanwezig ........................................89 Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking — indien aanwezig ...93 Bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) .........................................96
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 7
Page 73 of 370

71
Waarschuwingslampje Onderhoud adaptieve
cruisecontrol — indien aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer
de ACC niet werkt en onderhoud
nodig heeft. Raadpleeg de para-
graaf "Adaptieve cruisecontrol
(ACC)" in het hoofdstuk "Starten en rijden"
voor meer informatie.
Waarschuwingslampje onderhoud
vierwielaandrijving — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat
branden om aan te geven dat er
sprake is van een storing van het
vierwielaandrijvingssysteem. Als
het lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, duidt dit erop dat de vierwiel -
aandrijving niet correct werkt en moet
worden nagekeken. Wij raden u aan naar het
dichtstbijzijnde service center te rijden en de
auto onmiddellijk te laten repareren.
Lampje Service Forward Collision Warning
(FCW) — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat
branden om aan te geven dat er een
storing aanwezig is in het Forward
Collision Warning-systeem. Neem
contact op met een erkende dealer voor
onderhoud. Raadpleeg de paragraaf "Forward Collision
Warning (FCW)" in het hoofdstuk "Veiligheid"
voor meer informatie.
Waarschuwingslampje onderhoud Stop/
Start-systeem — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat
branden wanneer het Stop/
Start-systeem niet correct werkt en
onderhoud noodzakelijk is. Neem
contact op met een erkende dealer voor
onderhoud.
Waarschuwingslampje
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
Het waarschuwingslampje gaat
branden en er wordt een bericht
weergegeven om aan te geven dat
de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen waarde en/of langzaam span -
ningsverlies optreedt. In deze gevallen,
worden de optimale gebruiksduur van de
banden en het optimale brandstofverbruik
mogelijk niet gegarandeerd.
Indien een of meer banden in de bovenge-
noemde staat zijn, toont het display de aanwij -
zingen voor elke overeenkomstige band.
Alle banden, ook de reserveband (indien
aanwezig) moeten elke maand worden
gecontroleerd wanneer ze koud zijn en opge
-
pompt tot de bandenspanning die door de
fabrikant wordt aanbevolen op de banden -
spanningssticker. Als uw voertuig banden
heeft met een andere maat dan wordt aange -
geven op de bandenspanningssticker, moet u
de juiste bandenspanning voor die banden
achterhalen.
Als extra veiligheidsvoorziening is uw auto
uitgerust met een bandenspanningscontrole -
systeem, dat ervoor zorgt dat het banden -
spanningslampje gaat branden wanneer de
spanning van een of meer banden veel te
laag is. Als het bandenspanningslampje gaat
branden, moet u zo snel mogelijk stoppen en
LET OP!
U mag niet verder rijden met een of meer
lekke banden, omdat de bestuurbaarheid
van de auto dan wordt aangetast. Stop het
voertuig, en voorkom daarbij krachtig
remmen en sturen. Repareer een lekke
band onmiddellijk met de speciale
bandenreparatiekit en neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
dealer.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 71
Page 76 of 370

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
74
Controlelampje FCW — indien aanwezig
Deze indicator gaat branden om u
te waarschuwen voor een mogelijke
aanrijding met een voertuig vóór u.
Controlelampje Forward Collision Warning
uit — indien aanwezig
Dit controlelampje licht op om aan
te geven aan dat Forward Collision
Warning uitgeschakeld is.
Startblokkering defect / controlelampje VPS
elektrisch alarm
Dit verklikkerlampje gaat branden
wanneer het alarmsysteem heeftgedetecteerd dat iemand heeft geprobeerd in
te breken in het voertuig.
OPMERKING:
Nadat de contactschakelaar in de stand ON/
RUN is gedraaid, zou het waarschuwings
-
lampje van het alarmsysteem kunnen gaan
branden als er een probleem met het
systeem wordt gedetecteerd. De motor wordt
dan na twee seconden uitgeschakeld.
Controlelampje Laag niveau
AdBlue®-additief (UREUM) — indien
aanwezig
Het controlelampje Laag niveau
AdBlue®-additief (UREUM) gaat
branden wanneer het
AdBlue®-niveau (UREUM) laag is.
Vul de AdBlue®-tank (UREUM) zo snel moge -
lijk bij met ten minste 5 liter (1,3 gallon)
AdBlue® (UREUM).
Als het bijvullen is uitgevoerd met een bijna
lege AdBlue® (UREUM)-tank, moet u moge -
lijk twee minuten wachten voordat u de
motor start.
Raadpleeg de paragraaf "Brandstof tanken"
in het hoofdstuk "Starten en rijden" voor
meer informatie hierover.
Controlelampje mistachterlichten — indien
aanwezig
Dit controlelampje gaat branden
wanneer de mistachterlichten zijn
ingeschakeld.
Raadpleeg de paragraaf "Buitenverlichting"
in het hoofdstuk "Uw voertuig leren kennen"
voor meer informatie.
Controlelampje water in brandstof — indien
aanwezig
De indicator "Water in brandstof"
brandt als water wordt gedetec -
teerd in het brandstoffilter. Als dit
lampje blijft branden, mag u de
auto NIET starten voordat u het water uit het
brandstoffilter hebt afgetapt om schade aan
de motor te voorkomen. Raadpleeg tevens
een geautoriseerde dealer.
De motor kan uitgeschakeld worden als het
DPF-waarschuwingslampje brandt; maar
herhaaldelijk onderbrekingen van het
regeneratieproces kan leiden tot
vroegtijdige verslechtering van de
motorolie. Daarom is het belangrijk om te
wachten totdat het symbool uitgaat
voordat u de motor uitzet. Voer niet de
DPF-regeneratie uit wanneer de auto
stilstaat.
LET OP! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 74
Page 79 of 370

77
Raadpleeg de paragraaf "Actieve snelheids-
begrenzer — indien aanwezig" in het hoofd -
stuk "Starten en rijden" voor meer informatie.
Controlelampje LaneSense — indien
aanwezig
Wanneer de rijstrookdetectie is
ingeschakeld (ON), maar niet is
geactiveerd, brandt het controle -
lampje van de rijstrookdetectie
continu wit. Dit gebeurt wanneer alleen de
linker, rechter of geen van beide rijstrook -
markeringen wordt gedetecteerd. Wanneer
slechts één rijstrookmarkering wordt gede -
tecteerd, is het systeem gereed voor het
geven van visuele waarschuwingen wanneer
onbedoeld de rijstrook wordt verlaten.
Raadpleeg de paragraaf "Rijstrookdetectie —
indien aanwezig" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie.
Controlelampje Hill Descent Control (HDC)
— indien aanwezig
Dit lampje geeft aan wanneer de
afdalingsregeling (Hill Descent
Control; HDC) is ingeschakeld. Het
lampje blijft branden als HDC is
ingeschakeld. HDC kan alleen worden inge -
schakeld wanneer de tussenbak in de stand “4WD Low” staat en de voertuigsnelheid
lager dan 48 km/u (30 mph) is. Wanneer
niet aan deze voorwaarden is voldaan, zal het
HDC-controlelampje gaan knipperen,
wanneer u probeert de HDC-functie in te
schakelen.
Controlelampje Cruisecontrol gereed —
indien uitgerust met een premium
instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer
de cruisecontrol is ingeschakeld,
maar niet is ingesteld. Raadpleeg
de paragraaf "cruisecontrol —
indien aanwezig" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie.
Controlelampje Cruisecontrol SET — indien
uitgerust met basisversie instrumentengroep
Dit controlelampje gaat branden als
de cruisecontrol is ingesteld.
Raadpleeg de paragraaf "cruisecon -
trol — indien aanwezig" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
Waarschuwingscontrolelampje snelheid —
indien aanwezig
Wanneer de waarschuwing ingestelde snel -
heid is ingeschakeld en de ingestelde snel -
heid wordt overschreden, klinkt er een
geluidssignaal en wordt de melding "Speed
Warning Exceeded" (waarschuwing voor te
hoge snelheid overschreden) weergegeven.
De waarschuwing ingestelde snelheid kan
worden in- en uitgeschakeld via het display
van de instrumentengroep.
Raadpleeg de paragraaf "Menu-items van het
display in de instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Uw Instrumentenpaneel leren
kennen" voor meer informatie hierover.
De waarde 55 is slechts een voorbeeld van
een snelheid die kan worden ingesteld.
Blauwe controlelampjes
Controlelampje grootlicht
Dit controlelampje gaat branden
om aan te geven dat het grootlicht
is ingeschakeld. Als het dimlicht is
ingeschakeld, duwt u de multifunc -
tionele hendel naar voren (naar de voorkant
van het voertuig) om het grootlicht in te
schakelen. Trek de multifunctionele hendel
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 77
Page 95 of 370

93
spiegel wanneer een object wordt gedetec-
teerd. Wanneer het systeem echter in de
modus Rear Cross Path (RCP) werkt, zal
zowel een visuele als geluidswaarschuwing
worden gegeven wanneer een object wordt
gedetecteerd. Wanneer een geluidssignaal
moet worden gegeven, wordt de radio
gedempt.
Dodehoekwaarschuwing, lampjes/geluidssig -
naal
Wanneer de modus Dodehoekwaarschuwing,
lampjes/geluidssignaal actief is, geeft de
dodehoekbewaking een visuele waarschu -
wing in de desbetreffende buitenspiegel
wanneer een object wordt gedetecteerd. Als
vervolgens de richtingaanwijzer wordt inge -
schakeld aan de zijde van de auto waarvoor
een waarschuwing geldt, zal ook een geluids -
signaal klinken. Wanneer de richtingaan -
wijzer is ingeschakeld en tegelijkertijd aan
dezelfde zijde van de auto een object wordt
gedetecteerd, wordt zowel de visuele waar -
schuwing als geluidssignaal (weer)gegeven.
Tegelijkertijd met de weergave van het
geluidssignaal wordt het geluid van de radio
(indien ingeschakeld) gedempt. OPMERKING:
Bij een geluidssignaal van de dodehoekbe
-
waking wordt het geluid van de radio
gedempt.
Wanneer het systeem echter in RCP-modus
werkt, zal zowel een visuele als geluidswaar -
schuwing worden gegeven wanneer een
object wordt gedetecteerd. Bij elke geluids -
waarschuwing wordt het volume van de radio
verlaagd. Signaalstatus richtingaanwijzers/
waarschuwingsknipperlicht wordt gene -
geerd; de RCP-status vereist altijd het
geluidssignaal.
Dodehoekwaarschuwing uit
Als de dodehoekbewaking is uitgeschakeld,
worden er geen visuele of geluidssignalen
weergegeven door het dodehoekbewakings-
of RCP-systeem.
OPMERKING:
De dodehoekbewaking slaat de huidige
bedrijfsmodus op wanneer de contactscha -
kelaar wordt uitgezet. Tijdens het starten van
de auto wordt de laatst opgeslagen modus
opgeroepen en geactiveerd.
Geblokkeerde sensor
Als het systeem verminderde prestaties
detecteert door vuil of vreemde voorwerpen, wordt de bestuurder via een bericht gewaar
-
schuwd dat een sensor is geblokkeerd en de
waarschuwingslampjes in de zijspiegels gaan
branden. De waarschuwingslampjes blijven
branden tot de blokkade is verwijderd. Reinig
eerst het gedeelte rond de geblokkeerde
sensoren. Nadat de verontreiniging is verwij -
derd, reset u het systeem door het contact uit
en weer in te schakelen.
Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking — indien aanwezig
Bediening Forward Collision Warning (FCW)
met risicobeperking
Het systeem Forward Collision Warning
(FCW) met risicobeperking geeft de
bestuurder hoorbare signalen en visuele
waarschuwingen (op het display in de instru -
mentengroep), en kan een remschok
toepassen om de bestuurder te waarschuwen
wanneer het een mogelijke frontale botsing
detecteert. De waarschuwingen en beperkte
remwerking zijn bedoeld om de bestuurder
voldoende tijd te geven om te reageren, een
mogelijke botsing te voorkomen of te
beperken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 93
Page 96 of 370

VEILIGHEID
94
OPMERKING:
FCW bewaakt de informatie vanaf de naar
voren gerichte sensoren en vanaf de elektro-
nische remregeling (EBC), om de waarschijn -
lijkheid te berekenen dat er zich een frontale
botsing voordoet. Wanneer het systeem
constateert dat een frontale botsing waar -
schijnlijk is, zal de bestuurder geluidssig -
nalen en visuele waarschuwingen ontvangen,
en kan het systeem een remschok als waar -
schuwing toepassen.
Als de bestuurder geen actie onderneemt op
basis van deze progressieve waarschu -
wingen, zal het systeem in beperkte mate
actief remmen om te helpen het voertuig af
te remmen en een mogelijke frontale botsing
te beperken. Als de bestuurder reageert op
de waarschuwingen door te remmen en het
systeem vaststelt dat de bestuurder probeert
om de botsing te voorkomen door te remmen,
maar niet voldoende remkracht heeft uitge -
oefend, zal het systeem compenseren en
extra remkracht leveren voor zover dat nodig
is.
Als een voorval van Forward Collision
Warning met risicobeperking begint bij een
snelheid van minder dan 42 km/u (26 mph),
remt het systeem mogelijk maximaal om de
gevolgen van een mogelijke frontale botsing te beperken. Als de Forward Collision
Warning met beperking de auto volledig
stopt, zorgt het systeem dat de auto gedu
-
rende twee seconden stil blijft staan en de
remmen worden gelost.
Wanneer het systeem bepaalt dat een aanrij -
ding met het voertuig vóór u niet langer waar -
schijnlijk is, worden de waarschuwingen
uitgeschakeld.
OPMERKING:
De minimumsnelheid voor de activering
van de FCW is 2 km/u (1 mph).
De FCW-waarschuwingen kunnen worden
geactiveerd door andere objecten dan
voertuigen, zoals vangrails of wegwijzers,
op basis van de voorspelde route. Dit is
zoals verwacht en een normaal aspect van
de activering en functionaliteit van de
FCW.
Het is gevaarlijk om het FCW-systeem uit
te proberen. Om dergelijke misbruik van
het systeem te voorkomen wordt na vier
actieve remingrepen na inschakelen van
het contact, het actieve remgedeelte van FCW uitgeschakeld totdat het contact
wordt uit- en weer ingeschakeld.
De FCW-systeem is uitsluitend bedoeld
voor gebruik op de weg. Bij terreinrijden
moet het FCW-systeem worden uitgescha-
keld om onnodige waarschuwingen voor de
omgeving te voorkomen.
FCW-instellingen
Het instellingenmenu voor Forward Collision
wordt beschreven in de paragraaf "Instel
-
lingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje.
OPMERKING:
De standaardinstelling van de FCW is "Full
on" (volledig ingeschakeld). Hiermee kan het
WAARSCHUWING!
Forward Collision Warning (FCW) is niet
bedoeld om zelfstandig een aanrijding te
voorkomen en kan ook niet elke soort
mogelijke aanrijding herkennen. De
bestuurder blijft verantwoordelijk voor de
besturing van de auto en het voorkomen
van een aanrijding. Als u deze
waarschuwing niet opvolgt, kan dit ernstig
en zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 94
Page 97 of 370

95
systeem u waarschuwen en autonoom
remmen in het geval van een potentiële fron-
tale botsing.
Door de status van FCW te veranderen in
"Warning only" (alleen waarschuwing) voor -
komt u dat het systeem autonoom remt of
extra remondersteuning biedt als de
bestuurder niet voldoende hard remt in het
geval van een potentiële frontale botsing.
Door de status van FCW te veranderen in
"Off" (uit), wordt het systeem uitgeschakeld.
Er wordt geen waarschuwing weergegeven en
autonoom remmen is niet beschikbaar bij
een potentiële frontale botsing
OPMERKING:
De status van het FCW-systeem is standaard
ingesteld op On (aan) na uit- en inschakelen
van het contact. Als het systeem wordt uitge -
schakeld, wordt het weer ingesteld op On
(aan) wanneer de auto opnieuw wordt
gestart.
Status gevoeligheid en werking van FCW
wijzigen
De instellingen van de gevoeligheid en
werking van FCW zijn programmeerbaar via
het Uconnect systeem. Raadpleeg de para -graaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" in uw instructie
-
boekje voor meer informatie.
De standaardinstelling van de FCW is
"Medium" (normaal), en de FCW is ingesteld
op "Full On" (volledig ingeschakeld). Hier -
door kan het systeem de bestuurder met
hoorbare/zichtbare signalen waarschuwen
voor een mogelijke aanrijding met het voer -
tuig vóór hem/haar, en autonoom remmen.
Als de FCW-status wordt gewijzigd in "Far"
(veraf), kan het systeem de bestuurder met
hoorbare/zichtbare signalen waarschuwen
voor een mogelijke aanrijding met het voer -
tuig vóór hem/haar wanneer de afstand tot
dit voertuig groter is dan bij de instelling
"Medium" (normaal). Dit geeft de langste
reactietijd om een mogelijke botsing te voor -
komen.
Als de FCW-status wordt gewijzigd in "Near"
(dichtbij), kan het systeem de bestuurder
waarschuwen voor een mogelijke aanrijding
met het voertuig vóór hem/haar wanneer de
dit voertuig veel dichterbij is. Met deze
instelling heeft u minder reactietijd dan bij
de instellingen "Far" (veraf) en "Medium"
(normaal). Hierdoor is een meer dynamische
rijervaring mogelijk. OPMERKING:
Het systeem onthoudt niet de instelling
die het laatst door de bestuurder is
gekozen nadat het contact werd uitgescha-
keld. Het systeem gaat terug naar de stan
-
daardinstelling wanneer het voertuig
opnieuw wordt gestart.
FCW reageert mogelijk niet op irrelevante
objecten, zoals objecten hoog boven de
weg, weerkaatsingen van de bodem,
objecten welke zich niet in de rijweg van
de auto bevinden, stilstaande objecten op
grote afstand, tegemoetkomend verkeer,
of voorliggers met een dezelfde of een
hogere snelheid.
Als het FCW-systeem is uitgeschakeld,
worden schermen met "niet beschikbaar"
weergegeven.
Waarschuwing FCW beperkt
Als op het display in de instrumentengroep
de melding "FCW Limited Functionality"
(FCW beperkte functionaliteit) of "FCW
Limited Functionality Clean Front
Windshield" (FCW beperkte functionaliteit
Voorruit reinigen) wordt weergegeven, kan er
sprake zijn van een situatie waarin de
werking van FCW wordt beperkt. Hoewel nog
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 95
Page 187 of 370

185
Links verlaten van rijstrook — beide rijstroken
gedetecteerd
Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha-
keld, verandert de kleur van de rijstrook-
markeringen van grijs in wit om aan te
geven dat beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd. Het verklikkerlampje van
de rijstrookdetectie is continu groen
wanneer beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd en het systeem gereed is
voor het geven van visuele waarschu -
wingen op het display in de instrumenten -
groep en een voelbare waarschuwing in
het stuur als een rijstrook onbedoeld wordt
verlaten.
Wanneer de rijstrookdetectie een afwijking
van de rijstrook waarneemt, verandert de
kleur van de dikke linker rijstrookmarke-
ring en de dunne linker lijn in continu
geel. De kleur van het verklikkerlampje
van de rijstrookdetectie verandert van
continu groen naar continu geel. Op dit
moment wordt kracht op het stuurwiel in
de tegenovergestelde richting van de grens
van rijstrook uitgeoefend. Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij
-
strook wordt genaderd, draait het stuur -
wiel naar rechts.
Wanneer de rijstrookdetectie merkt dat de
rijstrook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de linker dikke
rijstrooklijn geel en blijft de linker dunne
lijn continu branden. het verklikkerlampje
van de rijstrookdetectie blijft continu
geel branden. Op dit moment wordt kracht
op het stuurwiel in de tegenovergestelde
richting van de grens van rijstrook uitgeoe-
fend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij -
strook wordt genaderd, draait het stuur -
wiel naar rechts.
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde
gedrag voor het rechts verlaten van de
rijstrook.
Status van rijstrookdetectie wijzigen
Het rijstrookdetectiesysteem heeft instel -
lingen om de intensiteit van de voelbare
waarschuwing (laag/gemiddeld/hoog) en de
gevoeligheid van de waarschuwingszone
(vroeg/gemiddeld/laat) te configureren via
het scherm van het Uconnect systeem. Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
OPMERKING:
Het systeem geeft geen voelbare waar
-
schuwing op het stuurwiel wanneer een
veiligheidssysteem wordt geactiveerd
(antiblokkeersysteem, tractieregelsy-
steem, elektronische stabiliteitsregeling,
Forward Collision Warning etc.).
Bij gebruik van de richtingaanwijzers en
de waarschuwingsknipperlichten worden
de waarschuwingen ook onderdrukt.
PARKVIEW ACHTERUITRIJ -
CAMERA — INDIEN
AANWEZIG
Wanneer de schakelhendel in de achteruitrij -
stand staat, kunt u een beeld op het scherm
bekijken van de achterzijde van uw auto. Het
beeld van de ParkView-achteruitrijcamera
wordt weergegeven op het Uconnect-display,
in het middendeel van het instrumentenpa -
neel.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 185
Page 360 of 370

358
INDEX
INDEX
A
Aanhangergewicht.............................. 195
Aanhangwagen trekken ....................... 195 Minimale vereisten ......................... 196
Aansluiting voor randapparatuur ............ 55
ABS, waarschuwingslampje .................. 68
Accessoires ....................................... 297 Mopar ........................................... 297
Accu........................................... 66 , 261
Lampje van het laadsysteem.............. 66
Achterbank, neerklapbaar ..................... 26
Achterklep .................................... 52 , 53
Achterligger ........................................ 92
Achterruitwisser/-sproeier ..................... 38
Actieve snelheidsbegrenzer ................. 168
Adaptieve cruisecontrol (ACC)
(cruisecontrol) ................................... 170
Additieven, brandstof ......................... 286
Afstandsbediening Startsysteem .................................... 17
Afstandsbediening autoradio ............... 321
Afstandsbediening kofferdeksel ........... 195 Airbag .............................................. 111
Als een airbag wordt opgeblazen ...... 123
Event Data Recorder (EDR) ............. 239
Kniebescherming ........................... 119
Onderhoud .................................... 126
Onderhoud van het airbagsysteem ... 126
Redundant airbagwaarschuwingslampje......... 111
Verbeterde ongevalsreactie.......123 , 239
Vervoer van huisdieren.................... 143 Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem....................... 110
Werking airbags ............................. 113
Zijairbags ...................................... 119
Airbaglampje........................ 64 , 110 , 144
Airbagsysteem ................................... 111
Airco, filter ..................................46 , 263
Airco, koelmiddel .............................. 262
Airco, tips voor gebruik ........................ 46
Airconditioning.................................... 44
Aircosysteem..................................... 262
Alarm Alarmsysteem .............................18 , 68
Het alarm inschakelen ...................... 18
Het alarm uitschakelen..................... 19 Alarmsysteem .......................... 18
, 20 , 68
Alarmsysteem............................. 18 , 20
Het alarm inschakelen ......................18
Het alarm uitschakelen .....................19
Android Auto ..................... 306 , 312 , 341
Communicatie ................................314
Kaarten .........................................313 Muziek ..........................................314
Antiblokkeersysteem (ABS) ...................80
Anti-ongevalsysteem FCW (Forward
Collision Warning) ................................93
Antivries (motorkoelvloeistof)...............290
Apple CarPlay .................... 307 , 315 , 342
Apps .............................................317 Berichten.......................................316
Kaarten .........................................316Muziek ..........................................316Telefoon ........................................316
Assmering .........................................295
Audiosystemen (radio) ................ 299 , 301
Automatisch grootlicht ..........................33
Automatische koplampen ......................34
Automatische temperatuurregeling
(ATC) ..................................................45
Automatische transaxle .......................156
20_MP_UG_NL_EU_tIX.fm Page 358