radio Lancia Delta 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2012Pages: 295, PDF Size: 8.49 MB
Page 9 of 295
WEGWIJS IN UW AUTO7
1
Dashboard ................................................................ 8
Instrumentenpaneel .................................................. 9
Display ..................................................................... 23
Menuopties ............................................................... 28
Tripcomputer ............................................................ 38
Symbolen .................................................................. 40
Lancia Code-systeem ................................................ 41
De sleutels ................................................................ 42
Diefstalalarm ............................................................ 46
Start-/contactslot ...................................................... 49
Zitplaatsen ............................................................... 50
Hoofdsteunen ........................................................... 53
Stuur ........................................................................ 54
Spiegels .................................................................... 54
Klimaatregeling ........................................................ 56
Handbediende airconditioning .................................. 57
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling ................................................... 59
Buitenverlichting ...................................................... 65
Ruiten reinigen ......................................................... 68
Cruise Control .......................................................... 71
Interieurverlichting ................................................... 73
Bedieningsknoppen ................................................... 75Brandstoftoevoeronderbreking .................................. 78
Interieuruitrusting .................................................... 79
Opendak ................................................................... 84
Portieren ................................................................... 87
Ruitbediening ........................................................... 90
Bagageruimte ............................................................ 94
Motorkap .................................................................. 100
Imperiaal/skidrager .................................................. 102
Koplampen ............................................................... 103
DST-systeem ............................................................. 105
SPORT-functie .......................................................... 105
Reactive Suspension System ...................................... 107
Driving Advisor ........................................................ 108
ESP 2-systeem .......................................................... 114
Start&Stop-systeem .................................................. 121
EOBD-systeem .......................................................... 126
Elektrische stuurbekrachtiging “Dualdrive” .............. 127
TPMS-systeem .......................................................... 129
Parkeersensoren ........................................................ 133
Magic Parking .......................................................... 136
Inbouwvoorbereiding voor autoradio ........................ 150
Elektrische/elektronische systemen monterei ............ 151
Tanken ..................................................................... 152
Bescherming van het milieu ...................................... 154
Page 24 of 295
22WEGWIJS IN UW AUTO
Sterke straling op een radiofrequentie kunnen
het TPMS-systeem ontregelen. Dit wordt aan de
bestuurder aangegeven door middel van een
melding (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
Deze melding verdwijnt automatisch zodra de storing
het systeem niet meer ontregelt.
Storing buitenverlichting (geel)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden bij een storing in de volgende verlichting:
❍buitenverlichting;
❍remlichten (voor bepaalde uitvoeringen/markten);
❍mistachterlichten;
❍richtingaanwijzers;
❍kentekenplaatverlichting;
❍dagverlichting.
De storing kan betreffen: doorbranden van een of meer lam-
pen, doorbranden van de bijbehorende zekering of een onder-
breking in de elektrische verbinding.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
W
Mistachterlichten (geel)
Het lampje gaat branden als de mistachterlichten wor-
den ingeschakeld.
4
Mistlampen voor (groen)
Het lampje gaat branden als de mistlampen voor wor-
den ingeschakeld.
5
Richtingaanwijzers
(groen-knipperend)
De lampjes gaan branden als de richtingaanwijzer-
hendel omlaag of omhoog wordt gezet of als de
drukknop voor de waarschuwingsknipperlichten
wordt ingedrukt.
F
D
Dagverlichting/dimlicht (groen)
Het lampje gaat branden als de dagverlichting of het
dimlicht wordt ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als dit systeem wordt gebruikt (zie “Fol-
low me home”).
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
3
Page 29 of 295
WEGWIJS IN UW AUTO27
1
BELANGRIJK Bij de knoppen ÕenÔhangt de werking van het
volgende af:
– binnen het menu kunt u het menu naar boven of beneden door-
lopen;
– tijdens het instellen kunt u de waarde verhogen of verlagen.
BELANGRIJK Bij het openen van een voorportier wordt het dis-
play verlicht en wordt enkele seconden de tijd en de kilometer-
/mijltotaalteller weergegeven.SETUP-MENU
Het menu bestaat uit een aantal functies; de functies kunnen met
de knoppen
ÕenÔworden gekozen, waarna u de opties kunt
selecteren of instellingen (setup) kunt aanpassen. Bij enkele op-
ties is er een submenu. Het setup-menu kan worden geactiveerd
door de knop SET kort in te drukken.
Het menu bestaat uit de volgende opties:
– MENÙ
– VERLICHTING
– BEEP SNELHEID
– SCHEMERSENSOR (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– CORNERING LIGHTS (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– INSCHAKELEN/GEGEVENS TRIP B
– TIJD INSTELLEN
– DATUM INSTELLEN
– EERSTE PAGINA (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– ZIE RADIO
– AUTOCLOSE
– MEETEENHEID
– TAAL
– VOLUME GELUIDSSIGNALEN
– VOLUME TOETSEN
– BEEP/BUZZ. GORDELS
– SERVICE
– AIRBAG / BAG PASSAGIER
– DAGVERLICHTING
– MENÙ VERLATEN
Page 30 of 295
28WEGWIJS IN UW AUTO
Een menuoptie selecteren in het hoofdmenu
zonder submenu:
– als u de knop SET kort indrukt, kunt u in het hoofdmenu de
instelling selecteren die u wilt wijzigen;
– met de knop
ÕofÔ(door de knop telkens in te drukken) kan
de nieuwe instelling worden geselecteerd;
– als u de knop SET kort indrukt, kunt u de instelling opslaan
en tegelijkertijd terugkeren naar de eerder geselecteerde menu-
optie in het hoofdmenu.
Een menuoptie selecteren in het hoofdmenu
met submenu:
– als u de knop SET kort indrukt, wordt de eerste menuoptie
van het submenu weergegeven;
– met de knop
ÕofÔ(door de knop telkens in te drukken) kunt
u alle menuopties van het submenu doorlopen;
– als u de knop SET kort indrukt, kunt u de weergegeven me-
nuoptie van het submenu selecteren en verschijnt het betref-
fende setup-menu;
– met de knop
ÕofÔ(door de knop telkens in te drukken)
kan de nieuwe instelling van deze menuoptie in het submenu
worden geselecteerd;
– als u de knop SET kort indrukt, kunt u de instelling opslaan
en tegelijkertijd terugkeren naar de daarvoor geselecteerde me-
nuoptie in het submenu.
MENUOPTIES
Verlichting (Lichtsterkte interieur regelen)
Met deze functie kan – bij ingeschakelde buitenverlichting – de
lichtsterkte (op 8 niveaus) van het instrumentenpaneel, de be-
diening van de autoradio en van de automatische klimaatrege-
ling (voor bepaalde uitvoeringen/markten) worden geregeld.
Ga voor het regelen van de lichtsterkte als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert het eer-
der ingestelde niveau;
– druk op knop
ÕofÔom de lichtsterkte in te stellen;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.
Snelheidszoemer (Snelheidslimiet)
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de auto (km/h of
mph) worden ingesteld. Als deze limiet wordt overschreden,
wordt de bestuurder gewaarschuwd (zie “Lampjes op het in-
strumentenpaneel” in hoofdstuk “1”). Ga voor het instellen van
de snelheidslimiet als volgt te werk:
– druk kort op knop SET; op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding;
– druk op knop
ÕofÔvoor inschakeling (On) of uitschakeling
(Off) van de snelheidslimiet;
– als de functie al was ingeschakeld (On), kan met de knop
Õ
ofÔde gewenste snelheidslimiet worden ingesteld en worden
bevestigd door het indrukken van de knop SET.
Page 34 of 295
32WEGWIJS IN UW AUTO
Eerste pagina (weergave informatie op het beginscherm)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kan het type informatie geselecteerd worden
dat in het beginscherm op het display weergegeven moet wor-
den. U kunt kiezen voor weergave van de datum of voor weer-
gave van de turbodruk.
Ga voor het selecteren als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display verschijnt “Eerste
pagina”;
– druk nogmaals kort op de knop SET; op het display verschij-
nen de opties “Datum” en “Info motor”;
– druk op de knop
ÕofÔom de weergave te selecteren die u
op het beginscherm van het display wilt hebben;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, wordt op het dis-
play, na de startcontrole, de informatie weergegeven die door
middel van de functie “Eerste pagina” in het menu is ingesteld.Zie radio (Herhaling informatie audiosysteem)
Met deze functie kan op het display de informatie over de au-
toradio worden weergegeven.
– Radio: frequentie of RDS-bericht van het geselecteerde radi-
ostation, automatisch zoeken of AutoSTore inschakelen;
– audio-CD, MP3-CD: nummer van het muziekstuk;
– CD-wisselaar: CD-nummer en nummer muziekstuk.
Ga voor het inschakelen (On) of uitschakelen (Off) van de in-
formatie van het audiosysteem op het display als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert On of Off,
afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.
Page 51 of 295
WEGWIJS IN UW AUTO49
1START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in drie standen worden gedraaid fig. 15:
❍STOP: motor uit, sleutel uitneembaar en stuur geblokkeerd.
Enkele elektrische installaties kunnen werken (bijv. auto-
radio, centrale portiervergrendeling enz.).
❍MAR: contact aan. Alle elektrische installaties werken.
❍AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als de
motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel te-
rugdraaien in stand STOP en nogmaals starten.STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, neem de sleutel uit het contact-
slot en draai het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl u de sleutel in stand
MAR draait.
BELANGRIJK In enkele parkeersituaties (bijv.: als de wielen iets
zijn uitgestuurd), kan het wat meer kracht kosten om het stuur-
wiel te verdraaien voor de uitschakeling van het stuurslot.
fig. 15
L0E0107m
Verwijder de sleutel nooit uit het contactslot als
de auto nog in beweging is. Bij de eerste stuur-
uitslag blokkeert het stuur automatisch. Dit
geldt in alle gevallen, ook als de auto gesleept wordt.
Het is streng verboden om demontage-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor wijzigingen in de
stuurinrichting of de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij
montage van een diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen
de prestaties van het systeem, de garantie en de veilig-
heid in gevaar worden gebracht en voldoet de auto niet
meer aan de typegoedkeuring.
Page 131 of 295
WEGWIJS IN UW AUTO129
1
BELANGRIJK De benodigde stuurkracht kan toenemen bij lang-
durige parkeermanoeuvres; dit is een normaal verschijnsel om
oververhitting van de motor voor de stuurbekrachtiging te voor-
komen. In deze situatie zijn er geen reparaties vereist. Als u de
auto een volgende keer weer gebruikt, zal de stuurbekrachtiging
weer normaal werken.
Zet altijd de motor uit en verwijder de contact-
sleutel uit het contactslot, waardoor het stuur-
wiel wordt vergrendeld, voordat er onderhouds-
werkzaamheden worden uitgevoerd, vooral als de auto
met de wielen los van de grond staat. Als dit niet moge-
lijk is (als de sleutel in stand MAR moet staan of de
motor moet draaien), moet de hoofdzekering van de
elektrische stuurbekrachtiging worden verwijderd.
TPMS-SYSTEEM
(Tyre Pressure Monitoring System)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De auto kan zijn uitgerust met een controlesysteem voor de ban-
denspanning TPMS (Tyre Pressure Monitoring System). Dit sys-
teem bestaat uit een sensor die op radiogolven werkt, in de velg
van elk wiel. Deze sensor stuurt informatie over de spanning van
iedere band naar de regeleenheid.
AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET TPMS
Storingsmeldingen worden niet opgeslagen en worden dus niet
aangegeven als de motor wordt uitgezet en vervolgens weer wordt
gestart. Als de storingen blijven bestaan, stuurt de regeleenheid
de betreffende meldingen pas naar het instrumentenpaneel als
de auto een korte tijd rijdt.
Page 133 of 295
WEGWIJS IN UW AUTO131
1Als de auto is uitgerust met het TPMS, moet bij
het demonteren van een band, ook het rubber van
het ventiel vervangen worden. Wendt u tot het
Lancia Servicenetwerk.
Als de auto is uitgerust met het TPMS, moeten
bij het monteren/demonteren van de banden
en/of velgen speciale voorzorgsmaatregelen in
acht worden genomen. Om te voorkomen dat de senso-
ren beschadigen of verkeerd gemonteerd worden, mogen
de banden en/of de velgen uitsluitend door gespeciali-
seerd personeel vervangen worden. Wendt u tot het
Lancia Servicenetwerk.
Sterke straling op een radiofrequentie kan het
TPMS-systeem ontregelen. Dit wordt aan de
bestuurder aangegeven door het brandende
lampje
nof het symbool op het instrumentenpaneel en
het verschijnen van een melding op het display. Deze
melding verdwijnt automatisch zodra de storing het
systeem niet meer ontregelt.
Page 152 of 295
150WEGWIJS IN UW AUTO
INBOUWVOORBEREIDING
VOOR AUTORADIO
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als de auto niet is uitgerust met een autoradio, beschikt u op het
dashboard over een opbergvak fig. 87a.
De inbouwvoorbereiding voor de autoradio bestaat uit:
❍kabels voor voeding van de autoradio, de luidsprekers voor
en achter en de antenne;
❍een inbouwplaats voor de autoradio;
❍een antenne op het dak van de auto.De autoradio wordt ingebouwd op de plek van het opbergvak
A-fig. 87a. U verwijdert het vakje door de twee borglippen B in
het vak in te drukken: de voedingskabels zijn nu bereikbaar.
Wendt u voor de aansluiting van de autoradio op
de inbouwvoorbereiding tot het Lancia Service-
netwerk, zodat mogelijke storingen die de veilig-
heid in gevaar kunnen brengen, worden voorkomen.
fig. 87aL0E0286m
Page 153 of 295
WEGWIJS IN UW AUTO151
1
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die na aankoop van de
auto en binnen de aftersales-service worden gemonteerd, moe-
ten voorzien zijn van het merkteken:
FIATS.p.A. autoriseert de montage van zendontvangstappara-
tuur op voorwaarde dat de montagewerkzaamheden op de juis-
te wijze bij een gespecialiseerd bedrijf worden uitgevoerd, waar-
bij de aanwijzingen van de fabrikant in acht moeten worden ge-
nomen.
BELANGRIJK Als door de montage van systemen de kenmer-
ken van de auto worden gewijzigd, kan het kentekenbewijs wor-
den ingenomen door de bevoegde instanties en eventueel de ga-
rantie komen te vervallen bij defecten die veroorzaakt zijn door
de bovengenoemde modificatie of op defecten die direct of in-
direct daarvan het gevolg zijn.
FIATS.p.A. is op geen enkele
wijze aansprakelijk voor schade die het gevolg is van de instal-
latie van accessoires die niet door
FIATS.p.A. zijn geleverd of
aanbevolen en die niet conform de geleverde instructies zijn geïn-
stalleerd.RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons, 27 mc en dergelijke)
mogen alleen in de auto worden gebruikt met een aparte antenne
aan de buitenkant van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke apparaten in de auto
(zonder buitenantenne) kan niet alleen schadelijk zijn voor de ge-
zondheid van de inzittenden, maar kan ook storingen in de elek-
trische systemen van de auto veroorzaken. Hierdoor wordt de vei-
ligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangstkwaliteit aanzienlijk be-
perkt door de isolerende eigenschappen van de carrosserie. Houdt
u bij het gebruik van mobiele telefoons (GSM, GPRS, UMTS)
met het officiële EU-keurmerk, strikt aan de instructies die door
de fabrikant van de mobiele telefoon zijn bijgeleverd.