JEEP RENEGADE 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: RENEGADE, Model: JEEP RENEGADE 2018Pages: 380, PDF Size: 6.15 MB
Page 141 of 380

Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Installatie kinderzitjes
Groep 2: van
15 kg tot 36 kgFair Junior Fix
Nummer typegoedkeuring:
E4 04443721
Jeep bestelcode: 71806570Het kan alleen in de rijrichting
gemonteerd worden, met behulp van
de driepuntsveiligheidsgordel en de
ISOFIX-bevestigingen, indien
aanwezig in de gekozen positie
BELANGRIJK Jeep adviseert het kinderzitje te monteren volgens de aanwijzingen, die bijgesloten moeten zijn.
139
Page 142 of 380

Belangrijke aanbevelingen voor het veilig
vervoeren van kinderen
Monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes die tegen de rijrichting in
gemonteerd zijn, tot ze 3-4 jaar zijn.
Indien een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel is
gemonteerd, aan passagierszijde, dan
wordt geadviseerd de hoofdsteun te
verwijderen (zie de procedure beschreven
in de paragraaf "Hoofdsteun", hoofdstuk
"Kennismaking met het voertuig"). De
hoofdsteun moet weer goed op zijn plaats
gezet worden als er geen kinderzitje
gemonteerd is.
Als de passagiersairbag buiten werking
is gesteld, controleer dan of het speciale
lampje op het paneel op het dashboard
brandt om er zeker van te zijn dat deze
airbag daadwerkelijk is uitgeschakeld.
Volg de aanwijzingen die de producent
bij het kinderzitje geleverd heeft
zorgvuldig op. Bewaar deze aanwijzingen
samen met de overige documenten en dit
instructieboek in het voertuig. Gebruik
geen gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
Elk kinderzitje is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen in
één zitje.
Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
Controleer tijdens het rijden of het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt.
Laat een kind nooit de het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of achter
zijn rug omleggen.
Vervoer kinderen nooit op schoot, ook
geen pasgeborenen. Niemand is in staat
om een kind vast te houden bij een
ongeval.
Na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen.
BELANGRIJK
88)ZEER GEVAARLIJK Plaats NOOIT een
kinderzitje tegen de rijrichting in op de
passagiersstoel van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe
klein ook, kan de airbag ernstig letsel en
zelfs de dood van het kind tot gevolg
hebben. Het is raadzaam kinderen altijd in
kinderzitjes op de achterbank te
vervoeren: bij een ongeval biedt de
achterbank de meeste bescherming.89)Op de zonneklep is een etiket met
symbolen aangebracht dat eraan herinnert
dat de airbag verplicht uitgeschakeld moet
worden als een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
wordt gemonteerd. Neem altijd de
aanwijzingen op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (zie de paragraaf
"Aanvullend veiligheidssysteem (SRS) -
Airbag").
90)Mocht het toch nodig zijn om een kind
in een tegen de rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de passagiersstoel voor te
vervoeren, dan moeten de frontairbag en
zijairbag aan passagierszijde worden
uitgeschakeld via het hoofdmenu van het
display (zie de aanwijzingen in de
paragraaf ‘Display’, in het hoofdstuk
‘Kennismaking met het
instrumentenpaneel’), de uitschakeling
moet geverifieerd worden door te
controleren of de ledOFF op het
dashboard brandt. Bovendien moet de
passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
91)Verplaats de voorste passagiersstoel of
de achterbank niet als er een kind op zit
of als het kind in een geschikt kinderzitje
zit.
140
VEILIGHEID
Page 143 of 380

92)Onjuiste montage van het kinderzitje
kan ertoe leiden dat het
beschermingssysteem inefficiënt wordt.
Bij een ongeval kan het kinderzitje
loskomen en kan het kind zelfs dodelijk
gewond raken. Houd u, bij het monteren
van kinderzitjes voor pasgeborenen of
kinderen, strikt aan de aanwijzingen van
de Fabrikant.
93)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik
is, zet het dan vast met de
veiligheidsgordel of met de
ISOFIX-bevestigingen, of verwijder het uit
het voertuig. Laat het kinderzitje niet los
in het interieur liggen. Zo kan het in geval
van abrupt remmen of een ongeval geen
letsel bij de inzittenden veroorzaken.
94)Verplaats de stoel niet als er een
kinderzitje is geplaatst: verwijder altijd
eerst het kinderzitje alvorens de stoel
anders in te stellen.
95)Zorg er altijd voor dat het
borstgedeelte van de veiligheidsgordel niet
onder de armen door of achter de rug van
het kind langs loopt. Bij een ongeval zal
de veiligheidsgordel het kind niet vast
kunnen houden, met het risico van zelfs
dodelijk letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.96)Gebruik één onderste
verankeringspunt niet voor de installatie
van meer dan één kinderzitje.
97)Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval
van een aanrijding zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs kunnen
overlijden.
98)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd als
de vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het
kinderzitje is verplicht deze instructies bij
het kinderzitje te leveren.
99)Als het voertuig bij een ongeluk van
een zekere ernst betrokken is geweest,
moeten de ISOFIX verankeringen en het
kinderzitje vervangen worden.
100)Als het voertuig bij een ongeluk van
een zekere ernst betrokken is geweest,
moeten het kinderzitje en de
veiligheidsgordel waarmee deze vastzat,
vervangen worden.AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS) - AIRBAGS
Het voertuig is voorzien van:frontairbag bestuurderszijde;frontairbag passagierszijde;airbags aan passagiers- en
bestuurderszijde ter bescherming van
bekken, borst en schouders (zijairbags);
zijairbags die het hoofd van de
inzittenden voor- en achterin beschermen
(hoofdairbags).
FRONTAIRBAGS
De frontairbags voor bestuurder/passagier
en de knie-airbag voor de bestuurder
(indien aanwezig) beschermen de
inzittenden op de voorstoelen in geval
van middelzware/zware frontale
botsingen, door de airbag tussen de
inzittende en het stuurwiel of het
dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij
andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan enz.),
wijst dit niet op een storing van het
systeem.
De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling
hierop. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
141
Page 144 of 380

wet voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen daarbuiten.
Bij een botsing worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren
geworpen en kunnen ze zo in contact
komen met een airbag die nog wordt
opgeblazen. Onder deze omstandigheden
wordt de inzittende minder door de
airbag beschermd.
De frontairbags kunnen niet worden
geactiveerd in het geval van een frontale
botsing tegen sterk vervormbare
voorwerpen waarbij de voorkant van de
auto niet betrokken is (bijv. flankbotsing
tegen de vangrail) of indien de auto
onder een andere auto of
veiligheidsbarrières schuift (bijv. onder
een vrachtwagen of de vangrails).
Als de airbags onder de hierboven
beschreven omstandigheden niet
opgeblazen worden, dan bieden ze geen
aanvullende bescherming ten opzichte
van de veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven activering
dus niet op een storing van het systeem.
Frontairbag bestuurderszijde
101) 102)
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel is
geplaatst fig. 95.
BELANGRIJK Maak voor de reiniging
van de afdekking van de airbag op het
stuurwiel geen gebruik van bijzonder
agressieve producten.
Frontairbag passagierszijde
103)
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in dashboard fig. 96 is
opgeborgen; deze airbag heeft een groter
volume dan de bestuurdersairbag.Frontairbag passagier en kinderzitjes
PlaatsNOOITeen kinderzitje tegen de
rijrichting in op de voorstoel met een
actieve passagiersairbag. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen, kan
dit leiden tot dodelijk letsel van het kind.
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld op
het label op de zonneklep aan
passagierszijde fig. 97 in acht.
95J0A0176C96J0A0177C
142
VEILIGHEID
Page 145 of 380

Uitschakeling van de airbags aan
passagierszijde: frontairbag en zijairbag
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel is
geplaatst, vervoerd moet worden, schakel
dan de frontairbag en de zijairbag aan de
passagierszijde uit. Schakel ze uit door
middel van het Menu weergegeven op het
display.
Op de dashboardbekleding bevinden zich
twee leds
OFFenON. Wanneer de
startinrichting op MAR wordt gezet, gaan
de twee led's enkele seconden branden.
Als dat niet gebeurt, neem dan contact
op met het Jeep Servicenetwerk.
Tijdens de eerste seconden geeft het
branden van de led niet de werkelijke
toestand van de passagiersbeschermingaan, maar heeft alleen tot doel om de
correcte werking ervan te controleren. Na
een test van enkele seconden zullen de
leds de beschermingsstatus van de
passagiersairbag aangeven.
Passagiersbescherming ingeschakeld:de
led
AANfig. 98 blijft branden.
Passagiersbescherming uitgeschakeld:de
led
OFFfig. 98 blijft branden.
De leds kunnen met verschillende
lichtsterkte branden, afhankelijk van de
voertuigcondities. De lichtsterkte kan
tijdens dezelfde sleutelcyclus variëren.
97J0A0190C
98J0A0922C
143
Page 146 of 380

Frontairbag passagier en kinderzitje: WAARSCHUWING
99J0A0215
144
VEILIGHEID
Page 147 of 380

ZIJAIRBAGS
Om de bescherming van de inzittenden
in geval van een flankbotsing te
vergroten, is de auto uitgerust met
zijairbags voorin en hoofdairbags.
Zijairbag
Deze bestaan uit twee kussens die zich
in de rugleuning van de voorstoelen
bevinden fig. 100 en die het bekken, de
borst en schouders van de inzittenden bij
middelzware flankbotsingen beschermen.
De plaats van deze airbags is gemarkeerd
met het etiket "AIRBAG" bevestigd op de
buitenzijde van de voorstoelen.
Hoofdairbag
Deze bestaat uit een "gordijnairbag" die
zich achter de dakbekleding aan de
zijkant bevindt en afgedekt is met
speciale afwerkingselementen fig. 101.
Deze zijn ontworpen om het hoofd van deinzittenden voorin en achterin te
beschermen bij flankbotsingen, dankzij
het grote oppervlak dat in opgeblazen
toestand wordt beslagen.
Bij lichte flankbotsingen is het opblazen
van de hoofdairbags niet vereist.
Het systeem biedt de beste bescherming
bij een zijdelingse botsing als de
passagier correct op zijn stoel zit, zodat
de hoofdairbag zo goed mogelijk
opgeblazen kan worden.
104) 105) 106) 107) 105) 109) 110) 111) 112) 113) 114) 115)
Belangrijke opmerkingen
Reinig de stoelen niet met water of
stoom onder druk (met de hand of in een
automatisch wasapparaat).
101J0A0180C
145
100J0A0178C
Page 148 of 380

De front- en/of zijairbags kunnen in
werking treden bij heftige botsingen
tegen de onderkant van het voertuig (bijv.
botsing met treden, trottoirbanden,
kuilen of verkeersdrempels, enz.).
Als de airbag geactiveerd wordt, ontsnapt
er een kleine hoeveelheid poeder: dit
poeder is niet schadelijk en duidt niet op
het begin van een brand. Dit poeder kan
echter de huid en ogen irriteren: was ze
in dit geval met neutrale zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging van
de airbags moeten door het Jeep
Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem door het Jeep
Servicenetwerk buiten werking worden
gesteld.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als een
of meerdere van deze voorzieningen niet
in werking treden, dan duidt dat niet op
een storing in het systeem.
BELANGRIJK
101)Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel, op het
dashboard in de zone van de
passagiersairbag, op de zijkant van de
dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats
nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons)
op het dashboard aan passagierszijde,
omdat deze het correct openen van de
passagiersairbag kunnen hinderen en
tevens de inzittenden ernstig kunnen
verwonden.
102)Rijd altijd met de handen op de rand
van het stuurwiel zodat de airbag indien
nodig ongehinderd opgeblazen kan
worden. Rijd niet met het lichaam naar
voren gebogen, maar houd de rugleuning
in een rechte stand en steun er goed
tegen met uw rug.103)Plaats NOOIT een kinderzitje tegen
de rijrichting in op de passagiersstoel van
auto's met een actieve passagiersairbag.
Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de
airbag ernstig letsel en zelfs de dood van
het kind tot gevolg hebben. Daarom moet
de passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de
rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.
104)Hang geen harde voorwerpen aan de
kledinghaken of de steunhandgrepen.
105)Steun niet met het hoofd, de armen
of de ellebogen tegen het portier, de
ruiten of in het gebied van de Hoofdairbag
om mogelijke verwondingen tijdens het
opblazen te voorkomen.
106)Steek nooit het hoofd, de armen of
ellebogen uit het raam.
146
VEILIGHEID
Page 149 of 380

107)Als het startsysteem op MAR wordt
gezet en hetlampje niet gaat branden
of tijdens het rijden blijft branden, dan is
er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen; in dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet in
werking treden bij een ongeval of, in een
zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in
werking treden. Neem, alvorens verder te
rijden, onmiddellijk contact op met het
Jeep Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren.
108)In sommige versies gaat in het geval
van een storing van de led
OFF(op de
plaat van het instrumentenpaneel) het
lampje
op het instrumentenpaneel
branden en worden de airbags aan de
passagierszijde uitgeschakeld. In sommige
versies gaat in het geval van een storing
van de led
ON(op de plaat van het
instrumentenpaneel) het lampjeop de
console branden.
109)Bedek bij voertuigen met zijairbags
de rugleuning van de voorstoelen niet met
extra hoezen.
110)Reis niet met voorwerpen op schoot
of voor de borst en houd niets in de mond
(pijp, pen, enz.): deze kunnen ernstig
letsel veroorzaken als de airbag in werking
treedt.111)Laat na diefstal of poging tot
diefstal, vandalisme of overstromingen het
airbagsysteem door het Jeep
Servicenetwerk controleren.112)Als de contactsleutel in stand MAR
staat, ook wanneer de motor is afgezet,
kunnen de airbags ook geactiveerd worden
als de auto door een andere auto wordt
aangereden. Daarom mag, wanneer de
passagiersairbag is ingeschakeld, en ook
al staat de auto stil, GEEN tegen de
rijrichting in gemonteerd kinderzitje op de
voorstoel gemonteerd worden. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen, kan
dit leiden tot ernstig letsel en zelfs tot de
dood van het kind. Daarom moet de
passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de
rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.
Onthoud ten slotte dat als het
startsysteem in de STOP-stand staat, bij
een botsing geen enkel veiligheidssysteem
(airbag of gordelspanners) wordt
geactiveerd; het is dus geen
systeemstoring als deze systemen in deze
gevallen niet worden ingeschakeld.
147
Page 150 of 380

113)Een storing van het airbaglampje
wordt aangegeven door het aangaan van
het symbool "storing airbag" en een
speciaal bericht op het display van het
instrumentenpaneel. De pyrotechnische
ladingen zijn niet uitgeschakeld. Neem,
alvorens verder te rijden, onmiddellijk
contact op met het Jeep Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren.
114)De activeringsdrempel van de airbag
is hoger dan die van de gordelspanners.
Bij aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.
115)De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt hun
doeltreffendheid. Omdat de frontairbags
niet worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden in deze gevallen de
inzittenden uitsluitend door de zijairbags
en de veiligheidsgordels beschermd, die
dus altijd gedragen moeten worden.
148
VEILIGHEID